SECTIE B BEWERKINGEN; TRANSPORT
Aantekeningen
De volgende
Aantekeningen zijn bedoeld als ondersteuning in het gebruik van dit gedeelte
van het klassificatieschema; zij moeten niet worden gelezen als enigerlei aanpassing
van de bestaande uitwerking.
(1)
In deze subsectie wordt de scheiding van verschillende materialen,
bijv. van verschillend materiaal of verschillende afmeting of toestand,
voornamelijk gevonden in de volgende subklassen:
B01D
B03B, B03C, B03D
B04B, B04C
B07B, B07C
(2) De
classificatiekenmerken van deze subklassen zijn:
(i) de
fysische toestand van het te scheiden materiaal;
(ii) het
principe van het gebruikte proces;
(iii) bijzondere
soorten apparatuur.
De
eerste van deze kenmerken omvat zes verschillende aspecten, samengesteld in
drie groepen:
(a)
vloeistof/vloeistof, vloeistof/gas, of gas/gas;
(b)
vast/vloeistof, of vast/gas;
(c)
vast/vast.
Deze
subklassen moeten worden gebruikt in overeenstemming met de volgende algemene
regels:
- B01Dis de meest algemene klasse
voorzover het een andere scheiding dan vaste stof uit vaste stof betreft.
- Apparatuur voor het scheiden van vaste
stof uit vaste stof valt onder B03B, als het betreffende proces wordt beschouwd
als equivalent van “wassen” in de zin van de mijnbouwtechniek, zelfs als
dergelijke apparatuur pneumatisch is, met name pneumatische tafels of jigs. Zeven op zich vallen niet onder
deze subklasse maar worden geklasseerd in B07B, zelfs als zij worden gebruikt
in een nat proces. Alle andere apparatuur voor het scheiden van vaste stof uit
vaste stof met betrekking tot droge methoden worden geklasseerd in B07B.
- Als de scheiding plaatsvindt als
resultaat van de detectie of meting van enig kenmerk van te sorteren materiaal
of artikelen, wordt geklasseerd in B07C.
- Er moet worden opgemerkt dat de
scheiding van isotopen van hetzelfde chemische element valt onder B01D 59/00,
welk proces of apparatuur ook wordt toegepast.
B 05 VERSPROEIEN OF
VERNEVELEN IN HET ALGEMEEN; AANBRENGEN VAN VLOEISTOFFEN OF ANDERE VLOEIBARE
MATERIALEN OP OPPERVLAKKEN IN HET ALGEMEEN [2,11]
B 05 B SPROEI-APPARATUUR;
VERNEVELAPPARATUUR; SPROEIERS (sproeimengers met sproeiers B01F 5/20; processen voor het
aanbrengen van vloeistoffen of andere vloeibare materialen op oppervlakken door
sproeien B05D) [2,10]
Onder deze subklasse valt in het bijzonder apparatuur
voor het afgeven of uitstoten van druppels of druppeltjes in de atmosfeer of in
een ruimte voor het vormen van een nevel en dergelijke. Voor dit doel kunnen de
uit te stoten materialen zijn gesuspendeerd in een gasstroom of dampstroom. [2]
B 05 B 1/00 Sproeiers, sproeikoppen of
andere uitlaten, met of zonder hulpinrichtingen zoals kleppen of
verwarmingsmiddelen (B05B 3/00, B05B 5/00 en B05B 7/00 hebben voorrang; inrichtingen
voor het aanbrengen van vloeistoffen of andere vloeibare materialen op
oppervlakken door contact B05C; sproeiers voor inktstraaldrukmechanismen B41J
2/135; sproeiers voor het afgeven van vloeistof, bijv. in voertuiggarages, B67D
7/42) [10]
B 05 B 1/02 . ontworpen voor het produceren van een straal, sproeistraal of een
ander soort afgifte van een specifieke vorm of aard, bijv. in afzonderlijke
druppels (B05B 1/26, B05B 1/28 en B05B 1/34 hebben voorrang)
B 05 B 1/04 . . met een platte vorm,
bijv. waaiervormig of plaatvormig
B 05 B 1/06 . . met een ringvorm,
buisvorm of holle kegelvorm
B 05 B 1/08 . . pulserend, bijv. het
afgeven van vloeistof in opeenvolgende gescheiden hoeveelheden
B 05 B 1/10 . . in de vorm van een
fijne straal, bijv. voor gebruik bij ruitenwissersproeiers
B 05 B 1/12 . in staat tot het produceren van verschillende soorten afgifte,
bijv. een gerichte straal of een sproeistraal (B05B 1/16 heeft voorrang)
B 05 B 1/14 . met meerdere uitlaatopeningen (B05B ½ en B05B 1/26 hebben
voorrang); met zeven in of buiten de uitlaattopening
B 05 B 1/16 . . met selectief werkende
uitlaten
B 05 B 1/18 . . Sproeiers; Douchekoppen
B 05 B 1/20 . . Geperforeerde pijpen of
goten, bijv. sproei-armen; Uitlaatelementen daarvoor
B 05 B 1/22 . Uitstroomopeningen (antispatinrichtingen voor waterkranen E03C
1/08)
B 05 B 1/24 . met middelen voor het verwarmen van de vloeistof of een ander
vloeibaar materiaal, bijv. elektrisch
B 05 B 1/26 . met middelen voor het mechanisch verbreken of afbuigen van de
straal na afgifte, bijv. met vaste afbuigmiddelen; Verbreken van de afgegeven
vloeistof of ander vloeibaar materiaal door botsende stralen
B 05 B 1/28 . met ingebouwde middelen voor het afschermen van de afgegeven
vloeistof of ander vloeibaar materiaal, bijv. voor het beperken van het
sproeigebied; met ingebouwde middelen voor het opvangen van druppels of het
verzamelen van een overmaat aan vloeistof of ander vloeibaar materiaal [12]
B 05 B 1/30 . ontworpen voor het regelen van het volume van de stroming, bijv.
met regelbare kanalen (B05B 1/02 heeft voorrang)
B 05 B 1/32 . . waarbij een kleplichaam
deel uitmaakt van de uitlaatopening
B 05 B 1/34 . ontworpen voor het beïnvloeden van het stromingskarakter van de
vloeistof of een ander vloeibaar materiaal, bijv. voor het produceren van
werveling (B05B 1/30 heeft voorrang)
B 05 B 1/36 . Uitlaten voor het afgeven door overstroming
B 05 B 3/00 Sproeiers of
sprinklerapparatuur met bewegende uitlaatelementen of afbuigelementen (B05B 5/00 heeft
voorrang)
B 05 B 3/02 . met roterende elementen
B 05 B 3/04 . . aangedreven door de
afgegeven vloeistof of ander vloeibaar materiaal, bijv. waarbij de vloeistof
een motor in werking stelt vóór het verderstromen naar de uitlaat
B 05 B 3/06 . . . door straalwerking
B 05 B 3/08 . . in samenhang met
stilstaande uitlaatelementen of afbuigelementen
B 05 B 3/10 . . die zorgen voor een
afgifte over in hoofdzaak de gehele omtrek van het roterende lichaam
B 05 B 3/12 . . met sproei-armen en
dergelijke die roteren om een as door middelen die onafhankelijk werken van de
afgegeven vloeistof of ander vloeibaar materiaal
B 05 B 3/14 . met oscillerende elementen; met intermitterende werking
B 05 B 3/16 . . aangedreven of geregeld
door de afgegeven vloeistof of ander vloeibaar materiaal, bijv. waarbij de
vloeistof een motor in werking stelt vóór het verderstromen naar de uitlaat
B 05 B 3/18 . met elementen die langs een rechte lijn bewegen, bijv. langs een
spoor; Mobiele sprinklers [2]
B 05 B 5/00 Elektrostatische
sproei-apparatuur; Sproei-apparatuur met middelen voor het elektrisch opladen
van de sproeistraal; Apparatuur voor het versproeien van vloeistoffen of andere
vloeibare materialen door andere elektrische middelen
B 05 B
5/025 . Afgifte-apparatuur, bijv. elektrostatische
sproeipistolen [5]
B 05 B 5/03 . . gekenmerkt door het
gebruik van gas [5]
B 05 B
5/035 . . gekenmerkt
door het gasloos versproeien [5]
B 05 B 5/04 . . gekenmerkt door een
roterende uitlaat of afbuigelementen
B 05 B
5/043 . . gebruikmakend
van inductielading [5]
B 05 B
5/047 . . gebruikmakend
van wrijvingslading [5]
B 05 B
5/053 . . Voorzieningen
voor het toevoeren van energie, bijv. oplaadenergie [5]
B 05 B
5/057 . . Voorzieningen
voor het afgeven van vloeistoffen of andere vloeibare materialen zonder gebruik
te maken van een pistool of een sproeier [5]
B 05 B 5/06 . gebruikmakend van een elektrische boog
B 05 B 5/08 . Installaties voor het aanbrengen van vloeistoffen of andere
vloeibare materialen op objecten
B 05 B 5/10 . . Voorzieningen voor het
toevoeren van energie, bijv. oplaadenergie (B05B 5/053 heeft voorrang) [5]
B 05 B 5/12 . . speciaal aangepast voor
het coaten van de binnenzijde van holle lichamen [5]
B 05 B 5/14 . . speciaal aangepast voor
het coaten van een continu bewegende langgerekte lichamen, bijv. draden,
stroken of pijpen [5]
B 05 B 5/16 . Voorzieningen voor het toevoeren van vloeistoffen of ander
vloeibaar materiaal [5]
B 05 B 7/00 Sproei-apparatuur voor het
afgeven van vloeistoffen of andere vloeibare materialen uit twee of meer
bronnen, bijv. vloeistof en lucht of poeder en gas (B05B 3/00 en B05B 5/00
hebben voorrang) [12]
B 05 B 7/02 . Spuitpistolen; Afgifte-apparatuur (B05B 7/14, B05B 7/16 en B05B
7/24 hebben voorrang)
B 05 B 7/04 . . met voorzieningen voor
het mengen van vloeistoffen of andere vloeibare materialen vóór het afgeven [2,10]
B 05 B 7/06 . . waarbij één
uitlaatopening een ander omringt in ongeveer hetzelfde vlak (B05B 7/10 heeft
voorrang)
B 05 B 7/08 . . met aparte
uitlaatopeningen, bijv. voor het vormen van parallelle of kruisende stralen
B 05 B 7/10 . . voor het produceren van
een wervelstroomafgifte
B 05 B 7/12 . . ontworpen voor het
regelen van het stromingsvolume, bijv. met regelbare kanalen
B 05 B 7/14 . ontworpen voor het versproeien van specifieke materialen (B05B
7/16 heeft voorrang)
B 05 B 7/16 . met middelen voor het verwarmen van het te versproeien materiaal
B 05 B 7/18 . . waarbij het materiaal
oorspronkelijk de vorm heeft van een draad, staaf en dergelijke
B 05 B 7/20 . . met een vlam of door
verbranden
B 05 B 7/22 . . elektrisch, bijv. met
een boog
B 05 B 7/24 . met middelen, bijv. een container, voor het toevoeren van
vloeistof of ander vloeibaar materiaal naar een afgifte-inrichting (B05B 7/14,
B05B 7/16 en B05B 11/00 hebben voorrang)
B 05 B 7/26 . . Apparatuur waarin
vloeistoffen of andere vloeibare materialen uit verschillende bronnen worden
samengebracht vóór het binnengaan van de afgifte-inrichting
B 05 B 7/28 . . . waarin één vloeistof of ander vloeibaar
materiaal wordt toegevoerd of aangezogen via een opening in een stroom van een
dragerfluïdum
B 05 B 7/30 . . . . waarbij
de eerste vloeistof of ander vloeibaar materiaal wordt toegevoerd door
zwaartekracht of in het dragerfluïdum wordt gezogen
B 05 B 7/32 . . . . waarbij
de toegevoerde vloeistof of ander vloeibaar materiaal onder druk staat
B 05 B 9/00 Sproei-apparatuur voor het
afgeven van vloeistof of ander vloeibaar materiaal zonder essentiële menging
met een gas of damp (B05B 11/00 heeft voorrang) [3]
B 05 B 9/01 . Spuitpistolen (B05B 9/03 heeft voorrang) [3]
B 05 B 9/03 . gekenmerkt door middelen voor het toevoeren van vloeistof of
ander vloeibaar materiaal [3]
B 05 B 9/04 . . met een onder druk
staande of samendrukbare container (aerosolcontainers B65D 83/14); met een pomp
[3]
B 05 B
9/043 . . . met een pomp die gemakkelijk is los te maken
van de container [2,3]
B 05 B
9/047 . . . waarbij de toevoer wordt veroorzaakt door
een volger deel in de container, bijv. een membraan of een zwevende zuiger [2,3]
B 05 B 9/06 . . . waarbij de afgifte in verband staat met de
beweging van een voertuig, bijv. waarbij de pomp wordt aangedreven door een
voertuigwiel [3]
B 05 B 9/08 . . . Apparatuur die op of door een persoon moet
worden gedragen, bijv. in de vorm van een rugzak [3,4,12]
B 05
B 11/00 Enkelvoudige,
d.w.z. uniforme, in de hand gehouden apparatuur waarin stroming van vloeistof
of ander vloeibaar materiaal wordt geproduceerd door de bediener op het moment
van gebruik
[2]
B 05 B 11/02 . waarbij de stroming wordt veroorzaakt door
een volger, bijv. een membraan of een zwevende zuiger, in de container voor de
vloeistof of een ander vloeibaar materiaal [2]
B 05 B 11/04 . waarbij de stroming wordt veroorzaakt door
het vervormen van de container voor de vloeistof of een ander vloeibaar
materiaal [2]
B 05 B 11/06 . waarbij het versproeien wordt veroorzaakt
door een gasstroom of dampstroom, bijv. vanuit een samendrukbare bol [2,3]
B 05
B 12/00 Voorzieningen
voor het regelen van de afgifte; Voorzieningen voor het regelen van het sproeigebied [2,10,18]
B 05 B 12/02 . voor het regelen van de afgiftetijd of
afgiftevolgorde [2]
B 05 B 12/04 . . voor
opeenvolgende bediening of meerdere uitlaten [2]
B 05 B 12/06 . . voor
het veroorzaken van een pulserende stroming [2]
B 05 B 12/08 . reagerend op de conditie van de afgegeven
vloeistof of ander vloeibaar materiaal, van het omgevingsmedium of van het doel
[2]
B 05 B 12/10 . . reagerend
op de temperatuur of viscositeit van de afgegeven vloeistof of een ander
vloeibaar materiaal [2]
B 05 B 12/12 . . reagerend
op de condities van het omgevingsmedium of het doel, bijv. vochtigheid of
temperatuur [2]
B 05 B 12/14 . voor het toevoeren van een geselecteerde
vloeistof uit een reeks vloeistoffen of andere vloeibare materialen naar één
sproei-uitlaat [3]
B 05 B 12/16 . voor het regelen van het sproeigebied (B05B
3/00 heeft voorrang) [18]
B 05 B 12/18 . . gebruikmakend
van fluïda, bijv. gasstromen [18]
B 05 B 12/20 . . Maskeerelementen,
d.w.z. elementen die niet-gecoate gebieden op een te coaten object afbakenen [18]
B 05 B 12/22 . . . relatief beweegbaar ten opzichte van het
sproeigebied [18]
B 05 B 12/24 . . . tenminste gedeeltelijk gemaakt van flexibel
materiaal, bijv. vellen van papier of doek [18]
B 05 B 12/26 . . . voor het maskeren van holtes [18]
B 05 B 12/28 . . . voor het afbakenen van niet-gecoate gebieden
die niet zijn ingesloten binnen gecoate gebieden of omgekeerd, bijv. voor het
definiëren van U-vormige grenslijnen [18]
B 05 B 12/30 . . . speciaal aangepast voor voertuigwielen [18]
B 05 B 12/32 . . Afschermelementen,
d.w.z. elementen ter voorkoming van het spuiten van andere gebieden dan het te bespuiten
object (spuitmonden met ingebouwde afschermelementen B05B 1/28) [18]
B 05 B 12/34 . . . relatief beweegbaar ten opzichte van het
sproeigebied [18]
B 05 B 12/36 . . . Randafschermingen, d.w.z. afschermingen die
zich in een richting uistrekken die in hoofdzaak parallel aan de sproeistraal
loopt [18]
B 05
B 13/00 Machines
of installaties voor het aanbrengen van vloeistoffen of andere vloeibaar
materiaal op oppervlakken van objecten of ander werk door sproeien, voorzover
niet vallend onder de groepen B05B 1/00 tot B05B 11/00 (processen in het algemeen
voor het aanbrengen van vloeistoffen of andere vloeibare materialen op
oppervlakken B05D; zie voor middelen voor het toevoeren of afvoeren van
vloeistof of ander vloeibaar materiaal voor dat doel de relevante groep uit de
groepen B05B 1/00 tot B05B 12/00) [3,8]
B 05 B 13/02 . Middelen voor het ondersteunen van werk;
Opstelling of bevestiging van sproeikoppen; Aanpassing of opstelling van
middelen voor het toevoeren van werk (B 05 B 13/06 heeft voorrang)
B 05 B 13/04 . . waarbij
de sproeikoppen worden bewogen tijdens de bewerking
B 05 B 13/06 . speciaal ontworpen voor het behandelen van
de binnenzijde van hol lichamen (sproeikoppen B05B 1/00 tot B05B 7/00)
B 05
B 14/00 Voorzieningen
voor het opvangen, hergebruiken of elimineren van overtollig sproeimateriaal (voorzineingen ingeboiuwd
in spuitmonden B05B 1/28) [18]
B 05 B 14/10 . waarbij het overtiollig materiaal zwevend
materiaal betreft [18]
B 05 B 14/20 . vanaf bewegende banden, bijv. filterbanden
of transportbanden [18]
B 05 B 14/30 . met omsluitingen die zich dichtbij of tegen
het te bespuiten object bevinden, en die de afgegeven straal omgeven of
inperken, maar niet het te bespuiten object [18]
B 05 B 14/40 . voor gebruik in spuitcabine’s [18]
B 05 B 14/41 . . door
het reinigen van de wanden vande cabine [18]
B 05 B 14/42 . . gebruikmakend
van elektrostatische middelen [18]
B 05 B 14/43 . . door
filteren van de lucht die het overtollige materiaal bevat [18]
B 05 B 14/435 . . . met middelen voor het reinigen van de
filters met een gasstroom, bijv. luchtstralen [18]
B 05 B 14/44 . . gebruikmakend
van speciaal aangepaste wanden die afscheiding van het overtollige materiaal
uit de lucht bevorderen, bijv. keerschotten (gebruikmakend van natte wanden
B05B 14/465) [18]
B 05 B 14/45 . . gebruikmakend
van cycloonscheiders [18]
B 05 B 14/46 . . door
wassen van de lucht die het overtollige materiaal bevat [18]
B 05 B 14/462 . . . en afscheiden van het overtollige materiaal
uit de wasvloeistof, bijv. voor terugwinning [18]
B 05 B 14/465 . . . gebruikmakend van inhoofdzaak vertikale
vloeistofgordijnen of natte wanden achter het te bespuiten object [18]
B 05 B 14/468 . . . met (gas)wasmiddelen onder de cabinevloer [18]
B 05 B 14/48 . . speciaal
aangepast voor zwevend materiaal [18]
B 05 B 14/49 . . speciaal
aangepast voor oplosmiddelen [18]
B 05
B 15/00 Niet
elders ondergebrachte details van sproei-installaties of sproei-apparatuur;
Accessoires
[4,10]
B 05 B 15/02 (verplaatst
naar B05B 15/50 tot B05B 15/58) [18]
B 05 B 15/04 (verplaatst
naar B05B 12/16 tot B05B 12/36, of B05B14/00 tot B05B 14/49) [18]
B 05 B 15/06 (verplaatst
naar B05B 15/60 tot B05B 156/58) [18]
B 05 B 15/08 (verplaatst
naar B05B 15/68) [18]
B 05 B 15/10 (verplaatst
naar B05B 15/70 tot B05B 15/74) [18]
B 05 B 15/12 (verplaatst
naar B05B 16/00 tot B05B 16/80) [18]
B 05 B 15/14 . Voorzieningen ter voorkoming of controle van
structurele schade aan sproeiapparatuur of de uitlaten daarvan, bijv. voor het
breken op gewenste plaatsen; Voorzieningen voor het hanteren of vervangen van
beschadigde onderdelen [18]
B 05 B 15/16 . . ter
voorkoming van onbedoeld contact tussen sproeikoppen of spuitmondenen en
vreemde lichamen, bijv. spuitmondbeschermers [18]
B 05 B 15/18 . . ter
verbtering van de slijtweerstand, bijv. inzetstukken of coatings; ter indicatie
van slijtage; voor het hanteren of vervangen van versleten onderdelendelen [18]
B 05 B 15/20 . Voorzieningen voor het in beweging brengen
van het te versproeien materiaal, bijv. voor het omroeren, mengen of
homogeniseren [18]
B 05 B 15/25 . . gebruikmakend
van bewegende elementen, bijv. roterende bladen [18]
B 05 B 15/30 . Dompelbuizen [18]
B 05 B 15/33 . . met
een gewicht [18]
B 05 B 15/37 . . met
decoratieve elementen [18]
B 05 B 15/40 . Filters die stroomopwaarts van de spuitopeningen
zijn geplaatst [18]
B 05 B 15/50 . Voorzieningen voor het reinigen;
Voorzieningen ter voorkoming van neerslag, uitdroging of blokkering;
Voorzieningen voor het detecteren van onjuiste afgifte die wordt veroorzaakt
door de aanwezigheid van vreemd materiaal [18]
B 05 B 15/52 . . voor
het verwijderen van verstoppende deeltjes [18]
B 05 B 15/522 . . . gebruikmakend van reinigingselementen die de
afgifte-openingen binnendringen [18]
B 05 B 15/525 . . . door vergroting van de dwarsdoorsnede van de
afgifte-openingen [18]
B 05 B 15/528 . . . door veerkrachtige vervorming van de spuitmond
[18]
B 05 B 15/531 . . . gebruikmakend van terugstroming [18]
B 05 B 15/534 . . . . door
omkering van de spuitmond ten opzichte van de toevoerleiding [18]
B 05 B 15/55 . . gebruikmakend
van reinigingsfluïda [18]
B 05 B 15/555 . . . afgegeven door reinigingsspuitmonden [18]
B 05 B 15/58 . . ter
voorkoming van neerslag, uitdroging of blokkering door recirculeren van de te versproeien
vloeistof van stroomopwaarts van de afgifte-opening terug naar de
toevoermiddelen [18]
B 05 B 15/60 . Voorzieningen voor het monteren,
ondersteunen of vasthouden van sproeiapparatuur [18]
B 05 B 15/62 . . Voorzieningen
voor het ondersteunen van sproeiapparatuur, bijv. zuignappen [18]
B 05 B 15/622 . . . in de grond [18]
B 05 B 15/625 . . . ontworpen om op de grond te worden geplaatst
[18]
B 05 B 15/628 . . . met een variabele lengte [18]
B 05 B 15/63 . . Handgrepen
[18]
B 05 B 15/65 . . Montagevoorzieningen
voor het verbinden van de vloeistofaansluiting van de sproeiapparatuur of de
uitgangen daarvan met vloeistofleidingen [18]
B 05 B 15/652 . . . waarbij de straal kan worden gericht [18]
B 05 B 15/654 . . . . gebruikmakend
van universelen koppelingen [18]
B 05 B 15/656 . . . waarbij de lengte van de vloeistofleiding kan
worden veranderd [18]
B 05 B 15/658 . . . waarbij de sproeiapparatuur of de uitlaatas
daarvan loodrecht op de vloeistofleiding staat [18]
B 05 B 15/68 . . Voorzieningen
voor hetverstellen van de positie van sproeikoppen (B05B 15/628, B05B 15/652 en
B05B 15/656 hebben voorrang) [18]
B 05 B 15/70 . Voorzieningen voor het automatisch bewegen
van sproeikoppen naar en van de werkpositie [18]
B 05 B 15/72 . . gebruikmakend
van hydraulische of pneumatische middelen [18]
B 05 B 15/74 . . . aangedreven door de afgegeven vloeistof [18]
B 05 B 15/80 . Voorzieningen buiten het sporiegbied, bijv.
sproeitafels [18]
B 05
B 16/00 Spuitcabine’s
(voorzineingen voor het opvangen, hergebruiken of elimineren van overtollig
sproeimateriaal in spuitcabine’s B05B 14/40) [18]
B
05 B 16/20 . Voorzieningen
voor het spuiten in combinatie met andere bewerkingen, bijv. drogen;
Voorzieningen die een combinatie van spuitbewerkingen mogelijk maken [18]
B
05 B 16/25 . . voor zowel automatisch als handmatig spuiten [18]
B
05 B 16/40 . Speciaal
daarvoor aangepaste constructie-elementen, bijv. vloeren, wanden of plafonds
(plafondelementen die de instroom van lucht in de cabine filteren B05B 16/60;
speciaal aangepaste wanden voor het afscheiden van overtollig materiaal B05B
14/44) [18]
B
05 B 16/60 . Speciaal
daarvoor aangepaste ventilatievoorzieningen [18]
B
05 B 16/80 . Verplaatsbare
spuitcabine’s
[18]
B 05
B 17/00 Apparatuur
voor het sproeien of vernevelen van vloeistoffen of andere vloeibare
materialen, voorzover niet vallend onder een andere groep van deze subklasse (laten vallen of afgeven
van poedervormig, vloeibaar of gasvormig materiaal vanuit een vliegtuig B64D
1/16) [2,8]
B 05 B 17/04 . werkend met speciale methoden
B 05 B 17/06 . . gebruikmakend
van ultrasoontrillingen
B 05 B 17/08 . Fonteinen
(drinkfonteinen E03B 9/20; wasfonteinen E03C 1/16)