SECTIE F          WERKTUIGBOUWKUNDE; VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN

 

WERKTUIGBOUWKUNDE IN HET ALGEMEEN

 

F 16        CONSTRUCTIE-ELEMENTEN OF CONSTRUCTIEDELEN; ALGEMENE MAATREGELEN VOOR HET PRODUCEREN EN EFFECTIEF LATEN BLIJVEN FUNCTIONEREN VAN MACHINES OF INSTALLATIES; THERMISCHE ISOLATIE IN HET ALGEMEEN

 

F 16 K     KLEPPEN; KRANEN; AFSLUITERS; BEDIENINGSVLOTTERS; INRICHTINGEN VOOR HET ONTLUCHTEN OF BELUCHTEN

              Aantekening

 

              (1)      De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titels van klasse B81 en subklasse B81B met betrekking tot “microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”. [7]

              (2)      De aandacht wordt gevestigd op Aantekening (2) volgend op de titel van subklasse G05D en ook op de onderverdelingen van die subklasse, in overeenstemming waarmee drukregelaars en stromingsregelaars, bijv. stromingsregelkleppen met drukcompensatie, zelfs met het gehele regelsysteem ondergebracht in een klep en werkend met of zonder hulpvermogen, vallen respectievelijk onder de groepen G05D 16/00 of G05D 7/00. Details van de klepdelen op zich worden echter geklasseerd in de toepasselijke groepen van deze subklasse. [2]

              (2)      De aandacht wordt gevestigd op de volgende plaatsen:

                        A 47 J 27/09          Veiligheidsinrichtingen voor hogedrukpannen

                        A 47 J 31/46          Aflevertuiten, aftapkleppen of soortgelijke apparatuur waaruit drank stroomt

                        A 61 B 5/0235       Speciaal aangepaste kleppen voor het meten van druk in hartvaten en bloedvaten

                        A 61 F 2/24           Hartkleppen

                        A 61 M 16/20         Speciaal aangepaste kleppen voor medische beademingsinrichtingen

                        A 61 M 39/00         Speciaal aangepaste buisverbindingen, buiskoppelingen, kleppen of aftakkingen voor medisch gebruik in het algemeen

                        A 62 B 9/02           Kleppen voor beademingsapparatuur

                        A 62 B 18/10         Kleppen voor ademhalingsmaskers of ademhalingskappen

                        A 62 C                  Brandblussers

                        B 05 B                  Sproeiers, sproeikoppen of andere afgifte-apparatuur voor het versproeien of vernevelen

                        B 60 C 29/00         Opstelling van bandopblaasventielen ten opzichte van banden of velgen; Verbinden van ventielen met wielvelgen, banden of andere opblaasbare elastische  lichamen

                        B 60 G 17/048       Speciaal aangepaste kleppen voor het instellen van karakteristieken van fluïdumvering bij voertuigen

                        B 60 T                   Speciaal aangepaste kleppen voor rembesturingssystemen bij voertuigen

                        B 62 D 5/08           Semi-machinale voertuigbesturing die wordt gekenmerkt door het gebruikte soort klep

                        B 63 B 7/00, B 63 C 9/00           Opstelling van opblaasventielen voor drijvende reddinguitrusting

                        B 65 D 47/04         Containersluitingen met afvoerkleppen

                        B 65 D 83/28, B 65 D 83/44       Speciaal aangepaste sproeiers of kleppen voor aerosolcontainers

                        B 65 D 90/32         Veiligheidskleppen voor grote containers

                        B 65 D 90/54         Schuiven of sluitingen op grote containers

                        B 67 C 3/28           Stromingsregelinrichtingen voor het bottelen van vloeistoffen

                        B 67 D                  Afgeven, afleveren of doorvoeren van vloeistoffen

                        E 02 B 8/00           Details, bijv. kleppen, van stuwen of waterkeringen

                        E 02 B 13/02         Sluitingen voor irrigatieleidingen

                        E 03 B 9/02           Opstelling van kleppen in brandkranen

                        E 03 D                  Spoelkleppen voor toiletten of urinalen

                        E 05 F 3/12           Klepvoorzieningen in deursluiters

                        E 21 B 21/10         Klepvoorzieningen in circulatiesystemen voor boorvloeistoffen

                        E 21 B 34/00         Klepvoorzieningen voor boorgaten of boorputten

                        F 01 B 25/10         Arbeidsfluïdumkleppen voor het regelen van machines of motoren in het algemeen of van verdringermachines of verdringermotoren

                        F 01 D 17/10         Uiteindelijke aandrijvers voor het regelen van niet-verdringermachines of niet-verdringermotoren

                        F 01 L                   Periodiek bediende kleppen voor machines of motoren

                        F 02 D 9/08           Smoorkleppen voor het regelen van verbrandingsmotoren

                        F 02 K 9/58           Kleppen voor het toevoeren van stuwstof bij raketmotoren

                        F 02 M                  Carburatoren, brandstofinjectie

                        F 02 M 59/46         Kleppen voor brandstofinjectiepompen

                        F 04                      Pompen

                        F 16 F 9/34           Kleppen voor schokdempers

                        F 16 L 29/00, F 16 L 37/28         Pijpverbindingen of snelkoppelingen met middelen voor het blokkeren van een fluïdum

                        F 16 L 55/00          Opstelling van kleppen in pijpen

                        F 16 L 55/055        Speciaal aangepaste kleppen voor het voorkomen of minimaliseren van het effect van waterslag

                        F 16 L 55/46          Lanceerinrichtingen voor pigs of moles

                        F 16 N 23/00         Controlekleppen voor smeersystemen

                        F 17 C 13/04         Opstelling van kleppen in drukvaten

                        F 22 B 37/44         Opstelling van veiligheidskleppen op stoomketels

                        F 22 D 5/34           Toepassing van kleppen bij automatische watertoevoer in een ketel

                        F 23 L 13/00          Kleppen voor het regelen van de luchttoevoer naar branders

                        F 23 Q 2/173         Kleppen voor aanstekers met gasvormige brandstof en een verstelbare vlam

                        F 24 C 3/12, F 24 C 5/16           Opstelling van kleppen bij kachels of fornuizen

                        F 24 F                   Klimaatregeling; Ventilatie

                        F 25 B 41/04         Plaatsing van vloeistofcirculatiekleppen in koelmachines

                        G 05 D                  Regelen van niet-elektrische variabelen

                        G 10 B 3/06           Kleppen voor orgels

                        G 10 D 9/04           Kleppen voor andere door een luchtstroom in werking gestelde muziekinstrumenten. [5]

 

Constructieve soorten [9]

 

              Aantekening

 

              In de groepen F16K 1/00 tot F16K 13/00 wordt een beweging die leidt tot verbreken van de afdichting of tot uiteindelijke afdichting die anders is dan de beweging voor het openen of sluiten van de klep, niet in beschouwing genomen bij het bepalen van de te klasseren beweging. [2]

 

F 16 K       1/00                    Hefkleppen, d.w.z. afsluitapparatuur met sluitlichamen waarvan tenminste één component van de beweging voor het openen en sluiten loodrecht staat op de sluitvlakken (diafragmakleppen F16K 7/00)

F 16 K       1/02                    .    met een schroefspindel (F16K 1/12 tot F16K 1/28 hebben voorrang; bedieningsmechanismen met schroefspindels F16K 31/50)

F 16 K       1/04                    .    .    met een afsluitlichaam dat aan de spindel vastzit, bijv. hoofdkleppen

F 16 K       1/06                    .    .    Speciale voorzieningen voor het verbeteren van de stroming, bijv. speciaal gevormde kanalen of behuizingen

F 16 K       1/08                    .    .    .    waarin de spindel loodrecht staat op de algemene stromingsrichting

F 16 K       1/10                    .    .    .    waarin de spindel onder een hoek staat met de algemene stromingsrichting

F 16 K       1/12                    .    met een gestroomlijnd kleplichaam waaromheen het fluïdum stroomt als de klep is geopend

F 16 K       1/14                    .    met kogelvormige kleplichamen (controlekleppen F16K 15/04)

F 16 K       1/16                    .    met draaibare sluitlichamen

F 16 K       1/18                    .    .    met draaibare schijven of schuiven

F 16 K       1/20                    .    .    .    met een rotatie-as die buiten het kleplichaam is aangebracht

F 16 K       1/22                    .    .    .    met een rotatie-as die het kleplichaam doorkruist, bijv. vlinderkleppen

F 16 K       1/226                  .    .    .    .    Vorm of opstelling van de afdichting

F 16 K       1/228                  .    .    .    .    .    Beweegbare afdichtingslichamen

F 16 K       1/24                    .    met kleplichamen die, bij het openen van de klep, eerst worden opgetild uit de zitting en daarna worden gedraaid om een as parallel aan de zitting

F 16 K       1/26                    .    .    Vorm of opstelling van de afdichting

F 16 K       1/28                    .    .    .    Beweegbare afdichtingslichamen

F 16 K       1/30                    .    speciaal aangepast voor drukcontainers

F 16 K       1/32                    .    Details (details van een meer algemene toepasbaarheid F16K 25/00 tot F16K 51/00)

F 16 K       1/34                    .    .    Afsluitdelen (F16K 1/06, F16K 1/12, F16K 1/14 en F16K 1/26 hebben voorrang)

F 16 K       1/36                    .    .    .    Kleplichamen (voor kleppen met een dubbele zitting F16K 1/44)

F 16 K       1/38                    .    .    .    .    kegelvormig

F 16 K       1/40                    .    .    .    .    schroefvormig

F 16 K       1/42                    .    .    .    Klepzittingen (voor kleppen met een dubbele zitting F16K 1/44)

F 16 K       1/44                    .    .    .    Details van zittingen of kleplichamen van kleppen met een dubbele zitting

F 16 K       1/46                    .    .    .    Bevestiging van afdichtingsringen

F 16 K       1/48                    .    .    Vastmaken van kleplichamen aan klepspindels [4]

F 16 K       1/50                    .    .    Voorkomen van rotatie van kleplichamen

F 16 K       1/52                    .    .    Middelen voor het tevens verstellen van de mate van stroming

F 16 K       1/54                    .    .    Voorzieningen voor het modificeren van de wijze waarop de mate van stroming varieert tijdens het in werking stellen van de klep

 

F 16 K       3/00                    Schuifkranen of schuifkleppen, d.w.z. afsluitapparatuur met sluitende delen die een schuifbeweging langs de zitting maken voor het openen of sluiten (F16K 5/00 heeft voorrang; in stuwen of waterkeringen E02B 8/04)

F 16 K       3/02                    .    met platte afdichtingsvlakken; Pakkingen daarvoor

F 16 K       3/03                    .    .    met een sluitlichaam in de vorm van een irisdiafragma

F 16 K       3/04                    .    .    met draaibare sluitdelen

F 16 K       3/06                    .    .    .    in de vorm van sluitplaten die zijn aangebracht tussen toevoerkanalen en afvoerkanalen (F16K 3/10 heeft voorrang)

F 16 K       3/08                    .    .    .    .    met cirkelvormige sluitplaten die kunnen roteren om hun middelpunt

F 16 K       3/10                    .    .    .    met speciale voorzieningen voor het scheiden van de afdichtingsvlakken of voor het samendrukken daarvan

F 16 K       3/12                    .    .    met wigvormige voorzieningen van afdichtingsvlakken

F 16 K       3/14                    .    .    .    met speciale voorzieningen voor het scheiden van de afdichtingsvlakken of voor het samendrukken daarvan

F 16 K       3/16                    .    .    met speciale voorzieningen voor het scheiden van de afdichtingsvlakken of voor het samendrukken daarvan (F16K 3/10 en F16K 3/14 hebben voorrang)

F 16 K       3/18                    .    .    .    door beweging van de sluitlichamen

F 16 K       3/20                    .    .    .    door beweging van de zittingen

F 16 K       3/22                    .    met afdichtingsvlakken die zijn gevormd als oppervlakken van omwentelingslichamen (F16K 13/02 heeft voorrang; met verende kleplichamen F16K 3/28)

F 16 K       3/24                    .    .    met cilindrische kleplichamen

F 16 K       3/26                    .    .    .    met fluïdumkanalen in het kleplichaam

F 16 K       3/28                    .    met verende kleplichamen

F 16 K       3/30                    .    Details

F 16 K       3/312                  .    .    Lijnblinderingen

F 16 K       3/314                  .    .    Vormen of constructies van schuiven; Bevestigen van de schuif aan de spindel

F 16 K       3/316                  .    .    Geleiden van de schuif

F 16 K       3/32                    .    .    Middelen voor het tevens verstellen van de mate van stroming

F 16 K       3/34                    .    .    Voorzieningen voor het modificeren van de wijze waarin de mate van stroming varieert tijdens het in werking stellen van de klep

F 16 K       3/36                    .    .    Kenmerken met betrekking tot smering

 

F 16 K       5/00                    Kranen of afsluiters die alleen afsluitapparatuur bevatten waarvan tenminste één van de afdichtingsvlakken is gevormd als een min of meer volledig oppervlak van een omwentelingslichaam, waarbij de beweging voor het openen en sluiten in hoofdzaak roterend is (kranen met een hefklep F16K 1/00)

F 16 K       5/02                    .    met pluggen met kegelvormige oppervlakken; Pakkingen daarvoor

F 16 K       5/04                    .    met pluggen met cilindrische oppervlakken; Pakkingen daarvoor

F 16 K       5/06                    .    met pluggen met bolle oppervlakken; Pakkingen daarvoor

F 16 K       5/08                    .    Details

F 16 K       5/10                    .    .    Middelen voor het tevens verstellen van de mate van stroming

F 16 K       5/12                    .    .    Voorzieningen voor het modificeren van de wijze waarin de mate van stroming varieert tijdens het in werking stellen van de klep

F 16 K       5/14                    .    .    Speciale voorzieningen voor het scheiden van de afdichtingsvlakken of voor het samendrukken daarvan

F 16 K       5/16                    .    .    .    voor pluggen met kegelvormige oppervlakken

F 16 K       5/18                    .    .    .    voor pluggen met cilindrische oppervlakken

F 16 K       5/20                    .    .    .    voor pluggen met bolle oppervlakken

F 16 K       5/22                    .    .    Kenmerken met betrekking tot smering

 

F 16 K       7/00                    Diafragma-afsluitapparatuur, bijv. met een vervormd maar niet fysiek bewogen lichaam, voor het afsluiten van een kanaal (containerschuiven of containersluitingen die werken door vervorming van flexibele wanden B65D 90/56; middelen voor het blokkeren van pijpen of slangen F16L 55/10)

F 16 K       7/02                    .    met een buisvormig diafragma

F 16 K       7/04                    .    .    samentrekbaar door een uitwendige radiale kracht

F 16 K       7/06                    .    .    .    door middel van een schroefspindel, nok of andere mechanische middelen

F 16 K       7/07                    .    .    .    door middel van fluïdumdruk

F 16 K       7/08                    .    .    samentrekbaar door verdraaien

F 16 K       7/10                    .    met een opblaasbaar lichaam

F 16 K       7/12                    .    met een plat, schotelvormig of komvormig diafragma

F 16 K       7/14                    .    .    aangebracht om te worden vervormd tegen een platte zitting

F 16 K       7/16                    .    .    .    waarbij het diafragma mechanisch in werking wordt gesteld, bijv. door een schroefspindel of nok

F 16 K       7/17                    .    .    .    waarbij het diafragma door fluïdumdruk in werking wordt gesteld

F 16 K       7/18                    .    met een diafragma dat slechts aan één zijde vastzit, bijv. dat op de zitting wordt gelegd door afrolling

F 16 K       7/20                    .    met een samendrukbaar massief sluitlichaam

 

F 16 K     11/00                   Meerwegkleppen, bijv. mengkleppen; Pijpfittingen met dergelijke kleppen; Speciaal aangepaste opstelling van kleppen en stroomleidingen voor het mengen van fluïda [4]

F 16 K     11/02                   .    waarbij alle beweegbare afdichtingsvlakken als één eenheid bewegen

F 16 K     11/04                   .    .    met alleen hefkleppen

F 16 K     11/044                  .    .    .    met beweegbare kleplichamen die zijn gepositioneerd tussen klepzittingen [4]

F 16 K     11/048                  .    .    .    met klepzittingen die zijn gepositioneerd tussen beweegbare kleplichamen [4]

F 16 K     11/052                  .    .    .    met draaibare sluitlichamen, bijv. vlinderkleppen [4]

F 16 K     11/056                  .    .    .    met kogelvormige kleplichamen [4]

F 16 K     11/06                   .    .    met alleen schuifkleppen

F 16 K     11/065                  .    .    .    met rechtlijnig schuivende sluitlichamen [4]

F 16 K     11/07                   .    .    .    .    met cilindrische schuiven [4]

F 16 K     11/072                  .    .    .    met draaibare sluitlichamen [4]

F 16 K     11/074                  .    .    .    .    met platte afdichtingsvlakken [4]

F 16 K     11/076                  .    .    .    .    met afdichtingsvlakken die zijn gevormd als oppervlakken van omwentelingslichamen [4]

F 16 K     11/078                  .    .    .    met draaibare en rechtlijnig beweegbare sluitlichamen [4]

F 16 K     11/08                   .    .    met alleen kranen of afsluiters

F 16 K     11/083                  .    .    .    met een tapse plug [2]

F 16 K     11/085                  .    .    .    met een cilindrische plug [2]

F 16 K     11/087                  .    .    .    met een bolvormige plug [2]

F 16 K     11/10                   .    met twee of meer sluitlichamen die niet als een eenheid bewegen

F 16 K     11/12                   .    .    waarbij de ene plug in een andere ronddraait

F 16 K     11/14                   .    .    bediend door één bedieningslichaam, bijv. een handgreep (waarbij de ene plug in een andere ronddraait F16K 11/12)

F 16 K     11/16                   .    .    .    dat alleen verschuift. alleen ronddraait of alleen schommelt in één vlak

F 16 K     11/18                   .    .    .    met afzonderlijke bedieningsbewegingen voor afzonderlijke sluitlichamen

F 16 K     11/20                   .    .    bediend door afzonderlijke bedieningslichamen (waarbij de ene plug in een andere ronddraait F16K 11/12)

F 16 K     11/22                   .    .    .    met een bedieningslichaam voor elke klep, bijv. onderling verbonden voor het vormen van meerwegkleppen

F 16 K     11/24                   .    .    .    met een elektromagnetisch bediende klep, bijv. voor wasmachines

 

F 16 K     13/00                   Andere constructieve soorten afsluitapparatuur (middelen voor het blokkeren van pijpen of slangen F16L 55/10); Voorzieningen voor het afsluiten [4]

F 16 K     13/02                   .    waarbij beide afdichtingsvlakken zijn gevormd als kleine cilindersegmenten en het bewegende lichaam draaibaar is gemonteerd

F 16 K     13/08                   .    Voorzieningen voor het afsluiten [4]

F 16 K     13/10                   .    .    door middel van een vloeibaar of korrelvormig medium [4] 

Functionele typen

 

F 16 K     15/00                   Controlekleppen (speciaal aangepaste kleppen voor opblaasballen A63B 41/00)

F 16 K     15/02                   .    met geleide stijve kleplichamen

F 16 K     15/03                   .    .    met een scharnierend sluitlichaam

F 16 K     15/04                   .    .    gevormd als kogels

F 16 K     15/06                   .    .    met geleide klepstelen

F 16 K     15/08                   .    .    gevormd als ringen

F 16 K     15/10                   .    .    .    ingebouwd in, of star vastgezet aan, een gezamenlijke klepplaat

F 16 K     15/12                   .    .    .    Veren voor ringkleppen [3]

F 16 K     15/14                   .    met flexibele kleplichamen

F 16 K     15/16                   .    .    met tongvormige lamellen

F 16 K     15/18                   .    met een bedieningsmechanisme; Gecombineerde controlekleppen en bediende kleppen

F 16 K     15/20                   .    speciaal ontworpen voor opblaasbare lichamen, bijv. banden (verbinden van ventielen met opblaasbare elastische lichamen B60C 29/00)

 

F 16 K     17/00                   Veiligheidskleppen; Balanskleppen (overdrukinrichtingen voor aerosolcontainers B65D 83/70)

F 16 K     17/02                   .    die worden geopend door overdruk aan één kant; die worden gesloten door onvoldoende druk aan één kant (controlekleppen F16K 15/00)

F 16 K     17/04                   .    .    veerbelast

F 16 K     17/06                   .    .    .    met speciale voorzieningen voor het verstellen van de openingsdruk

F 16 K     17/08                   .    .    .    met speciale voorzieningen om te zorgen voor een groot afvoerkanaal

F 16 K     17/10                   .    .    .    met een hulpklep voor het door fluïdum bedienen van de hoofdklep

F 16 K     17/12                   .    .    gewichtbelast

F 16 K     17/14                   .    .    met een breuklichaam

F 16 K     17/16                   .    .    .    met een breukdiafragma

F 16 K     17/164                  .    .    en die gesloten blijft na terugkeer van de normale druk

F 16 K     17/168                  .    .    gecombineerd met handmatig geregelde kleppen, bijv. een klep gecombineerd met een veiligheidsklep

F 16 K     17/18                   .    die worden geopend door overdruk aan één van beide kanten

F 16 K     17/19                   .    .    Balanskleppen voor in hoofdzaak tanks

F 16 K     17/192                  .    .    .    met een sluitlichaam in de vorm van een beweegbare vloeistofkolom

F 16 K     17/194                  .    .    .    gewichtbelast

F 16 K     17/196                  .    .    .    veerbelast

F 16 K     17/20                   .    Kleppen voor overmatige stroming (in werking gesteld ten gevolge van een schok of een soortgelijke externe invloed F16K 17/36)

F 16 K     17/22                   .    .    in werking gesteld door het verschil in druk tussen twee plaatsen in de stromingsleiding

F 16 K     17/24                   .    .    .    direct werkend op het afsluitlichaam

F 16 K     17/26                   .    .    .    .    werkend in elke richting

F 16 K     17/28                   .    .    .    .    werkend in slechts één richting

F 16 K     17/30                   .    .    .    .    .    veerbelast

F 16 K     17/32                   .    .    .    werkend op een servomechanisme of op een mechanisme voor het lossen van een meenemer

F 16 K     17/34                   .    .    waarin de stromingsenergie van het stromende medium het sluitmechanisme in werking stelt

F 16 K     17/36                   .    in werking gesteld ten gevolge van omstandigheden van buitenaf, bijv. een schok of een positieverandering

F 16 K     17/38                   .    .    bij overmatige temperatuur

F 16 K     17/40                   .    met een breuklichaam, bijv. een breukdiafragma of smeltverbinding (kleppen met een breuklichaam dat wordt geopend bij overdruk aan één kant F16K 17/14)

F 16 K     17/42                   .    Kleppen voor het voorkomen van het binnendringen van lucht in de uitlaat van containers voor vloeistoffen

 

F 16 K     21/00                   Fluïdumafgiftekleppen (speciaal aangepast voor aerosolcontainers B65D 83/44; voor het hanteren van vloeistoffen B67D; voor spoelinrichtingen voor toiletten en dergelijke E03D)

F 16 K     21/02                   .    zorgend voor een continue kleine stroming

F 16 K     21/04                   .    Zelfsluitende kleppen, d.w.z. automatisch sluitend na bediening

F 16 K     21/06                   .    .    waarin de sluitbeweging, al dan niet vertraagd, direct na het openen begint

F 16 K     21/08                   .    .    .    met kogelvormige sluitlichamen

F 16 K     21/10                   .    .    .    met een hydraulische remcilinder die op het sluitlichaam werkt

F 16 K     21/12                   .    .    .    met hydraulisch bediende openingsmiddelen; met voorzieningen voor drukontlasting vóór het openen

F 16 K     21/14                   .    .    met speciale middelen voor het voorkomen van het zelf sluiten

F 16 K     21/16                   .    .    sluitend na het afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid fluïdum (F16K 21/10 heeft voorrang)

F 16 K     21/18                   .    .    gesloten als een stijgende vloeistof een vooraf bepaald niveau bereikt (vlotterkleppen F16K 31/18)

F 16 K     21/20                   .    .    .    door middelen waarbij gebruik wordt gemaakt van luchtaanzuiging via een opening die wordt gesloten door de stijgende vloeistof 

F 16 K     23/00                   Kleppen voor het voorkomen van het druppelen uit sproeiers

 

F 16 K     24/00                   Inrichtingen, bijv. kleppen, voor het ontluchten of beluchten van omhullingen (balanskleppen F16K 17/00; opstelling of bevestiging in pijpen of pijpsystemen F16L 55/07; ontluchten of beluchten als extra functie van condenspotten of soortgelijke apparatuur F16T; zie voor het ventileren van ruimten of voertuigen de toepasselijke subklasse, bijv. F24F) [2]

F 16 K     24/02                   .    waarbij de omhulling zelf een klep, kraan of afsluiter is [2]

F 16 K     24/04                   .    alleen voor ontluchting (F16K 24/02 heeft voorrang) [2]

F 16 K     24/06                   .    alleen voor beluchting (F16K 24/02 heeft voorrang) [2] 

Details

 

              Aantekening

 

              Details die niet vallen onder de groepen F16K 25/00 tot F16K 51/00, worden geklasseerd in de groepen F16K 1/00 tot F16K 24/00.

 

F 16 K     25/00                   Details met betrekking tot het contact tussen kleplichamen en klepzittingen (andere beweging van kleplichamen dan die voor het openen en sluiten F 16 K 29/00; zie voor afdichtingsconstructies de toepasselijke groepen in overeenstemming met het soort klep)

F 16 K     25/02                   .    Voorzieningen waarbij gebruik wordt gemaakt van een fluïdum dat uit kleplichamen of klepzittingen stroomt

F 16 K     25/04                   .    Niet elders ondergebrachte voorzieningen voor het voorkomen van erosie

 

F 16 K     27/00                   Constructie van behuizingen (methoden voor het lassen van behuizingen B 23 K); Gebruik van materialen daarvoor

F 16 K     27/02                   .    van hefkleppen (voor het verminderen van de stromingsweerstand van hefkleppen met een schroefspindel F16K 1/06)

F 16 K     27/04                   .    van schuifkleppen

F 16 K     27/06                   .    van kranen of afsluiters

F 16 K     27/07                   .    van afsluitdelen van tanks, bijv. bij tankwagens [4]

F 16 K     27/08                   .    Geleidingsjukken voor spindels; Middelen voor het sluiten van behuizingen; Stofkappen, bijv. voor bandventielen

F 16 K     27/10                   .    Gelaste behuizingen

F 16 K     27/12                   .    Afdekkingen voor behuizingen

 

F 16 K     29/00                   Voorzieningen voor het anders bewegen van kleplichamen dan voor het openen of sluiten van de klep, bijv. voor het inslijpen of het voorkomen van kleving

F 16 K     29/02                   .    zorgend voor een continue beweging 

F 16 K     31/00                   Bedieningsmiddelen; Losinrichtingen

F 16 K     31/02                   .    elektrisch; magnetisch

F 16 K     31/04                   .    .    gebruikmakend van een motor

F 16 K     31/05                   .    .    .    speciaal aangepast voor het bedienen van handbediende kleppen of voor een gecombineerde motorbediening en handbediening

F 16 K     31/06                   .    .    gebruikmakend van een magneet

F 16 K     31/08                   .    .    .    gebruikmakend van een permanente magneet

F 16 K     31/10                   .    .    .    met een extra mechanisme tussen de appendage en het sluitlichaam

F 16 K     31/11                   .    .    .    .    met extra handbedieningsmiddelen [2]

F 16 K     31/12                   .    in werking gesteld door een fluïdum (door een fluïdum in werking gestelde controlekleppen F16K 15/00; door een fluïdum in werking gestelde veiligheidskleppen F16K 17/00)

F 16 K     31/122                  .    .    waarbij het fluïdum op een zuiger werkt (F16K 31/143, F16K 31/163, F16K 31/363 en F16K 31/383 hebben voorrang) [2]

F 16 K     31/124                  .    .    .    door een servo-systeem in werking gesteld [2]

F 16 K     31/126                  .    .    waarbij het fluïdum op een diafragma, balg en dergelijke werkt (F16K 31/145, F16K 31/165, F16K 31/365 en F16K 31/385 hebben voorrang) [2]

F 16 K     31/128                  .    .    .    door een servo-systeem in werking gesteld [2]

F 16 K     31/14                   .    .    voor bevestiging op, of in combinatie met, met de hand in werking gestelde kleppen

F 16 K     31/143                  .    .    .    waarbij het fluïdum op een zuiger werkt

F 16 K     31/145                  .    .    .    waarbij het fluïdum op een diafragma werkt

F 16 K     31/16                   .    .    met een ander mechanisme dan een trekstang of duwstang, tussen fluïdummotor en sluitlichaam (met een vlotter F16K 31/18)

F 16 K     31/163                  .    .    .    waarbij het fluïdum op een zuiger werkt

F 16 K     31/165                  .    .    .    waarbij het fluïdum op een diafragma werkt

F 16 K     31/18                   .    .    in werking gesteld door een vlotter (vlotters F16K 33/00; door een vlotter in werking gestelde kleppen in condenspotten F16T 1/20, in ketels F22D 5/08)

F 16 K     31/20                   .    .    .    waarbij een hefklep in werking wordt gesteld

F 16 K     31/22                   .    .    .    .    waarbij de vlotter vastzit aan de klep

F 16 K     31/24                   .    .    .    .    met een overbrenging met aan elkaar geschakelde delen van één vlotter naar één klep

F 16 K     31/26                   .    .    .    .    .    waarbij de klep wordt geleid voor een rechtlijnige beweging en waarbij de vlotter vastzit aan een draaiarm

F 16 K     31/28                   .    .    .    .    met twee of meer vlotters die één klep in werking stellen

F 16 K     31/30                   .    .    .    waarbij een schuifkraan of schuifklep in werking wordt gesteld

F 16 K     31/32                   .    .    .    waarbij een kraan of afsluiter in werking wordt gesteld

F 16 K     31/34                   .    .    .    werkend op een stuurklep waarmee de afsluitapparatuur wordt geregeld

F 16 K     31/36                   .    .    waarin fluïdum uit de leiding constant wordt toegevoerd aan de fluïdummotor

F 16 K     31/363                  .    .    .    waarbij het fluïdum op een zuiger werkt (F16K 31/38 heeft voorrang)

F 16 K     31/365                  .    .    .    waarbij het fluïdum op een diafragma werkt

F 16 K     31/38                   .    .    .    waarin het fluïdum direct op beide zijden van de fluïdummotor werkt, waarvan één van de zijden is verbonden door middel van een smoorkanaal en waarbij de motor in werking wordt gesteld door het bedienen van een afvoer vanaf die zijde (F16K 31/40 heeft voorrang)

F 16 K     31/383                  .    .    .    .    waarbij het fluïdum op een zuiger werkt

F 16 K     31/385                  .    .    .    .    waarbij het fluïdum op een diafragma werkt

F 16 K     31/40                   .    .    .    met een elektrisch in werking gesteld lichaam in de afvoer van de motor

F 16 K     31/42                   .    .   door middel van elektrisch in werking gestelde delen in de toevoerleidingen of afvoerleidingen van de fluïdummotor (F16K 31/40 heeft voorrang)

F 16 K     31/44                   .    Mechanische bedieningsmiddelen

F 16 K     31/46                   .    .    voor afstandbediening

F 16 K     31/48                   .    .   in werking gesteld door een mechanische tijdschakelaar, bijv. met een demper (zelfsluitende kleppen F16K 21/16)

F 16 K     31/50                   .    .    met een schroefspindel

F 16 K     31/52                   .    .    met een kruk, excentriek of nok

F 16 K     31/524                  .    .    .    met een nok

F 16 K     31/528                  .    .    .    met een pen met sleuf

F 16 K     31/53                   .    .    met een tandwieloverbrenging

F 16 K     31/54                   .    .    .    met een rondsel met tandheugel

F 16 K     31/56                   .    .    zonder stabiele tussenpositie, bijv. met klikwerking

F 16 K     31/58                   .    .    met een beweegbaar afvoermondstuk

F 16 K     31/60                   .    .    Handgrepen

F 16 K     31/62                   .    .   Pedalen of soortgelijke bedieningslichamen, bijv. in werking gesteld door de knie of heup

F 16 K     31/64                   .    reagerend op temperatuurvariatie (afhankelijk van overmatige temperatuur F16K 17/38; regelen van brandbestrijdingsuitrusting A62C 37/00; inrichtingen voor het voorkomen van het barsten van waterpijpen door bevriezing E03B 7/10) [4]

F 16 K     31/66                   .    .   elektrisch of magnetisch in werking gesteld, bijv. door magneten met variabele magnetische karakteristieken [4]

F 16 K     31/68                   .    .   in werking gesteld door fluïdumdruk of volumetrische variatie in een afgesloten kamer [4]

F 16 K     31/70                   .    .    mechanisch in werking gesteld, bijv. door een bimetaalstrook [4]

F 16 K     31/72                   .    Specifiek aangepaste bedieningsmiddelen of losinrichtingen voor het verbeteren van de snelheid van de klepreactie [4] 

F 16 K     33/00                   Vlotters voor het in werking stellen van kleppen of andere apparatuur

 

F 16 K     35/00                   Middelen ter voorkoming van het per ongeluk of onrechtmatig in werking stellen

F 16 K     35/02                   .    die moeten worden geblokkeerd of gelost door duwen en trekken

F 16 K     35/04                   .    meegevend als weerstand tegen de bediening

F 16 K     35/06                   .    gebruikmakend van een verwijderbaar bedieningslichaam of blokkeerlichaam, bijv. een sleutel (F16K 35/10 en F16K 35/12 hebben voorrang)

F 16 K     35/08                   .    waarbij voor het instellen een code nodig is, bijv. cijfersloten

F 16 K     35/10                   .    met blokkeerkappen of grendelstangen

F 16 K     35/12                   .    met een verzegeldraad

F 16 K     35/14                   .    waarbij twee of meer kleppen worden vergrendeld

F 16 K     35/16                   .    met een blokkeerlichaam dat in werking wordt gesteld door een magneet

 

F 16 K     37/00                   Speciale middelen in of op kleppen of andere afsluitapparatuur voor het aanduiden of opnemen van de werking daarvan, of voor het laten afgeven van een alarm 

F 16 K     39/00                   Inrichtingen voor het ontlasten van de druk op de afdichtingsvlakken

F 16 K     39/02                   .    voor hefkleppen

F 16 K     39/04                   .    voor schuifkleppen

F 16 K     39/06                   .    voor kranen of afsluiters 

F 16 K     41/00                   Spindelafdichtingen

F 16 K     41/02                   .    met een pakkingbus

F 16 K     41/04                   .    .   met tenminste één ring van rubber of een soortgelijk materiaal tussen spindel en behuizing

F 16 K     41/06                   .    .   met tenminste één ring die is vastgemaakt aan zowel spindel als behuizing

F 16 K     41/08                   .    .   met tenminste één ring die is voorzien van een axiaal uitstekende sluitlip langs de omtrek

F 16 K     41/10                   .    met een diafragma, bijv. gevormd als een balg of buis

F 16 K     41/12                   .    .    met een nagenoeg plat diafragma

F 16 K     41/14                   .    met een kegelvormige flens op de spindel die samenwerkt met een kegelvormig vlak in de behuizing

F 16 K     41/16                   .    met een flens op de spindel die rust op een afdichtingsring

F 16 K     41/18                   .    .   alleen afdichtend als het sluitlichaam zich in de geopende positie bevindt

 

F 16 K     43/00                   Extra sluitmiddelen in kleppen die ingeval van reparatie, bijv. bij het opnieuw aanbrengen van sluitringen, van de klep de functie kunnen overnemen van de normale sluitmiddelen; Inrichtingen voor het tijdelijk vervangen van delen van kleppen met hetzelfde doel

 

F 16 K     47/00                   Middelen in kleppen voor het absorberen van fluïdumenergie (voor pijpen F16L 55/00)

F 16 K     47/02                   .    voor het voorkomen van waterslag of geruis

F 16 K     47/04                   .    voor het verminderen van druk, waarbij de smoorklep is ingebouwd in het sluitlichaam

F 16 K     47/06                   .    .    met een smoorklep in de vorm van een schroefvormig kanaal

F 16 K     47/08                   .    voor het verminderen van druk, en met een smoorlichaam los van het sluitlichaam

F 16 K     47/10                   .    .   waarin het medium in de ene richting door het smoorkanaal moet stromen, en in de andere richting door een veel wijder kanaal parallel aan het smoorkanaal kan stromen

F 16 K     47/12                   .    .    waarbij het smoorkanaal schroefvormig is

F 16 K     47/14                   .    .    waarbij het smoorkanaal een geperforeerd membraan is

F 16 K     47/16                   .    .    waarbij het smoorlichaam een kegel is

 

F 16 K     49/00                   Middelen in of op kleppen voor verwarming of koeling (voor pijpen F16L 53/00; thermische isolatie in verband met pijpen of pijpsystemen F16L 59/16) 

F 16 K     51/00                   Andere details die niet horen bij specifieke soorten kleppen of afsluitapparatuur

F 16 K     51/02                   .    speciaal aangepast voor hoog-vacuüminstallaties [2]

 

F 16 K     99/00                   Onderwerpen voor zover niet vallend onder andere groepen in deze subklasse [8]