SECTIE B         BEWERKINGEN; TRANSPORT

 

VORMEN

 

B 21        MECHANISCH BEWERKEN VAN METAAL ZONDER HET VOORNAMELIJK VERWIJDEREN VAN MATERIAAL; PONSEN VAN METAAL [11]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze klasse vallen:

                        -        het bewerken van metaalachtige materialen; [15]

                        -        het bewerken van niet-metaalachtige materialen, mits de toegepaste methoden vergelijkbaar zijn met die welke worden gebruikt bij metaalbewerking, en voor zover niet elders toegepast. [15]

              (2)      Onder deze klasse vallen geen combinaties van bewerkingen:

                        -        die worden gedekt door verschillende subklassen van klasse B21, welke vallen onder subklasse B23P;

                        -        die worden gedekt door een specifieke subklasse van klasse B21 samen met bewerkingen die worden gedekt door andere klassen, bijv. met bewerkingen waarbij sprake is van het verwijderen van materiaal, die eveneens vallen onder subklasse B23P; als echter de bewerkingen uit de andere klassen duidelijk ondergeschikt zijn aan de bewerkingen die zeker vallen onder één subklasse van B21, dan wordt de combinatie geklasseerd in die subklasse.

 

B 21 C    MAKEN VAN METALEN PLATEN, DRAAD, STAVEN, BUIZEN, PROFIELEN OF SOORTGELIJKE HALFPRODUCTEN OP EEN ANDERE WIJZE DAN DOOR WALSEN; HULPBEWERKINGEN DIE WORDEN GEBRUIKTIN VERBAND MET HET BEWERKEN VAN METAAL ZONDER VOORNAMELIJK MATERIAAL TE VERWIJDEREN [9]

 

Trekken van metaal [9]

 

B 21 C      1/00                    Maken van metalen platen, draad, staven, buizen of soortgelijke halfproducten door trekken [9]

B 21 C      1/02                    .    Trekken van metaaldraad of soortgelijk flexibel metaalachtig materiaal met trekmachines of trekapparatuur waarin de trekwerking wordt veroorzaakt door trommels

B 21 C      1/04                    .    .    met twee of meer trekstenen die in serie werken

B 21 C      1/06                    .    .    .    waarbij het materiaal op de trommels slipt

B 21 C      1/08                    .    .    .    waarbij het materiaal niet op de trommels slipt

B 21 C      1/10                    .    .    .    .    waarbij het materiaal wordt verzameld tussen opeenvolgend geplaatste trekstenen

B 21 C      1/12                    .    .    Regelen of sturen van de snelheid van trektrommels, bijv. voor het beïnvloeden van de spanning; Aandrijvingen; Stopmechanismen of vrijloopmechanismen (koppelingen voor trommels B21C 1/14; zie voor ontwerpen of constructies van elektrische uitrusting de relevante klassen)

B 21 C      1/14                    .    .    Trommels, bijv. kaapstanders (kaapstanders of lieren in het algemeen B66D); Bevestigen van grijpers daaraan; Speciaal aangepaste grijpers voor trommelvormige trekmachines of trekapparatuur; Speciaal aangepaste koppelingen voor deze trommels

B 21 C      1/16                    .    Trekken van metaal met machines of apparatuur waarin de trekwerking wordt veroorzaakt door andere middelen dan trommels, bijv. door een in lengterichting bewegende wagen die het werk of de uitgangsmaterialen voorttrekt of voortduwt voor het maken van metalen platen, staven of buizen [9]

B 21 C      1/18                    .    .    uit uitgangsmaterialen met een beperkte lengte (B21C 1/22 heeft voorrang)

B 21 C      1/20                    .    .    uit uitgangsmaterialen met een voornamelijk onbeperkte lengte (B21C 1/22 heeft voorrang)

B 21 C      1/22                    .    .    speciaal aangepast voor het maken van buisvormige artikelen (buigen van metaal tot een buisvorm door trekken B21D 5/10)

B 21 C      1/24                    .    .    .    door middel van doornen (doornen B21C 3/16)

B 21 C      1/26                    .    .    .    .    Drukbanktrekken

B 21 C      1/27                    .    .    Wagens; Aandrijvingen

B 21 C      1/28                    .    .    .    Wagens; Bevestigen van grijpers daaraan; Grijpers (voor trommelvormige trekmachines B21C 1/14)

B 21 C      1/30                    .    .    .    Aandrijvingen, bijv. wagendoorvoermechanismen; Aandrijfelementen, bijv. trekkettingen; Regelen van de aandrijving

B 21 C      1/32                    .    .    Toevoeren of verwijderen van het materiaal of de doornen

B 21 C      1/34                    .    .    Geleiden of ondersteunen van het materiaal of de doornen

 

B 21 C      3/00                    Profielgereedschap voor het trekken van metaal; Combinaties van trekstenen en doornen voor het trekken van metaal [9]

B 21 C      3/02                    .    Trekstenen; Materialen daarvoor; Reinigen daarvan

B 21 C      3/04                    .    .    met een niet-verstelbaar deel (B21C 3/08 heeft voorrang)

B 21 C      3/06                    .    .    met een verstelbaar deel (B21C 3/08 heeft voorrang)

B 21 C      3/08                    .    .    met een deel dat wordt begrensd door walsen, kogels en dergelijke

B 21 C      3/10                    .    .    met hydraulische krachten die direct op het werk inwerken

B 21 C      3/12                    .    .    Treksteenhouders; Roterende trekstenen

B 21 C      3/14                    .    .    .    Treksteenhouders die zijn gecombineerd met inrichtingen voor het geleiden van het trekmateriaal of met inrichtingen voor het koelen, verwarmen of smeren

B 21 C      3/16                    .    Doornen (scheiden van doornen en werk B21C 45/00); Bevestigen of verstellen daarvan

B 21 C      3/18                    .    Maken van gereedschap door bewerkingen die niet vallen onder één andere subklasse; Repareren

 

B 21 C      5/00                    Richten; Richten door duwen van getrokken werk of getrokken materiaal [9]

 

B 21 C      9/00                    Koelen, verwarmen of smeren van trekmateriaal (B21C 3/14 heeft voorrang)

B 21 C      9/02                    .    Samenstellingen daarvoor

 

B 21 C    19/00                   Inrichtingen voor het rechtmaken van draad of soortgelijk werk, gecombineerd met of speciaal aangepast voor gebruik in verband met machines of apparatuur voor het trekken of wikkelen

 

Extruderen van metaal [9]

 

B 21 C    23/00                   Extruderen van metaal; Inslagextrusie

B 21 C    23/01                   .    uitgaande van materiaal met een speciale vorm of uitvoering, bijv. mechanisch voorbehandeld (B21C 23/22 heeft voorrang; zie voor warmtebehandelingen of combinaties daarvan met mechanische behandelingen de toepasselijke klassen)

B 21 C    23/02                   .    Maken van ongecoate producten

B 21 C    23/03                   .    .    door zowel direct als achterwaarts extruderen

B 21 C    23/04                   .    .    door direct extruderen

B 21 C    23/06                   .    .    .    Maken van platen

B 21 C    23/08                   .    .    .    Maken van draad, staven of buizen [9]

B 21 C    23/10                   .    .    .    .    Maken van buizen met vinnen

B 21 C    23/12                   .    .    .    .    Extruderen van gebogen buizen of staven

B 21 C    23/14                   .    .    .    Maken van andere producten

B 21 C    23/16                   .    .    .    .    Maken van turbobladen of turbopropellers

B 21 C    23/18                   .    .    door inslagextrusie [2]

B 21 C    23/20                   .    .    door achterwaarts extruderen

B 21 C    23/21                   .    Speciaal aangepaste persen voor het extruderen van metaal (extrusiepersen in het algemeen B30B 11/22)

B 21 C    23/22                   .    Maken van met metaal gecoate producten; Maken van producten uit twee of meer metalen

B 21 C    23/24                   .    .    Bedekken van onbepaalde lengten van een metaal of niet-metaalachtig materiaal met een metaalcoating

B 21 C    23/26                   .    .    .    Aanbrengen van metaalcoatings op kabels, bijv. op geïsoleerde elektriciteitskabels

B 21 C    23/28                   .    .    .    .    op intermitterend werkende extrusiepersen

B 21 C    23/30                   .    .    .    .    op continu werkende extrusiepersen

B 21 C    23/32                   .    Smeren van geëxtrudeerd metaal of van extrusiekoppen en dergelijke, bijv. de fysische toestand van het smeermiddel of de plaats waar het smeermiddel wordt opgebracht (zie voor chemische samenstellingen de toepasselijke klassen)

 

B 21 C    25/00                   Profielgereedschap voor het extruderen van metaal

B 21 C    25/02                   .    Extrusiekoppen

B 21 C    25/04                   .    Doornen

B 21 C    25/06                   .    Perskoppen, extrusiekoppen of doornen voor het coaten van werk

B 21 C    25/08                   .    Extrusiekoppen of doornen met een deel dat variabel is tijdens het extruderen, bijv. voor het maken van taps toelopend werk; Regelen van variatie

B 21 C    25/10                   .    Maken van gereedschap door bewerkingen die niet vallen onder één andere subklasse

 

B 21 C    26/00                   Stempels of plunjers voor het extruderen van metaal; Schijven daarvoor [2,9]

 

B 21 C    27/00                   Containers voor te extruderen metaal (B21C 29/02 heeft voorrang)

B 21 C    27/02                   .    voor het maken van gecoat werk

B 21 C    27/04                   .    Ontluchten van de ruimte in een metaalcontainer

 

B 21 C    29/00                   Koelen of verwarmen van geëxtrudeerd werk of van delen van de extrusiepers [9]

B 21 C    29/02                   .    van containers voor te extruderen metaal

B 21 C    29/04                   .    van perskoppen, extrusiekoppen of doornen

 

B 21 C    31/00                   Regelinrichtingen voor het extruderen van metaal, bijv. voor het regelen van de perssnelheid of de temperatuur van het metaal (B21C 25/08 heeft voorrang); Meetinrichtingen, bijv. voor de temperatuur van het metaal, gecombineerd met of speciaal aangepast voor gebruik in verband met extrusiepersen (zie voor meetinrichtingen van meer algemeen belang binnen subklasse B21C de groep B21C 51/00) [9]

 

B 21 C    33/00                   Toevoeren van te extruderen metaal naar extrusiepersen

B 21 C    33/02                   .    waarbij het metaal zich in vloeibare vorm bevindt

 

B 21 C    35/00                   Verwijderen van werk of afval bij extrusiepersen; Wegtrekken van geëxtrudeerd werk (in verband met het extruderen van gebogen buizen of staven B21C 23/12); Reinigen van extrusiekoppen, goten, containers of doornen voor het extruderen van metaal [2,9]

B 21 C    35/02                   .    Verwijderen of wegtrekken van werk

B 21 C    35/03                   .    .    Rechtmaken van het werk (rechtmaken van metaal in het algemeen B21D)

B 21 C    35/04                   .    Afsnijden of verwijderen van afval

B 21 C    35/06                   .    Reinigen van extrusiekoppen, goten, containers of doornen [2]

 

B 21 C    37/00                   Niet elders ondergebracht maken van metalen platen, staven, draad, buizen, profielen of soortgelijke halffabrikaatproducten (door walsen B21B; door het bewerken of produceren van half-afgewerkte metalen platen, profielen, buizen of draad B21D en B21F; door gieten B22; door machinegereedschap waarmee materiaal wordt verwijderd B23; door lassen, bijv. plateren of bekleden, B23K; door slijpen of schuren, of polijsten B24; door elektrolytisch vormen C25D 1/00); Maken van buizen met een speciale vorm [2,9]

B 21 C    37/02                   .    van platen

B 21 C    37/04                   .    van staven of draad [9]

B 21 C    37/06                   .    van buizen of metalen slangen; Gecombineerde bewerkingen voor het maken van buizen, bijv. voor het maken van meerwandige buizen (buigen van platen voor het maken van buizen B21D 5/00; maken van naden door vouwen B21D 39/02)

B 21 C    37/08                   .    .    Maken van buizen met gelaste of gesoldeerde naden (waarbij sprake is van alleen een soldeerbewerking of lasbewerking B23K)

B 21 C    37/083                  .    .    .    Toevoeren, of bewerkingen die zijn gecombineerd met het toevoeren, van strookmateriaal

B 21 C    37/087                  .    .    .    met staven of stroken soldeermateriaal

B 21 C    37/09                   .    .    .    van gecoat strookmateriaal

B 21 C    37/10                   .    .    Maken van buizen met geklonken naden

B 21 C    37/12                   .    .    Maken van buizen of metalen slangen met schroefvormig aangebrachte naden

B 21 C    37/14                   .    .    Maken van buizen uit dubbelgeslagen plat materiaal

B 21 C    37/15                   .    .    Maken van buizen met een speciale vorm; Maken van het toebehoren

B 21 C    37/16                   .    .    .    Maken van buizen met een variërende diameter in lengterichting

B 21 C    37/18                   .    .    .    .    kegelvormige buizen

B 21 C    37/20                   .    .    .    Maken van schroefvormige of soortgelijke geleiders in of op buizen zonder materiaal te verwijderen, bijv. door het trekken daarvan over doornen of door het duwen daarvan door extrusiekoppen

B 21 C    37/22                   .    .    .    Maken van buizen met vinnen of ribben door het vastzetten van strookmateriaal of soortgelijk materiaal aan buizen (maken van warmtewisselaars B21D 53/02)

B 21 C    37/24                   .    .    .    .    buizen met ringvormige ribben

B 21 C    37/26                   .    .    .    .    buizen met schroefvormige ribben

B 21 C    37/28                   .    .    .    Maken van buistoebehoren voor pijpverbindingen, bijv. U-stukken

B 21 C    37/29                   .    .    .    .    Maken van vertakkingen, bijv. T-stukken

B 21 C    37/30                   .    .    Afwerken van buizen, bijv. op maat maken of glanzen

 

B 21 C    43/00                   Inrichtingen voor het reinigen van metalen producten, gecombineerd met of speciaal aangepast voor gebruik met machines of apparatuur die onder deze subklasse vallen

B 21 C    43/02                   .    gecombineerd met of speciaal aangepast voor gebruik in verband met machines of apparatuur voor het trekken of wikkelen

B 21 C    43/04                   .    .    Inrichtingen voor het afbijten van draad of soortgelijk flexibel werk

 

Hulpbewerkingen die worden gebruikt in verband met het bewerken van metaal zonder voornamelijk materiaal te verwijderen

 

B 21 C    45/00                   Scheiden van doornen en werkstukken of omgekeerd

 

B 21 C    47/00                   Opwikkelen, opspoelen of afwikkelen van metalen draad, band of ander flexibel materiaal dat wordt gekenmerkt door aspecten die alleen relevant zijn voor de metaalbewerking (opspoelen van draad in specifieke vormen B21F 3/00; hot coilers in verband met warmtebehandelingsapparatuur C21D 9/68)

B 21 C    47/02                   .    Opwikkelen of opspoelen

B 21 C    47/04                   .    .    op of in haspels of trommels zonder gebruik te maken van een bewegende geleider (haspels of trommels B21C 47/28)

B 21 C    47/06                   .    .    .    met belaste rollen, bouten of vergelijkbare middelen die het materiaal op de haspel of trommel houden

B 21 C    47/08                   .    .    zonder gebruik te maken van een haspel of trommel, waarbij de eerste draai wordt gevormd door een stilstaande geleider

B 21 C    47/10                   .    .    door middel van een bewegende geleider

B 21 C    47/12                   .    .    .    waarbij de geleider parallel aan de as van de spoel beweegt (B21C 47/14 heeft voorrang)

B 21 C    47/14                   .    .    .    door middel van een roterende geleider, bijv. die het materiaal om een stilstaande haspel of trommel legt

B 21 C    47/16                   .    Afwikkelen of afspoelen

B 21 C    47/18                   .    .    van haspels of trommels

B 21 C    47/20                   .    .    .    waarbij het afgehaalde materiaal dwars op de tangenslijn van de trommel beweegt, bijv. axiaal of radiaal

B 21 C    47/22                   .    .    Afwikkelen van spoelen zonder haspels of trommels

B 21 C    47/24                   .    Doorvoeren van spoelen naar of van wikkelapparatuur of naar of van een werkpositie daarbij; Voorkomen van afspoelen tijdens het overdragen

B 21 C    47/26                   .    Speciale voorzieningen met betrekking tot het gelijktijdig of opeenvolgend behandelen van het materiaal

B 21 C    47/28                   .    Trommels of andere spoelhouders (grijpmiddelen B21C 47/32)

B 21 C    47/30                   .    .    vergrootbaar of verkleinbaar

B 21 C    47/32                   .    Speciaal aangepaste tangen of grijpmiddelen voor haspelbewerkingen

B 21 C    47/34                   .    Toevoerinrichtingen of geleidingsinrichtingen die niet speciaal zijn aangepast aan een specifiek soort apparatuur

 

B 21 C    49/00                   Inrichtingen voor het tijdelijk verzamelen van materiaal

 

B 21 C    51/00                   Speciaal aangepaste meetinrichtingen, ijkinrichtingen, weergeefinrichtingen, telinrichtingen of markeerinrichtingen voor gebruik bij het produceren of manipuleren van materiaal in overeenstemming met de subklassen B21B tot B21F

  

B 21 C    99/00                   Onderwerpen voorzover niet vallend onder andere groepen in deze subklasse [9]