SECTIE B         BEWERKINGEN; TRANSPORT

 

VORMEN

 

B 23        MACHINEGEREEDSCHAP; NIET ELDERS ONDERGEBRACHT BEWERKEN VAN METAAL [11]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze klasse vallen:

                        -        het bewerken van metaalachtige materialen; [15]

                        -        het bewerken van niet-metaalachtige materialen, de toegepaste methoden vergelijkbaar zijn met die welke worden gebruikt bij metaalbewerking, en voor zover niet elders toegepast. [15]

                        -        specifieke kenmerken voor machinegereedschap, die betrekking hebben op een vereiste of een probleem van een aard die niet hoort bij een specifiek soort machinegereedschap, bijv. het toevoeren van werk wat valt onder subklasse B23Q, ofschoon het realiseren van die kenmerken kan verschillen in overeenstemming met het betreffende soort machinegereedschap. In het algemeen vallen dergelijke kenmerken onder de genoemde subklasse, zelfs als het kenmerk of een specifieke functie in een bijzonder geval tot op zekere hoogte hoort bij, of slechts wordt geclaimd voor, machinegereedschap voor één specifieke bewerking; slechts in uitzonderingsgevallen worden dergelijke kenmerken geklasseerd in de subklasse voor het betreffende machinegereedschap. Bepaalde kenmerken van een dergelijk algemeen karakter worden echter toegeschreven naar subklassen die betrekking hebben op specifieke metaalbewerkingen, met name B23B, waarbij die subklassen met het oog op dergelijke kenmerken niet beperkt zijn tot het soort machinegereedschap waarop zij in eerste instantie betrekking hebben.

              (2)      In deze klasse worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

                        -        “soort bewerkingen” en soortgelijke uitdrukkingen hebben betrekking op metaalbewerkingen zoals boren, frezen en slijpen;

                        -        “soort machine” betekent een machine die is ontworpen voor een specifiek soort metaalbewerking (bijv. een draaibank);

                        -        “machinevorm” betekent een specifieke soort machine die is aangepast of opgesteld voor een specifieke wijze van bewerken of voor specifiek werk, bijv. een draaibank met een spanplaat of een losse kop of een revolverdraaibank;

                        -        “verschillende machines” omvat verschillende machinevormen voor het uitvoeren van dezelfde soort metaalbewerking, bijv. staande of liggende boormachines.

              (3)      Als details, componenten of accessoires geen essentieel kenmerk hebben dat specifiek hoort bij machinegereedschap hebben, hebben de meer algemene klasse zoals bijv. F16 voorrang.

 

B 23 B    DRAAIEN; BOREN (gebruikmakend van een elektrode die de plaats inneemt van een gereedschap B23H, bijv. maken van gaten B23H 9/14; bewerken met een laserstraal B23K 26/00; voorzieningen voor het kopiëren of regelen B23Q) [9]

 

Draaien

 

B 23 B      1/00                    Methoden voor het draaien of bewerken waarbij voornamelijk het gebruik van draaibanken nodig is; Gebruik van hulpuitrusting in verband met dergelijke methoden

 

B 23 B      3/00                    Universele draaibanken of draai-inrichtingen, bijv. centerdraaibanken met een leispil en een transportschroef; Draaibankinstallaties

B 23 B      3/02                    .    Kleine draaibanken, bijv. voor gereedschapmakers (speciaal ontworpen voor horlogemakers G04D 3/00)

B 23 B      3/04                    .    Draaibanken waarin het werkstuk wordt geroteerd door middelen op afstand van de spilkop

B 23 B      3/06                    .    Draaibanken of draai-inrichtingen die alleen worden gekenmerkt door de speciale opstelling van constructieve eenheden (B23Q 37/00 heeft voorrang; zie voor structurele kenmerken van details de relevante groepen; meer algemene soortgelijke kenmerken B23Q)

B 23 B      3/08                    .    Draaibanken die worden gekenmerkt door het gebruik van spanplaten

B 23 B      3/10                    .    .    met liggende spanplaten, d.w.z. staande draaibanken

B 23 B      3/12                    .    .    met staande spanplaten, d.w.z. kopdraaibanken

B 23 B      3/14                    .    .    Bevestigingen of aandrijvingen van spanplaten

B 23 B      3/16                    .    Revolverdraaibanken voor het draaien van afzonderlijk opgespannen werkstukken

B 23 B      3/18                    .    .    met een liggende werkspindel

B 23 B      3/20                    .    .    met een staande werkspindel

B 23 B      3/22                    .    Draaibanken of draai-inrichtingen met roterende gereedschapkoppen

B 23 B      3/24                    .    .    waarvan het gereedschap geen radiale beweging uitvoert; Roterende gereedschapkoppen daarvoor

B 23 B      3/26                    .    .    waarvan het gereedschap een radiale beweging uitvoert; Roterende gereedschapkoppen daarvoor

B 23 B      3/28                    .    Draaibanken waarin de toevoer wordt geregeld door een kopieerinrichting, d.w.z. kopieerdraaibanken (kenmerken van kopieerinrichtingen B23Q 35/00)

B 23 B      3/30                    .    Draaibanken met twee of meer werkspindels, bijv. in een vaste opstelling

B 23 B      3/32                    .    .    voor het gelijktijdig uitvoeren van identieke bewerkingen aan twee of meer werkstukken

B 23 B      3/34                    .    Korte draaibanken met één of meerdere werkspindels die worden bediend vanaf het uiteinde (B23B 3/12 heeft voorrang)

B 23 B      3/36                    .    Stelsels van alleen maar draaibanken die zijn gericht op een specifiek metaalbewerkingsresultaat (als het metaalbewerkingsresultaat niet van belang is B23Q 39/00)

 

B 23 B      5/00                    Speciaal aangepaste draaibanken of draai-inrichtingen voor specifiek werk; Speciaal daarvoor aangepaste accessoires

B 23 B      5/02                    .    voor het draaien van naven of remtrommels (B23B 5/04 heeft voorrang)

B 23 B      5/04                    .    voor het reconditioneren van naven, remtrommels of asspindels zonder die van het voertuig te verwijderen

B 23 B      5/06                    .    voor het draaien van kleppen of kleplichamen

B 23 B      5/08                    .    voor het draaien van assen, stangen, staven, buizen of kogels, d.w.z. schachtdraaibanken of walsdraaibanken; Centerloos draaien

B 23 B      5/10                    .    .    voor het draaien van pilgrim walsen

B 23 B      5/12                    .    .    voor het afdraaien van stangen of buizen met snijkoppen die zijn aangebracht rond het werkstuk (gebruikmaken van snijkoppen die zijn aangebracht rond het werkstuk op een andere wijze dan draaien B23D 79/12) [2]

B 23 B      5/14                    .    Afkortdraaibanken (knippen B23D)

B 23 B      5/16                    .    voor het afschuinen, afkanten of ontbramen van de uiteinden van stangen of buizen

B 23 B      5/18                    .    voor het draaien van krukassen, eccentrieken of nokken, bijv. krukpennendraaibanken

B 23 B      5/20                    .    .    zonder deze van de machine te verwijderen

B 23 B      5/22                    .    .    Vasthouden van het werkstuk in de machine, bijv. klauwplaten of opspaninrichtingen

B 23 B      5/24                    .    voor het draaien van zuigers of andere werkstukken tot een enigszins niet-ronde doorsnede

B 23 B      5/26                    .    voor het gelijktijdig draaien van inwendige en uitwendige oppervlakken van een lichaam

B 23 B      5/28                    .    voor het draaien van wielen of wielsets of krukassen daarop, d.w.z. wielendraaibanken

B 23 B      5/30                    .    .    Voorzieningen voor het regelen van gereedschap met sjablonen

B 23 B      5/32                    .    .    voor het reconditioneren van wielsets zonder deze van het rijtuig te verwijderen; Ondergrondse wielendraaibanken voor wagons

B 23 B      5/34                    .    .    Vasthouden van het werkstuk in de machine, bijv. klauwplaten daarvoor; Aandrijfinrichtingen daarvoor

B 23 B      5/36                    .    voor het draaien van speciaal gevormde oppervlakken door gebruik te maken van de onderlinge beweging tussen het gereedschap en het geproduceerde werkstuk door geometrische mechanismen, d.w.z. profieldraaibanken

B 23 B      5/38                    .    .    voor het draaien van kegelvormige oppervlakken aan de binnenzijde of de buitenzijde, bijv. tapse pennen

B 23 B      5/40                    .    .    voor het draaien van bolvormige oppervlakken aan de binnenzijde of de buitenzijde

B 23 B      5/42                    .    .    voor het draaien van achtervlakken, d.w.z. achterdraaibanken

B 23 B      5/44                    .    .    voor het draaien van veelhoekige of andere niet-ronde oppervlakken, dat wordt geregeld door tandwielmechanismen of geleidingsmechanismen, d.w.z. eccentrische draaibanken

B 23 B      5/46                    .    .    voor het draaien van schroefvormige of spiraalvormige oppervlakken (snijden van draad B23G)

B 23 B      5/48                    .    .    .    voor het snijden van groeven met een schroefvorm, bijv. oliegroeven

 

B 23 B      7/00                    Automatische of semiautomatische draaimachines met één werkspindel, bijv. geregeld door nokken; Uitrusting daarvoor; Kenmerken die horen bij automatische en semiautomatische draaimachines met één of meer werkspindels

B 23 B      7/02                    .    Automatische of semiautomatische machines voor het draaien van uitgangsmaterialen

B 23 B      7/04                    .    .    Revolverdraaibanken

B 23 B      7/06                    .    .    met een schuivende spilkop

B 23 B      7/08                    .    .    met een staande werkspindel

B 23 B      7/10                    .    .    Accessoires, bijv. beschermers

B 23 B      7/12                    .    Automatische of semiautomatische machines voor het draaien van werkstukken

B 23 B      7/14                    .    .    met een liggende werkspindel

B 23 B      7/16                    .    .    met een staande werkspindel

 

B 23 B      9/00                    Automatische of semiautomatische draaimachines met meerdere werkspindels, bijv. automatische meerspindelmachines waarbij de spindels in een trommeldrager zijn geplaatst die naar vooraf bepaalde posities kan worden bewogen; Uitrusting daarvoor (uitrusting die toepasbaar is bij machines met één spindel B23B 7/00)

B 23 B      9/02                    .    Automatische of semiautomatische machines voor het draaien van uitgangsmaterialen

B 23 B      9/04                    .    .    met een liggende werkspindel

B 23 B      9/06                    .    .    met een staande werkspindel

B 23 B      9/08                    .    Automatische of semiautomatische machines voor het draaien van werkstukken

B 23 B      9/10                    .    .    met een liggende werkspindel

B 23 B      9/12                    .    .    met een staande werkspindel

 

B 23 B    11/00                   Automatische of semiautomatische draaimachines met uitrusting voor het uitvoeren van andere bewerkingsprocedures, bijv. afsteken, frezen of walsen

 

B 23 B    13/00                   Voorzieningen voor het automatisch doorvoeren, opspannen of geleiden van uitgangsmaterialen voor draaimachines [9]

B 23 B    13/02                   .    voor draaimachines met één werkspindel

B 23 B    13/04                   .    voor draaimachines met meerdere werkspindels

B 23 B    13/06                   .    Voorzieningen voor het uitschakelen van de aandrijving van draaimachines nadat de uitgangsmaterialen volledig zijn bewerkt

B 23 B    13/08                   .    Voorzieningen voor het verminderen van trillingen in toevoeropeningen of voor het dempen van lawaai (dempen van lawaai in het algemeen G10K)

B 23 B    13/10                   .    met magazijnen voor uitgangsmaterialen

B 23 B    13/12                   .    Accessoires, bijv. stoppen of grijpers

 

B 23 B    15/00                   Speciaal ontworpen voorzieningen voor het transporteren, toevoeren, verstellen, omkeren, opspannen of afvoeren van werkstukken voor automatische of semiautomatische draaimachines

 

Componenten of accessoires voor met name draaimachines

 

B 23 B    17/00                   Draaibankbedden (fundatieframes, wagengeleiders op zich B23Q 1/00)

 

B 23 B    19/00                   Spilkoppen; Vergelijkbare delen van ander machinegereedschap

B 23 B    19/02                   .    Werkspindels; Kenmerken in verband daarmee, bijv. steunvoorzieningen (B23B 13/00 heeft voorrang)

 

B 23 B    21/00                   Ondersteuningen; Dwarssleden; Bovensleden (gereedschapshouders B23B 29/00); Soortgelijke delen van ander machinegereedschap

 

B 23 B    23/00                   Losse koppen; Centers

B 23 B    23/02                   .    Vaste centers

B 23 B    23/04                   .    Losse centers

 

B 23 B    25/00                   Accessoires of hulpuitrusting voor draaimachines (voor machinegereedschap in het algemeen B23Q; koelen of smeren B23Q 11/12)

B 23 B    25/02                   .    Voorzieningen voor het breken van spanen in draaimachines (bij snijgereedschap B23B 27/22)

B 23 B    25/04                   .    Speciaal ontworpen veiligheidsbeschermers voor draaimachines (in het algemeen F16P)

B 23 B    25/06                   .    Meetuitrusting, ijkuitrusting of steluitrusting op draaimachines voor het opzetten, toevoeren, regelen of bewaken van het snijgereedschap of werk (meetinrichtingen of ijkinstrumenten G01B)

 

B 23 B    27/00                   Gereedschap voor draaimachines of boormachines (voor boormachines B23B 51/00); Soortgelijk gereedschap in het algemeen; Accessoires daarvoor

B 23 B    27/02                   .    Snijgereedschap met een recht hoofddeel en met een snijrand onder een hoek (B23B 27/04 tot B23B 27/08 hebben voorrang)

B 23 B    27/04                   .    Afkortgereedschap (B23B 27/08 heeft voorrang)

B 23 B    27/06                   .    Profielsnijgereedschap, d.w.z. vormgereedschap

B 23 B    27/08                   .    Snijgereedschap met bladvormige of schijfvormige hoofddelen

B 23 B    27/10                   .    Snijgereedschap met een speciale voorziening voor het koelen

B 23 B    27/12                   .    .    met een continu roterende cirkelvormige snijrand; Houders daarvoor

B 23 B    27/14                   .    Snijgereedschap waarvan de koppen of uiteinden van een speciaal materiaal zijn gemaakt

B 23 B    27/16                   .    .    met uitwisselbare snijkoppen, bijv. in staat om te worden ingeklemd

B 23 B    27/18                   .    .    met snijkoppen of snij-uiteinden die star gemonteerd zijn, bijv. door hardsolderen

B 23 B    27/20                   .    .    met diamantkoppen

B 23 B    27/22                   .    Snijgereedschap met spaanbreekuitrusting

B 23 B    27/24                   .    Opruwgereedschap

 

B 23 B    29/00                   Houders voor niet-roterend snijgereedschap (B23B 27/12 heeft voorrang); Boorstangen of boorkoppen; Accessoires voor gereedschapshouders

B 23 B    29/02                   .    Boorstangen

B 23 B    29/03                   .    Boorkoppen

B 23 B    29/034                  .    .    met gereedschap dat radiaal beweegt, bijv. voor het maken van schuine randen of ondersnijdingen [4]

B 23 B    29/04                   .    Gereedschapshouders voor één snijgereedschap

B 23 B    29/06                   .    .    Gereedschapshouders die zijn uitgerust met in lengterichting geplaatste groeven voor het zetten van snijgereedschap

B 23 B    29/08                   .    .    Gereedschapshouders die zijn uitgerust met kruislings ten opzichte van de lengterichting geplaatste groeven voor het zetten van snijgereedschap

B 23 B    29/10                   .    .    .    met een verstelbare contrabodem voor het snijgereedschap

B 23 B    29/12                   .    .    Speciale voorzieningen op gereedschapshouders

B 23 B    29/14                   .    .    .    voor het meegevend ondersteunen van het snijgereedschap, bijv. door veerinklemming

B 23 B    29/16                   .    .    .    voor het ondersteunen van het werkstuk in een rugsteun

B 23 B    29/18                   .    .    .    voor het terugtrekken van het snijgereedschap

B 23 B    29/20                   .    .    .    voor het met schachten plaatsen daarvan in de klembussen van een revolverdeel

B 23 B    29/22                   .    .    .    voor het verstellen van gereedschap door middel van vulplaatjes of afstandshouders

B 23 B    29/24                   .    Gereedschapshouders voor meerdere snijgereedschappen, bijv. bij revolverdraaibanken

B 23 B    29/26                   .    .    Gereedschapshouders in vaste positie

B 23 B    29/28                   .    .    Revolverdelen die handmatig verstelbaar zijn om een verticaal draaipunt

B 23 B    29/30                   .    .    Revolverdelen die handmatig verstelbaar zijn om een horizontaal draaipunt

B 23 B    29/32                   .    .    Revolverdelen die verstelbaar zijn door krachtaandrijving, d.w.z. revolverkoppen

B 23 B    29/34                   .    .    Revolverdelen die zijn uitgerust met trekkers voor het lossen van het snijgereedschap

 

B 23 B    31/00                   Klauwplaten of opspanvoorzieningen; Expansiedoornen; Aanpassen daarvan ten behoeve van  afstandsbediening (spanplaten B23Q 1/25; inrichtingen in het algemeen voor het op spindels vastzetten van werk of gereedschap B23Q 3/12; roterende inrichtingen die worden vasthouden door magnetische of elektrische krachten die direct op het werk aangrijpen B23Q 3/152)

B 23 B    31/02                   .    Klauwplaten

B 23 B    31/06                   .    .    Kenmerken met betrekking tot het verwijderen van gereedschap of werk; Accessoires daarvoor

B 23 B    31/07                   .    .    .    Uitstootwiggen [5]

B 23 B    31/08                   .    .    voor het meegevend vasthouden van gereedschap of werk

B 23 B    31/10                   .    .    gekenmerkt door de vasthoudinrichtingen of grijpinrichtingen of de directe bedieningsmiddelen daarvoor

 

              Aantekening

 

              Groep B23B 31/12 heeft voorrang boven de groepen B23B 31/103 tot B23B 31/117. [5]

 

B 23 B    31/103                  .    .    .    Vasthouden door draaibare elementen, bijv. vangers of pallen [5]

B 23 B    31/107                  .    .    .    Vasthouden door zijwaarts werkende blokkeerorganen, bijv. pennen, schroeven of wiggen; Vasthouden door losse elementen, bijv. kogels [5]

B 23 B    31/11                   .    .    .    Vasthouden door schroefdraadverbindingen [5]

B 23 B    31/113                  .    .    .    Vasthouden door bajonetsluitingen [5]

B 23 B    31/117                  .    .    .    Vasthouden door alleen wrijving, bijv. met veren, verende klembussen of kegelrollen [5]

B 23 B    31/12                   .    .    .    Klauwplaten met gelijktijdig werkende bekken, die tevens al dan niet afzonderlijk verstelbaar zijn

B 23 B    31/14                   .    .    .    .    waarbij sprake is van het gebruik van centrifugaalkracht

B 23 B    31/16                   .    .    .    .    radiaal bewegend

B 23 B    31/163                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door één of meer spiraalgroeven [5]

B 23 B    31/165                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door schroef-moermechanismen [5]

B 23 B    31/167                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door schuine tandheugels [5]

B 23 B    31/169                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door tanddrijfwerken (B23B 31/167 heeft voorrang) [5]

B 23 B    31/171                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door een nokvormig oppervlak in een radiaal vlak [5]

B 23 B    31/173                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door coaxiale kegelvormige oppervlakken (B23B 31/177 heeft voorrang) [5]

B 23 B    31/175                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door hefbomen die worden bewogen door een coaxiale stuurstang [5]

B 23 B    31/177                  .    .    .    .    .    in werking gesteld door de hellende vlakken van een coaxiale stuurstang (B23B 31/167 heeft voorrang) [5]

B 23 B    31/18                   .    .    .    .    draaiend beweegbaar in vlakken waarin de as van de klauwplaat ligt

B 23 B    31/19                   .    .    .    .    parallel bewegend aan de as van de klauwplaat

B 23 B    31/20                   .    .    .    .    In lengterichting gespleten klembussen, bijv. tegenspaninrichtingen

B 23 B    31/22                   .    .    .    .    Bekken in de vorm van kogels

B 23 B    31/24                   .    .    gekenmerkt door aspecten die in eerste instantie betrekking hebben op afstandsbediening van de grijpmiddelen

B 23 B    31/26                   .    .    .    gebruikmakend van mechanische overbrenging via de werkspindel

B 23 B    31/28                   .    .    .    gebruikmakend van elektrische of magnetische middelen in de klauwplaat

B 23 B    31/30                   .    .    .    gebruikmakend van fluïdumdrukmiddelen in de klauwplaat

B 23 B    31/32                   .    .    met bekken die worden gedragen door een diafragma

B 23 B    31/34                   .    .    met middelen waardoor het werkstuk kan worden omgekeerd of gekanteld

B 23 B    31/36                   .    .    met middelen voor het verstellen van de klauwplaat ten opzichte van de werkspindel

B 23 B    31/38                   .    .    met aandrijfkoppelingen met overbelasting

B 23 B    31/39                   .    .    Bekkenwisselaars [5]

B 23 B    31/40                   .    Expansiedoornen

B 23 B    31/42                   .    .    gekenmerkt door aspecten die in eerste instantie betrekking hebben op afstandsbediening van de grijpmiddelen

 

B 23 B    33/00                   Aandrijvingen; Aandrijven van centers; Neusaandrijfkoppelingen, bijv. draaibankklauwen

 

Boren en dergelijke [3,9]

 

B 23 B    35/00                   Methoden voor het boren en dergelijke, of bewerkingen waarbij voornamelijk het gebruik van boormachines en dergelijke nodig is; Gebruiken van hulpuitrusting in verband met dergelijke methoden

 

B 23 B    37/00                   Boren door gebruik te maken van trillingen met ultrasoonfrequentie (bewerken van materialen door het aan trilling blootstellen van het gereedschap of medium voor het slijpen of schuren, bijv. slijpen of schuren met ultrasoonfrequentie B24B 1/04)

 

B 23 B    39/00                   Universele machines of inrichtingen voor het boren en dergelijke; Boormachine-installaties en dergelijke

B 23 B    39/02                   .    Boormachines; Gecombineerde liggende boormachines en freesmachines

B 23 B    39/04                   .    Coördinaatboormachines en dergelijke; Machines voor het maken van gaten zonder markering vooraf

B 23 B    39/06                   .    .    Uitrusting voor het positioneren van werk

B 23 B    39/08                   .    .    Inrichtingen voor programmabesturing

B 23 B    39/10                   .    gekenmerkt door de aandrijving, bijv. door een aandrijving met een fluïdum onder druk of een persluchtaandrijving

B 23 B    39/12                   .    Boormachines met radiaal verstelbare boorkoppen

B 23 B    39/14                   .    met een speciale voorziening voor het in elke gewenste positie kunnen bewegen van de machine of de boorkop, bijv. ten opzichte van stilstaand werk

B 23 B    39/16                   .    Boormachines en dergelijke met meerdere werkspindels; Boorautomaten

B 23 B    39/18                   .    .    Zetten van werk of gereedschapsdrager langs een rechte referentielijn

B 23 B    39/20                   .    .    Zetten van werk of gereedschapsdrager langs een cirkelvormige referentielijn; Revolverkopboormachines

B 23 B    39/22                   .    .    met werkspindels in tegenoverliggende spilkoppen

B 23 B    39/24                   .    .    ontworpen voor programmabesturing

B 23 B    39/26                   .    waarin de bewerkingspositie van het gereedschap of werk wordt geregeld door het kopiëren van discrete punten van een patroon (kenmerken van kopieerinrichtingen B23Q 35/02)

B 23 B    39/28                   .    Stelsels van alleen boormachines en dergelijke die zijn gericht op een specifiek metaalbewerkingsresultaat (als er geen specifiek metaalbewerkingsresultaat wordt bereikt B23Q 39/00)

 

B 23 B    41/00                   Speciaal aangepaste boormachines of boorinrichtingen voor specifiek werk; Speciaal daarvoor aangepaste accessoires

B 23 B    41/02                   .    voor het boren van diepe gaten; Schachtboren, bijv. van pistoollopen of geweerlopen

B 23 B    41/04                   .    voor het boren van veelhoekige of andere niet-cirkelvormige gaten

B 23 B    41/06                   .    voor het boren van kegelvormige gaten

B 23 B    41/08                   .    voor het boren, tappen en dergelijke van gaten in buizen die onder druk van een fluïdum of een gas staan (kenmerken of bewerkingen voor het afdichten, gecombineerd met het plaatsen van aftakkingen F16L 41/04)

B 23 B    41/10                   .    voor het boren van gaten in stoomketels

B 23 B    41/12                   .    voor het vormen van werkvlakken van cilinders, lagers, bijv. in koppen van aandrijfstangen, of van andere motoronderdelen

B 23 B    41/14                   .    voor zeer kleine gaten

B 23 B    41/16                   .    voor het boren van gaten met een oppervlak van hoge kwaliteit

 

B 23 B    43/00                   Boorinrichtingen en dergelijke die aan een machinegereedschap kunnen worden vastgemaakt, waarbij al dan niet een werkend deel van het machinegereedschap wordt vervangen (zie indien speciaal aangepast voor specifiek werk B23B 41/00)

B 23 B    43/02                   .    aan de losse kop van een draaibank

 

B 23 B    45/00                   In de hand gehouden of soortgelijke draagbare boormachines, bijv. boorpistolen; Uitrusting daarvoor (zie voor details of componenten, bijv. behuizingen of lichamen, van door een krachtbron aangedreven draagbaar gereedschap dat niet specifiek in verband staat met de uitgevoerde bewerking B25F 5/00) [4]

B 23 B    45/02                   .    aangedreven door elektrische energie

B 23 B    45/04                   .    aangedreven door fluïdumdruk of pneumatische druk

B 23 B    45/06                   .    aangedreven door mankracht

B 23 B    45/08                   .    .    voor het boren van rails of een voorraad profielstukken

B 23 B    45/10                   .    .    door gebruik te maken van een strijkstok of een riem

B 23 B    45/12                   .    .    door gebruik te maken van een ratelboor

B 23 B    45/14                   .    Middelen voor het vasthouden of geleiden van de boorinrichting of voor het vastzetten daarvan aan het werk (B23B 41/08 heeft voorrang); Thrust standaards

B 23 B    45/16                   .    met een extra stotende werking (draagbare stotende machines met een extra rotatie B25D 16/00) [3]

 

Componenten of accessoires voor boormachines en dergelijke

 

B 23 B    47/00                   Constructieve kenmerken van speciaal ontworpen componenten voor boormachines en dergelijke; Accessoires daarvoor (werkspindels, lagerbussen daarvoor B23B 19/02; van machinegereedschap in het algemeen B23Q)

B 23 B    47/02                   .    Aandrijvingen; Drijfwerken (B23B 39/10 heeft voorrang)

B 23 B    47/04                   .    .    voor het laten roteren van de werkspindel

B 23 B    47/06                   .    .    .    voornamelijk aangedreven door elektrische middelen

B 23 B    47/08                   .    .    .    voornamelijk aangedreven door fluïdumdruk of pneumatische druk

B 23 B    47/10                   .    .    .    .    uitgerust met turbines of andere rotatiemachines

B 23 B    47/12                   .    .    .    .    uitgerust met oscillerende zuigers

B 23 B    47/14                   .    .    .    Versnellingsmechanismen; Omkeermechanismen

B 23 B    47/16                   .    .    .    Riemaandrijvingen of kettingaandrijvingen

B 23 B    47/18                   .    .    voor het toevoeren of terugtrekken van gereedschap of werk

B 23 B    47/20                   .    .    .    voornamelijk in werking gesteld door elektrische energie

B 23 B    47/22                   .    .    .    voornamelijk in werking gesteld door fluïdumdruk of pneumatische druk

B 23 B    47/24                   .    .    .    Stoppen of onderbreken van de toevoer ten gevolge van breuk of overbelasting van het boorgereedschap en dergelijke

B 23 B    47/26                   .    Boorkoppen of spilkoppen die kunnen worden opgetild of die kunnen zakken; Balanceerinrichtingen daarvoor

B 23 B    47/28                   .    Boorpasmallen voor werkstukken (uitrusting voor het zetten of geleiden van boren B23B 49/00)

B 23 B    47/30                   .    Extra drijfwerk met één of meer werkspindels die aan de hoofdwerkspindel kunnen worden vastgemaakt, en het bevestigen van het extra drijfwerk

B 23 B    47/32                   .    Voorzieningen voor het voorkomen van het weglopen van boren of van boorbreuk tijdens het doorboren

B 23 B    47/34                   .    Voorzieningen voor het verwijderen van spanen uit de gemaakte gaten; Aan het gereedschap vastgemaakte voorzieningen voor het breken van spanen

 

B 23 B    49/00                   Meetuitrusting of ijkuitrusting op boormachines voor het positioneren of geleiden van de boor; Inrichtingen voor het aanduiden van het haperen van boren tijdens het boren; Centreerinrichtingen voor te boren gaten (aftekenuitrusting B25H 7/00; meetinrichtingen, kalibers G01B)

B 23 B    49/02                   .    Boormallen of draagbussen voor het boren

B 23 B    49/04                   .    Inrichtingen voor het boren van centreergaten in werkstukken

B 23 B    49/06                   .    Inrichtingen voor het boren van gaten in rembanden of remvoeringen

 

B 23 B    51/00                   Gereedschap voor boormachines

B 23 B    51/02                   .    Spiraalboren

B 23 B    51/04                   .    voor het schachtboren

B 23 B    51/05                   .    .    voor het snijden van schijven uit een plaat [4]

B 23 B    51/06                   .    Boren met smeeruitrusting of koeluitrusting

B 23 B    51/08                   .    Boren die zijn gecombineerd met gereedschapsdelen of gereedschap voor het uitvoeren van een extra bewerking

B 23 B    51/10                   .    Verzinkkoppen

B 23 B    51/12                   .    Verloopstukken voor boren of klauwplaten; Tapse bussen

B 23 B    51/14                   .    .    Verloopstukken voor gebroken boren