SECTIE B         BEWERKINGEN; TRANSPORT

 

TRANSPORT 

 

B 63        SCHEPEN OF ANDERE VAARTUIGEN; UITRUSTING DAARVOOR

 

B 63 H    VOORTSTUWEN OF BESTUREN VAN SCHEPEN (voortbeweging van luchtkussenvoertuigen B60V 1/14; voor met name onderzeeërs, anders dan door kernvoortstuwing, B63G; voor met name torpedo’s F42B 19/00) [9]

 

B 63 H      1/00                    Voortstuwingselementen die direct op het water werken (straalvoortstuwing B63H 11/00; vastzetten van propellers op drijfassen B63H 23/34)

B 63 H      1/02                    .    roterend (in de vorm van een rupsband B63H 1/34)

B 63 H      1/04                    .    .    met een rotatie-as die in hoofdzaak loodrecht op de voortstuwingsrichting staat, bijv. schepraderen

B 63 H      1/06                    .    .    .    met verstelbare schoepen of bladen

B 63 H      1/08                    .    .    .    .    met cyclische verstelling

B 63 H      1/10                    .    .    .    .    .    met bladen die axiaal vanuit een schijfvormig rotatielichaam uitsteken

B 63 H      1/12                    .    .    met een rotatie-as die in hoofdzaak in de voortstuwingsrichting staat

B 63 H      1/14                    .    .    .    Propellers (veranderen van de spoed B63H 3/00)

B 63 H      1/15                    .    .    .    .    met middelen voor het dempen van trillingen (trillingsvrij monteren van een voortstuwingsinstallatie B63H 21/30; middelen voor het dempen van trilling in het algemeen F16F) [4]

B 63 H      1/16                    .    .    .    .    met een geleidingsring die vastzit aan bladen

B 63 H      1/18                    .    .    .    .    met middelen voor het minimaliseren van cavitatie, bijv. supercavitatie

B 63 H      1/20                    .    .    .    .    Naven; Bladverbindingen

B 63 H      1/22                    .    .    .    .    .    waarbij de bladen opvouwbaar zijn

B 63 H      1/24                    .    .    .    .    .    .    automatisch opvouwbaar of uitvouwbaar

B 63 H      1/26                    .    .    .    .    Bladen

B 63 H      1/28                    .    .    .    .    Andere middelen voor het verbeteren van de efficiëntie van propellers (watergeleidingselementen die worden gevormd door de vorm van een romp B63H 5/00)

B 63 H      1/30                    .    niet-roterend

B 63 H      1/32                    .    .    Kleppen, zuigers en dergelijke die heen en weer bewegen in de voortstuwingsrichting

B 63 H      1/34                    .    .    in de vorm van een rupsband

B 63 H      1/36                    .    .    Zwaaiflappen, bijv. in de vorm van een vissenstaart [4]

B 63 H      1/37                    .    .    Lopende-golfpropellers, d.w.z. waarbij de voortbewegingsmiddelen een flexibele golvende structuur bevatten [4]

B 63 H      1/38                    .    uitsluitend gekenmerkt door drijfeigenschappen, bijv. tonnen

 

B 63 H      3/00                    Veranderen van de spoed van propellerbladen

B 63 H      3/02                    .    in werking gesteld door een regelelement dat coaxiaal staat ten opzichte van de propellerdrijfas, bijv. waarbij het stuurelement roteert

B 63 H      3/04                    .    .    waarbij het regelelement heen en weer kan bewegen

B 63 H      3/06                    .    gekenmerkt door het gebruik van niet-mechanische bedieningsmiddelen, bijv. elektrisch

B 63 H      3/08                    .    .    door een fluïdum

B 63 H      3/10                    .    gekenmerkt doordat de spoed wordt geregeld in combinatie met het regelen van de voortstuwingsinstallatie

B 63 H      3/12                    .    waarbij de spoed alleen kan worden versteld bij een stilstaande propeller

 

B 63 H      5/00                    Voorzieningen op vaartuigen van voortstuwingselementen die direct op het water werken

B 63 H      5/02                    .    van schepraderen, bijv. hekwielen

B 63 H      5/03                    .    .    beweegbaar gemonteerd ten opzichte van de romp, bijv. met middelen voor het opnieuw positioneren van het schepradstelsel, voor het terugtrekken van de schoepen of voor het veranderen van de schoepenstand [4]

B 63 H      5/04                    .    .    met stilstaande watergeleidingselementen

B 63 H      5/07                    .    van propellers (deel uitmakend van buitenboordmotoren B63H 20/00)

B 63 H      5/08                    .    .    van meer dan één propeller

B 63 H      5/10                    .    .    .    coaxiaal, bijv. tegengesteld draaiend

B 63 H      5/125                  .    .    beweegbaar gemonteerd ten opzichte van de romp, bijv. verstelbaar in elke richting (alleen beweegbaar gemonteerd voor het sturen B63H 25/42) [6]

B 63 H      5/14                    .    .    gekenmerkt door de montage ervan in niet-roterende kanalen of ringen, bijv. verstelbaar voor het sturen (geleidingsringen die vastzitten aan de bladen B63H 1/16; straalvoortstuwing B63H 11/00)

B 63 H      5/15                    .    .    .    Mondstukken, bijv. Kort-mondstukken [4]

B 63 H      5/16                    .    .    gekenmerkt door de montage ervan in uitsparingen; met stilstaande watergeleidingselementen; Middelen voor het voorkomen van het vervuilen van de propeller, bijv. beschermkappen, kooien of schermen (verven voor het tegengaan van vervuiling C09D 5/16)

B 63 H      5/18                    .    .    van noodpropellers, bijv. gemonteerd aan de zijkant van het vaartuig

B 63 H      5/20                    .    .    .    beweegbaar van een werkpositie naar een rustpositie [4]

 

B 63 H      7/00                    Voorzieningen van voortstuwingsinrichtingen die direct op de lucht werken (straalvoortstuwing B63H 11/00)

B 63 H      7/02                    .    gebruikmakend van propellers (luchtschroeven voor vliegtuigen B64C)

 

B 63 H      9/00                    Voortstuwingsinrichtingen die direct op de wind werken; Voorzieningen daarvan (door lucht aangedreven propellers die voortstuwingselementen onder water aandrijven B63H 13/00)

B 63 H      9/02                    .    gebruikmakend van het Magnus-effect

B 63 H      9/04                    .    gebruikmakend van zeilen of soortgelijke wind-vangende oppervlakken (zeilsleden of ijsboten B62B 15/00)

B 63 H      9/06                    .    .    Zeilconstructies of soorten zeilen; Voorzieningen daarvan op vaartuigen

B 63 H      9/08                    .    .    Verbinden van zeilen met masten, sprieten en dergelijke

B 63 H      9/10                    .    .    .    Sprieten; Lopend touwwerk, bijv. reefuitrusting (stagen van masten B63B 15/02)

 

B 63 H    11/00                   Voortstuwing door stralen, d.w.z. volgens het reactieprincipe (sturen door straalwerking B63H 25/46; zie voor energie-installaties op zich de relevante klassen)

B 63 H    11/01                   .    met middelen voor het voorkomen van het verstopt raken van fluïdumkanalen door vreemd materiaal [4]

B 63 H    11/02                   .    met omgevingswater als voortstuwingsmedium

B 63 H    11/04                   .    .    door middel van pompen

B 63 H    11/06                   .    .    .    zuigerpompen

B 63 H    11/08                   .    .    .    rotatiepompen

B 63 H    11/09                   .    .    .    door middel van drukpulsen die worden uitgeoefend op een vloeistofkolom, bijv. door ontsteking van een lucht/gasmengsel of een dampmengsel [4]

B 63 H    11/10                   .    .    met middelen voor het afbuigen van de straal of voor het beïnvloeden van de doorsnede daarvan

B 63 H    11/103                  .    .    .    met middelen voor het vergroten van de efficiëntie van het voortstuwingsfluïdum, bijv. waarbij de uitlaatpijp is voorzien van middelen voor het verbeteren van de fluïdumdoorstroming [4]

B 63 H    11/107                  .    .    .    Regelen van de richting van het voortstuwingsfluïdum [4]

B 63 H    11/11                   .    .    .    .    met keermiddelen in de vorm van emmers of grijpers [4]

B 63 H    11/113                  .    .    .    .    Draaibare uitlaten [4]

B 63 H    11/117                  .    .    .    .    Draaibare bladen [4]

B 63 H    11/12                   .    met stoom of een ander gas als voortstuwingsmedium

B 63 H    11/14                   .    .    waarbij het gas ontstaat door verbranding

B 63 H    11/16                   .    .    waarbij het gas ontstaat door andere chemische processen

 

B 63 H    13/00                   Voortstuwing door windmotoren, voor het aandrijven van voortstuwingselementen die het water raken

 

B 63 H    15/00                   Voortstuwing door gebruik van op het vaartuig gemonteerde mechanismen die samenwerken met verankerde kettingen en dergelijke

 

B 63 H    16/00                   Voortstuwing door spierkracht (zwemframes met door een zwemmer bediende aandrijfmechanismen A63B 35/00; op de grond staande trainingsuitrusting voor het roeien A63B 69/06)

B 63 H    16/02                   .    Beweegbare doften; Voetsteunen

B 63 H    16/04                   .    Bootsriemen; Korte roeiriemen; Peddels; Staken

B 63 H    16/06                   .    Dollen; Bevestigingen daarvan

B 63 H    16/067                  .    .    Dollen die zijn gemonteerd op een bouwwerk dat boven het dolboord van het vaartuig uitsteekt [4]

B 63 H    16/073                  .    .    met vasthoudmiddelen voor de schacht van de roeiriem [4]

B 63 H    16/08                   .    Andere apparatuur voor het omzetten van spierkracht in stuwkracht (zie voor algemene kenmerken van voortstuwingselementen de relevante groepen)

B 63 H    16/10                   .    .    voor het roeien met het gezicht naar de boeg toe

B 63 H    16/16                   .    .    gebruikmakend van een heen en weer bewegende trekkabel, d.w.z. een strengvormig lichaam dat afwisselend naar achteren of naar voren kan bewegen [4]

B 63 H    16/18                   .    .    gebruikmakend van een verschuifbare handgreep of een verschuifbaar pedaal, d.w.z. waarbij de bewegingskracht wordt overgebracht naar een voortbewegingsmiddel door middel van een hefboom die wordt bediend door de hand of de voet van de inzittende [4]

B 63 H    16/20                   .    .    gebruikmakend van een roterende krukarm [4]

 

B 63 H    19/00                   Niet elders ondergebrachte voortstuwing van vaartuigen

B 63 H    19/02                   .    door gebruik te maken van energie die wordt afgeleid van de beweging van het omgevingswater, bijv. van het rollen of  het stampen van vaartuigen

B 63 H    19/04                   .    .    voortbewogen door de waterstroom

B 63 H    19/06                   .    door het in het omgevingswater blazen van een gas (met straalwerking B63H 11/12; voor het verminderen van oppervlaktewrijving B63B 1/38)

B 63 H    19/08                   .    door een directe aanraking met de waterbedding of de grond

 

B 63 H    20/00                   Voortstuwingseenheden voor buitenboord, d.w.z. voortstuwingseenheden met een in hoofdzaak verticale krachtarm die buiten de romp is gemonteerd en die eindigt in een voortstuwingselement, bijv. buitenboordmotoren of Z-aandrijvingen (zie voor motorinstallaties op zich de relevante klassen); Voorzieningen daarvan op vaartuigen [6]

B 63 H    20/02                   .    Bevestiging van voortstuwingseenheden (B63H 20/08 heeft voorrang) [6]

B 63 H    20/04                   .    .    in een verdiepte ruimte [6]

B 63 H    20/06                   .    .    op een tussensteun [6]

B 63 H    20/08                   .    Middelen voor het kunnen verplaatsen van de positie van het voortstuwingselement, bijv. voor het trimmen, overhellen of sturen (overbrengingen waarbij het voortstuwingselement kan worden verplaatst B63H 20/14); Regelen van de trim of de overhelling (opstartmiddelen voor het sturen B63H 25/02) [6]

B 63 H    20/10                   .    .    Middelen voor het mogelijk maken van trim of overhelling, of voor het optillen van het voortstuwingselement bij het raken van iets; Regelen van de trim of overhelling [6]

B 63 H    20/12                   .    .    Middelen voor het kunnen sturen [6]

B 63 H    20/14                   .    Overbrengingen tussen een stuwkrachteenheid en een voortstuwingselement [6]

B 63 H    20/16                   .    .    waarbij het voortstuwingselement alleen in een horizontaal vlak kan bewegen, bijv. voor het sturen [6]

B 63 H    20/18                   .    .    waarbij het voortstuwingselement om de lengteas kan bewegen, bijv. de doorgaande hekdrijfas (B63H 20/22 heeft voorrang) [6]

B 63 H    20/20                   .    .    met een voorziening voor omgekeerde aandrijving [6]

B 63 H    20/22                   .    .    waarbij het voortstuwingselement om tenminste een horizontale as kan bewegen zonder ontkoppeling van de aandrijving, bijv. gebruikmakend van kruiskoppelingen [6]

B 63 H    20/24                   .    Gasuitlaten [6]

B 63 H    20/26                   .    .    die door de propeller of de naaf daarvan lopen [6]

B 63 H    20/28                   .    Koelwaterinlaten [6]

B 63 H    20/30                   .    .    voor het spoelen [6]

B 63 H    20/32                   .    Behuizingen [6]

B 63 H    20/34                   .    .    met stabilisatievinnen [6]

B 63 H    20/36                   .    Transportstandaards of teststandaards; Beschermen van krachtarmen [6]

 

B 63 H    21/00                   Gebruik van stuwkrachtinstallaties of stuwkrachteenheden op vaartuigen (gebruik van buitenboordvoortstuwingsinstallaties B63H 20/00; rompverstevigingen voor het dragen van een stuwkrachtinstallatie of van stuwkrachteenheden B63B 3/70; zie voor stuwkrachtinstallaties of stuwkrachteenheden op zich de relevante klassen) [6]

 

              Aantekening

 

              Onder deze groep vallen:

              -         voorzieningen van stuwkrachtinstallaties of stuwkrachteenheden op vaartuigen;

              -         tot op zekere hoogte aanpassingen van dergelijke installaties of eenheden ten behoeve van dergelijke voorzieningen.

 

B 63 H    21/02                   .    waarbij de vaartuigen door stoom worden aangedreven (B63H 21/18 heeft voorrang)

B 63 H    21/04                   .    .    met betrekking tot verdringerstoommachines

B 63 H    21/06                   .    .    met betrekking tot stoomturbines

B 63 H    21/08                   .    .    met betrekking tot stoomketels

B 63 H    21/10                   .    .    met betrekking tot condensors of warmtewisselaars voor het koelen van de machine

B 63 H    21/12                   .    waarbij de vaartuigen door een motor worden aangedreven (B63H 21/175 en B63H 21/18 hebben voorrang) [4]

B 63 H    21/14                   .    .    met betrekking tot verbrandingsmotoren

B 63 H    21/16                   .    .    met betrekking tot gasturbines

B 63 H    21/165                  .    .    door een hydraulische fluïdummotor, d.w.z. waarin een vloeistof onder druk wordt gebruikt voor het laten roteren van de propellermiddelen [4]

B 63 H    21/17                   .    .    door een elektromotor (elektrisch voortbewogen voertuigen B60L) [4]

B 63 H    21/175                  .    waarbij de vaartuigen worden voortbewogen door een landvoertuig dat wordt ondersteund door het vaartuig [4]

B 63 H    21/18                   .    waarbij de vaartuigen worden voortbewogen door kernaandrijving

B 63 H    21/20                   .    waarbij de vaartuigen worden voortbewogen door combinaties van verschillende soorten voortstuwingseenheden

B 63 H    21/21                   .    Speciaal aangepaste regelmiddelen voor de machine of de overbrenging, voor gebruik op zeevaartuigen [4]

B 63 H    21/22                   .    waarbij de stuwkrachteenheden worden geregeld van buiten de machinekamer, bijv. vanaf de brug; Voorzieningen van ordertelegrafen (ordertelegrafen op zich G08B 9/00)

B 63 H    21/30                   .    Bevestiging van een voortstuwingsinstallatie of een voortstuwingseenheid, bijv. voor het tegengaan van trilling (rompverstevigingen daarvoor B63B 3/70; trillingsdempers, onderdrukken van trilling in systemen F16F; machinebedden F16M)

B 63 H    21/32                   .    Voorzieningen van uitlaatgaskanalen voor stuwkrachteenheden; Schoorstenen die horen bij vaartuigen (motoruitlaten in het algemeen F01N; rookgasinrichtingen voor industriële ovens in het algemeen F23J)

B 63 H    21/34                   .    .    met afbuigmiddelen voor uitlaatgassen

B 63 H    21/36                   .    Afdekkingen of behuizingen voor het beschermen van de installatie of eenheid tegen zeelucht en zeewater (rompconstructie B63B 3/00) [4]

B 63 H    21/38                   .    Speciaal aangepaste apparatuur of methoden voor gebruik op zeevaartuigen, voor het hanteren van vloeistoffen voor de krachtinstallatie of de krachteenheid, bijv. smeermiddelen, koelvloeistoffen, brandstoffen en dergelijke [4,12]

 

B 63 H    23/00                   Overbrengen van vermogen van een stuwkrachtinstallatie naar voortstuwingselementen (veranderen van de spoed van propellers B63H 3/00; aanpassen van een overbrenging voor het kunnen verstellen in de richting van de propellers B63H 5/125; overbrengingen tussen windmotoren en voortstuwingselementen B63H 13/00, in buitenboordvoortstuwingseenheden B63H 20/14; aanpassen van een overbrenging voor het kunnen verstellen van de plaats van propellers B63H 20/08; voor voertuigen in het algemeen B60K; aandrijven van hulpmachines B63J; overbrengingselementen op zich F16)

B 63 H    23/02                   .    met een mechanische overbrenging

B 63 H    23/04                   .    .    waarbij het voornaamste overbrengingselement, bijv. de drijfas, in hoofdzaak verticaal staat

B 63 H    23/06                   .    .    voor het overbrengen van een aandrijving van één stuwkrachteenheid

B 63 H    23/08                   .    .    .    met een voorziening voor het omkeren van de aandrijving

B 63 H    23/10                   .    .    voor het overbrengen van een aandrijving van meer dan één stuwkrachteenheid (voor het synchroniseren van voortstuwingselementen B63H 23/28)

B 63 H    23/12                   .    .    .    waarbij de stuwkrachteenheden gecombineerd kunnen worden gebruikt

B 63 H    23/14                   .    .    .    .    met een aandrijving in alle richtingen of waarbij omkering onbelangrijk is

B 63 H    23/16                   .    .    .    .    gekenmerkt door het kunnen omkeren van de aandrijving

B 63 H    23/18                   .    .    .    voor het afwisselend gebruiken van de stuwkrachteenheden

B 63 H    23/20                   .    .    .    .    met aparte stuwkrachteenheden op het voorschip en het achterschip, bijv. turbines

B 63 H    23/22                   .    met een niet-mechanische overbrenging

B 63 H    23/24                   .    .    elektrisch

B 63 H    23/26                   .    .    met een fluïdum

B 63 H    23/28                   .    met gesynchroniseerde voortstuwingselementen

B 63 H    23/30                   .    gekenmerkt door het gebruik van aandrijfkoppelingen

B 63 H    23/32                   .    Andere delen

B 63 H    23/34                   .    .    Propellerdrijfassen; Schepraddrijfassen; Vastzetten van propellers op drijfassen (drijfassen in het algemeen F16C; vastzetten van een lichaam op een drijfas in het algemeen F16D 1/06)

B 63 H    23/35                   .    .    .    Afremmen of blokkeren van een drijfas, d.w.z. middelen voor het vertragen of stoppen van de rotatie van de propellerdrijfas of voor het voorkomen dat de drijfas gaat roteren [4]

B 63 H    23/36                   .    .    Schroefaskokers (tunnels voor propellerdrijfassen B63B 11/06; afdichtingen voor schroefaskokers F16J)

 

B 63 H    25/00                   Sturen; Op een andere wijze vertragen dan door gebruik van voortstuwingselementen (gebruikmakend van verstelbaar gemonteerde propellerkanalen of propellerringen voor het sturen B63H 5/14; gebruikmakend van verplaatsbaar geïnstalleerde buitenboordvoortstuwingseenheden B63H 20/00); Dynamisch verankeren, d.w.z. het positioneren van vaartuigen door middel van hoofdvoortstuwingselementen of hulpvoortstuwingselementen (op een andere wijze verankeren dan dynamisch, B63B 21/00; uitrusting voor het tegengaan van het stampen of rollen, of voor het verminderen van soortgelijke ongewenste vaartuigbewegingen, door hulpstralen of hulppropellers B63B 39/08)

B 63 H    25/02                   .    Middelen voor het opstarten van de besturing

B 63 H    25/04                   .    .    automatisch, bijv. reagerend op een kompas

B 63 H    25/06                   .    Sturen met roeren (met roeren waaraan propellers vastzitten B63H 25/42)

B 63 H    25/08                   .    .    Stuuroverbrengingen

B 63 H    25/10                   .    .    .    met mechanische overbrenging

B 63 H    25/12                   .    .    .    met fluïdumoverbrenging

B 63 H    25/14                   .    .    .    semi-machinaal; door een krachtbron aangedreven, d.w.z. gebruikmakend van een stuurmotor

B 63 H    25/16                   .    .    .    .    met afwisselend besturing door spierkracht of door een energiebron

B 63 H    25/18                   .    .    .    .    Overbrengen van bewegingen van de opstartmiddelen naar de stuurmotor

B 63 H    25/20                   .    .    .    .    .    met mechanische middelen

B 63 H    25/22                   .    .    .    .    .    door een fluïdum

B 63 H    25/24                   .    .    .    .    .    met elektrische middelen

B 63 H    25/26                   .    .    .    .    Stuurmotoren

B 63 H    25/28                   .    .    .    .    .    met een fluïdum

B 63 H    25/30                   .    .    .    .    .    .    hydraulisch

B 63 H    25/32                   .    .    .    .    .    .    met stoom

B 63 H    25/34                   .    .    .    .    Overbrengen van bewegingen van de motor naar het roer, bijv. gebruikmakend van kwadranten of remmen

B 63 H    25/36                   .    .    Middelen voor het aanduiden van de roerpositie

B 63 H    25/38                   .    .    Roeren (achterstevens B63B 3/40)

B 63 H    25/40                   .    .    .    gebruikmakend van het Magnus-effect

B 63 H    25/42                   .    Sturen of dynamisch verankeren door voortstuwingselementen (door stralen B63H 25/46); Sturen of dynamisch verankeren door alleen daarvoor gebruikte propellers; Sturen of dynamisch verankeren door roeren waaraan propellers vastzitten [2]

B 63 H    25/44                   .    Sturen of vertragen met vergrootbare kleppen en dergelijke

B 63 H    25/46                   .    Sturen of dynamisch verankeren door stralen [2]

B 63 H    25/48                   .    Sturen of vertragen door het op een andere wijze afbuigen van de propellerslipstroom dan met het roer

B 63 H    25/50                   .    Niet elders ondergebrachte vertragingsmiddelen

B 63 H    25/52                   .    Niet elders ondergebrachte besturingsdelen