SECTIE E          BOUWKUNDE

 

BOUW

 

E 02        WATERBOUWKUNDE; FUNDERINGEN; GRONDVERZET

 

E 02 D     FUNDERINGEN; AFGRAVINGEN; AARDBANEN (speciaal aangepast voor waterbouwkunde E02B); ONDERGRONDSE BOUWWERKEN OF ONDERWATERBOUWWERKEN

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze subklasse vallen ondergrondse bouwwerken die zijn gemaakt door funderingstechniek, d.w.z. waarbij sprake is van verstoring van het grondoppervlak. [6]

              (2)      Onder deze subklasse vallen geen ondergrondse ruimten die alleen zijn gemaakt door ondergrondse ontginningsmethoden, d.w.z. waarbij geen sprake is van verstoring van het grondoppervlak, welke vallen onder subklasse E21D. [6]

 

E 02 D       1/00                    Ter plaatse onderzoeken van funderingsgrond (onderzoek waarbij sprake is van boren of dat speciaal is aangepast voor mijnbouw E21B 25/00 of E21B 49/00; onderzoeken of analyseren van materialen door het bepalen van hun chemische of fysische eigenschappen, in het algemeen G01N, bijv. bemonsteren G01N 1/00)

E 02 D      1/02                    .    vóór het constructiewerk

E 02 D      1/04                    .    .    Bemonsteren van grond

E 02 D      1/06                    .    .    Bemonsteren van grondwater

E 02 D      1/08                    .    na afwerking van het funderingsbouwwerk

 

E 02 D       3/00                    Verbeteren of verduurzamen van grond of gesteente, bijv. verduurzamen van permafrostgrond (versterken van taluds of hellingen E02D 17/20; indammen of onderbreken van de doorgang van ondergronds water E02D 19/12; verbeteren van grond in de landbouw A01; bodemstabilisatie voor de wegenbouw of een soortgelijk doel E01C 21/00 of E01C 23/10; vastzetten van verankeringsbouten in gesteente E21D)

E 02 D      3/02                    .    Verbeteren door verdichting (E02D 3/11 heeft voorrang; plaatselijk verdichten van grond vóór of tijdens het vormen van funderingen E02D 27/26 of E02D 27/28) [3]

E 02 D      3/026                  .    .    door walsen met rollers die alleen kunnen worden gebruikt of die speciaal zijn aangepast voor grondverdichting, bijv. schapenpootwalsen (walsen voor grondbewerking in de landbouw A01B 29/00; walsen voor wegbestrating, waarbij dergelijke walsen teven kunnen worden gebruikt voor het verdichten van grond E01C 19/23) [3]

E 02 D      3/032                  .    .    .    Greppelrollers [3]

E 02 D      3/039                  .    .    .    Taludrollers [3]

E 02 D      3/046                  .    .    door aanstampen of laten trillen, bijv. met extra bewatering van de grond (E02D 3/026 en E02D 3/08 hebben voorrang; stampmachines of trilapparatuur voor het bewerken van ballast op spoorwegen E01B 27/00, voor het verstevigen van bestratingsmaterialen E01C 19/30, voor het verstevigen van beton in het algemeen E04G 21/06) [3]

E 02 D      3/054                  .    .    .    waarbij sprake is van het indringen in de grond, bijv. trilflotatie [3]

E 02 D      3/061                  .    .    .    Stampers met direct werkende explosiekamers (heimachines met explosiekamers E02D 7/12) [3]

E 02 D      3/068                  .    .    .    Trilapparatuur dat wordt bediend met systemen waarbij sprake is van heen en weer bewegende massa’s (E02D 3/054 en E02D 3/061 hebben voorrang) [3]

E 02 D      3/074                  .    .    .    Trilapparatuur dat wordt bediend met systemen waarbij sprake is van roterende massa’s in onbalans (E02D 3/054 heeft voorrang) [3]

E 02 D      3/08                    .    .    door het tussenvoegen van stenen of verloren lichamen, bijv. verdichtingspalen (zandafwatering voor grondverdichting E02D 3/10; belasten van grond tijdens het vormen van funderingen E02D 27/28)

E 02 D      3/10                    .    .    door bewateren, draineren, ontluchten of inblazen, bijv. door het aanbrengen van zandafwateringen en dergelijke (E02D 3/11 heeft voorrang; trilapparatuur die de grond binnendringt, met extra bodembewatering E02D 3/054; afwateren van grond in het algemeen E02B 11/00) [3]

E 02 D      3/11                    .    door thermische, elektrische of elektrochemische middelen (bevriezen van grond voor het onderbreken van de doorgang van ondergronds water E02D 19/14) [3]

E 02 D      3/115                  .    .    door bevriezing [3]

E 02 D      3/12                    .    Verstevigen door het plaatsen van stollende of porie-vullende substanties in de grond (maken van heipalen E02D 5/46; materialen voor het verdichten of stabiliseren van grond C09K 17/00)

 

E 02 D       5/00                    Schotten, heipalen of andere bouwelementen, die speciaal zijn aangepast voor funderingstechniek (werktuigbouwkundige elementen in het algemeen F16)

E 02 D      5/02                    .    Damwanden of damwandschotten

E 02 D      5/03                    .    .    Geprefabriceerde delen

E 02 D      5/04                    .    .    .    van staal

E 02 D      5/06                    .    .    .    .    Speciaal aangepaste, passend gemaakte heipalen of andere elementen voor het sluiten van openingen tussen twee damwanden of tussen twee wanden van damwanden

E 02 D      5/08                    .    .    .    .    Sluisbekistingen; Hoekverbanden; Paalkruisstukken; Vertakkingen

E 02 D      5/10                    .    .    .    van beton of gewapend beton

E 02 D      5/12                    .    .    .    .    Sluisbekistingen; Hoekverbanden; Paalkruisstukken; Vertakkingen

E 02 D      5/14                    .    .    Afdichten van verbindingen tussen naast elkaar liggende heipalen (afdichten van verbindingen niet beperkt tot heipalen E04B 1/68)

E 02 D      5/16                    .    .    Hulpinrichtingen die vast of losneembaar zijn aangebracht op damwanden voor het kunnen monteren

E 02 D      5/18                    .    Schotten of soortgelijke wanden die ter plaatse worden gemaakt van uitsluitend beton

E 02 D      5/20                    .    Schotten of soortgelijke wanden die ter plaatse worden gemaakt van geprefabriceerde delen en beton, inclusief gewapend beton

E 02 D      5/22                    .    Heipalen (damwanden E02D 5/02)

E 02 D      5/24                    .    .    Geprefabriceerde heipalen

E 02 D      5/26                    .    .    .    van hout, met of zonder versterking; Middelen die bescherming bieden tegen verspilling van het hout (omhullingen E02D 5/60; impregneermiddelen B27K 3/16); Zelfreiniging van heipalen die in het water zijn geplaatst

E 02 D      5/28                    .    .    .    van staal

E 02 D      5/30                    .    .    .    van beton of gewapend beton, of van staal en beton

E 02 D      5/32                    .    .    .    met voorzieningen voor het in positie brengen door fluïdumstralen

E 02 D      5/34                    .    .    Betonnen of betonachtige heipalen die in positie worden gegoten

E 02 D      5/36                    .    .    .    waarbij geen gebruik wordt gemaakt van vormbuizen of andere mallen

E 02 D      5/38                    .    .    .    waarbij gebruik wordt gemaakt van vormbuizen of andere mallen

E 02 D      5/40                    .    .    .    .    in open water

E 02 D      5/42                    .    .    .    .    door gebruik te maken van drukvloeistof of drukgas voor het verdichten van het beton

E 02 D      5/44                    .    .    .    .    met een verbrede voet of vergrotingen aan de onderzijde van de heipaal

E 02 D      5/46                    .    .    .    ter plaatse door het onder druk in grindvullingen of de grond brengen van bindmiddelen (verstevigen van grond in het algemeen E02D 3/12)

E 02 D      5/48                    .    .    Heipalen die constructie variëren over hun lengte

E 02 D      5/50                    .    .    Heipalen die zowel voorgegoten stukken beton als ter plaatse gegoten stukken beton omvatten

E 02 D      5/52                    .    .    Heipalen die zijn samengesteld uit te scheiden delen, bijv. telescopische buizen

E 02 D      5/54                    .    .    Heipalen met geprefabriceerde steunen of ankerdelen; Verankeren van heipalen

E 02 D      5/56                    .    .    Schroefvormige heipalen

E 02 D      5/58                    .    .    Voorgespannen betonnen heipalen

E 02 D      5/60                    .    .    Heipalen met beschermende omhullingen

E 02 D      5/62                    .    .    Verdichten van de grond bij de voet of in een omhulling door cement of een soortgelijk materiaal door buizen te persen

E 02 D      5/64                    .    .    Repareren van heipalen

E 02 D      5/66                    .    Vormbuizen of andere mallen

E 02 D      5/68                    .    .    voor het maken van schotten

E 02 D      5/70                    .    .    voor het maken van damwanden

E 02 D      5/72                    .    Paalschoenen

E 02 D      5/74                    .    Middelen voor het verankeren van bouwelementen of schotten (verankeren van heipalen E02D 5/54)

E 02 D      5/76                    .    .    Verankeringen voor schotten of gedeelten daarvan

E 02 D      5/80                    .    .    Grondankers

 

E 02 D       7/00                    Methoden of apparatuur voor het plaatsen van damwanden, heipalen, vormbuizen of andere mallen (voor het zowel plaatsen als verwijderen E02D 11/00)

E 02 D      7/02                    .    Plaatsen door heien

E 02 D      7/04                    .    .    Handheimachines

E 02 D      7/06                    .    .    Heimachines met een krachtbron

E 02 D      7/08                    .    .    .    Valheimachines met een vrij vallende hamer

E 02 D      7/10                    .    .    .    met een door druk bediende hamer

E 02 D      7/12                    .    .    .    Heimachines met explosiekamers

E 02 D      7/14                    .    .    .    Componenten voor heimachines

E 02 D      7/16                    .    .    .    .    Steigerwerk voor heimachines

E 02 D      7/18                    .    Plaatsen door trilling

E 02 D      7/20                    .    Plaatsen door drukkracht of trekkracht

E 02 D      7/22                    .    Plaatsen door inschroeven

E 02 D      7/24                    .    Plaatsen met vloeistofstralen of gasstralen

E 02 D      7/26                    .    Plaatsen door gelijktijdig gebruik te maken van diverse middelen

E 02 D      7/28                    .    Plaatsen van holle heipalen of vormbuizen door middelen die zijn aangebracht in de heipalen of buizen

E 02 D      7/30                    .    .    door heikernen

 

E 02 D       9/00                    Verwijderen van damwanden, heipalen, vormbuizen of andere mallen (voor het zowel plaatsen als verwijderen E02D 11/00)

E 02 D      9/02                    .    door terugtrekken

E 02 D      9/04                    .    door afsnijden onder water

 

E 02 D     11/00                   Methoden of apparatuur voor het zowel plaatsen als verwijderen van damwanden, heipalen of vormbuizen (kenmerken die alleen betrekking hebben op plaatsing E02D 7/00, op alleen verwijdering E02D 9/00) 

E 02 D     13/00                   Accessoires voor het plaatsen of verwijderen van heipalen of schotten

E 02 D    13/02                   .    speciaal aangepast voor het plaatsen of verwijderen van schotten

E 02 D    13/04                   .    Geleidingsinrichtingen; Geleideframes

E 02 D    13/06                   .    voor het volgen van de plaatsing

E 02 D    13/08                   .    Verwijderen van obstakels

E 02 D    13/10                   .    Volgblokken bij heimachines of soortgelijke inrichtingen

 

E 02 D     15/00                   Hanteren van bouwmaterialen of soortgelijke materialen bij waterbouwkunde of funderingen (transporteren of opwerken van beton of soortgelijke massa’s in het algemeen E04G 21/02)

E 02 D    15/02                   .    Hanteren van een hoeveelheid beton, speciaal voor funderingen

E 02 D    15/04                   .    .    Aanbrengen van beton in vormbuizen, heipaalomhullingen, boorgaten of smalle schachten

E 02 D    15/06                   .    .    Aanbrengen van beton onder water

E 02 D    15/08                   .    Afzinken van werkstukken in water of grond

E 02 D    15/10                   .    Plaatsen van grind of soortgelijk materiaal onder water

 

E 02 D     17/00                   Afgravingen; Afgrenzen van afgravingen; Maken van aardbanen (grondverzetapparatuur E02F; mijnbouw E21)

E 02 D    17/02                   .    Funderingsputten

E 02 D    17/04                   .    .    Afgrenzen of verstevigen van de zijkanten van funderingsputten

E 02 D    17/06                   .    Funderingsgoten of smalle schachten voor funderingen

E 02 D    17/08                   .    .    Afgrenzen of verstevigen van de zijkanten van goten of smalle schachten voor funderingen

E 02 D    17/10                   .    .    Afdekken van greppels voor funderingen

E 02 D    17/12                   .    .    Weer vullen van funderingsgreppels of funderingsgoten

E 02 D    17/13                   .    Funderingssleuven; Werktuigen voor het maken van deze sleuven

E 02 D    17/16                   .    Losmaken van de bodem of gesteente onder water (voor het corrigeren van waterstromen E02B 3/02; met baggermolens of graafmachines E02F)

E 02 D    17/18                   .    Maken van aardbanen (E02D 17/20 heeft voorrang)

E 02 D    17/20                   .    Versterken van taluds of hellingen

 

E 02 D     19/00                   Drooghouden van funderingsterreinen of andere gebieden in de grond (damwanden of schotten E02D 5/02)

E 02 D    19/02                   .    Tegenhouden van open water

E 02 D    19/04                   .    .    door afsluitdammen

E 02 D    19/06                   .    Tegenhouden van grondwater

E 02 D    19/08                   .    .    door open greppels onder het waterniveau

E 02 D    19/10                   .    .    door verlagen van het niveau van grondwater

E 02 D    19/12                   .    .    door indammen of onderbreken van de doorgang van grondwater

E 02 D    19/14                   .    .    .    door bevriezen van de grond (in verband met afzinkschachten E21D 1/12)

E 02 D    19/16                   .    .    .    door plaatsen of aanbrengen van afdichtende substanties (verstevigen door het plaatsen van stollende of porie-vullende substanties in de grond E02D 3/12)

E 02 D    19/18                   .    .    .    door gebruik te maken van afdichtingsschermen (afdichtingen of aansluitingen bij bouwkunde E02B 3/16)

E 02 D    19/20                   .    .    .    door verplaatsen van het water, bijv. met perslucht

E 02 D    19/22                   .    Beschotting in greppels

 

E 02 D     23/00                   Caissons; Constructie of plaatsing van caissons (tunnels die zijn afgezonken of gebouwd in open water E02D 29/063)

E 02 D    23/02                   .    Caissons die kunnen drijven op water en die ter plaatse moeten worden afgezonken in water

E 02 D    23/04                   .    Pneumatische caissons

E 02 D    23/06                   .    .    In of uit caissons met perslucht brengen van personen of materiaal

E 02 D    23/08                   .    Laten zakken of afzinken van caissons

E 02 D    23/10                   .    .    Caissons gevuld met perslucht

E 02 D    23/12                   .    .    Schuin laten wegglijden

E 02 D    23/14                   .    .    Verminderen van de huidwrijving tijdens het laten zakken

E 02 D    23/16                   .    Verbinden van caissons aan de funderingsgrond, in het bijzonder aan oneffen funderingsgrond 

E 02 D     25/00                   Met elkaar samenvoegen van caissons of soortgelijke afgezonken eenheden onder water 

E 02 D     27/00                   Funderingen als onderbouw

E 02 D    27/01                   .    Platte funderingen

E 02 D    27/02                   .    .    Platte funderingen zonder aanmerkelijke afgraving (E02D 27/04 en E02D 27/08 hebben voorrang)

E 02 D    27/04                   .    .    in water of op drijfzand

E 02 D    27/06                   .    .    .    Drijvende-caissonfunderingen

E 02 D    27/08                   .    .    Versterkingen voor platte funderingen

E 02 D    27/10                   .    Diepe funderingen

E 02 D    27/12                   .    .    Heipaalfunderingen

E 02 D    27/14                   .    .    .    Heipaalstelsels

E 02 D    27/16                   .    .    .    Funderingen die zijn gevormd van afzonderlijke heipalen

E 02 D    27/18                   .    .    Funderingen die worden gevormd door gebruik te maken van caissons

E 02 D    27/20                   .    .    Caissonfunderingen gecombineerd met heipaalfunderingen

E 02 D    27/22                   .    .    Caissonfunderingen die worden gemaakt door uit te gaan van vaste of drijvende kunstmatige eilanden, waarbij gebruik wordt gemaakt van beschermingsschotten

E 02 D    27/24                   .    Funderingen die worden geconstrueerd door gebruik te maken van duikerklokken (uitrusting voor het wonen of werken onder water B63C 11/00)

E 02 D    27/26                   .    Plaatselijk verdichten van grond vóór het vormen van funderingen; Constructie van funderingsbouwwerken door het in grindlagen persen van bindsubstanties (verstevigen van funderingsgrond in het algemeen E02D 3/02 tot E02D 3/12)

E 02 D    27/28                   .    Belasten van de grond of het funderingsbouwwerk tijdens het vormen van funderingen

E 02 D    27/30                   .    Funderingen met een permanent gebruik van damwanden, wanden van planken of damwandkisten

E 02 D    27/32                   .    Funderingen voor een speciaal doel

E 02 D    27/34                   .    .    Funderingen voor gebieden die verzakken of voor aardbevingsgebieden (bouwconstructies met beschermingsmiddelen tegen aardbevingen E04H 9/02)

E 02 D    27/35                   .    .    Funderingen die zijn gevormd in bevroren grond, bijv. in permafrostgrond [3]

E 02 D    27/36                   .    .    Funderingen die zijn gevormd in veengrond of moeras

E 02 D    27/38                   .    .    Funderingen voor grote tanks, bijv. olietanks

E 02 D    27/40                   .    .    Funderingen voor dammen in valleien of voor dambouwwerken

E 02 D    27/42                   .    .    Funderingen voor palen, masten of schoorstenen

E 02 D    27/44                   .    .    Funderingen voor machines, motoren of geschut (speciale layout van funderingen met het oog op de te ondersteunen machines F16M 9/00)

E 02 D    27/46                   .    .    Funderingen voor toevoerleidingen of andere kanalen

E 02 D    27/48                   .    .    Funderingen die worden tussengevoegd onder bestaande gebouwen of bouwwerken

E 02 D    27/50                   .    .    Verankerde funderingen

E 02 D    27/52                   .    .    Funderingen onder water

 

E 02 D     29/00                   Ondergrondse bouwwerken of onderwater-bouwerken (ondergrondse tanks B65D 88/76; waterbouwkunde, bijv. afdichtingen of aansluitingen, E02B; ondergrondse garages E04H 6/00; ondergrondse schuilplaatsen tegen luchtaanvallen E04H 9/12; ingegraven gewelven E04H 13/00); Tegenhoudwanden [6]

E 02 D    29/02                   .    Tegenhoudwanden of beschermingswanden (pieren of kademuren E02B 3/06)

E 02 D    29/045                  .    Ondergrondse bouwwerken, bijv. tunnels of mijngangen, gebouwd in de open lucht of met methoden waarbij sprake is van verstoring van het grondoppervlak over de gehele lengte; Methoden voor het maken daarvan [6]

E 02 D    29/05                   .    .    waarbij tenminste een deel van de doorsnede wordt geconstrueerd in een open afgraving of op de grond, bijv. opgebouwd in een greppel [6]

E 02 D    29/055                  .    .    .    waarbij het verder afgraven van de doorsnede verdergaat onder een reeds geïnstalleerd deel van het bouwwerk, bijv. het dak van een tunnel [6]

E 02 D    29/063                  .    Tunnels die worden afgezonken of gebouwd in open water (construeren of plaatsen van caissons in het algemeen E02D 23/00; met elkaar samenvoegen van caissons onder water, in het algemeen E02D 25/00) [6]

E 02 D    29/067                  .    .    Drijvende of zwevende tunnels; Afgezonken brugvormige tunnels, d.w.z. tunnels die worden ondersteund door pijlers en dergelijke boven het waterbed (pontons of drijvende bruggen E01D 15/14) [6]

E 02 D    29/07                   .    .    Tunnels of bekisting daarvoor die als geheel wordt voorgeconstrueerd of die continu wordt gemaakt, en die op hun plaats worden gebracht op het waterbed, bijv. in een voorgevormde greppel [6]

E 02 D    29/073                  .    .    Tunnels of bekisting daarvoor die worden samengesteld uit gedeelten die afzonderlijk worden afgezonken in, of worden geplaatst op, het waterbed, bijv. in een voorgevormde greppel (caissonachtige gedeelten die men laat zakken op het waterbed E02D 29/077) [6]

E 02 D    29/077                  .    .    Tenminste gedeeltelijk onder het waterbed gebouwde tunnels , die worden gekenmerkt doordat ze zijn gemaakt met methoden waarbij sprake is van verstoring daarvan langs de gehele lengte, bijv. door cut-and-cover methoden of caissonmethoden [6]

E 02 D    29/09                   .    Niet elders ondergebrachte bouwwerken of constructiemethoden in water [6]

E 02 D    29/12                   .    Mangatschachten; Andere inspectiekamers of toegangskamers; Accessoires daarvoor (voor ondergrondse tanks B65D 90/10; voor riolering E03F 5/02) [6]

E 02 D    29/14                   .    .    Deksels voor mangaten en dergelijke; Frames voor deksels [6]

E 02 D    29/16                   .    Plaatsing of constructie van verbindingen in fundatiestructuren (afdichten van verbindingen niet beperkt tot fundatiestructuren E04B 1/68)

 

E 02 D     31/00                   Beschermende voorzieningen voor funderingen of funderingsbouwwerken; Grondfunderingsmaatregelen voor het beschermen van de grond of het grondwater, bijv. voorkomen of tegengaan van olievervuiling (middelen bij tanks voor het tegengaan van verspilling B65D 90/24)

E 02 D    31/02                   .    tegen grondvocht of grondwater

E 02 D    31/04                   .    .    Waterdichte pakkingen voor gebruik onder hydraulische druk

E 02 D    31/06                   .    tegen corrosie door grond of water

E 02 D    31/08                   .    tegen overbrenging van trillingen of bewegingen in de funderingsgrond

E 02 D    31/10                   .    tegen gronddruk of hydraulische druk

E 02 D    31/12                   .    .    tegen opwaartse hydraulische druk

E 02 D    31/14                   .    .    tegen vorstzwellingen in grond [3]

 

E 02 D     33/00                   Testen van funderingen of funderingsbouwwerken (zie voor testmethoden of testapparatuur de relevante subklassen van klasse G01; testen van bouwwerken of apparatuur in het algemeen met betrekking tot het functioneren ervan G01M; onderzoeken of analyseren van materialen door het bepalen van hun chemische of fysische eigenschappen, in het algemeen G01N)

 

E 02 D     35/00                   Rechtmaken, heffen of laten zakken van funderingsbouwwerken of van bouwwerken die zijn opgetrokken op funderingen 

E 02 D     37/00                   Repareren van beschadigde funderingen of funderingsbouwwerken