SECTIE B         BEWERKINGEN; TRANSPORT

 

VORMEN

 

B 23        MACHINEGEREEDSCHAP; NIET ELDERS ONDERGEBRACHT BEWERKEN VAN METAAL [11]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze klasse vallen:

                        -        het bewerken van metaalachtige materialen; [15]

                        -        het bewerken van niet-metaalachtige materialen, de toegepaste methoden vergelijkbaar zijn met die welke worden gebruikt bij metaalbewerking, en voor zover niet elders toegepast. [15]

                        -        specifieke kenmerken voor machinegereedschap, die betrekking hebben op een vereiste of een probleem van een aard die niet hoort bij een specifiek soort machinegereedschap, bijv. het toevoeren van werk wat valt onder subklasse B23Q, ofschoon het realiseren van die kenmerken kan verschillen in overeenstemming met het betreffende soort machinegereedschap. In het algemeen vallen dergelijke kenmerken onder de genoemde subklasse, zelfs als het kenmerk of een specifieke functie in een bijzonder geval tot op zekere hoogte hoort bij, of slechts wordt geclaimd voor, machinegereedschap voor één specifieke bewerking; slechts in uitzonderingsgevallen worden dergelijke kenmerken geklasseerd in de subklasse voor het betreffende machinegereedschap. Bepaalde kenmerken van een dergelijk algemeen karakter worden echter toegeschreven naar subklassen die betrekking hebben op specifieke metaalbewerkingen, met name B23B, waarbij die subklassen met het oog op dergelijke kenmerken niet beperkt zijn tot het soort machinegereedschap waarop zij in eerste instantie betrekking hebben.

              (2)      In deze klasse worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

                        -        “bewerken van metaal” omvat het bewerken van andere materialen tenzij uit de context anders blijkt;

                        -        “soort bewerkingen” en soortgelijke uitdrukkingen hebben betrekking op metaalbewerkingen zoals boren, frezen en slijpen;

                        -        “soort machine” betekent een machine die is ontworpen voor een specifiek soort metaalbewerking (bijv. een draaibank);

                        -        “machinevorm” betekent een specifieke soort machine die is aangepast of opgesteld voor een specifieke wijze van bewerken of voor specifiek werk, bijv. een draaibank met een spanplaat of een losse kop of een revolverdraaibank;

                        -        “verschillende machines” omvat verschillende machinevormen voor het uitvoeren van dezelfde soort metaalbewerking, bijv. staande of liggende boormachines.

              (3)      Als details, componenten of accessoires geen essentieel kenmerk hebben dat specifiek hoort bij machinegereedschap hebben, hebben de meer algemene klasse zoals bijv. F16 voorrang.

 

B 23 Q   DETAILS OF COMPONENTEN VAN OF ACCESSOIRES VOOR MACHINEGEREEDSCHAP, BIJV. VOORZIENINGEN VOOR HET KOPIËREN OF REGELEN (gereedschap van het soort dat wordt gebruikt bij draaibanken of boormachines B23B 27/00); MACHINEGEREEDSCHAP IN HET ALGEMEEN, DAT WORDT GEKENMERKT DOOR DE CONSTRUCTIE VAN SPECIFIEKE DETAILS OF COMPONENTEN; NIET OP EEN SPECIFIEK RESULTAAT GERICHTE COMBINATIES OF STELSELS VAN METAALBEWERKINGSMACHINES

 

              Aantekeningen [17]

 

              (1)      Onder deze subklasse valt, in groepen met betrekking tot delen van machinegereedschap, ook het machinegereedschap dat wordt gekenmerkt door de constructieve kenmerken van dergelijke delen.

              (2)      De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titel van klasse B23. [17]

 

B 23 Q      1/00                    Lichamen die behoren tot de algemene opbouw van een soort machine, in het bijzonder relatief grote vaste lichamen (B23Q 37/00 heeft voorrang)

B 23 Q      1/01                    .    Frames, bedden, zuilen of soortgelijke lichamen; Opstelling van sleden [6]

B 23 Q      1/03                    .    Stilstaande werksteunen of gereedschapssteunen (B23Q 1/70 heeft voorrang; hulptafels B23Q 1/74;  losse koppen B23B 23/00) [6]

B 23 Q      1/25                    .    Beweegbare of verstelbare werksteunen of gereedschapssteunen [6]

B 23 Q      1/26                    .    .    gekenmerkt door constructieve aspecten met betrekking tot de samenwerking van lichamen die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen; Middelen voor het voorkomen van onderlinge beweging tussen dergelijke lichamen [6]

B 23 Q      1/28                    .    .    .    Middelen voor het in elke gewenste positie vastzetten van schuivende lichamen [6]

B 23 Q      1/30                    .    .    .    geregeld in samenhang met het toevoermechanisme [6]

B 23 Q      1/32                    .    .    .    Onderlinge beweging die wordt verkregen door samenwerkende bolvormige oppervlakken, bijv. kogelgewrichten [6]

B 23 Q      1/34                    .    .    .    Onderlinge beweging die wordt verkregen door gebruik te maken van vervormbare elementen, bijv. piëzo-elektrische, magnetostrictieve, elastische of door warmte uitzetbare elementen (gevoelige elementen die voor beweging of verplaatsing kunnen zorgen voor een doel dat niet beperkt is tot meten G12B 1/00) [6]

B 23 Q      1/36                    .    .    .    .    Veren [6]

B 23 Q      1/38                    .    .    .    gebruikmakend van fluïdumlagers of fluïdumkussenblokken [6]

B 23 Q      1/40                    .    .    .    gebruikmakend van kogelvoorzieningen, rolvoorzieningen of wielvoorzieningen [6]

B 23 Q      1/42                    .    .    .    gebruikmakend van T-vormige, V-vormige, zwaluwstaartvormige of soortgelijke geleiders (B23Q 1/40 heeft voorrang) [6]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      In de groepen B23Q 1/44 tot B23Q 1/62 worden de volgende uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -        “schuifpaar” betekent een paar bestaande uit twee elementen die zodanig werken dat tussen beide elementen alleen beweging langs een rechte lijn mogelijk is; [6]

                        -        “rotatiepaar” betekent een paar bestaande uit twee elementen die zodanig werken dat tussen beide elementen alleen een roterende beweging mogelijk is; [6]

                        -        “schroefpaar” betekent een paar bestaande uit twee elementen die zodanig werken dat tussen beide elementen gelijktijdig een rotatie en een axiale verschuiving plaatsvindt. [6]

              (2)      In de groepen B23Q 1/44 tot B23Q 1/62 worden de paren ten behoeve van het klasseren beschouwd als één paar, voorzover meer dan één paar elementen op dezelfde as voor eenzelfde soort beweging aanwezig is. [6]

 

B 23 Q      1/44                    .    .    gebruikmakend van specifieke mechanismen (B23Q 1/26 heeft voorrang) [6]

B 23 Q      1/46                    .    .    .    met schroefparen [6]

B 23 Q      1/48                    .    .    .    met schuifparen en roterende paren (B23Q 1/46 heeft voorrang) [6]

B 23 Q      1/50                    .    .    .    met alleen roterende paren [6]

B 23 Q      1/52                    .    .    .    .    met één roterend paar [6]

B 23 Q      1/54                    .    .    .    .    met slechts twee roterende paren [6]

B 23 Q      1/56                    .    .    .    met alleen schuifparen [6]

B 23 Q      1/58                    .    .    .    .    met één schuifpaar [6]

B 23 Q      1/60                    .    .    .    .    met slechts twee schuifparen [6]

B 23 Q      1/62                    .    .    .    .    .    met loodrechte assen, bijv. dwarssleden [6]

B 23 Q      1/64                    .    .    gekenmerkt door het doel van de beweging (steluitrusting B23Q 16/02) [6]

B 23 Q      1/66                    .    .    .    Werktafels die afwisselend in de werkposities kunnen worden bewogen [6]

B 23 Q      1/68                    .    .    .    voor het terugtrekken van gereedschap of werk tijdens een omkeerbeweging [6]

B 23 Q      1/70                    .    Stilstaande of beweegbare lichamen voor het dragen van werkspindels ter bevestiging van gereedschap of werk (spilkoppen en dergelijke, werkspindelsteunen B23B 19/00; werkspindels B23B 19/02) [6]

B 23 Q      1/72                    .    Hulpvoorzieningen; Onderlinge verbindingen tussen hulptafels en beweegbare machine-elementen [6]

B 23 Q      1/74                    .    .    Hulptafels [6]

B 23 Q      1/76                    .    .    Brillen; Leunspanen en dergelijke [6]

 

B 23 Q      3/00                    Inrichtingen voor het vasthouden, ondersteunen of positioneren van werk of gereedschap, van een soort die gewoonlijk van de machine kunnen worden verwijderd (werktafels of andere delen, bijv. spanplaten, die gewoonlijk geen vastzetmiddelen voor werkstukken hebben B23Q 1/00; automatische positieregeling B23Q 15/00; roterende gereedschapskoppen voor draaibanken B23B 3/24 of B23B 3/26; niet-aangedreven gereedschapshouders B23B 29/00; algemene kenmerken van revolverdraaibanken B23B 29/24; gereedschap of werkbankinrichtingen voor het bevestigen, verbinden, losmaken of vasthouden B25B)

B 23 Q      3/02                    .    voor het monteren op een werktafel, een gereedschapsslede of een soortgelijk deel (B23Q 3/15 heeft voorrang)

B 23 Q      3/04                    .    .    verstelbaar onder een hoek

B 23 Q      3/06                    .    .    Werkklemmiddelen

B 23 Q      3/08                    .    .    .    anders dan mechanisch in werking gesteld

B 23 Q      3/10                    .    .    Hulpinrichtingen, bijv. wiegen of verlengstukken

B 23 Q      3/12                    .    voor het vastzetten aan een spindel in het algemeen (B23Q 3/152 heeft voorrang; klauwplaten B23B 31/02)

B 23 Q      3/14                    .    .    Doornen in het algemeen (expansiedoornen B23B 31/40)

B 23 Q      3/15                    .    Inrichtingen voor het vasthouden van werk door gebruik te maken van magnetische of elektrische kracht die direct op het werk aangrijpt

B 23 Q      3/152                  .    .    Roterende inrichtingen

B 23 Q      3/154                  .    .    Stilstaande inrichtingen

B 23 Q      3/155                  .    Voorzieningen voor het automatisch inbrengen of verwijderen van gereedschap

B 23 Q      3/157                  .    .    van roterend gereedschap

B 23 Q      3/16                    .    geregeld in samenhang met de werking van het gereedschap

B 23 Q      3/18                    .    alleen voor het positioneren

 

B 23 Q      5/00                    Aandrijfmechanismen of toevoermechanismen; Regelvoorzieningen daarvoor (automatisch besturen B23Q 15/00; kopiëren B23Q 33/00 en B23Q 35/00; speciaal aangepast voor boormachines en dergelijke B23B 39/10 of B23B 47/02)

B 23 Q      5/02                    .    Aandrijven van hoofdbewerkingslichamen

B 23 Q      5/027                  .    .    heen en weer bewegende lichamen [2]

B 23 Q      5/033                  .    .    .    aangedreven door voornamelijk fluïdumdruk [2]

B 23 Q      5/04                    .    .    roterende drijfassen, bijv. werkspindels

B 23 Q      5/06                    .    .    .    aangedreven door voornamelijk fluïdumdruk of pneumatische energie

B 23 Q      5/08                    .    .    .    .    elektrisch geregeld

B 23 Q      5/10                    .    .    .    aangedreven door voornamelijk elektrische middelen

B 23 Q      5/12                    .    .    .    Mechanische aandrijvingen met middelen voor het variëren van de snelheidsverhouding

B 23 Q      5/14                    .    .    .    .    stap voor stap

B 23 Q      5/16                    .    .    .    .    oneindig variabel

B 23 Q      5/18                    .    .    .    .    Inrichtingen voor het voorselecteren van de snelheid van een werkspindel

B 23 Q      5/20                    .    .    .    Verstellen of stoppen van werkspindels in een vooraf bepaalde positie

B 23 Q      5/22                    .    Toevoeren van lichamen die een gereedschap of werkstuk dragen

B 23 Q      5/26                    .    .    Fluïdumdrukaandrijvingen [3]

B 23 Q      5/28                    .    .    Elektrische aandrijvingen [3]

B 23 Q      5/32                    .    .    Toevoeren van werkspindels (toevoeren van werkspindelsteunen B23Q 5/34) [3]

B 23 Q      5/34                    .    .    Toevoeren van andere lichamen die gereedschap of werk, bijv. zadels of gereedschapsleden,  ondersteunen door mechanische overbrenging [3]

B 23 Q      5/36                    .    .    .    waarin een servomotor een essentieel element vormt [3]

B 23 Q      5/38                    .    .    .    met continue toevoer [3]

B 23 Q      5/40                    .    .    .    .    door een toevoeras, bijv. een transportschroef [3]

B 23 Q      5/42                    .    .    .    .    .    Mechanismen in samenhang met spilkoppen [3]

B 23 Q      5/44                    .    .    .    .    .    Mechanismen in samenhang met het bewegende lichaam [3]

B 23 Q      5/46                    .    .    .    .    met een variabele snelheidsverhouding [3]

B 23 Q      5/48                    .    .    .    .    .    door gebruik te maken van tandwielen [3]

B 23 Q      5/50                    .    .    .    met een stap-voor-stap toevoer [3]

B 23 Q      5/52                    .    .    Beperken van de toevoerbeweging

B 23 Q      5/54                    .    Voorzieningen of details die niet beperkt zijn tot respectievelijk groep B23Q 5/02 of groep B23Q 5/22

B 23 Q      5/56                    .    .    Voorkomen van speling

B 23 Q      5/58                    .    .    Veiligheidsinrichtingen

 

B 23 Q      7/00                    Voorzieningen voor het hanteren van werk, die speciaal zijn gecombineerd met of geplaatst in, of speciaal aangepast zijn voor gebruik met, machinegereedschap, bijv. voor het transporteren, toevoeren, positioneren, afvoeren en sorteren (ingebouwd in werkspindels B23B 13/00 of B23B 19/02; voor automatische of semiautomatische draaibanken B23B 15/00) [2]

B 23 Q      7/02                    .    door middel van trommels of roterende tafels of schijven

B 23 Q      7/03                    .    door middel van eindloze kettingtransporteurs (B23Q 7/16 heeft voorrang) [2]

B 23 Q      7/04                    .    door middel van grijpers

B 23 Q      7/05                    .    door middel van rollenbanen (B23Q 7/16 heeft voorrang) [2]

B 23 Q      7/06                    .    door middel van duwers

B 23 Q      7/08                    .    door middel van schuiven of glijgoten

B 23 Q      7/10                    .    door middel van magazijnen

B 23 Q      7/12                    .    Sorteervoorzieningen

B 23 Q      7/14                    .    opgenomen in productielijnen

B 23 Q      7/16                    .    Op transporteurs laden van werk; Op transporteurs rangschikken van werk, bijv. het variëren van de afstand tussen afzonderlijke werkstukken [2]

B 23 Q      7/18                    .    .    Richten van werk op transporteurs [2]

 

B 23 Q      9/00                    Voorzieningen voor het ondersteunen of geleiden van draagbare metaalbewerkingsmachines of metaalbewerkingsapparatuur (voor het snijtappen van pijpen B23B 41/08; speciaal ontworpen voor het boren B23B 45/14)

B 23 Q      9/02                    .    voor het vastzetten van machines of apparatuur aan specifiek gevormde werkstukken of andere delen, bijv. aan balken met een specifieke doorsnede

 

Accessoires

 

B 23 Q    11/00                   Accessoires die zijn vastgemaakt aan machinegereedschap voor het in goede werkconditie houden van gereedschap of delen van de machine of voor het koelen van werk; Veiligheidsinrichtingen die speciaal zijn gecombineerd met of geplaatst in, of speciaal zijn aangepast voor gebruik in verband met, machinegereedschap (met betrekking tot boormachines en dergelijke hebben B23B 47/24 en B23B 47/32 voorrang; veiligheidsinrichtingen in het algemeen F16P)

B 23 Q    11/02                   .    Inrichtingen voor het verwijderen van schroot van de snijtanden van cirkelvormige snijmiddelen

B 23 Q    11/04                   .    Voorzieningen voor het vermijden van overbelasting van gereedschap, bijv. door beperken van de belasting

B 23 Q    11/06                   .    Veiligheidsinrichtingen voor cirkelvormige snijmiddelen

B 23 Q    11/08                   .    Beschermende afdekkingen voor delen van machinegereedschap; Spatborden

B 23 Q    11/10                   .    Voorzieningen voor het koelen of smeren van gereedschap of werk (zie indien ingebouwd in gereedschap, de relevante subklasse voor het gereedschap) [8]

B 23 Q    11/12                   .    Voorzieningen voor het koelen of smeren van machinedelen (B23Q 11/14 heeft voorrang) [8]

B 23 Q    11/14                   .    Maatregelen of voorzieningen voor het in stand houden van een constante temperatuur in delen van het machinegereedschap [8]

 

B 23 Q    13/00                   Uitrusting voor gebruik met gereedschap of snijmiddelen buiten gebruik, bijv. beschermers voor opslag

 

Meten; Aanwijzen; Regelen [3]

 

B 23 Q    15/00                   Automatisch besturen van de toevoerbeweging, de snijsnelheid of de positie van gereedschap of werk (programmabesturing G05B 19/00, bijv. numerieke programmabesturing G05B 19/18) [3]

B 23 Q    15/007                  .    terwijl het gereedschap op het werk inwerkt [3]

B 23 Q    15/013                  .    .    Sturen of regelen van de toevoerbeweging (B23Q 15/12 heeft voorrang) [3]

B 23 Q    15/02                   .    .    .    in overeenstemming met de momentane grootte en de gewenste grootte van het werkstuk waarop de inwerking plaatsvindt (B23Q 15/06 heeft voorrang) [3]

B 23 Q    15/04                   .    .    .    in overeenstemming met de uiteindelijke grootte van het eerder machinaal bewerkte werkstuk (B23Q 15/06 heeft voorrang) [3]

B 23 Q    15/06                   .    .    .    in overeenstemming met meetresultaten die afkomstig zijn van twee of meer ijkmethoden waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende meetprincipes, bijv. door het zowel optisch als mechanisch meten [3]

B 23 Q    15/08                   .    .    Sturen of regelen van de snijsnelheid (B23Q 15/12 heeft voorrang) [3]

B 23 Q    15/10                   .    .    .    voor het in stand houden van een constante snijsnelheid tussen gereedschap en werkstuk [3]

B 23 Q    15/12                   .    .    Adaptieve regeling, d.w.z. zichzelf instellend voor een optimale werking in overeenstemming met een vooraf bepaald criterium [3]

B 23 Q    15/14                   .    .    Sturen of regelen van de oriëntatie van het gereedschap ten opzichte van het werk [3]

B 23 Q    15/16                   .    .    Compenseren van slijtage van het gereedschap [3]

B 23 Q    15/18                   .    .    Compenseren van afbuiging van het gereedschap ten gevolge van temperatuur of kracht [3]

B 23 Q    15/20                   .    voordat of nadat het gereedschap op het werkstuk inwerkt [3]

B 23 Q    15/22                   .    .    Sturen of regelen van de positie van gereedschap of werkstuk [3]

B 23 Q    15/24                   .    .    .    van de lineaire positie [3]

B 23 Q    15/26                   .    .    .    van de hoekpositie [3]

B 23 Q    15/28                   .    .    waarbij slijtage van gereedschap wordt gecompenseerd [3]

 

B 23 Q    16/00                   Niet elders ondergebrachte uitrusting voor het precies op specifieke plaatsen positioneren van gereedschap of werk (automatisch besturen of regelen van de positie van gereedschap of werk B23Q 15/22; voorzieningen voor het aanduiden of meten van een bestaande of gewenste positie van gereedschap of werk B23Q 17/22) [4]

B 23 Q    16/02                   .    Steluitrusting (speciaal aangepast voor machines voor het maken van vertandingen B23F 23/08) [4]

B 23 Q    16/04                   .    .    met tussenlichamen, bijv. pallen, voor het in de ingestelde positie blokkeren van de onderling beweegbare delen [4]

B 23 Q    16/06                   .    .    .    Roterend instellen [4]

B 23 Q    16/08                   .    .    met middelen voor het in de ingestelde positie samenklemmen van de onderling beweegbare delen [4]

B 23 Q    16/10                   .    .    .    Roterend instellen [4]

B 23 Q    16/12                   .    .    optisch [4]

 

B 23 Q    17/00                   Voorzieningen voor het aanduiden of meten bij machinegereedschap (voor het automatisch besturen of regelen van de toevoerbeweging, de snijsnelheid of de positie van gereedschap of werk B23Q 15/00) [3,4]

B 23 Q    17/09                   .    voor het aanduiden of meten van de snijdruk of de toestand van het snijgereedschap, bijv. het snijvermogen of de belasting op het gereedschap (voorzieningen voor het voorkomen van overbelasting van gereedschap B23Q 11/04; inrichtingen voor het aanduiden van een hapering van het boren tijdens het boren B23B 49/00) [4]

B 23 Q    17/10                   .    voor het aanduiden of meten van de snijsnelheid of het aantal omwentelingen

B 23 Q    17/12                   .    voor het aanduiden of meten van trilling

B 23 Q    17/20                   .    voor het aanduiden of meten van kenmerken van werkstukken, bijv. contouren, afmetingen of hardheid [4]

B 23 Q    17/22                   .    voor het aanduiden of meten van een bestaande of gewenste positie van gereedschap of werk [4]

B 23 Q    17/24                   .    optisch [4]

 

B 23 Q    23/00                   Voorzieningen voor het compenseren van onregelmatigheden of slijtage, bijv. van sleden of van stelmechanismen (automatisch besturen B23Q 15/00) [3]

 

B 23 Q    27/00                   Geometrische mechanismen voor het produceren van werk met bijzondere vormen voorzover niet volledig vallend onder een andere subklasse

 

Kopiëren

 

              Aantekening

 

              In de groepen B23Q 33/00 en B23Q 35/00 wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:

              -         “kopiëren” omvat de afgeleide van een vereiste vorm uit een patroon, met dezelfde of een andere vorm of schaal, door een mechanisme of een vergelijkbaar middel dat wordt geregeld door een lichaam dat het patroon volgt. Het patroon kan een model of tekening zijn, of een element zoals een nok die is ingebouwd in het bedieningsmechanisme van een machine. Onder deze term valt niet de afgeleide van een vereiste vorm uit eenvoudige geometrische vormen, bijv. het voortbrengen van een cycloïde door een rollende cirkel wat in het algemeen valt onder groep B23Q 27/00.

 

B 23 Q    33/00                   Kopieermethoden

 

B 23 Q    35/00                   Regelsystemen of regelinrichtingen voor het direct kopiëren uit een patroon of een moedermodel; Inrichtingen voor gebruik bij het handmatig kopiëren

B 23 Q    35/02                   .    Kopiëren van discrete punten van het patroon, bijv. voor het bepalen van de positie van te boren gaten

B 23 Q    35/04                   .    gebruikmakend van een taster en dergelijke die de omtrek van het patroon of model of de tekening volgt; Tasters, patronen of modellen daarvoor

B 23 Q    35/06                   .    .    speciaal aangepast voor het regelen van opeenvolgende bewerkingen van een werkstuk, bijv. aparte sneden

B 23 Q    35/08                   .    .    Middelen voor het omzetten van een beweging van de taster en dergelijke in een toevoerbeweging van gereedschap of werk

B 23 Q    35/10                   .    .    .    alleen mechanisch

B 23 Q    35/12                   .    .    .    waarbij sprake is van elektrische middelen (opnemen van een programma voor het kopiëren in aparte apparatuur G05 of G11)

B 23 Q    35/121                  .    .    .    .    gebruikmakend van mechanische aftasting

B 23 Q    35/122                  .    .    .    .    .    waarbij de taster elektrische contacten opent of sluit

B 23 Q    35/123                  .    .    .    .    .    waarbij de taster zorgt voor het variëren van de impedantie in een circuit

B 23 Q    35/124                  .    .    .    .    .    .    door variëren van de weerstand

B 23 Q    35/125                  .    .    .    .    .    .    door variëren van de capaciteit

B 23 Q    35/126                  .    .    .    .    .    .    door variëren van de inductie

B 23 Q    35/127                  .    .    .    .    gebruikmakend van niet-mechanische aftasting

B 23 Q    35/128                  .    .    .    .    .    Aftasten door gebruik te maken van optische middelen

B 23 Q    35/129                  .    .    .    .    .    Aftasten door middel van elektrische ontladingen

B 23 Q    35/13                   .    .    .    .    .    Aftasten door gebruik te maken van magnetische middelen

B 23 Q    35/14                   .    .    .    .    voor het regelen van één of meer elektromotoren

B 23 Q    35/16                   .    .    .    .    voor het regelen van fluïdummotoren

B 23 Q    35/18                   .    .    .    waarbij sprake is van fluïdummiddelen (B23Q 35/16 heeft voorrang)

B 23 Q    35/20                   .    .    .    met speciale middelen voor het variëren van de reproductieverhouding

B 23 Q    35/22                   .    .    .    speciaal aangepast voor het compenseren van slijtage van het gereedschap

B 23 Q    35/24                   .    .    Tasters; Tastereenheden

B 23 Q    35/26                   .    .    .    ontworpen voor fysiek contact met een patroon of een model

B 23 Q    35/28                   .    .    .    .    voor het regelen van een mechanisch kopieersysteem

B 23 Q    35/30                   .    .    .    .    voor het regelen van een elektrisch of elektrohydraulisch kopieersysteem

B 23 Q    35/32                   .    .    .    .    .    waarin de taster een elektrisch contact of elektrische contacten maakt en verbreekt, bijv. met merkdraden in de vorm van een borstel

B 23 Q    35/34                   .    .    .    .    .    waarin de taster een elektrisch kenmerk in een circuit varieert, bijv. capaciteit of frequentie

B 23 Q    35/36                   .    .    .    .    voor het regelen van een hydraulisch of pneumatisch kopieersysteem

B 23 Q    35/38                   .    .    .    ontworpen voor het aftasten van het patroon, model of tekening zonder fysiek contact (aftasten door middel van een fluïdumstraal B23Q 35/36)

B 23 Q    35/40                   .    .    .    .    waarbij sprake is van optische of foto-elektrische systemen

B 23 Q    35/42                   .    .    Patronen; Moedermodellen

B 23 Q    35/44                   .    .    .    voorzien van middelen voor het verstellen van het contactvlak, bijv. met flexibele banden die worden vastgehouden door stelschroeven

B 23 Q    35/46                   .    .    .    Steuninrichtingen daarvoor

B 23 Q    35/48                   .    gebruikmakend van een taster en dergelijke die heen en weer beweegt tussen tegenoverliggende delen van de omtrek van het patroon, model of tekening

 

Metaalbewerkingsmachines die bestaan uit op zich staande eenheden of bouwdelen; Stelsels van metaalbewerkingsmachines of eenheden daarvan

 

B 23 Q    37/00                   Metaalbewerkingsmachines of constructieve combinaties daarvan, die zijn opgebouwd uit eenheden van een zodanig ontwerp dat tenminste sommige van de eenheden deel kunnen uitmaken van verschillende machines of combinaties; Eenheden daarvoor, voorzover het kenmerk van de onderlinge uitwisselbaarheid belangrijk is (zie voor kenmerken met betrekking tot specifieke metaalbewerkingen de relevante subklassen, bijv. B23P 23/00)

 

B 23 Q    39/00                   Metaalbewerkingsmachines die bestaan uit meerdere bouwdelen, die elk in staat zijn tot het uitvoeren van een metaalbewerking (B23Q 33/00 en B23P 23/00 hebben voorrang; zie indien de bewerkingen soortgelijk zijn en de soort bewerking essentieel is, de relevante subklasse voor die bewerking)

B 23 Q    39/02                   .    waarbij de bouwdelen kunnen worden bediend vanaf één bedieningsstation

B 23 Q    39/04                   .    waarbij de bouwdelen zodanig staan opgesteld dat zij gelijktijdig vanaf verschillende stations kunnen worden bediend, bijv. met een ringvormige werktafel die in stappen wordt bewogen (stelsels van machines die alleen met elkaar zijn verbonden door middelen voor het doorvoeren van werk B23Q 41/00)

 

B 23 Q    41/00                   Combinaties of stelsels van metaalbewerkingsmachines die niet zijn gericht op een specifiek resultaat uit de klassen B21, B23 of B24 (B23Q 37/00 en B23Q 39/00 hebben voorrang; zie voor kenmerken die horen bij uitgevoerde bewerkingen als de verschillende metaalbewerkingen van dezelfde soort zijn, de subklasse voor de soort bewerking, bijv. ponsen B21D, lassen B23K en slijpen of schuren B24B; kenmerken bij technisch gespecificeerde combinaties van verschillende metaalbewerkingen B23P 23/00)

B 23 Q    41/02                   .    Kenmerken met betrekking tot het overdragen van werk tussen machines (voorzieningen voor het hanteren van werk voor machinegereedschap dat is opgenomen in productielijnen B23Q 7/14)

B 23 Q    41/04                   .    Kenmerken met betrekking tot onderlinge opstellingen van machines

B 23 Q    41/06                   .    Kenmerken met betrekking tot het organiseren van de werking van machines

B 23 Q    41/08                   .    Kenmerken met betrekking tot onderhoud of een efficiënte werking