SECTIE G         FYSICA

 

              Aantekeningen

 

(1)        In deze Sectie wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis:

-        “variabele” (als een zelfstand naamwoord) betekent een kenmerk of eigenschap (bijv. een dimensie, een fysische toestand zoals temperatuur, een kwaliteit zoals dichtheid of kleur), die met betrekking tot een bepaalde entiteit (bijv. een object, een hoeveelheid van een substantie, een lichtstraal) en op een bepaald ogenblik, kan worden gemeten; de variabele kan veranderen, zodat de numerieke uitdrukking ervan verschillende waarden op verschillende tijden, onder verschillende condities of in afzonderlijke gevallen kan aannemen, maar kan constant zijn met betrekking tot een specifieke entiteit onder bepaalde omstandigheden of voor specifieke doeleinden (bijv. de lengte van een staaf mag als constant worden beschouwd voor vele doeleinden).

              (2)      De aandacht wordt gevestigd op de definities van gebruikte termen of uitdrukkingen. Sommige komen voor in de Aantekeningen van diverse klassen in deze Sectie, zie in het bijzonder de definitie van “meten” in klasse G01. Andere komen voor in § 187 van de Gids voor de IPC, zie in het bijzonder de definitie van “regelen”. [17]

              (3)      Klassering in deze Sectie kan moeilijker blijken dan in andere Secties, omdat het onderscheid tussen verschillende toepassingsgebieden in belangrijker mate afhankelijk is van de bedoeling van de gebruiker dan op enig constructief verschil of gebruiksverschil, en omdat de behandelde onderwerpen vaak deel uitmaken van systemen of combinaties, met gezamenlijke kenmerken of delen, meer dan “dingen”die als geheel gemakkelijk zijn te onderscheiden. Bijvoorbeeld, informatie (bijv. een stel figuren) kan worden getoond met het doel van onderwijs of reclame (G09), om het resultaat van een meting bekend te maken (G01), voor het signaleren van de informatie naar een punt op afstand of het geven van gesignaleerde informatie vanaf een punt op afstand (G08). De gebruikte woorden om het doel te beschrijven hangen af van aspecten die irrelevant kunnen zijn voor de vorm van het betreffende apparaat, bijv. aspecten zoals het gewenste effectop de persoon die naar de afbeelding kijkt, of of de afbeelding op afstand wordt geregeld. Nogmaals, een inrichting die in zekere mate op een toestand reageert, bijv. op de druk van een fluïdum, kan zonder wijziging aan de inrichting zelf worden gebruikt om informatie te geven over de druk (G01L) of over een andere toestand die gekoppeld is aan de druk (een andere subklasse van G01, bijv. G01K voor de temperatuur), om een opname te maken van de druk of het voorkomen daarvan (G07C), om een alarm te geven (G08B) of om een andere apparaat aan te sturen (G05).

                        Het klasseringsschema is bedoeld om zaken van soortgelijke aard (zoals hierboven aangegeven) bij elkaar te kunnen klasseren. Het is daarom in het bijzonder noodzakelijk eerst over de werkelijke aard van enig technisch onderwerp te beslissen voordat er goed geklasseerd kan worden.

 

KERNWETENSCHAP

 

G 21       KERNFYSICA; KERNTECHNIEKEN

 

G 21 C    KERNREACTOREN (fusiereactoren, hybride splijting-fusiereactoren G21B; kernexplosieven G21J) [8,12]

 

G 21 C      1/00                    Soorten reactoren [18]

G 21 C      1/01                    (verplaatste naar G21C 1/00) [18]

G 21 C      1/02                    .    Snelle reactoren, d.w.z. reactoren waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een remstof

G 21 C      1/03                    .    .    gekoeld door een koelmiddel dat voornamelijk niet onder druk staat, bijv. bassinreactoren [5]

G 21 C      1/04                    .    Thermische reactoren

G 21 C      1/06                    .    .    Heterogene reactoren, d.w.z. waarin splijtstof en remstof zijn gescheiden

G 21 C      1/07                    .    .    .    Kogelbedreactoren; Reactoren met korrelvormige splijtstof [5]

G 21 C      1/08                    .    .    .    waarbij de remstof onder hoge druk staat, bijv. een kokend-waterreactor, reactor met ingebouwde oververhitter of hogedrukwater-reactor (G21C 1/22 heeft voorrang)

G 21 C      1/09                    .    .    .    .    Drukregelvoorzieningen, d.w.z. drukmiddelen [5]

G 21 C      1/10                    .    .    .    .    waarbij remstof en koelmiddel verschillend of gescheiden zijn

G 21 C      1/12                    .    .    .    .    .    waarbij de remstof een vaste stof is, bijv. een Magnox-reactor

G 21 C      1/14                    .    .    .    waarbij de remstof in hoofdzaak niet onder druk staat, bijv. een bassinreactor (G21C 1/22 heeft voorrang)

G 21 C      1/16                    .    .    .    .    waarbij remstof en koelmiddel verschillend of gescheiden zijn, bijv. een natrium-grafietreactor

G 21 C      1/18                    .    .    .    .    .    waarbij het koelmiddel onder druk staat

G 21 C      1/20                    .    .    .    .    .    .    waarbij de remstof vloeibaar is, bijv. een drukpijpreactor

G 21 C      1/22                    .    .    .    gebruikmakend van vloeibare of gasvormige splijtstof

G 21 C      1/24                    .    .    Homogene reactoren, d.w.z. waarin splijtstof en remstof een effectief homogeen medium ten opzichte van de neutronen vormen

G 21 C      1/26                    .    .    .    Reactoren met één gebied

G 21 C      1/28                    .    .    .    Reactoren met twee gebieden

G 21 C      1/30                    .    Onder-kritische reactoren

G 21 C      1/32                    .    Integrale reactoren, d.w.z. reactoren waarin delen die functioneel samenhangen met de reactor maar niet essentieel zijn voor de reactie, bijv. warmtewisselaars, binnen de mantel met de kern zijn geplaatst (G21C 1/02 tot G21C 1/30 hebben voorrang) [3]

 

G 21 C      3/00                    Reactorsplijtstofelementen of stelsels daarvan; Selectie van substanties voor gebruik als splijtstofelementen

G 21 C      3/02                    .    Splijtstofelementen

G 21 C      3/04                    .    .    Constructieve details

G 21 C      3/06                    .    .    .    Omhulsels; Mantels

G 21 C      3/07                    .    .    .    .    gekenmerkt door hun materiaal, bijv. legeringen [5]

G 21 C      3/08                    .    .    .    .    met uitwendige middelen voor het bevorderen van warmteoverdracht, bijv. vinnen, schotels of rimpels

G 21 C      3/10                    .    .    .    .    Eindafsluitingen

G 21 C      3/12                    .    .    .    .    Middelen die deel uitmaken van het element met het oog op het plaatsen ervan in de reactorkern; Uitwendige afstandshouders voor dit doel

G 21 C      3/14                    .    .    .    .    Middelen die deel uitmaken van het element met het oog op het inbrengen ervan in, of verwijderen ervan uit, de kern; Middelen voor het koppelen van naastliggende elementen

G 21 C      3/16                    .    .    .    Details van de constructie in het omhulsel

G 21 C      3/17                    .    .    .    .    Middelen voor het opslaan of inactiveren van gassen in splijtstofelementen [5]

G 21 C      3/18                    .    .    .    .    Inwendige afstandshouders of ander niet-actief materiaal in het omhulsel, bijv. voor het compenseren voor het uitzetten van splijtstofstaven of het compenseren van overmatige reactiviteit (tussenlagen G21C 3/20)

G 21 C      3/20                    .    .    .    .    met een coating op de splijtstof of op de binnenzijde van het omhulsel; met een niet-actieve tussenlaag tussen omhulsel en actief materiaal

G 21 C      3/22                    .    .    waarbij splijtbaar materiaal of kweekmateriaal in contact staat met het koelmiddel

G 21 C      3/24                    .    .    met splijtbaar materiaal of kweekmateriaal in fluïdumvorm in een niet-actief omhulsel

G 21 C      3/26                    .    .    met splijtbaar materiaal of kweekmateriaal in poedervorm in een niet-actief omhulsel

G 21 C      3/28                    .    .    met splijtbaar materiaal of kweekmateriaal in vaste vorm in een niet-actief omhulsel

G 21 C      3/30                    .    Stelsels van een aantal splijtstofelementen in de vorm van een vaste eenheid

G 21 C      3/32                    .    .    Bundels van parallelle penvormige, staafvormige of buisvormige splijtstofelementen

G 21 C      3/322                  .    .    .    Middelen voor het beïnvloeden van de koelmiddelstroming door en om de bundels [5]

G 21 C      3/324                  .    .    .    Bekledingen of omslagen voor de bundels [5]

G 21 C      3/326                  .    .    .    met splijtstofelementen van verschillende samenstelling; met naast de splijtstofelementen ook andere penvormige, staafvormige of buisvormige elementen, bijv. regelstaven, roostersteunstaven, vruchtbare staven, gif-staven of schijnstaven [5]

G 21 C      3/328                  .    .    .    .    Relatieve verplaatsing van de elementen in het bundelrooster [5]

G 21 C      3/33                    .    .    .    Ondersteunen of ophangen van elementen in de bundel (afstandsroosters G21C 3/34); Middelen die deel uitmaken van de bundel voor het in de kern brengen, of uit de kern verwijderen, daarvan; Middelen voor het bundelen van naastliggende bundels [5]

G 21 C      3/332                  .    .    .    .    Steunen voor afstandsroosters [5]

G 21 C      3/334                  .    .    .    Samenstellen van bundels [5]

G 21 C      3/335                  .    .    .    Verwisselen van elementen in bestraalde bundels [5]

G 21 C      3/336                  .    .    .    Afstandselementen voor splijtstofstaven in de bundel (afstandsroosters G21C 3/34) [5]

G 21 C      3/338                  .    .    .    .    Spiraalvormige afstandselementen [5]

G 21 C      3/34                    .    .    .    Afstandsroosters

G 21 C      3/344                  .    .    .    .    gevormd van samengestelde buisvormige elementen [5]

G 21 C      3/348                  .    .    .    .    gevormd van samengestelde niet-doorkruisende stroken [5]

G 21 C      3/352                  .    .    .    .    gevormd van samengestelde doorkruisende stroken [5]

G 21 C      3/356                  .    .    .    .    met steunlichamen voor splijtstofelementen [5]

G 21 C      3/36                    .    .    Stelsels van plaatvormige splijtstofelementen of coaxiale buizen

G 21 C      3/38                    .    Splijtstofeenheden die bestaan uit één splijtstofelement in een steun-mof

G 21 C      3/40                    .    Structurele combinatie van een splijtstofelement met een thermo-elektrisch element voor het direct produceren van elektrische energie uit splijtwarmte (structurele combinatie van een splijtstofelement met instrumenten voor het meten van temperatuur G21C 17/112) [12]

G 21 C      3/42                    .    Selectie van substanties voor gebruik als splijtstof

G 21 C      3/44                    .    .    Fluïdumsplijtstof of vloeibare splijtstof

G 21 C      3/46                    .    .    .    Waterige samenstellingen

G 21 C      3/48                    .    .    .    .    Echte of colloïdale oplossingen van het actieve bestanddeel

G 21 C      3/50                    .    .    .    .    Suspensies van het actieve bestanddeel; Slurries

G 21 C      3/52                    .    .    .    Vloeibare metaalsamenstellingen

G 21 C      3/54                    .    .    .    Gesmolten zoutsamenstellingen, oxidesamenstellingen of hydroxidesamenstellingen

G 21 C      3/56                    .    .    .    Gasvormige samenstellingen; Suspensies in een gasvormige drager

G 21 C      3/58                    .    .    Vaste reactorsplijtstof

G 21 C      3/60                    .    .    .    Metaalachtige splijtstof; Dispersies van legeringen

G 21 C      3/62                    .    .    .    Keramische splijtstof

G 21 C      3/64                    .    .    .    .    Keramische dispersiesplijtstof, bijv. cermets

 

G 21 C      5/00                    Remstofstructuur of kernstructuur; Selectie van materialen voor gebruik als remstof

G 21 C      5/02                    .    Details

G 21 C      5/04                    .    .    Ruimtelijke voorzieningen die Wigner-groei toestaan

G 21 C      5/06                    .    .    Middelen voor het plaatsen of ondersteunen van splijtstofelementen

G 21 C      5/08                    .    .    Middelen voor het voorkomen van ongewenste asymmetrische uitzetting van de gehele structuur

G 21 C      5/10                    .    .    Middelen voor het ondersteunen van de gehele structuur

G 21 C      5/12                    .    gekenmerkt door de samenstelling, bijv. waarbij de remstof extra substanties bevat die verbeterde warmteweerstand van de remstof garanderen

G 21 C      5/14                    .    gekenmerkt door de vorm

G 21 C      5/16                    .    .    Vorm van de bestanddelen

G 21 C      5/18                    .    gekenmerkt door de aanwezigheid van meer dan één actieve zone

G 21 C      5/20                    .    .    waarin één zone splijtbaar materiaal en een andere zone kweekmateriaal bevat

G 21 C      5/22                    .    .    waarin één zone een oververhittingszone is

 

G 21 C      7/00                    Regelen van de kernreactie

G 21 C      7/02                    .    door gebruik te maken van de zelfregelende eigenschappen van reactormaterialen (voorzieningen waarbij sprake is van temperatuurstabiliteit G21C 7/32)

G 21 C      7/04                    .    .    van brandbare giffen (brandbare giffen in splijtstofstaven G21C 3/326) [5]

G 21 C      7/06                    .    door toepassing van neutronen-absorberend materiaal, d.w.z. materialen waarvan de absorptiedoorsnede veel groter is dan de reflectiedoorsnede

G 21 C      7/08                    .    .    door het verplaatsen van vaste regelelementen, bijv. regelstaven

G 21 C      7/10                    .    .    .    Constructie van regelelementen

G 21 C      7/103                  .    .    .    .    Regelstelsels die zowel één of meer absorbenten als andere elementen bevatten, bijv. splijtstofelementen of remstofelementen [5]

G 21 C      7/107                  .    .    .    .    Aangepaste regelelementen voor kogelbedreactoren [5]

G 21 C      7/11                    .    .    .    .    Vervormbare regelelementen, bijv. flexibel, telescopisch of geleed [5]

G 21 C      7/113                  .    .    .    .    Regelelementen die zijn gemaakt van platte elementen; Regelelementen met een kruisvormige doorsnede [5]

G 21 C      7/117                  .    .    .    .    Bundels met regelstaven; Spinconstructie [5]

G 21 C      7/12                    .    .    .    Middelen voor het naar een gewenste positie bewegen van regelelementen (laten vallen van staven in de reactorkern ingeval van nood G21C 9/02) [12]

G 21 C      7/14                    .    .    .    .    Mechanische aandrijfvoorzieningen

G 21 C      7/16                    .    .    .    .    Hydraulische of pneumatische aandrijfvoorzieningen

G 21 C      7/18                    .    .    .    Middelen voor het verkrijgen van een ongelijke beweging van regelelementen

G 21 C      7/20                    .    .    .    Plaatsen van schokabsorberende inrichtingen [12]

G 21 C      7/22                    .    .    door het verplaatsen van een neutronen-absorberend fluïdummateriaal of vloeibaar materiaal

G 21 C      7/24                    .    .    Selectie van substanties voor gebruik als neutronen-absorberend materiaal

G 21 C      7/26                    .    door het verplaatsen van de remstof of delen daarvan

G 21 C      7/27                    .    .    Regelen van de spectraal-verschuiving [5]

G 21 C      7/28                    .    door het verplaatsen van de reflector of delen daarvan

G 21 C      7/30                    .    door het verplaatsen van de reactorsplijtstof of reactorsplijtstofelementen

G 21 C      7/32                    .    door het variëren van de koelmiddelstroming door de kern

G 21 C      7/34                    .    door het benutten van een primaire neutronenbron

G 21 C      7/36                    .    Regelcircuits

 

G 21 C      9/00                    Noodbeschermingsvoorzieningen die structureel samenhangen met de reactor (nood-koelvoorzieningen G21C 15/18)

G 21 C      9/004                  .    Onderdrukken van de druk [5]

G 21 C      9/008                  .    .    door scheurschijven of scheurdiafragma’s [5]

G 21 C      9/012                  .    .    door het opslaan van warmte of het condenseren van stoom, bijv. ijskoelers [5]

G 21 C      9/016                  .    Kernvangers [5]

G 21 C      9/02                    .    Middelen voor het veroorzaken van een zeer snelle verlaging van de reactiviteitsfactor onder gevaarlijke omstandigheden, bijv. bij een reactorversmelting

G 21 C      9/027                  .    .    door het snel laten bewegen van een vaste stof, bijv. kogels [5]

G 21 C      9/033                  .    .    door een absorberend fluïdum [5]

G 21 C      9/04                    .    Middelen voor het onderdrukken van branden

G 21 C      9/06                    .    .    Middelen voor het voorkomen van het accumuleren van explosieve gassen, bijv. recombinatoren [5]

 

G 21 C    11/00                   Afscherming die structureel samenhangt met de reactor

G 21 C    11/02                   .    Biologische afscherming [12]

G 21 C    11/04                   .    .    op schepen

G 21 C    11/06                   .    Reflectie-afscherming, d.w.z. voor het minimaliseren van een verlies aan neutronen

G 21 C    11/08                   .    Thermische afscherming; Thermische bekledingen, d.w.z. voor het verstrooien van de warmte van gammastraling die anders een daarbuiten liggende biologische afscherming zou opwarmen

 

G 21 C    13/00                   Drukvaten; Insluitingsvaten; Insluiting in het algemeen [12]

G 21 C    13/02                   .    Details

G 21 C    13/024                  .    .    Steunconstructies voor drukvaten of insluitingsvaten [5]

G 21 C    13/028                  .    .    Afdichtingen, bijv. voor drukvaten of insluitingsvaten [5]

G 21 C    13/032                  .    .    Verbindingsstukken tussen buizen en vatwanden, bijv. rekening houdend met thermische spanningen [5]

G 21 C    13/036                  .    .    .    waarbij de buis door de vatwand gaat, d.w.z. doorgaand aan beide zijden van de wand [5]

G 21 C    13/04                   .    .    Voorzieningen voor uitzetting en krimp

G 21 C    13/06                   .    .    Afdichtproppen [12]

G 21 C    13/067                  .    .    .    voor buizen, bijv. standpijpen; Blokkeerinrichtingen voor proppen [5]

G 21 C    13/073                  .    .    .    Afsluitingen voor reactorvaten, bijv. roteerbaar [5]

G 21 C    13/08                   .    Vaten die worden gekenmerkt door het materiaal; Selectie van materialen voor drukvaten

G 21 C    13/087                  .    .    Metaalachtige vaten [5]

G 21 C    13/093                  .    .    Betonnen vaten [5]

G 21 C    13/10                   .    Middelen voor het voorkomen van besmetting ingeval van lekkage

 

G 21 C    15/00                   Koelvoorzieningen in het drukvat dat de kern bevat; Selectie van specifieke koelmiddelen

G 21 C    15/02                   .    Opstelling of plaatsing van kanalen waarin warmte wordt overgedragen aan het koelmiddel, bijv. voor koelmiddelcirculatie via de steunen van de splijtstofelementen

G 21 C    15/04                   .    .    uit splijtbaar materiaal of kweekmateriaal

G 21 C    15/06                   .    .    .    in splijtstofelementen

G 21 C    15/08                   .    .    uit remstofmateriaal

G 21 C    15/10                   .    .    uit een reflector of thermische afscherming

G 21 C    15/12                   .    .    uit een drukvat; uit een insluitingsvat

G 21 C    15/14                   .    .    uit leidingen die een heet fluïdum geleiden; uit leidingen die hulpapparatuur bevatten, bijv. pompen of camera’s

G 21 C    15/16                   .    met middelen voor het scheiden van vloeistof en stoom [12]

G 21 C    15/18                   .    Nood-koelvoorzieningen; Verwijderen van warmte die vrijkomt bij stillegging

G 21 C    15/20                   .    Afscheidingen of thermische isolatie tussen het splijtstofkanaal en de remstof, bijv. in drukbuisreactoren

G 21 C    15/22                   .    Structurele samenhang van koelmiddelbuizen met waterkasten of andere pijpen, bijv. in drukbuisreactoren [4,12]

G 21 C    15/24                        .   Bevorderen van de stroming van het koelmiddel [12]

G 21 C    15/243                  .    .    voor vloeistoffen [5]

G 21 C    15/247                  .    .    .    voor vloeibare metalen [5]

G 21 C    15/25                   .    .    .    gebruikmakend van straalpompen [5]

G 21 C    15/253                  .    .    voor gassen, bijv. waaiers [5]

G 21 C    15/257                  .    .    gebruikmakend van warmtepijpen [5]

G 21 C    15/26                   .    .    door convectie, bijv. gebruikmakend van schoorstenen of gebruikmakend van divergerende kanalen

G 21 C    15/28                   .    Selectie van specifieke koelmiddelen (ook werkzaam als remstof G21C 5/12) [12]

 

G 21 C    17/00                   Bewaken; Testen [12]

G 21 C    17/003                  .    Op afstand inspecteren van vaten, bijv. drukvaten [5]

G 21 C    17/007                  .    .    Inspecteren van de buitenoppervlakken van vaten [5]

G 21 C    17/01                   .    .    Inspecteren van de binnen-oppervlakken van vaten [5]

G 21 C    17/013                  .    .    Inspectievoertuigen [5]

G 21 C    17/017                  .    Inspecteren of onderhouden van pijpleidingen of buizen in kerninstallaties [5]

G 21 C    17/02                   .    Inrichtingen of voorzieningen voor het bewaken van koelmiddel of remstof

G 21 C    17/022                  .    .    voor het bewaken van vloeibare koelmiddelen of remstoffen [5]

G 21 C    17/025                  .    .    .    voor het bewaken van vloeibare metaalkoelmiddelen [5]

G 21 C    17/028                  .    .    voor het bewaken van gasvormige koelmiddelen [5]

G 21 C    17/032                  .    .    Meten of bewaken van de koelmiddelstroming in een reactor [5]

G 21 C    17/035                  .    .    Detectie-inrichtingen voor het remstofniveau of koelmiddelniveau [5]

G 21 C    17/038                  .    .    Kookdetectie in een remstof of koelmiddel [5]

G 21 C    17/04                   .    .    Detecteren van gebarsten staven

G 21 C    17/06                   .    Inrichtingen of voorzieningen voor het bewaken of testen van splijtstof of splijtstofelementen buiten de reactorkern, bijv. voor splijting of voor besmetting (G21C 17/08 en G21C 17/10 hebben voorrang; detecteren van lekkende splijtstofelementen tijdens de werking van een reactor G21C 17/04)

G 21 C    17/07                   .    .    Testen op lekkage [5]

G 21 C    17/08                   .    Structurele combinatie van een reactorkern of remstofstructuur met zichtmiddelen, bijv. met een televisiecamera, periscoop of kijkvenster

G 21 C    17/10                   .    Structurele combinatie van een splijtstofelement, regelstaaf, reactorkern of remstofstructuur met gevoelige instrumenten, bijv. voor het meten van radioactiviteit of rekspanning

G 21 C    17/104                  .    .    Meten van reactiviteit [5]

G 21 C    17/108                  .    .    Meten van de reactorflux [5]

G 21 C    17/112                  .    .    Meten van temperatuur [5]

G 21 C    17/116                  .    .    Kanalen of isolatoren, bijv. voor elektrische kabels [5]

G 21 C    17/12                   .    .    Gevoelige instrumenten die deel uitmaken van een regelelement

G 21 C    17/14                   .    Tijdconstante-meters

 

G 21 C    19/00                   Voorzieningen voor het behandelen, hanteren of kunnen hanteren van splijtstof of andere materialen die worden gebruikt in de reactor, bijv. in het drukvat [2]

G 21 C    19/02                   .    Details van hanteervoorzieningen

G 21 C    19/04                   .    .    Middelen voor het regelen van de koelmiddelstroming over te hanteren objecten; Middelen voor het regelen van de koelmiddelstroming door een in bedrijf zijnd kanaal

G 21 C    19/06                   .    .    Middelen voor het ondersteunen of opslaan van splijtstofelementen of regelelementen [4]

G 21 C    19/07                   .    .    .    Opslagrekken; Opslagbassins [5]

G 21 C    19/08                   .    .    Middelen voor het verwarmen van splijtstofelementen vóór het inbrengen ervan in de kern; Middelen voor het verwarmen of koelen van splijtstofelementen na verwijdering uit de kern

G 21 C    19/10                   .    .    Hefinrichtingen of trekinrichtingen die zijn aangepast voor samenwerking met splijtstofelementen of met regelelementen [12]

G 21 C    19/105                  .    .    .    met grijpende of spreidende koppelelementen [5]

G 21 C    19/11                   .    .    .    met ronddraaiende koppelelementen, bijv. een mof-koppeling [5]

G 21 C    19/115                  .    .    .    met grendelinrichtingen en kogelkoppelingen [5]

G 21 C    19/12                   .    .    Voorzieningen voor het uitoefenen van een directe hydraulische of pneumatische kracht op het splijtstofelement of op het regelelement

G 21 C    19/14                   .    gekenmerkt door hun aanpassing voor gebruik met horizontale kanalen in de reactorkern

G 21 C    19/16                   .    Gelede of telescopische glijgoten of buizen die worden verbonden met kanalen in de reactorkern

G 21 C    19/18                   .    Apparatuur voor het brengen van splijtstofelementen naar het reactorlaadgebied, bijv. vanuit de opslagplaats

G 21 C    19/19                   .    Reactordelen die specifiek zijn aangepast om ze te kunnen hanteren, bijv. voor het kunnen laden of afvoeren van splijtstofelementen [3]

G 21 C    19/20                   .    Voorzieningen voor het inbrengen van objecten in het drukvat; Voorzieningen voor het hanteren van objecten in het drukvat; Voorzieningen voor het verwijderen van objecten uit het drukvat

G 21 C    19/22                   .    .    Voorzieningen voor het verkrijgen van toegang tot het binnenste van een drukvat terwijl de reactor in werking is

G 21 C    19/24                   .    .    .    door gebruik te maken van een extra vat dat tijdelijk aan het drukvat vastzit

G 21 C    19/26                   .    Voorzieningen voor het verwijderen van beknelde of beschadigde splijtstofelementen of regelelementen; Voorzieningen voor het weghalen van gebroken delen daarvan

G 21 C    19/28                   .    Voorzieningen voor het inbrengen van vloeibaar materiaal in de reactorkern; Voorzieningen voor het verwijderen van vloeibaar materiaal uit de reactorkern [12]

G 21 C    19/30                   .    .    waarbij het circulerende vloeibare materiaal continu wordt gereinigd, bijv. door het extraheren van splijtbare producten

G 21 C    19/303                  .    .    .    speciaal aangepast voor gassen (ontsmetten van gassen G21F 9/02) [5]

G 21 C    19/307                  .    .    .    speciaal aangepast voor vloeistoffen (ontsmetten van vloeistoffen G21F 9/04) [5]

G 21 C    19/31                   .    .    .    .    voor gesmolten metalen [5]

G 21 C    19/313                  .    .    .    .    .    gebruikmakend van cold traps [5]

G 21 C    19/317                  .    .    .    Recombinatie-inrichtingen voor radiolytische dissociatieproducten [5]

G 21 C    19/32                   .    Apparatuur voor het verwijderen van radioactieve objecten of materialen uit het reactorlaadgebied, bijv. naar een opslagplaats; Apparatuur voor het hanteren van radioactieve objecten of materialen in een opslagplaats of het daaruit verwijderen ervan (afvoeren van afvalmateriaal G21F 9/00)

G 21 C    19/33                   .    Apparatuur of processen voor het ontmantelen van series uitgeputte splijtstofelementen (G21C 19/34 heeft voorrang) [2]

G 21 C    19/34                   .    Apparatuur of processen voor het ontmantelen van kernsplijtstof, bijv. vóór opwerking [5,12]

G 21 C    19/36                   .    .    Alleen mechanische middelen

G 21 C    19/365                  .    .    .    Verwijderen van omhulsels en dergelijke van splijtstof [5]

G 21 C    19/37                   .    .    .    .    door het in stukken scheiden van zowel het omhulsel als het splijtstofelement, bijv. door snijden of knippen [5]

G 21 C    19/375                  .    .    .    Verdichtingsinrichtingen, bijv. voor splijtstofstelsels [5]

G 21 C    19/38                   .    .    Alleen chemische middelen

G 21 C    19/40                   .    Voorzieningen voor het voorkomen van kritieke condities, bijv. tijdens opslag

G 21 C    19/42                   .    Opwerken van bestraalde splijtstof

G 21 C    19/44                   .    .    van bestraalde vaste splijtstof

G 21 C    19/46                   .    .    .    Waterige processen

G 21 C    19/48                   .    .    .    Niet-waterige processen

G 21 C    19/50                   .    .    van bestraalde fluïdumsplijtstof

 

G 21 C    21/00                   Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken van reactoren of delen daarvan [12]

G 21 C    21/02                   .    Maken van splijtstofelementen of kweekelementen die worden opgeslagen in niet-actieve omhulsels

G 21 C    21/04                   .    .    door trillend verdichten of stampen

G 21 C    21/06                   .    .    door stempelen

G 21 C    21/08                   .    .    door een bekledingsproces met glijpassing

G 21 C    21/10                   .    .    door extruderen, trekken of strekken

G 21 C    21/12                   .    .    door hydrostatisch of thermo-pneumatisch omhullen

G 21 C    21/14                   .    .    door plateren in een fluïdum

G 21 C    21/16                   .    .    door giettechnieken of dompeltechnieken

G 21 C    21/18                   .    Maken van regelelementen die vallen onder groep G21C 7/00

 

G 21 C    23/00                   Aangepaste reactoren voor het kunnen experimenteren met bestraling [3]