SECTIE F WERKTUIGBOUWKUNDE;
VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN
WERKTUIGBOUWKUNDE IN HET
ALGEMEEN
F 16 CONSTRUCTIE-ELEMENTEN
OF CONSTRUCTIEDELEN; ALGEMENE MAATREGELEN VOOR HET PRODUCEREN EN EFFECTIEF LATEN
BLIJVEN FUNCTIONEREN VAN MACHINES OF INSTALLATIES; THERMISCHE ISOLATIE IN HET
ALGEMEEN
F 16 D KOPPELINGEN VOOR
HET OVERBRENGEN VAN ROTATIE (overbrenging voor het overdragen van
rotatie F16H, bijv. fluïdumoverbrenging F16H 39/00 tot F16H 47/00); AANDRIJFKOPPELINGEN
(dynamo-elektrische aandrijfkoppelingen H02K 49/00; aandrijfkoppelingen waarbij
gebruik wordt gemaakt van elektrostatische aantrekking H02N 13/00); REMMEN
(elektrodynamische remsystemen voor voertuigen in het algemeen B60L;
dynamo-elektrische remmen H02K 49/00) [2,9]
Koppelingen [9]
F 16 D
1/00 Koppelingen
voor het star met elkaar verbinden van twee coaxiale aandrijfassen of andere
beweegbare machine-elementen (voor het bevestigen van krukken aan hun aandrijfassen F16C 3/10)
[11]
F 16 D
1/02 . voor het met elkaar verbinden van twee
aangrenzende aandrijfassen en dergelijke
F 16 D
1/027 . . niet
los-maakbaar, bijv. waarbij sprake is van lijmen, lassen en dergelijke [6]
F 16 D
1/033 . . door
samenklemmen van twee eindvlakken loodrecht op de rotatie-as, bijv. met flenzen
met bouten [6]
F 16 D
1/04 . . met
een klemnaaf; met een naaf en een spie in langs-richting
F 16 D
1/05 . . . met radiale klemming ten gevolge van axiale
belasting van tenminste één paar kegelvormige vlakken [5]
F 16 D
1/06 . voor het bevestigen van een lichaam op een
aandrijfas of op het uiteinde daarvan (bevestigen van scheepsschroeven op
aandrijfassen B63H 23/34)
F 16 D
1/064 . . niet
los-maakbaar [6]
F 16 D
1/068 . . . waarbij sprake is van lijmen, lassen en
dergelijke [6]
F 16 D
1/072 . . . waarbij sprake is van plastisch vervormen
(plastisch lassen F16D 1/068) [6]
F 16 D
1/076 . . door
samenklemmen van twee eindvlakken loodrecht op de rotatie-as, bijv. met flenzen
met bouten [6]
F 16 D
1/08 . . met
een klemnaaf; met een naaf en een spie in langs-richting
F 16 D
1/09 . . . met radiale klemming ten gevolge van een
axiale belasting van tenminste één paar kegelvormige vlakken [5]
F 16 D
1/091 . . . . en
met een ruimte inclusief een tapse zuiger die door fluïdumdruk axiaal wordt
verplaatst om te kunnen klemmen [8]
F 16 D
1/092 . . . . waarbij
het paar van kegelvormige in elkaar passende oppervlakken zich op de gekoppelde
naaf en aandrijfas bevindt [8]
F 16 D
1/093 . . . . gebruikmakend
van één of meer elastische of gesegmenteerde conische ringen die tenminste één
van de kegelvormige oppervlakken vormen, waarbij de ringen uitzetten of
samentrekken om te kunnen klemmen F16D 1/091 heeft voorrang) [8]
F 16 D 1/094 . . . . . gebruikmakend van één of meer paren
elastische of gesegmenteerde die gezamenlijk passen met kegelvormige
oppervlakken, waarbij de ene passende ring samentrekt en de andere ring uitzet
[8]
F 16 D
1/095 . . . . . waarbij het klemmend effect alleen ontstaat
door ringsamentrekking [8]
F 16 D
1/096 . . . . . . waarbij
de ring of ringen zich tussen de aandrijfas en de naaf bevinden [8]
F 16 D
1/097 . . . . . waarbij het klemmend effect alleen ontstaat
door ringuitzetting, bijv. met een uitgezette ring tussen naaf en aandrijfas
[8]
F 16 D
1/10 . Snelkoppelingen waarbij de delen met elkaar
worden verbonden door ze eenvoudig axiaal samen te brengen
F 16 D
1/104 . . met
borgmiddelen die roteren met de koppeling en die alleen werken door wrijving
[6]
F 16 D
1/108 . . met
borgmiddelen die roteren met de koppeling en die werken door in elkaar
grijpende delen, d.w.z. positieve koppeling [6]
F 16 D
1/112 . . . waarbij de in elkaar grijpende delen
torsie-overbrengende vlakken bevatten, bijv. bajonetsluitingen [6]
F 16 D
1/116 . . . waarbij de in elkaar grijpende delen een
continue of onderbroken omtreksgroef in het oppervlak van één van de
koppeldelen hebben (klemringen voor het borgen van naven op aandrijfassen F16B
21/18) [6]
F 16 D
1/12 . waarbij de delen om de as kunnen worden
versteld (tijdens het bewegen F16D 3/10)
F 16 D
3/00 Meegevende
koppelingen, d.w.z. met middelen die beweging mogelijk maken tussen de met
elkaar verbonden delen tijdens het aandrijven (koppelingen die eenvoudig kunnen worden
losgemaakt door axiale beweging F16D 1/10; slipkoppelingen F16D 7/00;
fluïdumkoppelingen F16D 31/00 tot F16D 39/00) [9]
F 16 D
3/02 . aangepast aan specifieke functies (zie voor
kruiskoppelingen de toepasselijke groepen)
F 16 D
3/04 . . speciaal
aangepast voor het radiaal kunnen verplaatsen, bijv. Oldham-koppelingen
F 16 D
3/06 . . speciaal
aangepast voor het axiaal kunnen verplaatsen
F 16 D
3/08 . . Koppelingen
voor het doorsnijden van aandrijfassen, voorzien van tussenstangen die zijn
gebogen in een hoek die overeenkomt met de snij-hoek
F 16 D
3/10 . . Koppelingen
met middelen voor het variëren van de hoekverhouding tussen twee coaxiale
aandrijfassen tijdens het bewegen
F 16 D
3/12 . . speciaal
aangepast voor het opslaan van energie voor het absorberen van schokken of
trilling (doorgebruik te maken van fluïdumelementen F16D 3/80)
F 16 D
3/14 . . gecombineerd
met een wrijvingskoppeling voor het dempen van trilling of het absorberen van een
schok
F 16 D
3/16 . Kruiskoppelingen waarin flexibiliteit wordt
geproduceerd door middel van draaipunten of glijdende of rollende
verbindingsdelen
F 16 D
3/18 . . waarbij
de koppeldelen verschuifbaar in elkaar grijpende tanden hebben
In deze groep wordt de volgende uitdrukking gebruikt
met de aangegeven betekenis:
- “koppeldelen”
betekent het aandrijvende lichaam en het aangedreven lichaam van de koppeling,
die zijn gemonteerd op, en als een eenheid roteren met, de aandrijfassen of hun
equivalenten waartussen de koppeling is geplaatst. Een tussenlichaam dat deze
delen onderling verbindt, wordt beschouwd als zo’n equivalent. [4]
F 16 D
3/19 . . . van verend materiaal of met een verende
opbouw
F 16 D
3/20 . . waarbij
het ene koppeldeel een mof van het andere koppeldeel binnengaat en daarmee is
verbonden door glijlichamen of rollichamen (F16D 3/18 en F16D 3/24 hebben
voorrang) [4,5]
F 16 D
3/202 . . . waarbij één koppeldeel radiaal uitstekende
pennen heeft, bijv. driepootkoppelingen [5]
F 16 D
3/205 . . . . waarbij
de pennen radiaal naar buiten uitsteken vanaf het koppeldeel [5]
F 16 D
3/207 . . . . waarbij
de pennen radiaal naar binnen uitsteken vanaf het koppeldeel [5]
F 16 D
3/22 . . . waarbij de rollichamen kogels, rollen en
dergelijke zijn, die worden geleid in groeven of bussen in beide koppeldelen [3,5]
F 16 D
3/221 . . . . waarbij
de rollichamen zijn geplaatst in bussen in één van de koppeldelen [5]
F 16 D
3/223 . . . . waarbij
de rollichamen worden geleid in groeven in beide koppeldelen [5]
F 16 D
3/2233 . . . . . waarbij
het spoor bestaat uit twee krommen met daartussen een ombuigpunt, d.w.z.
S-baanverbindingen [11]
F 16 D
3/2237 . . . . . waarbij
de groeven zijn samengesteld uit radiussen en aansluitende rechte lijnen,
d.w.z. verbindingen zonder ondersnijding [11]
F 16 D
3/224 . . . . . waarbij de groefhartlijnen op elk koppeldeel
op een bol liggen [5]
F 16 D
3/2245 . . . . . . waarbij de groefharten buiten het hart van
de verbinding liggen [11]
F 16 D
3/226 . . . . . waarbij de groefhartlijnen van elk
koppeldeel op een cilinder liggen, die coaxiaal loopt ten opzichte van
het respectievelijke koppeldeel [5,11]
F 16 D
3/227 . . . . . . waarbij
de verbindingen telescopisch zijn [5]
F 16 D
3/229 . . . . . Prismatische koppeldelen waarbij elke
groefhartlijn ligt op vlakken parallel aan de as van het respectievelijke
koppeldeel (F16D 3/224 en F16D 3/226 hebben voorrang) [5]
F 16 D
3/24 . . met
kogels, rollen en dergelijke tussen elkaar overlappende aandrijfvlakken, bijv.
kamwielen, op beide koppeldelen [3,5]
F 16 D
3/26 . . Cardankoppelingen
of andere koppelingen met een soortgelijk tussenlichaam waarmee elk van de
koppeldelen draaibaar of verschuifbaar is verbonden (F16D 3/18 en F16D 3/20
hebben voorrang)
F 16 D
3/27 . . . met twee of meer tussenlichamen die
draaibaar of verschuifbaar met elkaar zijn verbonden, bijv. koppelingen met een
tongue-and-slipper [5]
F 16 D
3/28 . . . waarin de verbindende draaipunten elastische
lichamen omvatten
F 16 D
3/30 . . . waarin de koppeling speciaal is aangepast
aan een constante snelheidsverhouding
F 16 D
3/32 . . . . door
de voorziening van twee tussenlichamen met elk twee relatief-loodrechte taatsen
of lagers
F 16 D
3/33 . . . . . met kogellagers of rollagers
F 16 D
3/34 . . . . waarbij
delen met elkaar zijn verbonden door richels, pennen, kogels en dergelijke die
worden geleid in groeven of tussen kamwielen
F 16 D
3/36 . . . waarin elk draaipunt tussen de koppeldelen
en het tussenlichaam één kogel bevat
F 16 D
3/38 . . . met één tussenlichaam met taatsen of lagers
die zijn aangebracht op twee loodrecht op elkaar staande assen (F16D 3/36 heeft
voorrang)
F 16 D
3/40 . . . . met
een tussenlichaam dat is voorzien van twee paren naar buiten gerichte taatsen
op elkaar kruisende assen
F 16 D
3/41 . . . . . met kogellagers of rollagers
F 16 D
3/42 . . . . met
een ringvormig tussenlichaam dat is voorzien van lagers of naar binnen gerichte
taatsen
F 16 D
3/43 . . . . . met kogellagers of rollagers
F 16 D
3/44 . . . waarbij het tussenlichaam is verbonden met
de koppeldelen door richels, pennen, kogels en dergelijke die worden geleid in
groeven of tussen kamwielen
F 16 D
3/46 . . . . waarbij
elk koppeldeel groeven of richels op het tussenlichaam omvat
F 16 D
3/48 . . waarbij
het ene koppeldeel pennen heeft die parallel aan de as zijn aangebracht, en in
gaten in het andere koppeldeel steken
F 16 D
3/50 . waarbij de koppeldelen met elkaar zijn
verbonden zijn door één of meer tussenlichamen (F16D 3/16 heeft voorrang)
F 16 D
3/52 . . met
een continue strook, veer en dergelijke die de koppeldelen op een aantal
plaatsen raakt
F 16 D
3/54 . . Koppelingen
die een ketting of strook bevatten die twee naast elkaar aangebrachte wielen
omringt en is voorzien van tanden of het equivalent daarvan
F 16 D
3/56 . . met
elastische metalen lamellen, elastische staven en dergelijke, bijv. radiaal of
parallel aan de as, waarbij de koppeldelen door de totale belasting collectief
op afschuiving zijn belast
F 16 D
3/58 . . . waarbij de tussenlichamen zijn gemaakt van
rubber of een soortgelijk materiaal
F 16 D
3/60 . . met
duwschakels of trekschakels die zijn vastgemaakt aan beide koppeldelen (F16D
3/64 heeft voorrang)
F 16 D
3/62 . . . waarbij de schakels of hun bevestigingen
elastisch zijn
F 16 D
3/64 . . met
elastische elementen die zijn aangebracht tussen in hoofdzaak radiale wanden
van beide koppeldelen
F 16 D
3/66 . . . waarbij de elementen metaalachtig zijn,
bijv. in de vorm van spoelen
F 16 D
3/68 . . . waarbij de elementen zijn gemaakt van rubber
of een soortgelijk materiaal
F 16 D
3/70 . . met
elastische elementen die zijn aangebracht in gaten in het ene koppeldeel, en
die pennen omringen op het andere koppeldeel
F 16 D
3/72 . . met
axiale bevestigingen op afstand van elkaar aan de koppeldelen (F16D 3/56 heeft
voorrang)
F 16 D
3/74 . . . waarbij het tussenlichaam is of de
tussenlichamen zijn gemaakt van rubber of een ander flexibel materiaal
F 16 D
3/76 . . gevormd
als een elastische ring die is gecentreerd op de as, en die een gedeelte van
het ene koppeldeel omringt en wordt omringd door een mof van het andere
koppeldeel
F 16 D
3/77 . . . waarbij de ring metaalachtig is
F 16 D
3/78 . . gevormd
als een elastische schijf of een platte ring, die loodrecht is aangebracht op
de as van de koppeldelen, waarbij verschillende sets plekken op de schijf of
ring zijn vastgemaakt aan elk koppeldeel, bijv. Hardy-koppelingen
F 16 D
3/79 . . . waarbij de schijf of ring metaalachtig is
F 16 D
3/80 . waarin een fluïdum wordt gebruikt
(fluïdumkoppelingen die continue slip mogelijk maken F16D 31/00 tot F16D 35/00)
F 16 D
3/82 . . met
een koppelelement in de vorm van een pneumatische buis [11]
F 16 D
3/84 . Omhullingen, bijv. behuizingen of
afdekkingen; Speciaal aangepaste afdichtingsmiddelen daarvoor
F 16 D
5/00 Impulskoppelingen,
d.w.z. koppelingen die het aangedreven lichaam afwisselend versnellen of
vertragen (fluïdumkoppelingen F16D 31/00
tot F16D 39/00)
[9]
F 16 D
7/00 Slipkoppelingen,
bijv. slippend bij overbelasting, voor het absorberen van schokken (gecombineerd met meegevende
aandrijfaskoppelingen F16D 3/14; fluïdumslipkoppelingen F16D 31/00 tot F16D
35/00)
F 16 D
7/02 . met wrijving (zie voor koppelingen waarin
overbelasting een vermindering van de koppeldruk of een ontkoppeling
veroorzaakt de relevante groepen voor aandrijfkoppelingen)
F 16 D
7/04 . met een pal [11]
F 16 D
7/06 . . met
tussenkogels of tussenrollen
F 16 D
7/08 . . . die axiaal heen en weer bewegen tussen
aangrijping en lossing [5]
F 16 D
7/10 . . . die radiaal heen en weer bewegen tussen
aangrijping en lossing [5]
F 16 D
9/02 . door thermische middelen, bijv. een
smeltlichaam [6]
F 16 D
9/04 . door breuk ten gevolge van een trekkracht
[6]
F 16 D
9/06 . door breuk ten gevolge van schuifspanning
[6]
F 16 D
9/08 . . over
één gebied dat de rotatie-as omringt, bijv. tussenhalzen op aandrijfassen (F16D
9/10 heeft voorrang) [6]
F 16 D
9/10 . . met
een deel dat na ontkoppeling kan bewegen voor het opnieuw met elkaar kunnen
verbinden, bijv. vooruitgaande shear
pennen [6]
Aandrijfkoppelingen met
mechanisch in werking gestelde koppelingdelen; Synchronisatievoorzieningen voor
aandrijfkoppelingen [9]
F 16 D 11/00 Aandrijfkoppelingen
waarin de lichamen in elkaar grijpende delen hebben (voorzieningen voor
synchronisatie F16D 23/02; automatische aandrijfkoppelingen F16D 43/00 tot F16D
45/00; externe regeling F16D 48/00) [9]
F 16 D 11/02 . gelost door contact van een deel dat is
gemonteerd op de aandrijfkoppeling, met een stilstaand gemonteerd lichaam
F 16 D 11/04 . . met
koppelinglichamen die alleen axiaal verplaatsbaar zijn
F 16 D 11/06 . . met
koppelinglichamen die anders dan alleen axiaal verplaatsbaar zijn, bijv.
roteerbare sleutels
F 16 D 11/08 . in werking gesteld door het axiaal
verplaatsen van een niet-roterend deel (zie voor bedieningsmechanismen de relevante groepen) [17]
F 16 D 11/10 . . met
koppelinglichamen die alleen axiaal verplaatsbaar zijn
F 16 D 11/12 . . met
koppelinglichamen die anders dan alleen maar axiaal verplaatsbaar zijn
F 16 D 11/14 . met koppelinglichamen die alleen axiaal
verplaatsbaar zijn (F16D 11/02 en F16D 11/08 hebben voorrang) [5]
F 16 D 11/16 . met koppelinglichamen die anders dan alleen
axiaal verplaatsbaar zijn (F16D 11/02 en F16D 11/08 hebben voorrang) [5]
F 16 D 13/00 Wrijvingskoppelingen
(synchronisatievoorzieningen F16D 23/02; automatische aandrijfkoppelingen F16D
43/00 tot F16D 45/00; externe regeling F16D 48/00) [9])
F 16 D 13/02 . gelost door contact van deel dat op de
aandrijfkoppeling is gemonteerd met een stilstaand gemonteerd lichaam
F 16 D 13/04 . met middelen voor het in werking stellen en
gekoppeld houden door een kracht die tenminste gedeeltelijk is afgeleid van één
van de te verbinden aandrijfassen (automatische aandrijfkoppelingen F16D 43/00)
F 16 D 13/06 . . met
koppelinglichamen die anders dan alleen maar axiaal verplaatsbaar zijn (F16D
13/08 en F16D 13/12 hebben voorrang)
F 16 D 13/08 . met een schroeflijnvormige band of daarmee
overeenkomend lichaam, dat kan zijn opgebouwd uit geschakelde delen, waarbij
meer dan één slag om bijvoorbeeld een trommel ligt, met of zonder een extra
aandrijfkoppeling voor het in werking stellen van het uiteinde van de band
(F16D 13/02 heeft voorrang) [11]
F 16 D 13/10 . met koppelinglichamen die samenwerken met de
omtrek van een trommel, een wielvelg en dergelijke (F16D 13/02 tot F16D 13/08
hebben voorrang) [11]
F 16 D 13/12 . met een uitzetbare band of spoel die
samenwerkt met het binnenvlak van een trommel en dergelijke (F16D 13/02 heeft
voorrang) [11]
F 16 D 13/14 . met naar buiten beweegbare koppelinglichamen
die samenwerken met het binnenvlak van een trommel en dergelijke (F16D 13/02,
F16D 13/06 en F16D 13/12 hebben voorrang)
[11]
F 16 D 13/16 . . gevormd
als radiaal beweegbare segmenten
F 16 D 13/18 . . gevormd
als geschakelde of afzonderlijk draaibare segmenten
F 16 D 13/20 . met koppelinglichamen die samenwerken met
zowel de omtrek als het binnenvlak van een trommel of wielvelg [11]
F 16 D 13/22 . met axiaal beweegbare [11]
F 16 D 13/24 . . met
kegelvormige wrijvingsvlakken
F 16 D 13/26 . . . waarin het of elk axiaal beweegbare lichaam
uitsluitend tegen een axiaal geplaatst lichaam wordt gedrukt
F 16 D 13/28 . . . . met
middelen voor het vergroten van de effectieve kracht tussen de bedieningsmof of
een overeenkomstig lichaam en het aandruklichaam
F 16 D 13/30 . . . . . waarbij de koppelingdruk alleen door veren
wordt geproduceerd
F 16 D 13/32 . . . waarin twee of meer axiaal beweegbare
lichamen vanaf één zijde tegen een axiaal geplaatst lichaam worden gedrukt
F 16 D 13/34 . . . . met
middelen voor het vergroten van de effectieve kracht tussen de bedieningsmof of
een overeenkomstig lichaam en het aandruklichaam
F 16 D 13/36 . . . . . waarbij de koppelingdruk alleen door veren
wordt geproduceerd
F 16 D 13/38 . . met
platte koppelingvlakken, bijv. schijven
F 16 D 13/40 . . . waarin het of elk axiaal beweegbare lichaam
uitsluitend tegen een axiaal geplaatst lichaam wordt gedrukt
F 16 D 13/42 . . . . met
middelen voor het vergroten van de effectieve kracht tussen de bedieningsmof of
een overeenkomstig lichaam en het perslichaam
F 16 D 13/44 . . . . . waarbij de koppelingdruk alleen door veren
wordt geleverd
F 16 D 13/46 . . . waarin twee axiaal beweegbare lichamen,
waarvan de ene is vastgemaakt aan de aandrijvende zijde en de andere aan de
aangedreven zijde, vanaf één zijde tegen een axiaal geplaatst lichaam worden
gedrukt
F 16 D 13/48 . . . . met
middelen voor het vergroten van de effectieve kracht tussen de bedieningsmof of
een overeenkomstig lichaam en het aandruklichaam
F 16 D 13/50 . . . . . waarbij de koppelingdruk alleen door veren
wordt geleverd
F 16 D 13/52 . . . Aandrijfkoppelingen met meerdere lamellen
F 16 D 13/54 . . . . met
middelen voor het vergroten van de effectieve kracht tussen de bedieningsmof of
een overeenkomstig lichaam en het aandruklichaam
F 16 D 13/56 . . . . . waarbij de koppelingdruk alleen door veren
wordt geleverd
F 16 D 13/58 . Details
F 16 D 13/60 . . Koppelingelementen
(frictievoeringen of bevestiging daarvan F16D 69/00)
F 16 D 13/62 . . . Koppelingbanden; Koppelingschoenen;
Koppelingtrommels (rembanden, remschoenen, remtrommels F16D 65/00)
F 16 D 13/64 . . . Koppelingplaten; Koppelinglamellen
(remplaten, remlamellen F16D 65/12)
F 16 D 13/66 . . . . kegelvormig
F 16 D 13/68 . . . . Bevestigen
van de platen of lamellen aan hun steunen
F 16 D 13/69 . . . . Voorzieningen
voor het in ontkoppelde toestand spreiden van de lamellen
F 16 D 13/70 . . Druklichamen,
bijv. drukplaten, voor koppelingplaten of lamellen; Geleidingsvoorzieningen
voor druklichamen
F 16 D 13/71 . . . waarin de koppelingdruk alleen door veren
wordt geproduceerd
F 16 D 13/72 . . Kenmerken
met betrekking tot koeling
F 16 D 13/74 . . Kenmerken
met betrekking tot smering
F 16 D 13/75 . . Kenmerken
met betrekking tot verstelling, bijv. stelmiddelen voor het dode punt
F 16 D 13/76 . speciaal aangepast om te worden ingebouwd in
andere overbrengingsdelen, d.w.z. waarbij tenminste één van de koppelingdelen
tevens een andere functie heeft, bijv. die van een snaarschijf
F 16 D 15/00 Aandrijfkoppelingen
met spiekogels of spierollen of met andere door een spie te bevestigen
afzonderlijke koppelinglichamen (vrijloopwielen, vrijloopkoppelingen F16D 41/00; automatische
aandrijfkoppelingen F16D 43/00 tot F16D 45/00; externe regeling F16D 48/00) [9]
F 16 D 17/00 Aandrijfkoppelingen
waarin de aandrijving uitsluitend wordt overgebracht door toedoen van de
eccentriciteit van de contactvlakken van koppelinglichamen die om elkaar heen
passen (automatische
aandrijfkoppelingen F16D 43/00 tot F16D 45/00; externe regeling F16D 48/00) [9]
F 16 D 21/00 Systemen
met meerdere mechanisch in werking gestelde aandrijfkoppelingen (voor synchronisatie F16D
23/04; automatische aandrijfkoppelingen F16D 43/00 tot F16D 45/00; externe
regeling F16D 48/00) [9]
F 16 D 21/02 . voor het onderling verbinden van drie of
meer aandrijfassen of andere overbrengingslichamen op verschillende manieren [11]
F 16 D 21/04 . . met
een aandrijfas dat een aantal roteerbare overbrengingslichamen draagt, bijv.
tandwielen, die elk kunnen worden verbonden met de aandrijfas door één of meer
koppelinglichamen, tussen de aandrijfas en de naaf van het overbrengingslichaam
F 16 D 21/06 . . waarbij
tenminste twee aandrijvende of aangedreven aandrijfassen concentrisch zijn
F 16 D 21/08 . Serieel aangebrachte aandrijfkoppelingen
voor het alleen onderling verbinden van twee aandrijfassen als alle
aandrijfkoppelingen ingeschakeld zijn (F16D 13/08 en F16D 13/12 hebben
voorrang)
F 16 D 23/02 . Voorzieningen voor synchronisatie (vorm of
bevestiging van in elkaar grijpende van koppelinglichamen voor het kunnen
inschakelen F16D 11/08) [9]
F 16 D 23/04 . . met
een extra wrijvingskoppeling
F 16 D 23/06 . . . en een blokkeermechanisme voor het voorkomen
van inschakeling van de hoofd-aandrijfkoppeling vóór synchronisatie
F 16 D 23/08 . . met
een blokkeermechanisme dat het koppelinglichaam alleen vrijgeeft bij
synchronisatie (in combinatie met een extra wrijvingskoppeling F16D 23/06)
F 16 D 23/10 . . waarbij
inschakeling van de aandrijfkoppeling automatisch plaatsvindt als de
koppelinglichamen met dezelfde snelheid bewegen; Aanduiden van synchronisatie
F 16 D 23/12 . Buiten de aandrijfkoppeling als zodanig
geplaatste mechanische mechanismen voor het in werking stellen van de
aandrijfkoppeling (specifiek voor gecombineerde aandrijfkoppelingen F16D 21/00;
specifieke mechanismen voor synchronisatie F16D 23/02)
F 16 D 23/14 . . Moffen
voor het in werking stellen van aandrijfkoppelingen; Bedieningslichamen die
direct zijn verbonden met moffen voor het in werking stellen van
aandrijfkoppelingen
Niet-mechanisch in werking
gestelde aandrijfkoppelingen [3,9]
F 16 D 25/02 . met middelen voor het in werking stellen of
ingeschakeld houden door een kracht die tenminste gedeeltelijk is afgeleid van
één van de te verbinden aandrijfassen
F 16 D 25/04 . waarin het fluïdum een elastisch
koppelinglichaam in werking stelt, bijv. een diafragma of een luchtslang (F16D
25/02 heeft voorrang; koppelingen waarbij gebruik wordt gemaakt van een
luchtslang F16D 3/82)
F 16 D 25/06 . waarin het fluïdum een zuiger in werking
stelt die is ingebouwd in de aandrijfkoppeling (F16D 25/02 heeft voorrang)
F 16 D 25/061 . . waarbij
de aandrijfkoppeling in elkaar grijpende koppelinglichamen heeft
F 16 D 25/062 . . waarbij
de aandrijfkoppeling wrijvingsvlakken heeft
F 16 D 25/063 . . . met koppelinglichaam die uitsluitend axiaal
bewegen
F 16 D 25/0632 . . . . met
kegelvormige wrijvingsvlakken, bijv. kegelkoppelingen [5]
F 16 D 25/0635 . . . . met
platte wrijvingsvlakken, bijv. schijven [5]
F 16 D 25/0638 . . . . . met meer dan twee schijven, bijv. meerdere
lamellen [5]
F 16 D 25/064 . . . . waarbij
het wrijvingsvlak is gegroefd
F 16 D 25/065 . . . waarbij koppelinglichamen een beweging
hebben die tenminste een radiale component heeft
F 16 D 25/08 . waarbij een door een fluïdum in werking
gesteld lichaam niet samen roteert met een koppelinglichaam (F16D 25/02 heeft
voorrang)
F 16 D 25/10 . Aandrijfkoppeling-systemen met meerdere door
een fluïdum in werking gestelde aandrijfkoppelingen [11]
F 16 D 25/12 . Details die niet specifiek horen bij één van
bovengenoemde soorten
F 16 D 27/00 Magnetisch
in werking gestelde aandrijfkoppelingen; Regelcircuits of elektrische circuits
daarvoor
(voorzieningen voor synchronisatie F16D 23/02; aandrijfkoppelingen met
magnetiseerbare deeltjes F16D 37/02; automatische aandrijfkoppelingen F16D 43/00 tot F16D 45/00; circuits
voor het regelen van buitenaf F16D 48/00) [2,9]
F 16 D 27/01 . met permanente magneten
F 16 D 27/02 . met elektromagneten die zijn ingebouwd in de
aandrijfkoppeling, d.w.z. met sleepringen
F 16 D 27/04 . . met
axiaal beweegbare wrijvingsvlakken
F 16 D 27/06 . . . met wrijvingsvlakken die zijn aangebracht in
de stroming
F 16 D 27/07 . . . . Constructieve
kenmerken van koppelingplaten of koppelinglamellen
F 16 D 27/08 . . . met wrijvingsvlakken die zijn aangebracht
buiten de stroming
F 16 D 27/09 . . en
met in elkaar grijpende klauwen of drijfwerktanden
F 16 D 27/10 . met een elektromagneet die niet samen
roteert met een koppelinglichaam, d.w.z. zonder sleepringen
F 16 D 27/102 . . met
radiaal beweegbare koppelinglichamen (F16D 27/105 heeft voorrang) [5]
F 16 D 27/105 . . met
een schroeflijnvormige band of een overeenkomstig lichaam dat samenwerkt met
een cilindrisch koppelvlak [5]
F 16 D 27/108 . . met
axiaal beweegbare koppelinglichamen [5]
F 16 D 27/11 . . . met kegelvormige wrijvingsvlakken, bijv.
kegelkoppelingen [5]
F 16 D 27/112 . . . met platte wrijvingsvlakken, bijv. schijven [5]
F 16 D 27/115 . . . . met
meer dan twee schijven, bijv. meerdere lamellen [5]
F 16 D 27/118 . . met
in elkaar grijpende klauwen of drijfwerktanden [5]
F 16 D 27/12 . Koppelingsystemen met meerdere
elektromagnetisch in werking gestelde aandrijfkoppelingen
F 16 D 27/14 . Details
F 16 D 28/00 Elektrisch
in werking gestelde aandrijfkoppelingen (voorzieningen voor synchronisatie F16D
23/02; aandrijfkoppelingen die direct in werking worden gesteld door middel van
een elektromagneet F16D 27/00; automatische aandrijfkoppelingen F16D 43/00 tot F16D 45/00;
externe regeling F16D 48/00) [9]
F 16 D 29/00 Aandrijfkoppelingen
of aandrijfkoppeling-systemen waarbij sprake is van het zowel met een fluïdum
als magnetisch of het zowel met een fluïdum als elektrisch in werking stellen
Koppelingen of
aandrijfkoppelingen met een fluïdum of een viskeus fluïdum als
energie-overbrengend middel [3,9]
F 16 D 31/00 Fluïdumkoppelingen
of fluïdum-aandrijfkoppelingen met sets doseerpompen, d.w.z. waarbij vloeistof
langsgaat in een vooraf bepaalde hoeveelheid per omwenteling
F 16 D 31/02 . gebruikmakend van pompen met zuigers of
plunjers die in cilinders werken
F 16 D 31/04 . gebruikmakend van tandwielpompen
F 16 D 31/06 . gebruikmakend van andere dan hierboven
genoemde soorten pompen
F 16 D 31/08 . Regelen van de slip
F 16 D 33/02 . geregeld door het veranderen van de stroming
van de vloeistof in het arbeidscircuit, waarbij een volledig gevuld
arbeidscircuit in stand wordt gehouden
F 16 D 33/04 . . door
wijziging van de positie van schoepen
F 16 D 33/06 . geregeld door het veranderen van de
hoeveelheid vloeistof in het arbeidscircuit
F 16 D 33/08 . . door
inrichtingen die zijn ingebouwd in de fluïdumkoppeling, met of zonder
afstandsbediening
F 16 D 33/10 . . . bestaande uit regelbare toevoeropeningen of
afvoeropeningen
F 16 D 33/12 . . . . automatisch
geregeld door zelfwerkende kleppen
F 16 D 33/14 . . . bestaande uit verplaatsbare of verstelbare
schoepen
F 16 D 33/16 . . door
middelen die zijn aangebracht buiten de koppeling of aandrijfkoppeling [11]
F 16 D 33/18 . Details [11]
F 16 D 33/20 . . Vorm van wielen, schoepen
of kanalen met betrekking tot de functie
F 16 D 35/00 Fluïdum-aandrijfkoppelingen
waarbij de koppeling overwegend wordt verkregen door fluïdumadhesie (F16D 37/00 heeft
voorrang)
F 16 D 35/02 . met roterende arbeidskamers en roterende
reservoirs, bijv. in één koppeldeel [5]
F 16 D 37/00 Aandrijfkoppelingen
waarin de aandrijving wordt overgebracht door een medium dat bestaat uit kleine
deeltjes, bijv. reagerend op centrifugaal-snelheid
F 16 D 37/02 . waarbij de deeltjes magnetiseerbaar
zijn
Vrijloopwielen of
vrijloopkoppelingen; Automatische aandrijfkoppelingen [9]
Aantekening
De groepen F16D 31/00 tot F16D 39/00 hebben voorrang
boven de groepen F16D 41/00 tot F16D 45/00. [9]
F 16 D 41/00 Vrijloopwielen
of vrijloopkoppelingen (fietsremmen die worden bediend door terugtrappen B62L 5/00)
F 16 D 41/02 . gelost door contact van een deel van of op
het vrijloopwiel of de vrijloopkoppeling met een stilstaand gemonteerd deel
F 16 D 41/04 . gecombineerd met een aandrijfkoppeling voor
het blokkeren van de aandrijvende en aangedreven lichamen (F16D 41/02 en F16D
41/24 hebben voorrang)
F 16 D 41/06 . met tussenliggende vastklemmende
koppellichamen tussen een binnenvlak en een buitenvlak (F16D 41/02 en F16D
41/24 hebben voorrang)
F 16 D 41/061 . . waarbij
de tussenlichamen vastklemmen door een beweging met een axiale component [6]
F 16 D 41/063 . . waarbij
de tussenlichamen vastklemmen door verplaatsen langs het binnenvlak en het
buitenvlak zonder draaien of rollen, bijv. verschuifbare spieën (F16D 41/061
heeft voorrang) [6]
F 16 D 41/064 . . waarbij
de tussenlichamen vastklemmen door rollen en een cirkelvormige doorsnede
hebben, bijv. kogels (F16D 41/061 heeft voorrang) [6]
F 16 D 41/066 . . . waarbij alle lichamen dezelfde afmeting
hebben en slechts één van de twee vlakken cilindrisch is [6]
F 16 D 41/067 . . . . en
waarbij de lichamen worden verspreid door een aparte kooi die de rotatie-as
omringt [6]
F 16 D 41/069 . . waarbij
de tussenlichamen vastklemmen door draaien of schommelen, bijv. remblokken
(F16D 41/061 heeft voorrang) [6]
F 16 D 41/07 . . . tussen twee cilindrische vlakken [6]
F 16 D 41/08 . . met
een voorziening voor het veranderen van de vrijloopwerking
F 16 D 41/10 . . . met automatische omkering
F 16 D 41/12 . met een scharnierende pal die samenwerkt met
tanden, houten tanden en dergelijke (F16D 41/02 en F16D 41/24 hebben voorrang)
F 16 D 41/14 . . waarbij
de effectieve slag van de pal verstelbaar is
F 16 D 41/16 . . waarbij
de werking omkeerbaar is
F 16 D 41/18 . met een niet-scharnierend blokkeerorgaan
(F16D 41/02 en F16D 41/24 hebben voorrang)
F 16 D 41/20 . met een uitzetbare of samentrekbare klemring
of klemband (F16D 41/02 en F16D 41/24 hebben voorrang)
F 16 D 41/22 . met een koppelingring of koppelingplaat die
axiaal wordt verschoven ten gevolge van een verloren beweging tussen in werking
stellende lichamen (F16D 41/02 en F16D 41/24 hebben voorrang)
F 16 D 41/24 . speciaal aangepast voor fietsen
F 16 D 41/26 . . met
een voorziening voor het veranderen van de werking
F 16 D 41/28 . . met
tussenliggende vastklemmende koppellichamen
F 16 D 41/30 . . met
een scharnierende pal die samenwerkt met tanden, houten tanden en dergelijke
F 16 D 41/32 . . met
een niet-scharnierend blokkeerorgaan
F 16 D 41/34 . . met
een uitzetbare of samentrekbare klemring of klemband
F 16 D 41/36 . . met
een koppelingring of koppelingplaat die axiaal wordt verschoven ten gevolge van
een verloren beweging tussen in werking stellende lichamen
F 16 D 43/00 Inwendig
geregelde automatische aandrijfkoppelingen (vrijloopwielen, vrijloopkoppelingen F16D
41/00; extern regelen van aandrijfkoppelingen F16D 48/00) [11]
F 16 D 43/02 . volledig mechanisch in werking gesteld
F 16 D 43/04 . . geregeld
door de hoeksnelheid (F16D 43/24 heeft voorrang; aandrijfkoppelingen waarin de
aandrijving wordt overgebracht door een medium dat bestaat uit kleine deeltjes
F16D 37/00)
F 16 D 43/06 . . . met centrifugaal-massa’s die axiaal een
beweegbare drukring en dergelijke in werking stellen
F 16 D 43/08 . . . . waarbij
de drukring frictieplaten, frictiekegels of soortgelijke axiaal beweegbare wrijvingsvlakken
in werking stelt
F 16 D 43/09 . . . . . waarin de drager van de centrifugaal-massa’s
kan worden gestopt
F 16 D 43/10 . . . . . waarbij de centrifugaal-massa’s direct
werken op de drukring, waarbij geen ander bedieningsmechanisme voor de drukring
aanwezig is
F 16 D 43/12 . . . . . waarbij de centrifugaal-massa’s werken op,
of deel uitmaken van, een bedieningsmechanisme waardoor de drukring tevens in
werking kan worden gesteld onafhankelijk van de massa’s
F 16 D 43/14 . . . met centrifugaal-massa’s die de
koppeling-delen direct in werking stellen in een richting die tenminste een
radiale component heeft; waarbij centrifugaal-massa’s zelf de koppeling-delen
vormen
F 16 D 43/16 . . . . waarbij
koppelingdelen in elkaar grijpende delen hebben
F 16 D 43/18 . . . . met
wrijvingskoppeling-delen
F 16 D 43/20 . . geregeld
door torsie, bijv. aandrijfkoppelingen die bij overbelasting ontkoppelen of
slip-aandrijfkoppelingen met middelen waardoor torsie de koppelingdruk varieert
F 16 D 43/202 . . . met borgvertanding (slipkoppelingen met
borgvertanding F16D 7/04) [5]
F 16 D 43/204 . . . . met
tussenkogels of tussenrollen [5]
F 16 D 43/206 . . . . . axiaal bewegend tussen aangrijpen en lossen [5]
F 16 D 43/208 . . . . . radiaal bewegend tussen aangrijpen en lossen
[5]
F 16 D 43/21 . . . met wrijvingslichamen
F 16 D 43/22 . . geregeld
door zowel snelheid als torsie
F 16 D 43/24 . . geregeld
door versnelling of vertraging van de hoeksnelheid
F 16 D 43/25 . . geregeld
door op temperatuur reagerende elementen
F 16 D 43/26 . . werkend
bij een exacte hoekpositie of ontkoppeling na een bepaald aantal rotaties (in
werking gesteld door middel van een stationaire aanslag F16D 11/02, F16D 13/02
of F16D 15/00) [11]
F 16 D 43/28 . in werking gesteld door fluïdumdruk
F 16 D 43/284 . . geregeld
door hoeksnelheid
F 16 D 43/286 . . geregeld
door torsie
F 16 D 43/30 . Systemen met meerdere automatische
aandrijfkoppelingen
F 16 D 47/00 Systemen
van aandrijfkoppelingen, of aandrijfkoppelingen en koppelingen, die
inrichtingen bevatten van een soort die is gegroepeerd onder tenminste twee van
de volgende sets groepen: F16D 1/00 tot F16D 9/00; F16D 11/00 tot F16D 23/00;
F16D 25/00 tot F16D 29/00; F16D 31/00 tot F16D 39/00 of F16D 41/00 tot F16D
45/00
F 16 D 47/02 . waarvan er tenminste één een koppeling is
(zie voor het elastisch bevestigen van koppelingdelen de relevante groepen voor
aandrijfkoppelingen)
F 16 D 47/04 . waarvan er tenminste één een vrijloopwiel is
(F16D 47/02 en F16D 47/06 hebben voorrang; vrijloopwielen gecombineerd met een
aandrijfkoppeling voor het blokkeren van de aandrijvende en de aangedreven lichamen
van het vrijloopwiel F16D 41/04 of F16D 41/26)
F 16 D 47/06 . waarvan er tenminste één een
aandrijfkoppeling is met een fluïdum of viskeus fluïdum als middel voor het
overbrengen van vermogen
Aantekening
Onder deze groep valt niet het in werking stellen, wat
valt onder de groepen F16D 11/00 tot F16D 29/00. [6]
F 16 D 48/02 . Regelen door fluïdumdruk [6]
F 16 D 48/04 . . met
het oog op extra vermogen [6]
F 16 D 48/06 . Regelen door elektrische of elektronische
middelen, bijv. van fluïdumdruk [6]
F 16 D 48/08 . . Regelen
van de aandrijfkoppelopname bij het starten [6]
F 16 D 48/10 . . Voorkomen
van onbedoelde of onveilige ontkoppeling [6]
F 16 D 48/12 . . Regelen
van torsie-overdracht tussen aangedreven assen [6]
Remmen [9]
F 16 D 49/00 Remmen
met een remlichaam dat samenwerkt met de omtrek van een trommel, wielvelg en
dergelijke
[11]
F 16 D 49/02 . gevormd als een schroefvormige band of spoel
met meer dan één wikkeling, met of zonder versterking van de remkracht door de
trekkracht van de band of het samentrekkende deel [11]
F 16 D 49/04 . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 49/06 . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 49/08 . in de vorm van een omringende band die zich
uitrekt over nagenoeg 360°
F 16 D 49/10 . . mechanisch
in werking gesteld (zelf aanspannend F16D 49/20)
F 16 D 49/12 . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 49/14 . gevormd als een met een fluïdum gevuld flexibel
lichaam dat in werking wordt gesteld door het variëren van de fluïdumdruk
F 16 D 49/16 . Remmen met twee remblokken (zelf aanspannend
F16D 49/20)
F 16 D 49/18 . Remmen met drie of meer remblokken (zelf
aanspannend F16D 49/20)
F 16 D 49/20 . Zelf aanspannende remmen (met een
schroefvormige band of een spoel met meer dan één wikkeling F16D 49/02)
F 16 D 49/22 . . met
een extra wrijvingsdeel dat de werking van de rem laat beginnen of
toenemen
F 16 D 51/00 Remmen
met naar buiten beweegbare remlichamen die samenwerken met het binnenvlak van
een trommel en dergelijke [11]
F 16 D 51/02 . gevormd als één of meer banden langs de
omtrek [11]
F 16 D 51/04 . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 51/06 . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/08 . gevormd als een uitzetbaar, met fluïdum
gevuld flexibel lichaam
F 16 D 51/10 . gevormd als uitsluitend radiaal beweegbare
remschoenen
F 16 D 51/12 . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 51/14 . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/16 . gevormd als remschoenen die draaien om een
vaste of nagenoeg vaste as (zelf aanspannend F16D 51/46)
F 16 D 51/18 . . met
twee remschoenen
F 16 D 51/20 . . . die zich vanuit hun draaipunten in
tegenovergestelde richting uitstrekken
F 16 D 51/22 . . . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 51/24 . . . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/26 . . . die zich beide vanuit hun draaipunten in
dezelfde richting uitstrekken
F 16 D 51/28 . . . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 51/30 . . . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/32 . . met
drie of meer remschoenen
F 16 D 51/34 . . . die zich vanuit hun draaipunten in
tegenovergestelde richting uitstrekken
F 16 D 51/36 . . . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 51/38 . . . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/40 . . . die zich alle vanuit hun draaipunten in
dezelfde richting uitstrekken
F 16 D 51/42 . . . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 51/44 . . . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/46 . Zelf aanspannende remmen met draaibare
remschoenen
F 16 D 51/48 . . met
twee geschakelde of direct onderling samenwerkende remschoenen
F 16 D 51/50 . . . mechanisch in werking gesteld
F 16 D 51/52 . . . door een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/54 . . met
drie of meer remschoenen, waarvan er tenminste twee zijn geschakeld of direct
onderling samenwerken
F 16 D 51/56 . . . mechanisch in werking gesteld
F 16 D 51/58 . . . door een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/60 . . met
een remschoen met spiewerking, bijv. waarbij de schoen als een wig tussen de
remtrommel en een stilstaand deel komt
F 16 D 51/62 . . . mechanisch in werking gesteld
F 16 D 51/64 . . . door een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 51/66 . . waarbij
een in werking gestelde remschoen wordt bewogen langs een lichaam dat daarbij
wordt geraakt voor het in werking stellen van een andere remschoen
F 16 D 51/68 . . . mechanisch in werking gesteld
F 16 D 51/70 . . . door een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 53/00 Remmen
met remlichamen die samenwerken met zowel de omtrek als het binnenvlak van een
trommel, wielvelg en dergelijke [11]
F 16 D 55/00 Remmen
met in hoofdzaak radiaal remmende vlakken die in axiale richting worden
samengedrukt, bijv. schijfremmen [11]
F 16 D 55/02 . met axiaal verplaatsbare schijven of kussens
die tegen axiaal geplaatste roterende lichamen worden gedrukt
F 16 D 55/04 . . door
het van elkaar af bewegen van schijven of kussens tegen radiale wanden van
trommels of cilinders
F 16 D 55/06 . . . zonder zelf-aanspannende werking
F 16 D 55/08 . . . . Mechanisch
in werking gestelde remmen
F 16 D 55/10 . . . . Remmen
die in werking worden gesteld door een fluïdumdrukinrichting die is aangebracht
in of op de rem
F 16 D 55/12 . . . . . met een uitzetbaar, met fluïdum gevuld
flexibel lichaam dat coaxiaal langs de rem ligt
F 16 D 55/14 . . . met zelf-aanspannende werking, bijv. door
middel van samenwerkende schroefvormige vlakken of kogels en hellende vlakken
F 16 D 55/15 . . . . opgestart
door middel van rembanden of remschoenen
F 16 D 55/16 . . . . Mechanisch
in werking gestelde remmen
F 16 D 55/18 . . . . Remmen
die in werking worden gesteld door een fluïdumdrukinrichting die is aangebracht
in of op de rem
F 16 D 55/20 . . . . . met een uitzetbaar, met fluïdum gevuld
lichaam dat coaxiaal langs de rem ligt
F 16 D 55/22 . . door
het inklemmen van een axiaal geplaatste roterende schijf tussen beweegbare
remlichamen, bijv. beweegbare remschijven of remkussens [5]
F 16 D 55/224 . . . met een gemeenschappelijk bedieningslichaam
voor de remlichamen [5]
F 16 D 55/225 . . . . waarbij
de remlichamen remkussens zijn [5]
F 16 D 55/2255 . . . . . waarin het gemeenschappelijke
bedieningslichaam wordt gedraaid [5]
F 16 D 55/226 . . . . . waarin het gemeenschappelijke
bedieningslichaam axiaal wordt bewogen [5]
F 16 D 55/2265 . . . . . . waarbij
de axiale beweging wordt geleid door één of meer pennen [5]
F 16 D 55/227 . . . . . . . door twee pennen [5]
F 16 D 55/228 . . . met een afzonderlijk bedieningslichaam voor
elke zijde
F 16 D 55/24 . met meerdere axiaal beweegbare schijven,
lamellen of kussens, die vanaf één zijde naar een axiaal geplaatst lichaam
worden gedrukt
F 16 D 55/26 . . zonder
zelf-aanspannende werking
F 16 D 55/28 . . . Remmen met slechts één roterende schijf
F 16 D 55/30 . . . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 55/31 . . . . . door middel van een tussenliggende
hefboomoverbrenging
F 16 D 55/32 . . . . in
werking gesteld door een fluïdumdrukinrichting die is aangebracht in of op de
rem
F 16 D 55/33 . . . . . door middel van een tussenliggende
hefboomoverbrenging
F 16 D 55/34 . . . . . met een uitzetbaar, met fluïdum gevuld
flexibel lichaam dat coaxiaal langs de rem ligt
F 16 D 55/36 . . . Remmen met meerdere roterende schijven die
allemaal zij aan zij liggen
F 16 D 55/38 . . . . mechanisch
in werking gesteld
F 16 D 55/39 . . . . . door middel van een tussenliggende
hefboomoverbrenging
F 16 D 55/40 . . . . in
werking gesteld door een fluïdumdrukinrichting die is aangebracht in of op de
rem
F 16 D 55/41 . . . . . door middel van een tussenliggende
hefboomoverbrenging
F 16 D 55/42 . . . . . met een uitzetbaar, met fluïdum gevuld
flexibel lichaam dat coaxiaal langs de rem ligt
F 16 D 55/44 . . . waarbij het roterende deel bestaat uit zowel
centrale platen als ringvormige platen die concentrisch zijn aangebracht rondom
de centrale platen
F 16 D 55/46 . . met
zelf-aanspannende werking
F 16 D 55/48 . . . met schijven of kussens met een kleine vrije
relatieve hoekbeweging ten opzichte van hun steun, die zorgt voor de
zelf-aanspannende werking
F 16 D 55/50 . . . met extra wrijvingslichamen die van een
verschillende soort kunnen zijn, die zorgen voor de zelf-aanspannende
werking
F 16 D 57/02 . met bladen of soortgelijke lichamen die door
het fluïdum worden afgeremd
F 16 D 57/04 . met bladen die een gerichte stroming
veroorzaken, bijv. Föttinger-remmen
F 16 D 57/06 . met een pomp die een fluïdum laat
circuleren, waarbij afremming wordt veroorzaakt door het smoren van de
circulatie
F 16 D 59/02 . veerbelast en aangepast om te worden
vrijgegeven door mechanische middelen, fluïdummiddelen of elektromagnetische
middelen
F 16 D 61/00 Remmen
met middelen voor het beschikbaar stellen van de geabsorbeerde energie voor
gebruik
(F16D 57/00 heeft voorrang)
F 16 D 63/00 Niet
elders ondergebrachte remmen; Remmen waarbij meerdere van de soorten uit de
groepen F16D 49/00 tot F16D 61/00 zijn gecombineerd (remmen met extra
lichamen voor zelf-aanspanning F16D 49/22, F16D 51/66 of F16D 55/50) [8]
F 16 D 65/00 Delen
of details van remmen [9,11]
F 16 D 65/02 . Remlichamen; Bevestiging daarvan
(frictievoeringen of het vastmaken daarvan F16D 69/00)
F 16 D 65/04 . . Rembanden,
remschoenen of remkussens; Draaipunten of steunlichamen daarvoor [5]
F 16 D 65/06 . . . voor uitwendig aangrijpende remmen
F 16 D 65/08 . . . voor inwendig aangrijpende remmen
F 16 D 65/09 . . . . Draaipunten
of steunlichamen daarvoor [2]
F 16 D 65/092 . . . voor axiaal aangrijpende remmen, bijv.
schijfremmen [5]
F 16 D 65/095 . . . . Draaipunten
of steunlichamen daarvoor [5]
F 16 D 65/097 . . . . . Verende middelen tussen kussens en
steunlichamen [5]
F 16 D 65/10 . . Trommels
voor uitwendig of inwendig aangrijpende remmen
F 16 D 65/12 . . Schijven;
Trommels voor schijfremmen
F 16 D 65/14 . Bedieningsmechanismen voor remmen; Middelen
voor het opstarten van de bediening bij een vooraf bepaalde positie
(rembesturingssystemen, delen daarvan B60T)
Aantekening
In deze groep is het gewenst de indexcodes uit de
groepen F16D 121/00 tot F16D 131/00 met betrekking tot actuatoren toe te
voegen. [12]
F 16 D 65/16 . . aangebracht
in of op de rem
F 16 D 65/18 . . . aangepast voor het naar elkaar toe trekken
van lichamen
F 16 D 65/22 . . . aangepast voor het van elkaar af duwen van
lichamen
F 16 D 65/28 . . aangebracht
los van de rem
F 16 D 65/38 . Slack adjusters
F 16 D 65/40 . . mechanisch
F 16 D 65/42 . . . niet-automatisch
F 16 D 65/44 . . . . door
middel van een directe rechtlijnige verstelling (F16D 65/46 en F16D 65/48
hebben voorrang)
F 16 D 65/46 . . . . met
schroefdraad en moer
F 16 D 65/48 . . . . met
een excentrisch of schroefvormig lichaam
F 16 D 65/50 . . . . voor
hoekverstelling van twee concentrische delen van het rembesturingssysteem
F 16 D 65/52 . . . zelfwerkend in één richting voor het
verstellen van overmatige speling
F 16 D 65/54 . . . . door
middel van een directe rechtlijnige verstelling (F16D 65/56 en F16D 65/58
hebben voorrang)
F 16 D 65/56 . . . . met
schroefdraad en moer
F 16 D 65/58 . . . . met
een excentrisch of schroefvormig lichaam
F 16 D 65/60 . . . . voor
hoekverstelling van twee concentrische delen van het rembesturingssysteem
F 16 D 65/62 . . . zelfwerkend in beide richtingen voor het
verstellen van overmatige en onvoldoende speling
F 16 D 65/64 . . . . door
middel van een directe rechtlijnige verstelling (F16D 65/66 en F16D 65/68
hebben voorrang)
F 16 D 65/66 . . . . met
schroefdraad en moer
F 16 D 65/68 . . . . met
een excentrisch of schroefvormig lichaam
F 16 D 65/70 . . . . voor
hoekverstelling van twee concentrische delen van het rembesturingssysteem
F 16 D 65/72 . . hydraulisch
F 16 D 65/74 . . . zelfwerkend in één richting
F 16 D 65/76 . . . zelfwerkend in beide richtingen
F 16 D 65/78 . Kenmerken met betrekking tot koeling
F 16 D 65/80 . . voor
uitwendig aangrijpende remmen
F 16 D 65/807 . . . met een open koelsysteem, bijv. gekoeld door
lucht [2]
F 16 D 65/813 . . . met een gesloten koelsysteem [2]
F 16 D 65/82 . . voor
inwendig aangrijpende remmen
F 16 D 65/827 . . . met een open koelsysteem, bijv. gekoeld door
lucht [2]
F 16 D 65/833 . . . met een gesloten koelsysteem [2]
F 16 D 65/84 . . voor
schrijfremmen
F 16 D 65/847 . . . met een open koelsysteem, bijv. gekoeld door
lucht [2]
F 16 D 65/853 . . . met een gesloten koelsysteem [2]
F 16 D 66/02 . Apparatuur voor het aanduiden van slijtage
F 16 D 67/00 Combinaties
van koppelingen en remmen; Combinaties van aandrijfkoppelingen en remmen (F16D 71/00 heeft
voorrang; gezamenlijke regeling van remsystemen en aandrijfkoppelingen in
voertuigen B60W 10/02 en B60W 10/08) [2,8,11]
F 16 D 67/02 . Combinaties van aandrijfkoppelingen en
remmen
F 16 D 67/04 . . door
een fluïdum in werking gesteld
F 16 D 67/06 . . elektromagnetisch
in werking gesteld
F 16 D 69/00 Frictievoeringen;
Bevestiging daarvan; Selectie van samenwerkende wrijvingssubstanties of wrijvingsvlakken (remlichamen F16D 65/02) [11]
F 16 D 69/02 . Samenstelling van voeringen (zie voor
chemische aspecten de relevante klassen)
F 16 D 69/04 . Bevestigen van voeringen
F 16 D 71/00 Mechanismen
voor het tot rust brengen van lichamen in een vooraf bepaalde positie (gecombineerd met een
aandrijfkoppeling, of deze regelend F16D 43/26; middelen voor het opstarten van
de bediening van remmen op een vooraf bepaalde positie F16D 65/14) [11]
F 16 D 71/02 . met extra middelen voor het produceren van
de uiteindelijke beweging
F 16 D 71/04 . zorgend voor een selectie tussen meerdere
posities (F16D 71/02 heeft voorrang)
Indexschema met betrekking tot de groepen F16D 65/14 tot F16D
65/28, met betrekking tot actuatoren [12]
F 16 D 121/00 Soorten bedieningskracht voor
actuatoren [12]
F 16 D 121/02 . Fluïdumdruk [12]
F 16 D 121/04 . . werkend
op een actuator van het zuigertype, bijv. voor vloeistofdruk [12]
F 16 D 121/06 . . . voor het vrijgeven van een normaalgesproken
in werking zijnde rem [12]
F 16 D 121/08 . . werkend
op een actuator van het membraantype, bijv. voor gasdruk [12]
F 16 D 121/10 . . . voor het vrijgeven van een normaalgesproken
in werking zijnde rem [12]
F 16 D 121/12 . . voor
het vrijgeven van een normaalgesproken in werking zijnde rem, waarbij de soort
actuator niet van belang is of niet valt onder de groepen F16D 101/04 tot F16D
101/10 [12]
F 16 D 121/14 . Mechanisch [12]
F 16 D 121/16 . . voor het vrijgeven van een
normaalgesproken in werking zijnde rem
[12]
F 16 D 121/18 . Elektrisch of magnetisch
[12]
F 16 D 121/20 . . gebruikmakend van
elektromagneten [12]
F 16 D 121/22 . . . voor het vrijgeven van een normaalgesproken
in werking zijnde rem [12]
F 16 D 121/24 . . gebruikmakend
van motoren [12]
F 16 D 121/26 . . . voor het vrijgeven van een normaalgesproken
in werking zijnde rem [12]
F 16 D 121/28 . . gebruikmakend
van elektrostrictieve of magnetostrictieve elementen, bijv. piëzo-elektrische
elementen [12]
F 16 D 121/30 . . . voor het vrijgeven van een normaalgesproken
in werking zijnde rem [12]
F 16 D 121/32 . gebruikmakend van vormgeheugenelementen [12]
F 16 D 121/34 . . voor
het vrijgeven van een normaalgesproken in werking zijnde rem [12]
F 16 D 123/00 Meerdere bedieningskrachten
[12]
Aantekening
Bij het indexeren in deze groep dient elke soort bedieningskracht
te worden geïndexeerd in de toepasselijke subgroepen van de groep F16D 121/00.
[12]
F 16 D 125/00 Onderdelen van actuatoren
[12]
F 16 D 125/02 . Fluïdumdrukmechanismen [12]
F 16 D 125/04 . . Cilinders [12]
F 16 D 125/06 . . Zuigers [12]
F 16 D 125/08 . . Afdichtingen,
bijv. zuigerafdichtingen [12]
F 16 D 125/10 . . Meerdere
zuigers die onderling samenwerken door fluïdumdruk, bijv. hydraulische
krachtversterkers gebruikmakend van zuigers van verschillende afmeting [12]
F 16 D 125/12 . . Met
membranen of diafragma’s [12]
F 16 D 125/14 . . Met
een fluïdum gevulde flexibele lichamen, bijv. dichte luchtzakken [12]
F 16 D 125/16 . . Inrichtingen
voor het aftappen of vullen [12]
F 16 D 125/18 . Mechanische mechanismen [12]
F 16 D 125/20 . . waarbij
een rotatiebeweging wordt omgezet in een lineaire beweging, of omgekeerd [12]
F 16 D 125/22 . . . werkend loodrecht op de rotatie-as [12]
F 16 D 125/24 . . . . Tandheugels
[12]
F 16 D 125/26 . . . . Krukken [12]
F 16 D 125/28 . . . . Nokken;
Hefbomen met nokken [12]
F 16 D 125/30 . . . . . werkend op twee of meer nokvolgers, bijv.
S-nokken [12]
F 16 D 125/32 . . . . . werkend op één nokvolger [12]
F 16 D 125/34 . . . werkend in de richting van de rotatie-as [12]
F 16 D 125/36 . . . . Spiraalvormige
nokken; Kogelhellingen [12]
F 16 D 125/38 . . . . . met meerdere nokmechanismen of
kogelhellingmechanismen, die concentrisch ten opzichte van de rem-rotoras zijn
geplaatst [12]
F 16 D 125/40 . . . . Schroef-moersystemen [12]
F 16 D 125/42 . . . . Tandwormwielen
[12]
F 16 D 125/44 . . waarbij
rotatie wordt doorgegeven [12]
F 16 D 125/46 . . . Rotatielichamen met wederzijdse
inééngrijping [12]
F 16 D 125/48 . . . . met
parallelle stationaire assen, bijv. tandwielen [12]
F 16 D 125/50 . . . . met
parallelle niet-stationaire assen, bijv. planeetwielen [12]
F 16 D 125/52 . . . . met
niet-parallelle stationaire assen, bijv. wormwielen of kegeltandwielen [12]
F 16 D 125/54 . . . . met
niet-parallelle niet-stationaire assen
[12]
F 16 D 125/56 . . . Drijfassen voor het direct doorgeven van
torsie [12]
F 16 D 125/58 . . waarbij
lineaire beweging wordt doorgegeven [12]
F 16 D 125/60 . . . Kabels of kettingen, bijv. Bowdenkabels [12]
F 16 D 125/62 . . . . Bevestigingsmiddelen
daarvoor, bijv. kabeleindstukken [12]
F 16 D 125/64 . . . Hefbomen
[12]
F 16 D 125/66 . . . Wiggen
[12]
F 16 D 125/68 . . . Hefboom-schakelmechanisme, bijv. tuimelaars
met wisseling in krachtverhouding [12]
F 16 D 125/70 . . . Stangen
[12]
F 16 D 127/00 Hulpmechanismen [12]
F 16 D 127/02 . Ontkoppelmechanisme [12]
F 16 D 127/04 . . met
handbediening [12]
F 16 D 127/06 . Blokkeermechanismen, bijv. werkend op
actuatoren, op ontkoppelmechanismen of op krachtoverbrengingsmechanismen [12]
F 16 D 127/08 . Zelf-versterkende of de-amplifying mechanismen
[12]
F 16 D 127/10 . . met
wigelementen [12]
F 16 D 127/12 . . met
extra wrijvingselementen [12]
F 16 D 129/00 Soorten bedieningsbronnen
voor hulpmechanismen [12]
F 16 D 129/02 . Fluïdumdruk12]
F 16 D 129/04 . Mechanisch [12]
F 16 D 129/06 . Elektrisch of magnetisch
[12]
F 16 D 129/08 . . Elektromagneten [12]
F 16 D 129/10 . . Motoren [12]
F 16 D 129/12 . . Elektrostrictieve
of magnetostrictieve elementen, bijv. piëzo-elektrische elementen [12]
F 16 D 129/14 . Vormgeheugenelementen [12]
F 16 D 131/00 Algemene opstelling van de
actuatoren of hun elementen, bijv. een modulaire opbouw [12]
F 16 D 131/02 . van de actuatorregelaars [12]