SECTIE A         MENSELIJKE LEVENSBEHOEFTEN

 

LANDBOUW

 

A 01        LANDBOUW EN TUINBOUW; BOSBOUW; DIERHOUDERIJ OF VEETEELT; JACHT; VANGEN VAN DIEREN; VISSERIJ 

 

A 01 N    CONSERVEREN OF PRESERVEREN VAN DE LICHAMEN VAN MENSEN, DIEREN, PLANTEN OF DELEN DAARVAN (conserveren van voedingsmiddelen A23); BIOCIDEN, BIJV. IN DE VORM VAN DESINFECTIEMIDDELEN, PESTICIDEN OF INSECTENBESTRIJDINGSMIDDELEN OF HERBICIDEN OF ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDELEN (medische, tandheelkundige of cosmetische preparaten voor het doden of tegengaan van de groei of vermeerdering van ongewenste organismen A61K); BESTRIJDINGSMIDDELEN OF LOKMIDDELEN VOOR ONGEDIERTE OF ONKRUID; PLANTENGROEIMIDDELEN (mengsels van pesticiden met kunstmesten C05G) [9]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze subklasse vallen: [3]

                        -        samenstellingen, fysische vormen of toepassingsmethoden voor specifieke materialen of het gebruik van losse verbindingen of samenstellingen; [7]

                        -        chemische sterilisatiemiddelen (chemosterilanten) voor de sexuele sterilisatie van ongewervelde dieren, bijv. insecten (sexuele sterilisatiemiddelen voor een ander doel A61K). [7]

              (2)      Onder deze subklasse vallen geen materialen die de groei van een plant uitsluitend beïnvloeden door het toevoeren van gewoonlijk voor de groei benodigde voedingsstoffen of nutriënten, d.w.z. plantenvoedsel, of materialen die worden gebruikt voor het voorkomen of genezen van tekorten aan organische stoffen of mineralen in planten, bijv. het toevoegen van ijzerchelaten voor het genezen van ijzerchlorose, welke materialen worden ondergebracht in klasse C05. [3]

              (3)      In deze subklasse wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -                “plantengroeimiddelen” zijn materialen die de plant veranderen door het chemisch modificeren van de stofwisseling van de plant (metabolisme), zoals auxinen. [3]

              (4)      De werking  van samenstellingen of preparaten ter bestrijding of aanlokking van ongedierte of onkruid wordt verder geklasseerd in subklasse A01P. [8]

Conserveren van de lichamen van mensen, dieren, planten of delen daarvan

 

A 01 N      1/00                    Conserveren van de lichamen van mensen, dieren of delen daarvan [9]

A 01 N      1/02                    .    Conserveren van levende delen

 

A 01 N      3/00                    Conserveren van planten of delen daarvan, bijv. het tegengaan van verdamping of het verbeteren van het aanzicht van bladeren (conserveren of chemisch rijpen van geoogst fruit of groenten A23B 7/00); Entwas [9]

A 01 N      3/02                    .    Chemisch vers houden van snijbloemen (apparatuur daarvoor A01G 5/06)

A 01 N      3/04                    .    Entwas

 

Biociden; Bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid; Plantengroeimiddelen [3] 

 

              Aantekeningen

 

              (1)            De aandacht wordt gevestigd op de definities van groepen chemische elementen volgend op de titel van Sectie C. [3]

              (2)            In de groepen A01N 27/00 tot A01N 65/00 wordt geklasseerd in de laatst toepasselijke plaats, d.w.z. op elk hiërarchisch niveau, voor een actief bestanddeel, tenzij anders staat vermeld. [3,15]

              (3)            Een samenstelling, d.w.z. een mengsel van twee of meer actieve bestanddelen, wordt geklasseerd in de laatste van de groepen A01N 27/00 tot A01N 65/00 waaronder tenminste één van deze actieve bestanddelen valt. [8]

              (4)            Elk deel van een samenstelling die niet wordt geïdentificeerd door de klassering in overeenstemming met aantekening (3), en die zèlf als nieuw en niet voor de hand liggend wordt beschouwd, moet tevens worden geklasseerd in de laatst toepasselijke plaats in de groepen A01N 27/00 tot A01N 65/00. Het deel op zich kan ofwel bestaan uit één enkel bestanddeel ofwel uit een samenstelling. [8]

              (5)            Elk deel van een samenstelling dat niet wordt geïdentificeerd door de klassering in overeenstemming met de aantekeningen (3) of (4), en dat wordt geacht belangrijke informatie voor het zoeken weer te geven, mag tevens worden geklasseerd in de laatst toepasselijke plaats in de groepen A01N 27/00 tot A01N 65/00. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het van belang wordt geacht te kunnen zoeken naar samenstellingen door gebruik te maken van een combinatie van klasseringssymbolen. Zo’n niet-verplichte klassering moet worden toegekend als “extra informatie”. [8]

              (6)            Daar waar een verbinding wordt beschreven in tautomere vormen, wordt geklasseerd alsof deze bestaat in de vorm welke het laatst geklasseerd is in het systeem. [3]

              (7)            Verbindingen die vallen onder verschillende hoofdgroepen in overeenstemming met afwisselend gespecificeerde delen van hun formules, worden geklasseerd in elk van de relevante hoofdgroepen. [3]

              (8)            Zouten die worden gevormd tussen twee of meer organische verbindingen, worden geklasseerd als de verbinding die het van belang zijnde ion levert en worden tevens geklasseerd als de verbinding die het andere ion levert. [3]

              (9)            Zouten of metaalchelaten van een organische verbinding worden geklasseerd als die verbinding. [3]

              (10)        In deze subklasse wordt een voedingsmiddel niet beschouwd als een actief bestanddeel. [3]

              (11)    Verschillende materialen die in volgorde, op verschillende tijdstippen, worden toegepast, worden beschouwd als een mengsel van alle betrokken materialen. [3]

              (12)    Synergetische of versterkte samenstellingen worden geklasseerd alsof de synergist of het versterkingsmiddel een actief bestanddeel zou zijn. [3]

              (13)        In de groepen A01N 25/00 tot A01N 65/00 betekent het symbool X stikstof, zuurstof, zwavel of een halogeen; Y betekent stikstof, zuurstof of zwavel. Een stippellijn tussen atomen geeft een binding naar keuze aan, bijv. ... betekent één of twee enkele bindingen of een dubbele binding. [3]

 

A 01 N    25/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen die worden gekenmerkt door hun vormen, hun niet-actieve bestanddelen of hun toepassingsmethoden (schimmeldodend, bacteriedodend, insectendodend, desinfecterend of antiseptisch papier D21H); Substanties voor het verminderen van het schadelijke effect van de actieve bestanddelen voor andere organismen dan ongedierte of onkruid [3,8,9]

A 01 N    25/02                   .    met vloeistoffen als dragers, verdunningsmiddelen of oplosmiddelen [3,8]

A 01 N    25/04                   .    .    Dispersies of gelen (schuimen A01N 25/16) [3,8]

A 01 N    25/06                   .    .    .    Aerosolen [3,8]

A 01 N    25/08                   .    met vaste stoffen als dragers of verdunningsmiddelen [3,8]

A 01 N    25/10                   .    .    Macromoleculaire verbindingen [3,8]

A 01 N    25/12                   .    Poeders of korrels (A01N 25/26 heeft voorrang) [3,8]

A 01 N    25/14                   .    .    bevochtigbaar [3,8]

A 01 N    25/16                   .    Schuimen [3,8]

A 01 N    25/18                   .    Samenstellingen die damp of rook vrijgeven met een vertraagde of uitgestelde werking [3,8,9]

A 01 N    25/20                   .    Brandbare of warmte-opwekkende samenstellingen [3,8]

A 01 N    25/22                   .    met bestanddelen die de actieve bestanddelen stabiliseren [3,8]

A 01 N    25/24                   .    met bestanddelen voor het bevorderen van de aanhechting van de actieve bestanddelen [3,8]

A 01 N    25/26                   .    in een gecoate bijzondere vorm [3,8]

A 01 N    25/28                   .    .    Microcapsules [3,8]

A 01 N    25/30                   .    gekenmerkt door de oppervlakte-actieve stoffen [3,8]

A 01 N    25/32                   .    Bestanddelen voor het verminderen van het schadelijke effect van de actieve substanties voor andere organismen dan ongedierte of onkruid, bijv. samenstellingen die de giftigheid of toxiciteit verminderen of die zichzelf vernietigen [3,8]

A 01 N    25/34                   .    Uitvoeringsvormen, bijv. vellen, voorzover niet vallend onder een andere groep van deze hoofdgroep [3,8]

 

A 01 N    27/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met koolwaterstoffen [3,8]

 

A 01 N    29/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met gehalogeneerde koolwaterstoffen [3,8]

A 01 N    29/02                   .    Acyclische verbindingen of verbindingen waarbij halogeen vastzit aan een alifatische zijketen van een cyclo-alifatisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    29/04                   .    Verbindingen waarbij halogeen direct vastzit aan een carbocyclisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    29/06                   .    .    Hexachloorcyclohexaan [3,8]

A 01 N    29/08                   .    .    Verbindingen waarbij halogeen direct vastzit aan een polycyclisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    29/10                   .    Verbindingen waarbij halogeen vastzit aan een alifatische zijketen van een aromatisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    29/12                   .    .    1,1-Dihalo-2-arylethaan of 1,1,1-trihalo-2-arylethaan, of 1,1-dihalo-2-aryletheen of 1,1,1-trihalo-2-aryletheen of derivaten daarvan, bijv. DDT [3,8]

 

A 01 N    31/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische zuurstofverbindingen of zwavelverbindingen [3,8]

A 01 N    31/02                   .    Acyclische verbindingen [3,8]

A 01 N    31/04                   .    Verbindingen waarbij zuurstof of zwavel vastzit aan een alifatische zijketen van een carbocyclisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    31/06                   .    Verbindingen waarbij zuurstof of zwavel direct vastzit aan een cyclo-alifatisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    31/08                   .    Verbindingen waarbij zuurstof of zwavel direct vastzit aan een aromatisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    31/10                   .    .    Pentachloorfenol [3,8]

A 01 N    31/12                   .    .    Bis-chloorfenolen [3,8]

A 01 N    31/14                   .    .    Ethers [3,8]

A 01 N    31/16                   .    .    waarbij twee of meer zuurstofatomen of zwavelatomen direct vastzitten aan hetzelfde aromatische ringsysteem [3,8]

 

A 01 N    33/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische stikstofverbindingen [3,8]

A 01 N    33/02                   .    Aminen; Quaternaire ammoniumverbindingen [3,8]

A 01 N    33/04                   .    .    Verbindingen waarbij stikstof direct vastzit aan alifatische of cyclo-alifatische koolstofatomen [3]

A 01 N    33/06                   .    .    Verbindingen waarbij stikstof direct vastzit aan een aromatisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    33/08                   .    .    met zuurstof of zwavel [3,8]

A 01 N    33/10                   .    .    .    waarbij tenminste één zuurstofstoom of zwavelatoom direct vastzit aan een aromatisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    33/12                   .    .    Quaternaire ammoniumverbindingen [3,8]

A 01 N    33/14                   .    met stikstof-halogeenbindingen [3,8]

A 01 N    33/16                   .    met stikstof-zuurstofbindingen [3,8]

A 01 N    33/18                   .    .    Nitroverbindingen [3,8]

A 01 N    33/20                   .    .    .    waarbij zuurstof of zwavel vastzit aan het koolstofskelet met de nitrogroep [3,8]

A 01 N    33/22                   .    .    .    .    waarbij tenminste één zuurstofatoom of zwavelatoom en tenminste één nitrogroep direct vastzitten aan hetzelfde aromatische ringsysteem [3,8]

A 01 N    33/24                   .    .    waarbij slechts één zuurstofatoom vastzit aan het stikstofatoom [3,8]

A 01 N    33/26                   .    met stikstof-stikstofbindingen, bijv. aziden, diazo-aminoverbindingen, diazoniumverbindingen of hydrazinederivaten [3,8]

 

A 01 N    35/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische verbindingen met een koolstofatoom met twee bindingen met hetero-atomen met ten hoogste één binding met halogeen, bijv. een aldehyderadicaal [3,8]

A 01 N    35/02                   .    met alifatisch gebonden aldehydegroepen of ketogroepen, of thio-analogen daarvan; Derivaten daarvan, bijv. acetalen [3,8]

A 01 N    35/04                   .    met aldehydegroepen of ketogroepen, of thio-analogen daarvan, die direct vastzitten aan een aromatisch ringsysteem, bijv. acetofenon; Derivaten daarvan, bijv. acetalen [3,8]

A 01 N    35/06                   .    met ketogroepen of thioketogroepen als deel van een ring, bijv. cyclohexanon of chinon; Derivaten daarvan, bijv. ketalen [3,8]

A 01 N    35/08                   .    waarbij tenminste één van de bindingen met hetero-atomen een binding met stikstof is [3,8]

A 01 N    35/10                   .    .    met een dubbele koolstof-stikstofbinding [3,8]

 

A 01 N    37/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische verbindingen met een koolstofatoom met drie bindingen met hetero-atomen met ten hoogste twee bindingen met halogeen, bijv. carbonzuren (met cyclopropaancarbonzuren of derivaten daarvan, bijv. cyclopropaancarbonzuurnitrilen, A01N 53/00) [3,8]

A 01 N    37/02                   .    Verzadigde carbonzuren of thio-analogen daarvan; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    37/04                   .    .    polybasisch [3,8]

A 01 N    37/06                   .    Onverzadigde carbonzuren of thio-analogen daarvan; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    37/08                   .    met carboxylgroepen of thio-analogen daarvan die direct via het koolstofatoom vastzitten aan een cyclo-alifatische ring; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    37/10                   .    Aromatische of aralifatische carbonzuren of thio-analogen daarvan; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    37/12                   .    met de groep DFIG.1, waarin Cn een koolstofskelet is dat geen ring bevat; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/14                   .    met de groep DFIG.2; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/16                   .    met de groep DFIG.3; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/18                   .    met de groep –CO–N<, bijv. carbonzuuramiden of carbonzuurimiden; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/20                   .    .    met de groep DFIG.4, waarin Cn een koolstofskelet zonder ring is; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/22                   .    .    waarbij het stikstofatoom direct vastzit aan een aromatisch ringsysteem, bijv. aniliden [3,8]

A 01 N    37/24                   .    .    .    waarbij tenminste één zuurstofatoom of zwavelatoom direct vastzit aan hetzelfde aromatische ringsysteem [3,8]

A 01 N    37/26                   .    .    met de groep DFIG.5; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/28                   .    .    met de groep DFIG.6; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/30                   .    .    met de groepen –CO–N< en DFIG.7 die beide direct via hun koolstofatomen vastzitten aan hetzelfde koolstofskelet, bijv. H2N–NH–CO–C6H4–COOCH3; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/32                   .    .    Cyclische imiden van polybasische carbonzuren of thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    37/34                   .    Nitrilen [3,8]

A 01 N    37/36                   .    met tenminste één carboxylgroep of een thio-analoog, of een derivaat daarvan, en een enkelgebonden zuurstofatoom of zwavelatoom dat vastzit aan hetzelfde koolstofskelet, waarbij dit zuurstofatoom of zwavelatoom geen deel uitmaakt van een carboxylgroep of van een thio-analoog, of van een derivaat daarvan, bijv. hydroxycarbonzuren [3,8]

A 01 N    37/38                   .    .    waarbij tenminste één zuurstofatoom of zwavelatoom vastzit  aan een aromatisch ringsysteem [3,8]

A 01 N    37/40                   .    .    .    met tenminste één carboxylgroep of een thio-analoog, of een derivaat daarvan, en één zuurstofatoom of zwavelatoom die vastzitten aan hetzelfde aromatische ringsysteem [3,8]

A 01 N    37/42                   .    met binnen hetzelfde koolstofskelet een carboxylgroep of een thio-analoog, of een derivaat daarvan, en een koolstofatoom met slechts twee bindingen met hetero-atomen met ten hoogste één binding met halogeen, bijv. ketocarbonzuren [3,8]

A 01 N    37/44                   .    met tenminste één carboxylgroep of een thio-analoog, of een derivaat daarvan, en een stikstofatoom die vastzitten aan hetzelfde koolstofskelet met een enkele of dubbele binding, waarbij dit stikstofatoom geen deel uitmaakt van een derivaat of van een thio-analoog van een carboxylgroep, bijv. aminocarbonzuren [3,8]

A 01 N    37/46                   .    .    N-acylderivaten [3,8]

A 01 N    37/48                   .    .    Nitrocarbonzuren; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    37/50                   .    .    waarbij het stikstofatoom dubbelgebonden is aan het koolstofskelet [3,8]

A 01 N    37/52                   .    met DFIG.8 groepen, bijv. carbonzuuramidinen [3,8]

 

A 01 N    39/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met aryloxy-alifatische of arylthio-alifatische of cyclo-alifatische verbindingen, met de groep DFIG.9 of DFIG.10, bijv. fenoxyethylamine, fenylthio-acetonitrile of fenoxyaceton [3,8]

 

              Aantekening

 

              In deze groep betekent het symbool Cn een koolstofskelet zonder aromatisch ringsysteem waarin n>=2. [3]

 

A 01 N    39/02                   .    Aryloxycarbonzuren; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    39/04                   .    .    Aryloxy-azijnzuren; Derivaten daarvan [3,8]

 

A 01 N    41/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische verbindingen met een zwavelatoom dat vastzit aan een hetero-atoom [3,8]

A 01 N    41/02                   .    met een dubbele zwavel-zuurstofbinding [3,8]

A 01 N    41/04                   .    .    Sulfonzuren; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    41/06                   .    .    .    Sulfonzuuramiden [3,8]

A 01 N    41/08                   .    .    .    Sulfonzuurhaliden; Alfa-hydroxysulfonzuren; Aminosulfonzuren; Thiosulfonzuren; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    41/10                   .    .    Sulfonen; Sulfoxiden [3,8]

A 01 N    41/12                   .    zonder zwavel-zuurstofbindingen, bijv. polysulfiden [3,8]

 

A 01 N    43/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met heterocyclische verbindingen (met cyclische anhydriden of imiden A01N 37/00; met verbindingen volgens de formule DFIG.11 met slechts één heterocyclische ring, waarin m=1 en n=0 en DFIG.12 een niet gesubstitueerd of met alkyl gesubstitueerd pyrrolidine, piperidine, morfoline, thiomorfoline, piperazine of een polymethyleenimine met vier of meer CH2–groepen A01N 33/00 tot A01N 41/12 is; met cyclopropaancarbonzuren of derivaten daarvan, bijv. esters met heterocyclische ringen, A01N 53/00) [3,8]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      In deze groep worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

                        -        “heteroring” is een ring met tenminste één halogeenatoom, stikstofatoom, zuurstofatoom of zwavelatoom als ringatoom;

                        -        “gebrugd” betekent de aanwezigheid van tenminste één andere fusie dan ortho, peri en spiro;

                        -        twee ringen zijn “gecondenseerd” als zij tenminste één ringatoom samen delen, d.w.z. “spiro” en “gebrugd” worden beschouwd als gecondenseerd;

                        -        “gecondenseerd ringsysteem” is een ringsysteem waarin alle ringen onderling gecondenseerd zijn. [3]

              (2)      In deze groep is het aantal ringen in een gecondenseerd ringsysteem gelijk aan het aantal splitsingen dat nodig is om het ringsysteem in één acyclische keten om te zetten. De relevante ringen in een gecondenseerd systeem worden gekozen in overeenstemming met de volgende (opeenvolgende) criteria:

                        (i)       het laagste aantal ringatomen,

                        (ii)      het hoogste aantal hetero-atomen als ringatomen.

                        Ringatomen die worden gedeeld door twee of meer ringen, worden gezien als atoom van elk van de afzonderlijke ringen. [3]

 

A 01 N    43/02                   .    met ringen met één of meer zuurstofatomen of zwavelatomen als het enige hetero-atoom in de ringen [3,8]

A 01 N    43/04                   .    .    met één hetero-atoom [3,8]

A 01 N    43/06                   .    .    .    vijfringen [3,8]

A 01 N    43/08                   .    .    .    .    met zuurstof als het hetero-atoom in de ringen [3,8]

A 01 N    43/10                   .    .    .    .    met zwavel als het hetero-atoom in de ringen [3,8]

A 01 N    43/12                   .    .    .    .    gecondenseerd met een carbocyclische ringen [3,8]

A 01 N    43/14                   .    .    .    zesringen [3,8]

A 01 N    43/16                   .    .    .    .    met zuurstof als het hetero-atoom in de ringen [3,8]

A 01 N    43/18                   .    .    .    .    met zwavel als het hetero-atoom in de ringen [3,8]

A 01 N    43/20                   .    .    .    drieringen of vierringen [3,8]

A 01 N    43/22                   .    .    .    ringen met meer dan zes ringatomen [3,8]

A 01 N    43/24                   .    .    met twee of meer hetero-atomen in de ringen [3,8]

A 01 N    43/26                   .    .    .    vijfringen [3,8]

A 01 N    43/28                   .    .    .    .    met twee hetero-atomen op de posities 1 en 3 [3,8]

A 01 N    43/30                   .    .    .    .    .    met twee zuurstofatomen op de posities 1 en 3, gecondenseerd met een carbocyclische ring [3,8]

A 01 N    43/32                   .    .    .    zesringen [3,8]

A 01 N    43/34                   .    met ringen met één stikstofatoom als het enige hetero-atoom in de ringen [3,8]

A 01 N    43/36                   .    .    vijfringen [3,8]

A 01 N    43/38                   .    .    .    gecondenseerd met carbocyclische ringen [3,8]

A 01 N    43/40                   .    .    zesringen [3,8]

A 01 N    43/42                   .    .    .    gecondenseerd met carbocyclische ringen [3,8]

A 01 N    43/44                   .    .    drieringen of vierringen [3,8]

A 01 N    43/46                   .    .    ringen met meer dan zes ringatomen [3,8]

A 01 N    43/48                   .    met ringen met twee stikstofatomen als de enige hetero-atomen in de ringen [3,8]

A 01 N    43/50                   .    .    1,3-Diazolen; Gehydrogeneerde 1,3-diazolen [3,8]

A 01 N    43/52                   .    .    .    gecondenseerd met carbocyclische ringen, bijv. benzimidazolen [3,8]

A 01 N    43/54                   .    .    1,3-Diazinen; Gehydrogeneerde 1,3-diazinen [3,8]

A 01 N    43/56                   .    .    1,2-Diazolen; Gehydrogeneerde 1,2-diazolen [3,8]

A 01 N    43/58                   .    .    1,2-Diazinen; Gehydrogeneerde 1,2-diazinen [3,8]

A 01 N    43/60                   .    .    1,4-Diazinen; Gehydrogeneerde 1,4-diazinen [3,8]

A 01 N    43/62                   .    .    drieringen of vierringen of ringen met meer dan zes ringatomen [3,8]

A 01 N    43/64                   .    met ringen met drie stikstofatomen als de enige hetero-atomen in de ringen [3,4,8]

A 01 N    43/647                  .    .    Triazolen; Gehydrogeneerde triazolen [4,8]

A 01 N    43/653                  .    .    .    1,2,4-Triazolen; Gehydrogeneerde 1,2,4-triazolen [4,8]

A 01 N    43/66                   .    .    1,3,5-Triazinen, niet gehydrogeneerd en niet gesubstitueerd bij de stikstofatomen in de ringen [3,8]

A 01 N    43/68                   .    .    .    met twee of drie stikstofatomen die direct vastzitten aan koolstof-atomen in de ringen [3,8]

A 01 N    43/70                   .    .    .    .    Diamino-1,3,5-triazinen waarbij slechts één zuurstofatoom, zwavelatoom of halogeenatoom of slechts één cyanogroep, thiocyanogroep (–SCN), cyanatogroep (–OCN) of azidogroep (–N3) direct vastzit aan een koolstof-atoom in een ring [3,8]

A 01 N    43/707                  .    .    1,2,3- of 1,2,4-Triazinen; gehydrogeneerde 1,2,3- of 1,2,4-triazinen [4,8]

A 01 N    43/713                  .    met ringen met vier of meer stikstofatomen als de enige hetero-atomen in de ringen [4,8]

A 01 N    43/72                   .    met ringen met stikstofatomen en zuurstofatomen of zwavelatomen, als hetero-atomen in de ringen [3,8]

A 01 N    43/74                   .    .    vijfringen met één stikstofatoom en hetzij één zuurstofatoom hetzij één zwavelatoom op de posities 1en 3 [3,8]

A 01 N    43/76                   .    .    .    1,3-Oxazolen; Gehydrogeneerde 1,3-oxazolen [3,8]

A 01 N    43/78                   .    .    .    1,3-Thiazolen; Gehydrogeneerde 1,3-thiazolen [3,8]

A 01 N    43/80                   .    .    vijfringen met één stikstofatoom en hetzij één zuurstofatoom hetzij één zwavelatoom op de posities 1 en 2 [3,8]

A 01 N    43/82                   .    .    Vijfringen met drie hetero-atomen in de ringen [3,8]

A 01 N    43/824                  .    .    .    1,3,4-Oxa(thia)diazolen; Gehydrogeneerde 1,3,4-oxa(thia)diazolen [6,8]

A 01 N    43/828                  .    .    .    1,2,3-Oxa(thia)diazolen; Gehydrogeneerde 1,2,3-oxa(thia)diazolen [6,8]

A 01 N    43/832                  .    .    .    1,2,5-Oxa(thia)diazolen; Gehydrogeneerde 1,2,5-oxa(thia)diazolen [6,8]

A 01 N    43/836                  .    .    .    1,2,4-Oxa(thia)diazolen; Gehydrogeneerde 1,2,4-oxa(thia)diazolen [6,8]

A 01 N    43/84                   .    .    zesringen met één stikstofatoom en hetzij één zuurstofatoom hetzij één zwavelatoom op de posities 1 en 4 [3,8]

A 01 N    43/86                   .    .    zesringen met één stikstofatoom en hetzij één zuurstofatoom hetzij één zwavelatoom op de posities 1 en 3 [3,8]

A 01 N    43/88                   .    .    zesringen met drie hetero-atomen in de ringen [3,8]

A 01 N    43/90                   .    met twee of meer relevante heteroringen die onderling zijn gecondenseerd of die een gemeenschappelijk carbocyclisch ringsysteem bezitten [3,8]

A 01 N    43/92                   .    met ringen met één of meer halogeenatomen als hetero-atoom in de ringen [3,8]

 

A 01 N    45/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met verbindingen met drie of meer carbocyclische ringen die onderling zijn gecondenseerd, waarbij tenminste één ring geen zesring is (gehalogeneerde koolwaterstoffen A 01 N 29/08; gecondenseerd met heterocyclische ringen A01N 43/00) [3,8]

A 01 N    45/02                   .    met drie carbocyclische ringen [3,8]

 

A 01 N    47/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische verbindingen met een koolstofatoom dat geen deel uitmaakt van een ring en zonder binding met een koolstofatoom of waterstofatoom, bijv. koolzuurderivaten (koolstoftetrahaliden A01N 29/02) [3,8]

A 01 N    47/02                   .    waarbij het koolstofatoom geen binding heeft met een stikstofatoom [3,8]

A 01 N    47/04                   .    .    met >N–S–CΞHal3 groepen [3,8]

A 01 N    47/06                   .    .    met –O–CO–O– groepen; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    47/08                   .    waarbij het koolstofatoom één of meer enkele bindingen met stikstofatomen heeft [3,8]

A 01 N    47/10                   .    .    Ureumzuurderivaten, d.w.z. met de groep –O–CO–N<; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    47/12                   .    .    .    met een –O–CO–N< groep, of een thio-analoog daarvan, die niet direct vastzit aan een ring en waarbij het stikstofatoom geen deel uitmaakt van een heterocyclische ring [3,8]

A 01 N    47/14                   .    .    .    .    Dithio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    47/16                   .    .    .    waarbij het stikstofatoom deel uitmaakt van een heterocyclische ring [3,8]

A 01 N    47/18                   .    .    .    met een –O–CO–N< groep, of een thio-analoog daarvan, die direct vastzit aan een heterocyclische of cyclo-alifatische ring [3,8]

A 01 N    47/20                   .    .    .    N-Arylderivaten [3,8]

A 01 N    47/22                   .    .    .    O-Arylesters of S-Arylesters [3,8]

A 01 N    47/24                   .    .    .    met de groepen DFIG.13 , DFIG.14 of DFIG.15; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    47/26                   .    .    .    Oxidatieproducten van dithio-ureumzuurderivaten, bijv. thiuraamsulfiden [3,8]

A 01 N    47/28                   .    .    Ureum of thio-ureum met de groepen >N–CO–N< of >N–CS–N< (isoureum, isothio-ureum A01N 47/42) [3,8]

A 01 N    47/30                   .    .    .    Derivaten die de groep >N–CO–N-aryl of >N–CS–N-aryl bevatten [3,8]

A 01 N    47/32                   .    .    .    met >N–CO–N< groepen of >N–CS–N< groepen die direct vastzitten aan een cyclo-alifatische ring [3,8]

A 01 N    47/34                   .    .    .    met de groepen DFIG.151, bijv. biureet; Thio-analogen daarvan; Condensatieproducten van ureumaldehyde [3,8]

A 01 N    47/36                   .    .    .    met de groep >N–CO–N< die direct vastzit aan tenminste één heterocyclische ring; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    47/38                   .    .    .    met de groep >N–CO–N< waarbij tenminste één stikstofatoom deel uitmaakt van een heterocyclische ring; Thio-analogen daarvan [3,8]

A 01 N    47/40                   .    waarbij het koolstofatoom een dubbele of driedubbele binding heeft met stikstof, bijv. cyanaten of cyanamiden (anorganische cyanamiden A01N 59/24) [3,8]

A 01 N    47/42                   .    .    met –N=CX2 groepen, bijv. isothio-ureum [3,8]

A 01 N    47/44                   .    .    .    Guanidine; Derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    47/46                   .    .    met –N=C=S– groepen [3,8]

A 01 N    47/48                   .    .    met –S–CΞN groepen (A01N 43/00 tot A01N 47/38 hebben voorrang) [3,8]

 

A 01 N    49/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met verbindingen met de groep FIG.16, waarin m+n=1, waarin beide X’en samen tevens Y of een directe koolstof-koolstofbinding kunnen inhouden en waarin de koolstofatomen gemerkt met een asteriks* geen deel uitmaken van enig ander ringsysteem dan dat wat wordt gevormd door de atomen X, waarbij de koolstofatomen tussen vierkante haken deel uitmaken van een willekeurige acyclische of cyclische structuur, of met de groep DFIG.17 waarin A een koolstofatoom of Y is, waarin n=0 is en waarin niet meer dan één van deze koolstofatomen deel uitmaakt van hetzelfde ringssysteem, bijv. juvenielinsecthormonen of nabootsingen daarvan (met koolwaterstoffen A01N 27/00) [3,8]

 

A 01 N    51/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische verbindingen met de atoomreeksen ONS, XOS, NNS, ONN of Ohalogeen, ongeacht het aantal bindingen dat elk atoom heeft en waarbij geen van de atomen uit deze reeksen deel uitmaakt van een heterocyclische ring [3,8]

 

A 01 N    53/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met cyclopropaancarbonzuren of derivaten daarvan [3,8]

A 01 N    53/02                   .    Esters met de groep DFIG.602, waarin het koolstofatoom gemerkt met een asteriks* acyclisch is of deel uitmaakt van een ring of een ringsysteem; Thio-analogen daarvan [6,8]

A 01 N    53/04                   .    .    met heterocyclische ringen [6,8]

A 01 N    53/06                   .    .    waarbij het koolstofatoom gemerkt met een asteriks* acyclisch is en direct is gebonden aan een koolstofatoom van een aromatische zesring, bijv. benzylesters; Thio-analogen daarvan [6,8]

A 01 N    53/08                   .    .    .    met aryloxygroepen die zijn gebonden aan de aromatische zesring, bijv. fenoxybenzylesters; Thio-analogen daarvan [6,8]

A 01 N    53/10                   .    .    Esters voorozver niet vallend onder de groepen A01N 53/04 of A01N 53/06 [6,8]

A 01 N    53/12                   .    Verbindingen met de groep DFIG.603, waarin X of Y een stikstofatoom is, bijv. cyclopropaancarbonzuuramiden [6,8]

A 01 N    53/14                   .    Cyclopropaancarbonzuurnitrilen [6,8]

 

A 01 N    55/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische verbindingen met andere elementen dan koolstof, waterstof, halogeen, zuurstof, stikstof en zwavel (met organofosforverbindingen A01N 57/00) [3,8]

A 01 N    55/02                   .    met metaalatomen [3,8]

A 01 N    55/04                   .    .    Tin [3,8]

A 01 N    55/06                   .    .    Kwik [3,8]

A 01 N    55/08                   .    met boor [3,8]

A 01 N    55/10                   .    met silicium [6,8]

 

A 01 N    57/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met organische fosforverbindingen [3,8]

A 01 N    57/02                   .    met afwisselend gespecificeerde atomen die aan het fosforatoom zijn gebonden, en die niet vallen onder één van de groepen A01N 57/10, A01N 57/18, A01N 57/26 of A01N 57/34 [3,8]

A 01 N    57/04                   .    .    met acyclische of cyclo-alifatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/06                   .    .    met aromatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/08                   .    .    met heterocyclische radicalen [3,8]

A 01 N    57/10                   .    met fosfor-zuurstofbindingen of fosfor-zwavelbindingen (A01N 57/02 heeft voorrang) [3,8]

A 01 N    57/12                   .    .    met acyclische of cyclo-alifatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/14                   .    .    met aromatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/16                   .    .    met heterocyclische radicalen [3,8]

A 01 N    57/18                   .    met fosfor-koolstofbindingen (A01N 57/02 heeft voorrang) [3,8]

A 01 N    57/20                   .    .    met acyclische of cyclo-alifatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/22                   .    .    met aromatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/24                   .    .    met heterocyclische radicalen [3,8]

A 01 N    57/26                   .    met fosfor-stikstofbindingen (A01N 57/02 heeft voorrang) [3,8]

A 01 N    57/28                   .    .    met acyclische of cyclo-alifatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/30                   .    .    met aromatische radicalen [3,8]

A 01 N    57/32                   .    .    met heterocyclische radicalen [3,8]

A 01 N    57/34                   .    met fosfor-halogeenbindingen; Fosfoniumzouten [3,8]

A 01 N    57/36                   .    met fosfor als ringatoom [3,8]

 

A 01 N    59/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met elementen of anorganische verbindingen [3,8]

A 01 N    59/02                   .    Zwavel; Seleen; Telluur; Verbindingen daarvan [3,8]

A 01 N    59/04                   .    Zwavelkoolstof; Koolmonoxide; Kooldioxide (behandelen van planten met kooldioxide A01G 7/02) [3,8]

A 01 N    59/06                   .    Aluminium; Calcium; Magnesium; Verbindingen daarvan [3,8]

A 01 N    59/08                   .    Alkalimetaalchloriden; Aardalkalimetaalchloriden [3,8]

A 01 N    59/10                   .    Fluoriden [3,8]

A 01 N    59/12                   .    Jodium, bijv. jodoform; Verbindingen daarvan [3,8]

A 01 N    59/14                   .    Boor; Verbindingen daarvan [3,8]

A 01 N    59/16                   .    Zware metalen; Verbindingen daarvan [3,8]

A 01 N    59/18                   .    .    Kwik [3,8]

A 01 N    59/20                   .    .    Koper [3,8]

A 01 N    59/22                   .    .    Arseen [3,8]

A 01 N    59/24                   .    Cyaan of verbindingen daarvan, bijv. waterstofcyanide, cyaanzuur, cyanamide of thiocyanide [3,8]

A 01 N    59/26                   .    Fosfor; Verbindingen daarvan [3,8]

 

A 01 N    61/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met substanties van een onbekende of onbepaalde samenstelling, bijv. substanties die alleen door hun werking worden gekenmerkt [3,8]

A 01 N    61/02                   .    Minerale oliën; Teeroliën; Teer; Destillaten, extracten of omzettingsproducten daarvan (met enkele chemische verbindingen die zijn geïsoleerd uit deze materialen A01N 27/00 tot A01N 59/00) [3,8]

 

A 01 N    63/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met micro-organismen, virussen, bacterieschimmels, dieren, bijvoorbeeld nematoden, of substanties die worden geproduceerd door, of verkregen uit, micro-organismen, virussen, bacterieschimmels of dieren, bijvoorbeeld enzymen of fermentaten (met verbindingen met een bekende samenstelling A01N 27/00 tot A01N 59/00) [3,8,10]

A 01 N    63/02                   .    Substanties die worden geproduceerd door, of verkregen uit, micro-organismen of dieren [3,8,10]

A 01 N    63/04                   .    Bacterieschimmels; Daarmee geproduceerde, of daaruit verkregen, substanties [3,8,10]

 

A 01 N    65/00                   Biociden, bestrijdingsmiddelen of lokmiddelen voor ongedierte of onkruid of plantengroeimiddelen met materiaal uit algen plantaardig materiaal, bijv. champignons, derriswortel of extracten daarvan (met verbindingen met een bekende samenstelling A01N 27/00 tot A01N 59/00) [3,8,9]

A 01 N    65/03                   .    Algen [9]

A 01 N    65/04                   .    Pteridophytae [Varenachtigen]; Filicophytae [Varens] [9]

A 01 N    65/06                   .    Coniferophyta [Gymnospermae of Naaktzadigen], bijv. cypres [9]

A 01 N    65/08                   .    Magnoliopsidae [Tweezaadlobbigen] [9]

A 01 N    65/10                   .    .    Apiaceae of Umbelliferae [Wortelachtigen; Schermbloemigen], bijv. peterselie, karwij (kummel), dille, maggiplant (lawas),  venkel of snakebed [9]

A 01 N    65/12                   .    .    Asteraceae of Compositeae [Asterachtigen; Zonnebloemachtigen; Samengesteldbloemigen; Composietenfamilie], bijv. madelief, moederkruid (pyrethrum), artisjok, sla (latuw), zonnebloem, alsem of dragon [9]

A 01 N    65/14                   .    .    Celastraceae [Kardinaalsmutsachtigen; Bitterzoetachtigen], bijv. kardinaalsmuts, bitterzoet of thunder god vine [9]

A 01 N    65/16                   .    .    Ericaceae [Dopheide-achtigen; Blauwbesachtigen], bijv. rododendron, aardbeiboom (arbutus), pieris, veenbes (cranberry) of blauwe bosbes [9]

A 01 N    65/18                   .    .    Euphorbiaceae [Wolfsmelkachtigen], bijv. wonderboom [wonderolieboon] [9]

A 01 N    65/20                   .    .    Fabaceae of Leguminosae [Erwtachtigen; Peulvruchtachtigen], bijv. erwt, linze, sojaboon, klaver, acacia (Arabisch gom), christusdoorn, derris of millettia [9]

A 01 N    65/22                   .    .    Lamiaceae of Labiatae [Muntachtigen], bijv. thijm, rozemarijn, glidkruid, heelkruid (brunel), lavendel, perilla, polei, pepermunt of kruizemunt (groene munt) [9]

A 01 N    65/24                   .    .    Lauraceae [Laurierachtigen], bijv. laurier, avocado (alligatorpeer), sassefras, kaneel of kamfer [9]

A 01 N    65/26                   .    .    Meliaceae [CHinesebesachtigen of Mahonie-achtigen], bijv. mahonie, langsat of neem [9]

A 01 N    65/28                   .    .    Myrtaceae [Mirte-achtigen], bijv. theeboom of kruidnagel [9]

A 01 N    65/30                   .    .    Polygonaceae [Boekweitachtigen], bijv. red-knees of rabarber [9]

A 01 N    65/32                   .    .    Ranunculaceae [Boterbloemachtigen], bijv. leverbloem, geelwortel of goldenseal [9]

A 01 N    65/34                   .    .    Rosaceae [Roosachtigen], bijv. aardbei, meidoorn, pruim, kers, perzik, abrikoos of amandel [9]

A 01 N    65/36                   .    .    Rutaceae [Wijnruitachtigen], bijv. limoen, sinaasappel, citroen, kurkeik of prickly ash [9]

A 01 N    65/38                   .    .    Solanaceae [Aardappelachtigen] , bijv. nachtschade, tomaat, tabak of spaanse peper [9]

A 01 N    65/40                   .    Liliopsida [Éénzaadlobbigen] [9]

A 01 N    65/42                   .    .    Aloeaceae [Aloë-achtigen] of Liliaceae [Lelie-achtigen], bijv. aloë, nieskruid, ui, knoflook of bieslook [9]

A 01 N    65/44                   .    .    Poaceae of Gramineae [Grasachtigen], bijv. bamboe, citroengras of citronellagras [9]

A 01 N    65/46                   .    .    Stemonaceae [Stemona-achtigen], bijv. croomia [9]

A 01 N    65/48                   .    .    Zingiberaceae [Gemberachtigen], bijv. gember of galangal [9]