SECTIE B BEWERKINGEN; TRANSPORT
VORMEN
B
29 BEWERKEN VAN KUNSTSTOFFEN;
BEWERKEN VAN PLASTISCHE SUBSTANTIES IN HET ALGEMEEN [11]
Aantekeningen
(1) Onder deze klasse valt niet het bewerken van
kunststofplaatmateriaal op dezelfde wijze als het bewerken papier, wat valt
onder klasse B31. [4]
(2) In deze klasse wordt de volgende term gebruikt met de
aangegeven betekenis:
- “kunststoffen” betekent macromoleculaire verbindingen of
samenstellingen op basis van dergelijke verbindingen.
(3) In deze klasse zijn de volgende regels van
toepassing:
(a) Het bewerken van kunststoffen is,
voorzover mogelijk, in eerste instantie geklasseerd in overeenstemming met de
gebruikte specifieke vormtechniek, bijv. in subklasse B29C. [4]
(b) Klasseren in overeenstemming met het
produceren van een specifiek artikel in subklasse B29D beperkt zich tot:
(i) aspecten die kenmerkend zijn voor het
produceren van een specifiek artikel, en die niet klasseerbaar zijn in
subklassen B29B of B29C;
(ii) gecombineerde bewerkingen voor het maken
van het specifieke artikel, die niet volledig klasseerbaar zijn in subklasse
B29C. [4,10]
(c) Producten op zich worden niet in deze
klasse geklasseerd. Als echter een product wordt gekenmerkt door de wijze
waarop het is geproduceerd, en door zijn structuur of samenstelling, dient de
productiemethode in deze klasse te worden geklasseerd. [10]
(4) De codes van subklasse B29K worden alleen gebruikt als
indexcodes bij de subklassen B29B, B29C of B29D voorzover informatie wordt
verstrekt met betrekking tot gietmaterialen of materialen voor versterkingen,
vulmiddelen of voorgevormde delen, bijv. inzetstukken. [4]
(5) De codes van subklasse B29L worden alleen gebruikt als
indexcodes bij subklasse B29C voorzover informatie wordt verstrekt met
betrekking tot de artikelen die worden geproduceerd met de technieken die
worden geklasseerd in subklasse B29C. [4]
B
29 C VORMEN OF SAMENVOEGEN VAN KUNSTSTOFFEN; NIET
ELDERS ONDERGEBRACHT VORMEN VAN MATERIAAL IN PLASTISCHE TOESTAND; NABEHANDELEN
VAN DE GEVORMDE PRODUCTEN, BIJV. REPAREREN (maken van voorvormen B29B 11/00; maken van gelamineerde
producten door combineren van niet eerder samengevoegde lagen tot één product,
waarvan de lagensamengevoegd blijven B32B 37/00 – B32B 41/00) [4,17]
Aantekeningen
(1)
Onder
deze subklasse valt:
- het
vormen of samenvoegen van kunststoffen;
- het vormen van materiaal in plastische
toestand, waarbij geen specifiek materiaal wordt onderscheiden;
- het niet elders ondergebracht vormen van
materiaal in plastische toestand. [17]
(2)
Onder
deze subklasse valt niet:
- het bewerken van kunststofplaatmateriaal
op een analoge wijze aan het bewerken van papier, wat valt onder de klasse B31;
- het elders ondergebracht vormen van
materialen, bijv. van metaal, klei of voeingswaren. [17]
(3) De aandacht wordt gevestigd op Aantekening (3) volgend op de
titel van klasse B29. [4,17]
(4) In deze subklasse:
- wordt het repareren van artikelen die zijn gemaakt van
kunststoffen of materiaal in een plastische toestand, bijv. van artikelen die
worden gevormd of geproduceerd door gebruik te maken van technieken die vallen
onder deze subklasse of subklasse B29D, geklasseerd in groep B29C 73/00;
- worden componenten, details, accessoires of hulpbewerkingen
die toepasbaar zijn bij meer dan één giettechniek, geklasseerd in de groepen
B29C 31/00 – B29C 37/00;
- worden componenten, details, accessoires of hulpbewerkingen die
alleen toepasbaar of bruikbaar zijn bij één specifieke vormtechniek, alleen
geklasseerd in de relevante subgroepen van groepen B29C 39/00 – B29C 71/00. [4,5,17]
(5) In deze subklasse is het gewenst om de indexcodes van de
subklassen B29K en B29L toe te voegen. [4,17]
Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [4]
Aantekening
De aandacht wordt gevestigd op
Aantekening (3) volgend op de titel van deze subklasse. [4]
B 29 C
31/00 Hanteren, bijv.
toevoeren van het te vormen materiaal
[4,18]
B 29 C
31/02 . Afgeven uit vaten, bijv. vultrechters [4]
B 29 C
31/04 . Injecteren of toevoeren, bijv. in een
matrijsholte [4,18]
B 29 C
31/06 . . in
afgepaste hoeveelheden [4,18]
B 29 C
31/08 . . van
voorvormen [4]
B 29 C
31/10 . . van
meerdere materialen [4]
B 29 C
33/00 Matrijzen of
kernen; Details daarvan of accessoires daarvoor [4]
B 29 C
33/02 . met ingebouwde verwarmingsmiddelen of
koelmiddelen [4]
B 29 C
33/04 . . gebruikmakend
van vloeistoffen, gas of stoom [4]
B 29 C
33/06 . . gebruikmakend
van straling [4]
B 29 C
33/08 . . voor
het diëlektrisch verwarmen [4]
B 29 C
33/10 . met ingebouwde ontluchtingsmiddelen [4]
B 29 C
33/12 . met ingebouwde middelen voor het
positioneren van inzetstukken, bijv. labels [4]
B 29 C
33/14 . . tegen
de matrijswand [4]
B 29 C
33/16 . . . gebruikmakend van magnetische middelen [4]
B 29 C
33/18 . . . gebruikmakend van een vacuüm [4]
B 29 C
33/20 . Openen, sluiten of klemmen [4]
B 29 C
33/22 . . door
een lineaire beweging [4]
B 29 C
33/24 . . . gebruikmakend van hydraulische of
pneumatische middelen [4]
B 29 C
33/26 . . door
een draaibeweging [4]
B 29 C
33/28 . . . gebruikmakend van hydraulische of
pneumatische middelen [4]
B 29 C
33/30 . Monteren, uitwisselen of centreren [4]
B 29 C
33/32 . . gebruikmakend
van magnetische middelen [4]
B 29 C
33/34 . beweegbaar, bijv. naar of van het
vormstation [4]
B 29 C
33/36 . . continu
beweegbaar [4]
B 29 C
33/38 . gekenmerkt door het materiaal of het
fabricaproces (B29C 33/44 heeft voorrang) [4,18]
B 29 C
33/40 . . Kunststoffen,
bijv. schuim of rubber [4]
B 29 C
33/42 . gekenmerkt door de vorm van het
matrijsoppervlak, bijv. ribben of groeven [4]
B 29 C
33/44 . met middelen voor het verwijderen van
artikelen of speciaal daartoe geconstrueerd, bijv. van artikelen met een
ondersnijding [4]
B 29 C
33/46 . . gebruikmakend
van fluïdumdruk [4]
B 29 C
33/48 . . met
middelen voor het inklappen of demonteren [4]
B 29 C
33/50 . . . elastisch [4]
B 29 C
33/52 . . oplosbaar
of smeltbaar [4]
B 29 C
33/54 . . van
poedervormig of korrelvormig materiaal [4]
B 29 C
33/56 . Coatings; Middelen voor het afgeven, smeren
of lossen [4]
B 29 C
33/58 . . Aanbrengen
van de afgiftemiddelen [4]
B 29 C
33/60 . . Middelen
voor het afgeven, smeren of lossen [4]
B 29 C
33/62 . . . op basis van polymeren of oligomeren [4]
B 29 C 33/64 . . . . Silicium
[4]
B 29 C 33/66 . . . . Cellulose; Derivaten daarvan [4]
B 29 C
33/68 . . Afgiftevellen
[4]
B 29 C
33/70 . Onderhouden [4]
B 29 C
33/72 . . Reinigen [4]
B 29 C 33/74 . . Repareren
[4]
B 29 C 33/76 . Kernen
(B29C 33/02 tot B29C 33/70 hebben voorrang) [4]
B 29 C
35/00 Verwarmen, koelen
of uitharden, bijv. verknopen of vernetten (crosslinken), of vulkaniseren;
Apparatuur daarvoor
(matrijzen met ingebouwde verwarmingsmiddelen of koelmiddelen B29C 33/02;
inrichtingen voor het uitharden van gebitsprothesen van kunststof A61C 13/14;
vóór het gieten B29B 13/00) [4,18]
B 29 C
35/02 . Verwarmen of uitharden, bijv. verknopen
(crosslinken), of vulkaniseren (koud vulkaniseren B29C 35/18) [4]
B 29 C
35/04 . . gebruikmakend
van vloeistoffen, gas of stoom [4]
B 29 C
35/06 . . . voor artikelen met een oneindige lengte [4]
B 29 C
35/08 . . door
golfenergie of deeltjesstraling [4]
B 29 C
35/10 . . . voor artikelen met een oneindige lengte [4]
B 29 C
35/12 . . Diëlectrisch
verwarmen [4]
B 29 C
35/14 . . . voor artikelen met een oneindige lengte [4]
B 29 C
35/16 . Koelen [4]
B 29 C
35/18 . Koud vulkaniseren [4]
B 29 C
37/00 Componenten, details,
accessoires of hulpbewerkingen voorzover niet vallend onder de groepen B29C
33/00 of B29C 35/00 [4]
B 29 C
37/02 . Afbramen of ontbramen [4,18]
B 29 C
37/04 . . van
gelaste artikelen, bijv. afbramen of ontbramen in combinatie met lassen [4]
Specifieke vormtechnieken, bijv.
gieten of samenvoegen; Apparatuur daarvoor [4]
B 29 C
39/00 Vormen door
gieten, d.w.z. het inbrengen van het gietmateriaal in een matrijs of tussen aangrenzende
oppervlakken zonder noemenswaardige gietdruk; Apparatuur daarvoor (B29C 41/00 heeft voorrang) [4]
B 29 C
39/02 . voor het maken van artikelen met een eindige
lengte, d.w.z. afzonderlijke artikelen [4]
B 29 C
39/04 . . gebruikmakend
van beweegbare matrijsdelen (B29C 41/02 heeft voorrang) [4]
B 29 C
39/06 . . . continu beweegbaar, bijv. langs een
productielijn [4]
B 29 C
39/08 . . . Inbrengen van het materiaal in de matrijs
door centrifugaalkracht [4]
B 29 C
39/10 . . met
voorgevormde delen of lagen, bijv. gieten rondom inzetstukken of voor het
coaten van artikelen [4]
B 29 C
39/12 . . Maken
van meerlaagse of meerkleurige artikelen [4]
B 29 C
39/14 . voor het maken van artikelen met een
oneindige lengte [4]
B 29 C
39/16 . . tussen
eindloze banden [4]
B 29 C
39/18 . . met
voorgevormde delen of lagen, bijv. gieten rondom inzetstukken of voor het
coaten van artikelen [4]
B 29 C
39/20 . . Maken
van meerlaagse of meerkleurige artikelen [4]
B 29 C
39/22 . Componenten, details of accessoires; Hulpbewerkingen
[4]
B 29 C
39/24 . . Toevoeren
van gietmateriaal in de matrijs [4]
B 29 C
39/26 . . Matrijzen
of kernen [4]
B 29 C
39/28 . . . met middelen voor het voorkomen van bramen [4]
B 29 C
39/30 . . . met middelen voor het doorsnijden van een artikel
[4]
B 29 C
39/32 . . . met verbindingen en dergelijke voor het
ondoordringbaar maken van de matrijs [4]
B 29 C
39/34 . . . voor artikelen met een ondersnijding [4]
B 29 C
39/36 . . Afvoeren
van gegoten artikelen [4]
B 29 C
39/38 . . Verwarmen
of koelen [4]
B 29 C
39/40 . . Compenseren
van volumeverandering, bijv. door terugtrekken [4]
B 29 C
39/42 . . Gieten
onder speciale condities, bijv. in een vacuüm [4]
B 29 C
39/44 . . Meten,
sturen of regelen [4]
B 29 C
41/00 Vormen door het coaten
van een matrijs, kern of ander substraat, d.w.z. door het afzetten van
materiaal en het vervolgens afstropen van het gevormde artikel; Apparatuur
daarvoor (met
verdichtingsdruk B29C 43/00) [4]
B 29 C
41/02 . voor het maken van artikelen met een eindige
lengte, d.w.z. afzonderlijke artikelen [4]
B 29 C
41/04 . . Rotatiegieten
of centrifugaalgieten, d.w.z. het coaten van de binnenzijde van een matrijs
door het roteren van de matrijs [4]
B 29 C
41/06 . . . om twee of meer assen [4]
B 29 C
41/08 . . Coaten
van een vorm, kern of ander substraat door sproeien of fluïdiseren, bijv.
sproeien met een poeder [4]
B 29 C
41/10 . . . door fluïdiseren [4]
B 29 C
41/12 . . Uitspreiden
van het materiaal over een substraat [4]
B 29 C
41/14 . . Indopen
van een kern [4]
B 29 C
41/16 . . Suspensiegieten,
d.w.z. het aanbrengen van een suspensie of slurrie op een geperforeerd of
poreus of absorberend oppervlak waardoorheen de vloeistof wegvloeit [4]
B 29 C
41/18 . . Slush gieten, d.w.z. het gieten van
gietmateriaal in een holle matrijs waarbij het overtollige materiaal wordt
afgegoten [4]
B 29 C
41/20 . . met
voorgevormde delen of lagen, bijv. gieten rondom inzetstukken of voor het
coaten van artikelen [4]
B 29 C
41/22 . . Maken
van meerlaagse of meerkleurige artikelen [4]
B 29 C
41/24 . voor het maken van artikelen met een
oneindige lengte [4]
B 29 C
41/26 . . door
het afzetten van vloeibaar materiaal op een roterende trommel [4]
B 29 C
41/28 . . door
het afzetten van vloeibaar materiaal op een eindloze band [4]
B 29 C
41/30 . . met
voorgevormde delen of lagen, bijv. gieten rondom inzetstukken of voor het
coaten van artikelen [4]
B 29 C
41/32 . . Maken
van meerlaagse of meerkleurige artikelen [4]
B 29 C
41/34 . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [4]
B 29 C
41/36 . . Toevoeren
van het materiaal naar de matrijs, de kern of een ander substraat [4]
B 29 C
41/38 . . Matrijzen,
kernen of andere substraten [4]
B 29 C 41/40 . . . Kernen [4]
B 29 C 41/42 . . Verwijderen van artikelen uit
matrijzen, van kernen of van andere substraten [4]
B 29 C
41/44 . . . Artikelen met een oneindige lengte [4]
B 29 C
41/46 . . Verwarmen
of koelen [4]
B 29 C
41/48 . . Compenseren
van volumeverandering, bijv. door terugtrekken [4]
B 29 C
41/50 . . Vormen
onder speciale condities, bijv. in een vacuüm [4]
B 29 C
41/52 . . Meten,
sturen of regelen [4]
B 29 C
43/00 Compressiegieten,
d.w.z. het uitoefenen van een uitwendige druk voor het laten vloeien van het
gietmateriaal; Apparatuur daarvoor
[4,6,18]
B 29 C
43/02 . van artikelen met een eindige lengte, d.w.z.
afzonderlijke artikelen [4]
B 29 C
43/04 . . gebruikmakend
van beweegbare matrijsdelen [4]
B 29 C
43/06 . . . continu beweegbaar [4]
B 29 C
43/08 . . . . met
een rondgaande beweging [4]
B 29 C
43/10 . . Isostatisch
persen, d.w.z. gebruikmakend van niet-starre lichamen die druk uitoefenen op
starre delen of stempels [4]
B 29 C
43/12 . . . gebruikmakend van zakken die het
gietmateriaal omgeven [4]
B 29 C
43/14 . . in
diverse stappen [4]
B 29 C
43/16 . . Smeden
[4]
B 29 C
43/18 . . met
voorgevormde delen of lagen, bijv. compressiegieten rondom inzetstukken of voor
het coaten van artikelen [4]
B 29 C
43/20 . . Maken
van meerlaagse of meerkleurige artikelen [4]
B 29 C
43/22 . van artikelen met een oneindig lengte [4]
B 29 C
43/24 . . Kalanderen
[4]
B 29 C
43/26 . . in
meerdere stappen (B29C 43/30 heeft voorrang) [4]
B 29 C
43/28 . . met
voorgevormde delen of lagen, bijv. compressiegieten rondom inzetstukken of voor
het coaten van artikelen [4]
B 29 C
43/30 . . Maken
van meerlaagse of meerkleurige artikelen [4]
B 29 C
43/32 . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [4]
B 29 C
43/34 . . Toevoeren
van het materiaal naar de matrijs of de compressiemiddelen [4]
B 29 C
43/36 . . Matrijzen
voor het maken van artikelen met een eindige lengte, d.w.z. afzonderlijke
artikelen [4]
B 29 C
43/38 . . . met middelen voor het vermijden van bramen [4]
B 29 C
43/40 . . . met middelen voor het doorsnijden van het
artikel [4]
B 29 C
43/42 . . . voor artikelen met een ondersnijding [4]
B 29 C
43/44 . . Compressiemiddelen
voor het maken van artikelen met een oneindige lengte [4]
B 29 C 43/46 . . . Walsen [4]
B 29 C 43/48 . . . Eindloze
banden [4]
B 29 C
43/50 . . Afvoeren
van gegoten artikelen [4]
B 29 C
43/52 . . Verwarmen
of koelen [4]
B 29 C
43/54 . . Compenseren
van volumeverandering, bijv. door terugtrekken [4]
B 29 C
43/56 . . Compressiegieten
onder speciale condities, bijv. in een vacuüm [4]
B 29 C
43/58 . . Meten,
sturen of regelen [4]
B
29 C 44/00 Vormen
door inwendige druk die in het materiaal wordt opgewekt, bijv. zwellen of
schuimen [6]
B 29 C
44/02 . voor artikelen met een eindige lengte,
d.w.z. afzonderlijke artikelen [6]
B 29 C
44/04 . . bestaande
uit tenminste twee delen van chemisch of fysisch verschillende materialen,
bijv. met verschillende dichtheden [6]
B 29 C
44/06 . . . Maken van meerlaagse artikelen [6]
B 29 C
44/08 . . gebruikmakend
van meerdere expansiestappen [6]
B 29 C
44/10 . . Uitoefenen
van tegendruk tijdens het expanderen [6]
B 29 C
44/12 . . Inbrengen
van of gieten op voorgevormde delen, bijv. inzetstukken of versterkingen [6]
B 29 C
44/14 . . . waarbij het voorgevormde deel een bekleding
is [6]
B 29 C
44/16 . . . . gevormd
door het expanderen van het materiaal [6]
B 29 C
44/18 . . . Vullen van voorgevormde holten [6]
B 29 C
44/20 . voor artikelen met een oneindige lengte
[6]
B 29 C
44/22 . . bestaande
uit tenminste twee delen van chemisch of fysisch verschillende materialen,
bijv. met verschillende dichtheden [6]
B 29 C
44/24 . . . Maken van meerlaagse artikelen [6]
B 29 C
44/26 . . gebruikmakend
van meerdere expansiestappen [6]
B 29 C
44/28 . . Expanderen
van het gietmateriaal op continue bewegende oppervlakken [6]
B 29 C
44/30 . . Expanderen
van het gietmateriaal tussen eindloze banden of walsen [6]
B 29 C
44/32 . . Inbrengen
in of gieten op voorgevormde delen, bijv. bekledingen, inzetstukken of
versterkingen [6]
B 29 C
44/34 . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [6]
B 29 C
44/36 . . Toevoeren
van het te vormen gietmateriaal [6]
B 29 C
44/38 . . . in een gesloten ruimte, d.w.z. voor het
maken van artikelen met een eindige lengte [6]
B 29 C
44/40 . . . . door
zwaartekracht, bijv. door gieten [6]
B 29 C
44/42 . . . . gebruikmakend
van drukverschil, bijv. door injecteren of vacumeren [6]
B 29 C
44/44 . . . . in
de vorm van expandeerbare deeltjes of bolletjes [6]
B 29 C
44/46 . . . in een open ruimte of op bewegende oppervlakken,
d.w.z. voor het maken van artikelen met een oneindige lengte [6]
B 29 C
44/48 . . . . door
zwaartekracht, bijv. door te gieten op of tussen bewegende oppervlakken [6]
B 29 C
44/50 . . . . gebruikmakend
van drukverschil, bijv. door extruderen of spuiten [6]
B 29 C
44/52 . . . . . tussen bewegende oppervlakken [6]
B 29 C
44/54 . . . . in
de vorm van expandeerbare deeltjes of bolletjes [6]
B 29 C
44/56 . . Nabehandelen
van artikelen, bijv. voor het veranderen van de vorm [6]
B 29 C
44/58 . . Matrijzen
[6]
B 29 C
44/60 . . Meten,
sturen of regelen [6]
B 29 C
45/00 Spuitgieten of
injectiegieten, d.w.z. het met kracht via een mondstuk in een gesloten matrijs
brengen van de benodigde hoeveelheid gietmateriaal; Apparatuur daarvoor (injectieblazen B29C 49/06) [4]
B 29 C
45/02 . Transfergieten, d.w.z. het overbrengen van
de benodigde hoeveelheid gietmateriaal met een plunjer vanuit een buffer naar
een matrijsholte [4]
B 29 C
45/03 . Spuitgietapparatuur (transfergieten B29C
45/02) [4]
B 29 C 45/04 . . gebruikmakend van
beweegbare matrijzen (B29C 45/08 heeft voorrang) [4]
B 29 C
45/06 . . . op een draaitafel [4]
B 29 C
45/07 . . gebruikmakend
van beweegbare injectie-eenheden [4]
B 29 C
45/08 . . . met de mal meebewegend tijdens het injecteren
[4]
B 29 C
45/10 . . gebruikmakend
van matrijzen of injectie-eenheden die in verschillende opstellingen of
onderlinge combinaties kunnen worden gebruikt [4]
B 29 C
45/12 . . gebruikmakend
van twee of meer vaste matrijzen, bijv. in een tandemopstelling [4]
B 29 C
45/13 . . gebruikmakend
van twee of meer injectie-eenheden die samenwerken met één matrijs [4]
B 29 C
45/14 . met voorgevormde delen of lagen, bijv.
spuitgieten rondom inzetstukken of voor het coaten van artikelen [4]
B 29 C
45/16 . Maken van meerlaagse of meerkleurige
artikelen [4]
B 29 C
45/17 . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [4]
B 29 C
45/18 . . Toevoeren
van gietmateriaal in de spuitgietapparatuur [4]
B 29 C
45/20 . . Spuitgietmondstukken
[4]
B 29 C
45/22 . . . Meervoudige mondstuksystemen [4]
B 29 C
45/23 . . . Uitrusting voor het stopzetten van de
toevoer [4]
B 29 C
45/24 . . . Reinigingsuitrusting [4]
B 29 C
45/26 . . Matrijzen
[4]
B 29 C
45/27 . . . Aanspuitkanalen [4]
B 29 C
45/28 . . . . Sluitinrichtingen
daarvoor [4]
B 29 C
45/30 . . . . Middelen
in het aanspuitkanaal voor het regelen van de stroming, bijv. torpedovormig [4]
B 29 C
45/32 . . . met diverse matrijsholten die zich in axiale
richting op afstand van elkaar bevinden [4]
B 29 C
45/33 . . . met in dwarsrichting, bijv. radiaal,
beweegbare matrijsdelen [4]
B 29 C
45/34 . . . met ontluchtingsmiddelen [4]
B 29 C
45/36 . . . met middelen voor het plaatsen of centreren
van kernen [4]
B 29 C
45/37 . . . Wanden van vormholten of matrijsholten [4]
B 29 C
45/38 . . Afscheidingsmiddelen
voor aanspuitkanalen of zijdoorlaten van de gietopening [4]
B 29 C
45/40 . . Afvoeren
of uitstoten van spuitgietartikelen [4]
B 29 C
45/42 . . . gebruikmakend van middelen die van buiten de
matrijs tussen de matrijsdelen kunnen worden bewogen [4]
B 29 C
45/43 . . . gebruikmakend van een fluïdum onder druk [4]
B 29 C
45/44 . . . voor artikelen met een ondersnijding [4]
B 29 C
45/46 . . Middelen
voor het verweken of homogeniseren van de spuitgietmassa of voor het met
kracht in een matrijs brengen daarvan [4]
B 29 C
45/47 . . . gebruikmakend van schroeven (B29C 45/54
heeft voorrang) [4]
B 29 C
45/48 . . . . Kneedschroeven
en injectieschroeven [4]
B 29 C
45/50 . . . . Axiaal
beweegbare schroeven [4]
B 29 C
45/52 . . . . . Terugslaginrichtingen [4]
B 29 C
45/53 . . . gebruikmakend van een injectieplunjer of een
injectiezuiger [4]
B 29 C
45/54 . . . . en
een kneedschroef [4]
B 29 C
45/56 . . . gebruikmakend van matrijsdelen die tijdens
of na het injecteren kunnen bewegen, bijv. compressiespuitgieten [4]
B 29 C
45/57 . . . Uitoefenen van nadruk op de spuitgietmassa [4]
B 29 C
45/58 . . . Details [4]
B 29 C
45/60 . . . . Schroeven
[4]
B 29 C
45/62 . . . . Pompzuigers
of cilinders [4]
B 29 C
45/63 . . . . Ontluchtingsmiddelen
of ontgassingsmiddelen [4]
B 29 C
45/64 . . Inrichtingen
voor het openen, sluiten of inklemmen van een matrijs [4]
B 29 C 45/66 . . . mechanisch [4]
B 29 C 45/67 . . . hydraulisch [4]
B 29 C
45/68 . . . hydromechanisch [4]
B 29 C
45/70 . . Middelen
voor het verweken of homogeniseren van de spuitgietmassa of voor het met kracht
in een matrijs brengen daarvan, gecombineerd met een inrichting voor het
openen, sluiten of dichtklemmen van de matrijs [4]
B 29 C
45/72 . . Verwarmen
of koelen [4]
B 29 C
45/73 . . . van de matrijs [4]
B 29 C
45/74 . . . van de injectie-eenheid [4]
B 29 C
45/76 . . Meten,
sturen of regelen [4]
B 29 C
45/77 . . . van de snelheid of druk van de
spuitgietmassa [4]
B 29 C
45/78 . . . van de temperatuur [4]
B 29 C
45/80 . . . van de onderlinge positie van matrijsdelen [4]
B 29 C
45/82 . . . Hydraulische circuits [4]
B 29 C
45/83 . . Smeermiddelen
[4]
B 29 C
45/84 . . Veiligheidsinrichtingen
[4]
B 29 C
47/00 Extrusiegieten,
d.w.z. het naar buiten persen van de spuitgietmassa door een stempel of een
mondstuk vor het meegeven van de uiteindelijke vorm; Apparatuur daarvoor (extrusieblazen B29C 49/04) [4,18]
B 29 C
47/02 . met voorgevormde delen of lagen, bijv.
extrusiegieten rondom inzetstukken of voor het coaten van artikelen [4]
B 29 C
47/04 . van meerlaagse of meerkleurige artikelen [4]
B 29 C
47/06 . . Meerlaagse
artikelen [4]
B 29 C
47/08 . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [4]
B 29 C
47/10 . . Toevoeren
van de gietmassa naar de extrusiepers [4]
B 29 C
47/12 . . Extrusiemondstukken
of extrusiekoppen [4]
B 29 C
47/14 . . . met een brede opening, bijv. voor platen [4]
B 29 C
47/16 . . . . verstelbaar
[4]
B 29 C
47/18 . . . . met
kopdelen of conussen die oscilleren ten opzichte van elkaar [4]
B 29 C
47/20 . . . met een ringvormige opening, bijv. voor
buisvormige artikelen [4]
B 29 C
47/22 . . . . verstelbaar
[4]
B 29 C
47/24 . . . . met
kopdelen die ten opzichte van elkaar roteren [4]
B 29 C
47/26 . . . . Meervoudige
ronde extrusiekoppen [4]
B 29 C
47/28 . . . . Ronde
dwarskoppen [4]
B 29 C
47/30 . . . Meergangs extrusiekoppen [4]
B 29 C
47/32 . . . Extrusiekoppen met walsen [4]
B 29 C
47/34 . . Transporteurs
voor gextrudeerd
materiaal [4]
B 29 C
47/36 . . Middelen
voor het verweken of homogeniseren van de extrusiemassa of voor het met kracht
door een mondstuk of een kop persen daarvan [4]
B 29 C
47/38 . . . gebruikmakend van schroeven [4]
B 29 C
47/40 . . . . gebruikmakend
van tenminste twee in elkaar grijpende schroeven [4]
B 29 C
47/42 . . . . . gebruikmakend van sub-schroeven, bijv.
planeetschroeven [4]
B 29 C
47/44 . . . . gebruikmakend
van axiaal beweegbare schroeven [4]
B 29 C
47/46 . . . . gebruikmakend
van schroeven die extruderen in tegengestelde richtingen [4]
B 29 C
47/48 . . . . gebruikmakend
van schroeven die coaxiaal geplaatst zijn, de één binnen de ander [4]
B 29 C
47/50 . . . . gebruikmakend
van tenminste achter elkaar geplaatste schroeven, bijv. meertrapsverwekers [4]
B 29 C
47/52 . . . gebruikmakend van walsen of schijven [4]
B 29 C
47/54 . . . gebruikmakend van persplunjers of
perszuigers [4]
B 29 C
47/56 . . . gebruikmakend van meer dan één extrusiepers
voor het toevoeren van materiaal naar één stempel [4]
B 29 C
47/58 . . . Details [4]
B 29 C
47/60 . . . . Schroeven
[4]
B 29 C
47/62 . . . . . met meer dan één schroefgang [4]
B 29 C
47/64 . . . . . met ingebouwde menginrichtingen [4]
B 29 C
47/66 . . . . Pompzuigers
of cilinders [4]
B 29 C 47/68 . . . . Filters
[4]
B 29 C 47/70 . . . . Stroomverdelers [4]
B 29 C
47/72 . . . . Terugvoermiddelen
[4]
B 29 C
47/74 . . . . Omleidingsmiddelen
[4]
B 29 C
47/76 . . . . Ontluchtingsmiddelen
of ontgassingsmiddelen [4]
B 29 C 47/78 . . Verwarmen of koelen van
het te extruderen materiaal of van de stroom geëxtrudeerd materiaal [4]
B 29 C
47/80 . . . in het verwekingsgebied [4]
B 29 C
47/82 . . . . Verwarmen
van de cilinders [4]
B 29 C
47/84 . . . . Verwarmen
van de schroeven [4]
B 29 C
47/86 . . . in het spuitmondgebied [4]
B 29 C
47/88 . . . Verwarmen of koelen van de stroom
geëxtrudeerd materiaal [4]
B 29 C
47/90 . . . . met
ijking of afpassing [4]
B 29 C
47/92 . . Meten,
sturen of regelen [4]
B 29 C
47/94 . . Smeren
[4]
B 29 C
47/96 . . Veiligheidsinrichtingen
[4]
B 29 C
49/00 In vorm blazen of
blaasvormen, d.w.z. het blazen van een voorvorm of parison tot een gewenste
vorm in een matrijs; Apparatuur daarvoor [4]
B 29 C
49/02 . Gecombineerd in vorm blazen en maken van de
voorvorm of de parison [4]
B 29 C
49/04 . . Extrusieblazen
[4]
B 29 C
49/06 . . Injectieblazen
[4]
B 29 C
49/08 . In twee richtingen strekken tijdens het in
vorm blazen [4]
B 29 C
49/10 . . gebruikmakend
van mechanische middelen [4]
B 29 C 49/12 . . . Strekstaven [4]
B 29 C
49/14 . . . Klemmen [4]
B 29 C
49/16 . . gebruikmakend
van drukverschil, bijv. voorblazen [4]
B 29 C
49/18 . gebruikmakend van meerdere blaasstappen (B 29 C 49/16 heeft voorrang) [4]
B 29 C
49/20 . van artikelen met inzetstukken of
versterkingen [4]
B 29 C
49/22 . gebruikmakend van meerlaagse voorvormen of
parisons [4]
B 29 C
49/24 . Bekleden of labelen [4]
B 29 C
49/26 . . als
binnenbekleding van buizen [4]
B 29 C
49/28 . Apparatuur voor het in vorm blazen [4]
B 29 C
49/30 . . met
beweegbare matrijzen of matrijsdelen [4]
B 29 C
49/32 . . . heen en weer bewegend [4]
B 29 C
49/34 . . . . waarbij
de matrijsdelen om en om bewegen [4]
B 29 C
49/36 . . . draaibaar om één as [4]
B 29 C
49/38 . . . gemonteerd op beweegbare eindloze dragers [4]
B 29 C
49/40 . . . . op
samenwerkende trommels [4]
B 29 C
49/42 . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [4]
B 29 C
49/44 . . voor
het uitoefenen van druk door de wanden van een opblaasbare zak [4]
B 29 C
49/46 . . gekenmerkt
door gebruik te maken van een specifieke atmosfeer of door andere blaasfluïda
dan lucht [4]
B 29 C
49/48 . . Matrijzen
[4]
B 29 C
49/50 . . . met snijmiddelen of afbraammiddelen [4]
B 29 C
49/52 . . . met middelen voor het versieren of bedrukken
[4]
B 29 C
49/54 . . . voor artikelen met een ondersnijding [4]
B 29 C
49/56 . . Middelen
voor het openen, sluiten of inklemmen [4]
B 29 C
49/58 . . Blaasmiddelen
[4]
B 29 C
49/60 . . . Blaasnaalden [4]
B 29 C
49/62 . . Ontluchtingsmiddelen
[4]
B 29 C
49/64 . . Verwarmen
of koelen van voorvormen, parisons of geblazen artikelen [4]
B 29 C
49/66 . . . Koelen door een koelmiddel dat in het
geblazen artikel wordt ingebracht [4]
B 29 C
49/68 . . . Speciaal aangepaste technische ovens voor
het verwarmen van voorvormen of parisons [4]
B 29 C
49/70 . . Afvoeren
of uitstoten van geblazen artikelen uit de matrijs [4]
B 29 C
49/72 . . Afbramen
buiten de matrijs [4]
B 29 C
49/74 . . . Afbramen van het halsdeel [4]
B 29 C
49/76 . . Van
een maatverdeling voorzien van de hals [4]
B 29 C
49/78 . . Meten,
sturen of regelen [4]
B 29 C
49/80 . . . Testen, bijv. op lekken [4]
B 29 C
51/00 Vormen door
thermovormen, bijv. het vormen van platen in vormholten of door dieptrekken;
Apparatuur daarvoor [4]
B 29 C
51/02 . Gecombineerd thermovormen en maken van de
voorvorm [4]
B 29 C
51/04 . Gecombineerd thermovormen en
vóórverstrekken, bijv. biaxiaal verstrekken [4]
B 29 C
51/06 . . gebruikmakend
van een drukverschil [4]
B 29 C
51/08 . Dieptrekken of vormen in een vormholte,
d.w.z. alleen gebruikmakend van mechanische middelen [4]
B 29 C
51/10 . Vormen door drukverschil, bijv. in een
vacuüm [4]
B 29 C
51/12 . van artikelen met inzetstukken of
versterkingen [4]
B 29 C
51/14 . gebruikmakend van meerlaagse voorvormen of
platen [4]
B 29 C
51/16 . Bekleden of labelen [4]
B 29 C
51/18 . Thermovormapparatuur [4]
B 29 C
51/20 . . met
beweegbare matrijzen of matrijsdelen [4]
B 29 C
51/22 . . . draaibaar om een as [4]
B 29 C
51/24 . . . gemonteerd op beweegbare eindloze steunen [4]
B 29 C
51/26 . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [4]
B 29 C
51/28 . . voor
het uitoefenen van druk door de wand van een opblaasbare zak of diafragma [4]
B 29 C
51/30 . . Matrijzen
[4]
B 29 C
51/32 . . . met snijmiddelen [4]
B 29 C
51/34 . . . voor artikelen met een ondersnijding [4]
B 29 C
51/36 . . . speciaal aangepast voor het vormen in een
vacuüm [4]
B 29 C
51/38 . . . Middelen voor het openen, sluiten of
inklemmen [4]
B 29 C
51/40 . . . Ontluchtingsmiddelen [4]
B 29 C
51/42 . . Verwarmen
of koelen [4]
B 29 C
51/44 . . Afvoeren
of uitstoten van gegoten artikelen [4]
B 29 C
51/46 . . Meten,
sturen of regelen [4]
B 29 C
53/00 Vormen door
buigen, vouwen, vlechten, recht maken of plat maken; Apparatuur daarvoor (B29C 61/10 heeft voorrang) [4]
B 29 C
53/02 . Buigen of vouwen (B29C 53/22, B29C 53/34,
B29C 53/36 en B29C 53/56 hebben voorrang) [4]
B 29 C
53/04 . . van
platen of vellen [4]
B 29 C
53/06 . . . Vormen van vouwlijnen door persen of
inkerven [4]
B 29 C
53/08 . . van
buizen [4]
B 29 C
53/10 . . van
geblazen buisvormige films, bijv. voor het vormen van zijvouwen [4]
B 29 C
53/12 . . schroefvormig,
bijv. voor het maken van veren [4]
B 29 C
53/14 . Vlechten [4]
B 29 C
53/16 . Recht maken of plat maken [4]
B 29 C
53/18 . . van
platen of vellen [4]
B 29 C
53/20 . . van
buizen [4]
B 29 C
53/22 . Plooien [4]
B 29 C
53/24 . . van
platen of vellen [4]
B 29 C
53/26 . . . parallel aan de toevoerrichting [4]
B 29 C
53/28 . . . dwars op de toevoerrichting [4]
B 29 C
53/30 . . van
buizen (door in vorm blazen B29C 49/00) [4]
B 29 C
53/32 . Spoelen (B29C 53/56 heeft voorrang) [4]
B 29 C
53/34 . Walsen van de randen (van buiseinden B29C
57/12) [4]
B 29 C
53/36 . Buigen en samenvoegen, bijv. voor het maken
van holle artikelen (B29C 53/56 heeft voorrang) [4,18]
B 29 C
53/38 . . door
het buigen van vellen of stroken onder rechte hoeken met de lengteas van het
gevormde artikel en het samenvoegen van de randen [4]
B 29 C
53/40 . . . voor artikelen met een eindige lengte,
d.w.z. afzonderlijke artikelen [4]
B 29 C
53/42 . . . . gebruikmakend
van inwendige vormvlakken, bijv. doornen [4]
B 29 C
53/44 . . . . . roteerbaar om de as van het artikel [4]
B 29 C
53/46 . . . . gebruikmakend
van uitwendige vormvlakken, bijv. moffen [4]
B 29 C
53/48 . . . voor artikelen met een oneindige lengte,
d.w.z. het progressief buigen van een strook [4]
B 29 C
53/50 . . . . gebruikmakend
van inwendige vormvlakken, bijv. doornen [4]
B 29 C
53/52 . . . . gebruikmakend
van uitwendige vormvlakken, bijv. moffen [4]
B 29 C
53/54 . . . . Geleiden,
uitlijnen of vormen van randen [4]
B 29 C
53/56 . Wikkelen en samenvoegen, bijv. spiraalvormig
wikkelen [4]
B 29 C
53/58 . . schroefvormig
[4]
B 29 C
53/60 . . . gebruikmakend van inwendige vormvlakken,
bijv. doornen [4]
B 29 C
53/62 . . . . roteerbaar
om de wikkelas [4]
B 29 C
53/64 . . . . . en axiaal bewegend [4]
B 29 C
53/66 . . . . . met een axiaal beweegbaar wikkeltoevoerlichaam
[4]
B 29 C
53/68 . . . . met
een roteerbaar wikkeltoevoerlichaam [4]
B 29 C
53/70 . . . . . en axiaal bewegend [4]
B 29 C
53/72 . . . gebruikmakend van uitwendige vormvlakken [4]
B 29 C
53/74 . . . gebruikmakend van een vormvlak in de vorm
van een eindloze band die kan worden hergebruikt na de vormbewerking [4]
B 29 C
53/76 . . . om meer dan één as [4]
B 29 C
53/78 . . . gebruikmakend van geprofileerde vellen of
stroken [4]
B 29 C
53/80 . Componenten, details of accessoires; Hulpbewerkingen
[4]
B 29 C
53/82 . . Kernen
of doornen [4]
B 29 C
53/84 . . Verwarmen
of koelen [4]
B 29 C
55/00 Vormen door
strekken, bijv. het door een kop trekken; Apparatuur daarvoor (B29C 61/08 heeft voorrang) [4]
B 29 C
55/02 . van platen of vellen [4]
B 29 C
55/04 . . in
één richting, bijv. schuin [4]
B 29 C
55/06 . . . parallel aan de toevoerrichting [4]
B 29 C
55/08 . . . dwars op de toevoerrichting [4]
B 29 C
55/10 . . in
meerdere richtingen [4]
B 29 C
55/12 . . . in twee richtingen [4]
B 29 C
55/14 . . . . opvolgend
[4]
B 29 C
55/16 . . . . gelijktijdig
[4]
B 29 C
55/18 . . door
samenpersen tussen oppervlakken, bijv. walsen [4]
B 29 C
55/20 . . Randklemmen
[4]
B 29 C
55/22 . van buizen [4]
B 29 C
55/24 . . radiaal
[4]
B 29 C
55/26 . . in
twee richtingen [4]
B 29 C
55/28 . van geblazen buisvormige films, bijv. door
opblazen [4]
B 29 C
55/30 . Trekken door een kop [4]
B 29 C
57/00 Vormen van
buiseinden, bijv. omzetten, uitbollen of sluiten; Apparatuur daarvoor [4]
B 29 C
57/02 . Uitbollen of vergroten, bijv. gecombineerd
met het vormen van een groef [4]
B 29 C
57/04 . . gebruikmakend
van mechanische middelen [4]
B 29 C
57/06 . . . elastisch vervormbaar [4]
B 29 C
57/08 . . gebruikmakend
van drukverschil [4]
B 29 C
57/10 . Sluiten [4]
B 29 C
57/12 . Walsen van randen [4]
B 29 C
59/00 Vormen van
oppervlakken, bijv. reliëfdruk; Apparatuur daarvoor [4]
B 29 C
59/02 . door mechanische middelen, bijv. door persen
[4]
B 29 C
59/04 . . gebruikmakend
van walsen of eindloze banden [4]
B 29 C
59/06 . . gebruikmakend
van vacuümtrommels [4]
B 29 C
59/08 . door behandelen met een vlam [4]
B 29 C
59/10 . door behandelen met een elektrische
ontlading [4,18]
B 29 C
59/12 . . in
een andere atmosfeer dan lucht [4]
B 29 C
59/14 . door behandelen met een plasma [4,18]
B 29 C
59/16 . met golfenergie of deeltjesstraling [4]
B 29 C
59/18 . door het ontlasten van inwendige spanningen,
bijv. plastisch geheugen [4]
B 29 C
61/00 Vormen door het ontlasten
van inwendige spanningen; Maken van voorvormen met inwendige spanning;
Apparatuur daarvoor
(voor het vormen van oppervlakken B29C 59/18; voor het bekleden van artikelen
B29C 63/38; voor het samenvoegen van voorgevormde delen B29C 65/66) [4]
B 29 C
61/02 . Thermisch krimpen [4]
B 29 C
61/04 . Thermisch uitzetten [4]
B 29 C
61/06 . Maken van voorvormen met inwendige spanning,
bijv. plastisch geheugen [4]
B 29 C
61/08 . . door
het verstrekken van buizen [4]
B 29 C
61/10 . . door
het buigen van platen of vellen [4]
B 29 C
63/00 Bekleden of
omhullen, d.w.z. het aanbrengen van voorgevormde lagen of omhulsels van
kunststoffen; Apparatuur daarvoor
(B29C 73/00 heeft voorrang; door blazen B29C 49/00; door thermovormen B29C
51/00) [4,5]
B 29 C
63/02 . gebruikmakend van velvormig of baanvormig
materiaal (B29C 63/26 heeft voorrang) [4]
B 29 C
63/04 . . door
vouwen, wikkelen, buigen en dergelijke [4]
B 29 C
63/06 . . . om buisvormige artikelen [4]
B 29 C
63/08 . . . door schroefvormig wikkelen [4]
B 29 C
63/10 . . . . om
buisvormige artikelen [4]
B 29 C
63/12 . . . door spiraalvormig wikkelen [4]
B 29 C
63/14 . . . . om
buisvormige artikelen [4]
B 29 C
63/16 . . aangebracht
door een “rubber” zak of een diafragma [4]
B 29 C
63/18 . gebruikmakend van buisvormige lagen of
omhulsels (B29C 63/26 heeft voorrang) [4]
B 29 C
63/20 . . gebruikmakend
van drukverschil, bijv. een vacuüm [4]
B 29 C
63/22 . gebruikmakend van lagen of omhulsels met een
vorm die is aangepast aan die van het artikel (B29C 63/26 heeft voorrang) [4]
B 29 C
63/24 . gebruikmakend van schroefdraad [4]
B 29 C
63/26 . Bekleden of omhullen van inwendige
oppervlakken (B29C 63/38 heeft voorrang) [4]
B 29 C
63/28 . . aangebracht
door een “rubber” zak of diafragma [4]
B 29 C
63/30 . . gebruikmakend
van velvormig of baanvormig materiaal [4]
B 29 C
63/32 . . . door schroefvormig wikkelen [4]
B 29 C
63/34 . . gebruikmakend
van buisvormige lagen of omhulsels [4]
B 29 C
63/36 . . . die binnenste buiten worden gekeerd [4]
B 29 C
63/38 . door het ontlasten van inwendige spanningen [4]
B 29 C
63/40 . . gebruikmakend
van velvormig of baanvormig materiaal [4]
B 29 C
63/42 . . gebruikmakend
van buisvormige lagen of omhulsels [4]
B 29 C
63/44 . . waarbij
de vorm van de lagen of omhulsels is aangepast aan die van de artikelen [4]
B 29 C
63/46 . . van
inwendige oppervlakken [4]
B 29 C
63/48 . Voorbereiden van de oppervlakken [4]
B 29 C
64/00 Additief
produceren, d.w.z. het maken van drie-dimensionale (3D) voorwerpen door
additieve afzetting, additieve agglomeratie of additieve laag-opbrenging, bijv.
door 3d printen, stereolithografie of selectief lasersinteren [17]
B 29 C
64/10 . Processen voor additieve productie [17]
B 29 C
64/106 . . alleen
gebruikmakend van vloeistoffen of viskeuze materialen, bijv. afzetten van een
continue kraal van viskeus materiaal [17]
B 29 C
64/112 . . . gebruikmakend van afzonderlijke druppels,
bijv. met straalkoppen [17]
B 29 C
64/118 . . . gebruikmakend van filamentair materiaal dat
wordt gesmolten, bijv. modellering met gesmolten afzetting [FDM] [17]
B 29 C
64/124 . . . gebruikmakend van lagen vloeistoffen die
selectief worden gestold [17]
B 29 C
64/129 . . . . gekenmerkt
door de energiebron daarvoor, bijv. door algemene bestraling met een masker [17]
B 29 C
64/135 . . . . . waarbij de energiebron geconcentreerd is,
bijv. aftastende lasers of gefocuseerde lichtbronnen [17]
B 29 C
64/141 . . alleen
gebruikmakend van vaste materialen [17]
B 29 C
64/147 . . . gebruikmakend van plaatmateriaal, bijv.
productie van gelamineerde objecten [LOM] of gelamineerd plaatmateriaal dat is
voorgesneden tot plaatselijke dwarsdoorsneden van het 3D object [17]
B 29 C
64/153 . . . gebruikmakend van lagen poeder, die
selectief met elkaar worden verbonden, bijv. door selectief lasersinteren of
smelten [17]
B 29 C
64/159 . . alleen
gebruikmakend van gasvormige substantie, bijv. dampafzetting [17]
B 29 C
64/165 . . gebruikmakend
van een combinatie van vaste en vloeibare materialen, bijv. een poeder dat
selectief gebonden is aan een vloeistofbinder, een katalysator, een remmer of
een energie-opnemer [17]
B 29 C
64/171 . . speciaal
aangepast voor het produceren van meerdere 3D objecten [17]
B 29 C
64/176 . . . achter elkaar [17]
B 29 C
64/182 . . . in parallelle batches [17]
B 29 C
64/188 . . waarbij
sprake is van extra bewerkingen die worden uitgevoerd op de toegevoegde lagen,
bijv. gladmaken, shuren of diktecontrole (oppervlaktebewerking B29C 59/00;
nabehandeling van artikelen zonder hun vorm te wijzigen B29C 71/00) [17]
B 29 C
64/194 . . . tijdens het opleggen [17]
B 29 C
64/20 . Apparatuur voor additieve productie; Details
daarvan of accessoires daarvoor [17]
B 29 C
64/205 . . Middelen
voor het aanbrengen van lagen [17]
B 29 C
64/209 . . . Koppen; Spuitmonden [17]
B 29 C
64/214 . . . Rakels [17]
B 29 C
64/218 . . . Rollers [17]
B 29 C
64/223 . . . Folies of films, bijv. voor het overbrengen
van lagen bouwmateriaal van het ene naar het andere werkstation [17]
B 29 C
64/227 . . Aandrijfmiddelen
[17]
B 29 C
64/232 . . . voor een beweging langs de as orthogonaal op
het vlak van een laag [17]
B 29 C
64/236 . . . voor een beweging in een richting binnen het
vlak van een laag [17]
B 29 C
64/241 . . . voor een rotatiebeweging [17]
B 29 C
64/245 . . Platforms
of substraten (draagstructuren bedoeld om te worden opgeofferd na productie
B29C 64/40) [17]
B 29 C
64/25 . . Behuizingen,
bijv. machinekasten [17]
B 29 C
64/255 . . Omhulsels
voor het bouwmateriaal, bijv. poedercontainers [17]
B 29 C
64/259 . . . verwisselbaar [17]
B 29 C
64/264 . . Voorzieningen
voor bestraling [17]
B 29 C
64/268 . . . gebruikmakend van laserstralen;
gebruikmakend van elektronenstralen [EB] [17]
B 29 C
64/273 . . . . gepulseerd;
frequentie-gemoduleerd [17]
B 29 C
64/277 . . . gebruikmakend van meervoudige
stralingsmiddelen, bijv. microspiegels of meervoudige LED’s [17]
B 29 C
64/282 . . . . van
dezelfde soort, bijv. gebruikmakend van meerdere energieniveau’s [17]
B 29 C
64/286 . . . Optische filters, bijv. maskers [17]
B 29 C
64/291 . . . voor een globale werking, bijv. samen met
selectief toegepaste activatoren of remmers [17]
B 29 C
64/295 . . Verwarmingselementen
[17]
B 29 C
64/30 . Hulpvoorzieningen of hulpgereedschap [17]
B 29 C
64/307 . . Hanteren
van materiaal dat wordt gebruikt bij het additief produceren [17]
B 29 C
64/314 . . . Voorbereiding [17]
B 29 C
64/321 . . . Toevoer [17]
B 29 C
64/329 . . . . gebruikmakend
van hoppers [17]
B 29 C
64/336 . . . . van
twee of meer materialen [17]
B 29 C
64/343 . . . Afmeten [17]
B 29 C
64/35 . . Reinigen
[17]
B 29 C
64/357 . . Hergebruiken
(recyling) [17]
B 29 C
64/364 . . Conditioneren
van de omgeving [17]
B 29 C
64/371 . . . gebruikmakend van een andere omgeving dan
lucht, bijv. een inert gas [17]
B 29 C
64/379 . . Hanteren
van additief geproduceerde objecten, bijv. gebruikmakend van robots [17]
B 29 C
64/386 . . Gegevensverzameling
of gegevensverwerking voor het additief produceren [17]
B 29 C
64/393 . . . voor het besturen of regelen van additieve
productieprocessen [17]
B 29 C
64/40 . Structuren voor het ondersteunen van 3D
objecten tijden de productie, en bedoeld om te worden opgeofferd na het
voltooien daarvan [17]
B 29 C
65/00 Samenvoegen van
voorgevormde delen; Apparatuur daarvoor [4,5,18]
B 29 C
65/02 . door verwarmen, met of zonder druk [4]
B 29 C
65/04 . . Diëlectrisch
verwarmen, bijv. hoogfrequent lassen [4]
B 29 C
65/06 . . gebruikmakend
van wrijving, bijv. rotatielassen [4]
B 29 C
65/08 . . gebruikmakend
van ultrasoontrillingen [4]
B 29 C
65/10 . . gebruikmakend
van hete gassen [4]
B 29 C
65/12 . . . en een lasstaaf [4]
B 29 C
65/14 . . gebruikmakend
van golfenergie of deeltjesstraling [4]
B 29 C
65/16 . . . Laserstralen [4]
B 29 C
65/18 . . gebruikmakend
van een verwarmd gereedschap [4]
B 29 C
65/20 . . . met direct contact, bijv. gebruikmakend van
een “spiegel” [4]
B 29 C
65/22 . . . Verwarmde draden [4]
B 29 C
65/24 . . . gekenmerkt door de middelen voor het
verwarmen van het gereedschap [4]
Aantekening
Er
wordt alleen in de groepen B29C 65/24 tot B29C 65/32 geklasseerd, als de
details of aanpassingen van de verwarmingsmiddelen van belang zijn. [4]
B 29 C
65/26 . . . . Hete
fluïda [4]
B 29 C
65/28 . . . . Vlammen
of brandbare materialen [4]
B 29 C
65/30 . . . . Elektrische
middelen [4]
B 29 C
65/32 . . . . . Inductie [4]
B 29 C
65/34 . . gebruikmakend
van verwarmde elementen die in de verbinding achterblijven, bijv. een “verloren
laselement” [4]
B 29 C
65/36 . . . verwarmd door inductie [4]
B 29 C
65/38 . . Impulsverwarmen
[4]
B 29 C
65/40 . . Aanbrengen
van gesmolten kunststoffen, bijv. heetsmelten (gebruikmakend van een lasstaaf
B29C 65/12; door gieten B29C 65/70) [4]
B 29 C
65/42 . . . tussen voorgemonteerde delen [4]
B 29 C
65/44 . . Samenvoegen
van een verwarmd niet-kunststofelement met een kunststofelement [4]
B 29 C
65/46 . . . verwarmd door inductie [4]
B 29 C
65/48 . gebruikmakend van kleefstoffen [4,18]
B 29 C
65/50 . . gebruikmakend
van kleefband [4]
B 29 C
65/52 . . Aanbrengen
van de kleefstof [4]
B 29 C
65/54 . . . tussen voorgemonteerde delen [4]
B 29 C
65/56 . gebruikmakend van mechanische middelen [4]
B 29 C 65/58 . . Klikverbindingen
[4]
B 29 C 65/60 . . Klinken [4]
B 29 C 65/62 . . Rijgen [4]
B 29 C
65/64 . . Samenvoegen
van een niet-kunststofelement met een kunststofelement, bijv. door kracht (B29C
65/44 heeft voorrang) [4]
B 29 C
65/66 . door het ontlasten van inwendige spanningen,
bijv. door het laten krimpen van één van de samen te voegen delen [4]
B 29 C
65/68 . . gebruikmakend
van een extra krimpbaar element [4]
B 29 C
65/70 . door gieten (zie voor het gebruik van een
specifieke giettechniek de relevante plaats voor die techniek) [4]
B 29 C
65/72 . door gecombineerde bewerkingen, bijv. lassen
en rijgen [4]
B 29 C
65/74 . door lassen en versnijden [4]
B 29 C
65/76 . Maken van niet-permanente of losmaakbare
verbindingen [4]
B 29 C
65/78 . Middelen voor het hanteren van de samen te
voegen delen, bijv. voor het maken van containers of holle artikelen [4]
B 29 C
65/80 . . Roteerbare
doorgeefmiddelen [4]
B 29 C
65/82 . Testen van de verbinding [4]
B 29 C
67/00 Vormtechnieken
voorzover niet vallend onder de groepen B29C 39/00 – B29C 65/00, B29C 70/00 of
B29C 73/00 [4,6]
B 29 C
67/02 . Gieten door agglomereren [4]
B 29 C
67/04 . . Sinteren
(gecombineerd met samenpersen B29C 43/00) [4]
B 29 C
67/06 . . Coaguleren
[4]
B 29 C
67/08 . Roostergieten, bijv. waarbij het
gietmateriaal met kracht door een geperforeerd scherm op een gietvlak wordt
gebracht [4]
B 29 C
67/20 . voor poreuze of cellulaire artikelen, bijv.
van schuimrubber of artikelen met grove poriën [4]
B 29 C
67/24 . gekenmerkt door de materiaalkeuze [4]
B 29 C 69/00 Combinaties van
vormtechnieken voorzover niet vallend onder één van de hoofdgroepen B29C 39/00
tot B29C 67/00, bijv. associaties van giettechnieken en samenvoegtechnieken;
Apparatuur daarvoor [4]
B 29 C
69/02 . van alleen giettechnieken [4]
B 29 C
70/00 Vormen van
composietmaterialen, d.w.z. kunststofmateriaal dat versterkingen, vulmiddelen
of voorgevormde delen bevat, bijv. inzetstukken [6,18]
Aantekening
In
deze groep worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de
aangegeven betekenissen:
- “versterking”
betekent een structuur in de vorm van vezels, draden, stangen, staven, stukken,
platen of blokken, waarmee de sterkte van een artikel wordt verbeterd; [6]
- “vulmiddel” betekent een relatief
inerte substantie in de vorm van deeltjes, poeder, balletjes, schilfers of
kogeltjes, waarmee de fysische eigenschappen worden verbeterd of waarmee de
massa of het gewicht van een artikel wordt vergroot; [6]
- “voorgevormd deel” betekent een deel
van een willekeurig materiaal, dat volledig gevormd is tot een bepaalde vorm en
dat niet wordt gebruikt als versterking, bijv. draden of netten die slechts in
het oppervlak van een artikel zijn gedrukt; [6]
- “inzetstuk” betekent een voorgevormd
deel dat tijdens het gieten wordt ingebed in een artikel. [6]
B 29 C
70/02 . met combinaties van versterkingen en
vulmiddelen die worden ingebed in een matrixmateriaal waarbij één of meer lagen
worden gevormd, met of zonder niet-versterkte of niet-gevulde lagen [6]
B 29 C
70/04 . met alleen versterkingen, bijv.
zelf-versterkende kunststoffen [6]
B 29 C
70/06 . . Alleen
vezelversterkingen [6]
B 29 C
70/08 . . . met combinaties van verschillende vormen van
vezelversterkingen die worden ingebed in een matrixmateriaal waarbij één of
meer lagen worden gevormd, met of zonder niet-versterkte lagen [6]
B 29 C
70/10 . . . gekenmerkt door de structuur van de
vezelversterkingen [6]
B 29 C
70/12 . . . . gebruikmakend
van korte vezels, bijv. in de vorm van een mat [6]
B 29 C
70/14 . . . . . georiënteerd [6,18]
B 29 C
70/16 . . . . gebruikmakend
van vezels met een aanzienlijke of oneindige lengte [6]
B 29 C
70/18 . . . . . in de vorm van een mat, bijv. een
plaatvormverbinding [SMC] [6,18]
B 29 C
70/20 . . . . . georiënteerd in één richting, bijv.
voorspinvezels of andere parallelle vezels [6]
B 29 C
70/22 . . . . . georiënteerd in tenminste twee richtingen die
een tweedimensionale structuur vormen [6]
B 29 C
70/24 . . . . . georiënteerd in tenminste drie richtingen
die een driedimensionale structuur vormen [6]
B 29 C
70/26 . . Alleen
niet-vezelige versterkingen [6]
B 29 C
70/28 . . Vormbewerkingen
daarvoor [6]
Aantekeningen
(1) Onder deze groep vallen:
- het vormen van coherente
vezelversterkingen die zijn voorgeïmpregneerd of geen bindmiddel bevatten, of
van niet-coherente versterkingen van vezels die in een matrijs of op een drager
geplaatst zijn; [6]
- het impregneren of inbrengen van een
kunststofmatrix in versterkingen tijdens het vormen. [6]
(2) Onder deze groep vallen niet:
- het gieten door één techniek van
kunststofmatrixmateriaal dat is gemengd met of voorzien van korte versterkingsvezels,
wat valt onder door de toepasselijke plaats voor die techniek; [6]
- het voorbehandelen, bijv. impregneren,
van versterkingen op zich, d.w.z. onafhankelijk van hun vorm, wat valt onder
groep B29B 15/08. [6]
B 29 C
70/30 . . . Vormen door opleggen, d.w.z. het aanbrengen
van vezels, een band of een planodruk op een matrijs, vorm of kern; Vormen door
opsproeien, d.w.z. het sproeien van vezels op een matrijs, vorm of kern [6]
B 29 C
70/32 . . . . op
een roterende matrijs, vorm of kern [6]
B 29 C
70/34 . . . . en
vormen of impregneren door samenpersen [6]
B 29 C
70/36 . . . . en
impregneren door gieten, bijv. vacuümgieten [6]
B 29 C
70/38 . . . . Geautomatiseerd
opleggen, bijv. gebruikmakend van robots die filamenten in overeenstemming met een
vooraf bepaald patroon neerleggen [6]
B 29 C
70/40 . . . Vormen of impregneren door samenpersen (B29C
70/34 heeft voorrang) [6]
B 29 C
70/42 . . . . voor
het produceren van artikelen met een eindige lengte, d.w.z. afzonderlijke
artikelen [6]
B 29 C 70/44 . . . . . gebruikmakend van isostatische druk, bijv.
het gieten met een drukverschil, gieten met een vacuümzak, gieten met een
autoclaaf of gieten met een expandeerbaar rubber [6,18]
B 29 C
70/46 . . . . . gebruikmakend van vormmatrijzen, bijv. voor
het vervormen van vormplaatsamenstellingen [SMC] of prepregs [6,18]
B 29 C
70/48 . . . . . . waarbij
de versterkingen in de gesloten matrijs worden geïmpregneerd, bijv.
harsinjecteren [RTM] [6,18]
B 29 C
70/50 . . . . voor
het produceren van artikelen met een oneindige lengte, bijv. prepregs, vormplaatsamenstellingen
[SMC] of kruisvormverbindingen [XMC] [6,18]
B 29 C
70/52 . . . . . Pultrusie, d.w.z. het vormen en samenpersen
door het continue door een stempel trekken [6]
B 29 C
70/54 . . . Componenten, details of accessoires;
Hulpbewerkingen [6]
B 29 C
70/56 . . . . Verstevigingen
voor het op spanning brengen of houden vóór of tijdens het vormen [6]
B 29 C
70/58 . met alleen vulmiddelen [6]
Aantekening
Gieten
met één techniek van kunststofmatrixmateriaal gemengd met vulmiddelen, wordt geklasseerd
in de toepasselijke plaats voor die techniek. [6]
B 29 C
70/60 . . met
een combinatie van afzonderlijke soorten vulmiddel die zijn ingebed in
matrixmateriaal waarbij één of meer lagen worden gevormd, met of zonder
niet-gevulde lagen [6]
B 29 C
70/62 . . waarbij
het vulmiddel wordt georiënteerd tijdens het gieten (voor korte vezels B29C
70/14) [6]
B 29 C
70/64 . . waarbij
het vulmiddel de oppervlaktekenmerken van het materiaal beïnvloedt, bijv. door
zich te concentreren nabij het oppervlak of door het met kracht in het
oppervlak inbedden [6]
B 29 C
70/66 . . waarbij
het vulmiddel holle bestanddelen bevat, bijv. syntactisch schuim [6]
B 29 C
70/68 . door het inbedden van of gieten op
voorgevormde delen, bijv. inzetstukken of lagen [6]
Aantekening
Onder
deze groep vallen niet:
- het inbedden van of gieten op
voorgevormde delen met één techniek, wat valt onder de toepasselijke plaats
voor die techniek; [6]
- het voorbehandelen van voorgevormde delen
op zich, d.w.z. onafhankelijk van het vormen ervan, wat valt onder groep B29B
15/00. [6]
B 29 C
70/70 . . Volledig
inkapselen van inzetstukken [6]
B 29 C
70/72 . . Inkapselen
van inzetstukken met niet-ingekapselde uitstulpingen, bijv. uitsteeksels of
aansluitdelen van elektrische componenten [6]
B 29 C
70/74 . . Gieten
van materiaal op een relatief klein gedeelte van het voorgevormde deel, bijv.
outsert gieten [6]
B 29 C
70/76 . . . Gieten op randen of uitsteeksels van het
voorgevormde deel [6]
B 29 C
70/78 . . Gieten
van materiaal op slechts één zijde van het voorgevormde deel [6]
B 29 C
70/80 . . . Gieten van afsluitmateriaal in sluitlichamen
[6]
B 29 C
70/82 . . Geheel
of gedeeltelijk met kracht in het oppervlak van een artikel aanbrengen van
draden, netten en dergelijke, bijv. door snijden en persen [6,18]
B 29 C
70/84 . . Gieten
van materiaal op voorgevormde, samen te voegen delen [6]
B 29 C
70/86 . . Inbedden
in coherente, geïmpregneerde versterkingslagen [6]
B 29 C
70/88 . in eerste instantie gekenmerkt door het
bezitten van specifieke eigenschappen, bijv. elektrische geleidbaarheid of
plaatselijke versterking [6]
B 29 C
71/00 Nabehandelen van
artikelen zonder hun vorm te wijzigen; Apparatuur daarvoor (B29C 44/56 en B29C 73/00 hebben
voorrang; vormen van oppervlakken B29C 59/00) [4,5,6,18]
B 29 C
71/02 . Thermisch nabehandelen [4]
B 29 C
71/04 . met golfenergie of deeltjesstraling [4]
B 29 C
73/00 Repareren van
artikelen van kunststoffen of plastische substanties, bijv. van artikelen die
zijn gevormd of geproduceerd door gebruik te maken van technieken die vallen
onder deze subklasse of onder subklasse B29D (vernieuwen van loopvlakken van banden B29D 30/54;
inrichtingen voor het afdichten van lekken in pijpen of slangen F16L 55/16) [5]
B 29 C
73/02 . gebruikmakend van een vloeistof of
pasta-achtig materiaal (B29C 73/16 heeft voorrang) [5]
B 29 C
73/04 . gebruikmakend van voorgevormde elementen [5]
B 29 C
73/06 . . gebruikmakend
van pluggen voor het afsluiten van gaten [5]
B 29 C
73/08 . . . Apparatuur daarvoor, bijv. voor het
inbrengen [5]
B 29 C
73/10 . . gebruikmakend
van lappen en dergelijke voor het afdichten van het oppervlak van het artikel
(B29C 73/14 heeft voorrang) [5]
B 29 C
73/12 . . . Apparatuur daarvoor, bijv. voor het
aanbrengen (B29C 73/30 heeft voorrang) [5]
B 29 C
73/14 . . gebruikmakend
van elementen die bestaan uit twee delen die worden samengevoegd nadat ze elk
aan een eigen zijde van het artikel te zijn geplaatst [5]
B 29 C
73/16 . Zelf-reparerende of zelfdichtende
voorzieningen of middelen [5,18]
B 29 C
73/18 . . waarbij
het materiaal van het artikel op zich zelfdichtend is, bijv. door samenpersen [5]
B 29 C
73/20 . . . waarbij het materiaal van het artikel alleen
gedeeltelijk bestaat uit een vervormbaar afdichtingsmateriaal [5]
B 29 C 73/22 . . waarbij het artikel
elementen met een afdichtende samenstelling bevat, bijv. een poeder dat wordt
vrijgegeven als het artikel wordt beschadigd [5]
B 29 C
73/24 . Niet elders ondergebrachte apparatuur of
accessoires [5]
B 29 C
73/26 . . voor
het mechanisch voorbehandelen [5]
B 29 C
73/28 . . voor
het inklemmen en strekken van flexibel materiaal, bijv. binnenbanden [5]
B 29 C
73/30 . . voor
het plaatselijk uitoefenen van druk of toepassen van verwarming [5]
B 29 C
73/32 . . . gebruikmakend van een elastisch element,
bijv. een opblaasbare zak [5]
B 29 C
73/34 . . . voor het plaatselijk verwarmen [5]