SECTIE H ELEKTRICITEIT
Deze
Aantekeningen dekken de basisprincipes en algemene instructies voor het gebruik
van Sectie H.
I.
Onder Sectie H vallen:
a)
elektrische basiselementen, waaronder alle elektrische eenheden en
de algemene mechanische structuur van apparatuur en schakelingen vallen,
inclusief de samenstelling van diverse basiselementen tot wat worden genoemd
gedrukte schakelingen (printed circuits), en tevens tot op zekere hoogte het
maken van deze elementen (voorzover niet elders ondergebracht);
b)
het opwekken van elektriciteit, waaronder de opwekking, omzetting
en distributie van elektriciteit vallen samen met het regelen van de
overeenkomstige toestellen;
c)
toegepaste elektriciteit, waaronder vallen:
(i)
algemene gebruikstechnieken, nl. die van elektrische verwarming en
elektrische verlichtingsschakelingen;
(ii)
enige speciale gebruikstechnieken, hetzij elektrisch hetzij
elektronisch in strikte zin, die niet vallen onder andere Secties van de
Classificatie, inclusief:
1.
elektrische lichtbronnen, inclusief lasers;
2.
elektrische röntgentechniek;
3.
elektrische plasmatechniek, en de opwekking en versnelling van
elektrisch geladen deeltjes of neutronen;
d)
elektronische basisschakelingen en hun regeling;
e)
radio of elektrische communicatietechniek;
f)
het gebruik van een specifiek materiaal voor het maken van het
beschreven artikel of element. In dit verband moet gewezen worden op de
paragrafen 88 tot 90 van de Gids.
II.
In deze Sectie worden de volgende algemene regels toegepast:
a.
Met inachtneming van de uitzonderingen zoals zoals vermeld onder
I© hierboven, wordt elk elektrisch aspect of deel dat hoort bij een bepaalde
apparatuur of werking, of een bepaald proces, object of artikel, geklasseerd in
één van de Secties van de Classificatie anders dan in Sectie H, altijd
geklasseerd in de subklasse voor die apparatuur of werking, of dat proces,
object of artikel. Daar waar gezamelijke kenmerken met betrekking tot
technische onderwerpen van overeenkomstige aard zijn uitgebracht op
klasseniveau, is het elektrische aspect of deel, in overeenstemming met de
apparatuur of werking, of het proces, object of artikel, geklasseerd in een
subklasse waaronder de algemene elektrische toepassingen voor het technische
onderwerp in kwestie geheel vallen;
b.
The hierboven onder (a) bedoelde elektrische toepassingen,
algemeen of specifiek, houden in:
i.
de therapeutische processen en apparatuur, in klasse A61;
ii.
de elektrische processen en apparatuur die worden gebruikt in
verschillende laboratoriumacitiviteiten en industriële activiteiten, in de
klassen B01 en B03, en in subklasse B23K;
iii.
de elektriciteitstoevoer, en de elektrische aandrijving en
verlichting bij voertuigen in het algemeen en bij bijzondere voertuigen, in de
subsectie “Transport” van Sectie B;
iv.
de elektrische ontstekingssystemen van verbrandingsmotoren, in
subklasse F02P, en van verbrandingsapparatuur in het algemeen, in subklasse
F23Q;
v.
het gehele elektrische gedeelte van Sectie G, d.w.z.
meetinrichtingen inclusief apparatuur voor het meten van elektrische
variabelen, het controleren, het signaleren en het berekenen. Elektriciteit in
die Sectie wordt in het algemeen gezien als middel en niet als einddoel op
zich;
c.
Alle elektrische toepassingen, zowel algemeen als specifiek,
veronderstellen dat de elektrische basisaspecten in Sectie H voorkomt (zie I(a)
hierboven) voor wat betreft de elektrische basiselementen die zij bevatten.
Deze regel geldt ook voor toegepaste elektriciteit zoals bedoeld onder I(c)
hierboven, die zelf onder Sectie H valt.
III.
In deze Sectie komen de volgende speciale gevallen voor:
a.
Onder de algemene toepassingen die onder andere Secties dan Sectie
H vallen, is het vermeldenswaard, dat elektrische verwarming in het algemeen
valt onder de subklassen F24D en F24H, of klasse F27, en dat elektrische
verlichting in het algemeen gedeeltelijk valt onder klasse F21, omdat er in
Sectie H (zie I(c) hierboven) plaatsen zijn in subklasse H05B waaronder
dezelfde technische onderwerpen vallen;
b.
In de beide gevallen waarover onder (a) hierboven wordt gesproken,
vallen onder de subklassen van Sectie F die gaan over de respectievelijke
onderwerpen, in hoofdzaak in de eerste plaats het gehele mechanische gedeelte
van de apparatuur of inrichtingen, terwijl het elektrische gedeelte als zodanig
valt onder subklasse H05B;
c.
In het geval van verlichting moet onder dit mechanische gedeelte
de materiaalopstelling van de verschillende elektrische elementen vallen,
d.w.z. hun geometrische of fysieke positie ten opzichte van elkaar; dit aspect
valt onder de subklassen van klasse F21, de elementen zelf en de primaire
schakelingen blijven in Sectie H. Hetzelfde geldt voor elektrische
lichtbronnen, als zij zijn gecombineerd met lichtbronnen van een ander soort. Deze vallen onder subklasse H05B, terwijl de fysieke
opstelling die de combinatie vormt valt onder de subklassen van klasse F21; [16]
d.
Met betrekking tot verwarming vallen niet
alleen de elektrische elementen en schakelontwerpen als zodanig onder subklasse
H05B, maar ook de elektrische aspecten van hun opstelling, daar waar het zaken met
een algemene toepassing betreft; elektrische ovens worden op zich beschouwd. De
fysieke plaatsing van de elektrische elementen in ovens valt onder Sectie F.
Als een vergelijk wordt gemaakt met elektrische lasschakelingen, die in
samenhang met lassen vallen onder subklasse B23K, blijkt dat elektrische
verwarming niet valt onder de algemene regel zoals vermeld onder II hierboven.
Aantekening
(1) Processen waarbij sprake is van
slechts één technisch vakgebied, bijv. drogen of coaten, waarin elders is
voorzien, worden geklasseerd in de relevante klasse voor dat vakgebied.
(2) De aandacht wordt gevestigd op de
Aantekeningen volgend op de titels van klasse B81 en subklasse B81B met
betrekking tot “microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”. [7]
H 01 J ELEKTRISCHE
ONTLADINGSBUIZEN OF ONTLADINGSLAMPEN (vonkenbanen H01T; booglampen
met verteerbare elektroden H05B; deeltjesversnellers H05H)
Aantekeningen
(1) Deze subklasse dekt alleen inrichtingen
voor het produceren, beïnvloeden of gebruikmaken van een stroom van elektronen
of ionen, bijv. voor het regelen, aanduiden of schakelen van elektrische
stroom, het tellen van elektrische pulsen, het produceren van licht of andere
elektromagnetische oscillaties zoals röntgenstralen of het scheiden of
analyseren van straling of deeltjes, en met een gesloten of een in hoofdzaak
gesloten omhulsel dat een gekozen gas, damp of vacuüm bevat waarvan de druk en
de aard verantwoordelijk zijn voor de karakteristieken van de inrichting.
Lichtbronnen waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie (anders dan die
uit groep H01J 61/96 van deze subklasse) van ontlading en andere soorten lichtopwekking
vallen onder groep H05B 35/00.
(2) In deze subklasse hebben de groepen H01J
1/00 tot H01J 7/00 alleen betrekking op:
(i) details van een niet-specifieke soort
ontladingsbuis of ontladingslamp, of
(ii) details die in een specificatie worden genoemd
als toepasbaar voor twee of meer soorten buizen of lampen zoals gedefinieerd
door de groepen H01J 11/00, H01J 13/00, H01J 15/00, H01J 17/00, H01J 21/00,
H01J 25/00, H01J 27/00, H01J 31/00, H01J 33/00, H01J 35/00, H01J 37/00, H01J
40/00, H01J 41/00, H01J 47/00, H01J 49/00, H01J 61/00, H01J 63/00 of H01J
65/00, hierna genoemd basissoorten. Een detail dat alleen wordt beschreven met
betrekking tot, of duidelijk alleen toepasbaar bij, buizen of lampen van één
enkele basissoort, wordt geklasseerd in de detailgroep die van toepassing is op
buizen of lampen van die basissoort, bijv. H01J 17/04.
(3) In deze subklasse wordt de volgende term
gebruikt met de aangegeven betekenis:
- “lamp” omvat buizen die ultravioletlicht
of infraroodlicht uitstralen.
(4) De aandacht wordt gevestigd op de
definitie van de uitdrukking “vonkenbanen” zoals weergegeven in de Aantekening
volgend op de titel van subklasse H01T. [4]
(5) Speciaal aangepaste apparatuur of
processen voor het maken van elektrische ontladingsbuizen, ontladingslampen of
delen daarvan worden geklasseerd in groep H01J 9/00.
H 01 J
1/00 Details van
elektroden, magnetische regelmiddelen of schermen, of van het bevestigen of op
afstand zetten daarvan, die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen
of ontladingslampen (details van elektronen-optische voorzieningen of van
ionen-vangers H01J 3/00)
H 01 J
1/02 . Hoofdelektroden
H 01 J
1/04 . . Vloeistofelektroden,
bijv. een vloeistofkathode
H 01 J
1/05 . . . gekenmerkt door het materiaal
H 01 J
1/06 . . . Containers voor vloeistofbad-elektroden;
Opstelling of bevestiging daarvan
H 01 J
1/08 . . . Positioneren of bewegen van de kathodeplaats
over het oppervlak van een vloeistofbadkathode
H 01 J
1/10 . . . Koelen, verwarmen, circuleren, filtreren of
regelen van het niveau van de vloeistof in een vloeistofbad-elektrode
H 01 J
1/12 . . Kathoden
waarbij kwik of een vloeibaar alkalimetaal wordt afgezet op het
kathode-oppervlak tijdens de werking van de buis
H 01 J
1/13 . . Massieve
thermionische kathoden
H 01 J
1/14 . . . gekenmerkt door het materiaal
H 01 J
1/142 . . . . met
aardalkalimetaaloxiden, of dergelijke oxiden die worden gebruikt in samenhang
met reductiemiddelen, als emitterend materiaal [6]
H 01 J
1/144 . . . . met
andere metaaloxiden als emitterend materiaal [6]
H 01 J
1/146 . . . . met
metalen of legeringen als emitterend materiaal [6]
H 01 J
1/148 . . . . met
verbindingen met metaalachtige geleidende eigenschappen, bijv. lanthaanboride,
als emitterend materiaal [6]
H 01 J
1/15 . . . Kathoden die direct worden verwarmd door een
elektrische stroom
H 01 J
1/16 . . . . gekenmerkt
door de vorm
H 01 J
1/18 . . . . Steunen;
Voorzieningen voor het dempen van trillingen
H 01 J
1/20 . . . Kathoden die indirect worden verwarmd door
een elektrische stroom; Kathoden die worden verwarmd door een
elektronenbombardement of ionenbombardement
H 01 J
1/22 . . . . Verwarmers
[13]
H 01 J
1/24 . . . . Isolatielagen
of isolatielichamen die worden geplaatst tussen verwarmer en emitterend
materiaal
H 01 J
1/26 . . . . Steunen
voor het emitterend materiaal
H 01 J
1/28 . . . . Naleveringskathoden,
bijv. een L-kathode
H 01 J
1/30 . . Koude
kathoden, bijv. een veldemissiekathode
H 01 J
1/304 . . . Veldemissiekathoden [7]
H 01 J
1/308 . . . Halfgeleiderkathoden, bijv. kathoden met
PN-junctielagen [7]
H 01 J
1/312 . . . met een elektrisch veld loodrecht op het
oppervlak, bijv. tunnelkathoden met metaal-isolatie-metaal (MIM) [7]
H 01 J
1/316 . . . met een elektrisch veld parallel aan het
oppervlak, bijv. dunnefilmkathoden [7]
H 01 J
1/32 . . Elektroden
met secundaire elektronenemissie (H01J 1/35 heeft voorrang) [13]
H 01 J
1/34 . . Foto-emitterende
kathoden (H01J 1/35 heeft voorrang) [13]
H 01 J
1/35 . . Elektroden
met zowel secundaire emissie als foto-emissie
H 01 J
1/36 . . Massieve
anoden; Massieve hulpanoden voor het in stand houden van een lading
H 01 J
1/38 . . . gekenmerkt door het materiaal
H 01 J
1/40 . . . deel uitmakend van de omhulling van de buis
of lamp
H 01 J
1/42 . . . Koelen van anoden (H01J 1/44 heeft
voorrang); Verwarmen van anoden [13]
H 01 J
1/44 . . . Roterende anoden; Voorzieningen voor
roterende anoden; Koelen van roterende anoden
H 01 J 1/46 . Stuurelektroden, bijv. een rooster (voor ontstekingsvoorzieningen
H01J 7/30); Hulpelektroden (hulpanoden voor het in stand houden van een lading
H01J 1/36)
H 01 J
1/48 . . gekenmerkt
door het materiaal
H 01 J
1/50 . Magnetische middelen voor het regelen van de
ontlading
H 01 J
1/52 . Schermen voor het afschermen; Geleiders voor
het beïnvloeden van de ontlading; Maskers die in de elektronenstroom worden
geplaatst [13]
H 01 J
1/53 . Elektroden die nauw samenhangen met een
scherm waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet
of opgeslagen
H 01 J
1/54 . Schermen waarop of waarvan een beeld of
patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen; Luminescente coatings
op omhulsels
H 01 J
1/56 . . werkend
als lichtsluizen bij het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor
H 01 J
1/58 . . werkend
door ontkleuring, bijv. een lekscherm
H 01 J
1/60 . . Gloeischermen
H 01 J
1/62 . . Luminescente
schermen; Selectie van materialen voor luminescente coatings op omhulsels
H 01 J
1/63 . . . gekenmerkt door het luminescente materiaal [13]
H 01 J
1/64 . . . gekenmerkt door het bindmiddel of de
kleefstof voor het vastzetten van het luminescente materiaal op de steun
H 01 J
1/66 . . . Steunen voor luminescent materiaal [13]
H 01 J
1/68 . . . met op elkaar aangebrachte luminescente
lagen
H 01 J
1/70 . . . met beschermingslagen, geleidingslagen of
terugkaatsingslagen
H 01 J
1/72 . . . met een discontinu aangebracht luminescent
materiaal, bijv. in punten of lijnen
H 01 J
1/74 . . . . waarbij
aanliggende punten of lijnen bestaan uit verschillende luminescente materialen
H 01 J
1/76 . . . voorzien van permanente markeringen of
referenties
H 01 J 1/78 . . Foto-elektrische
schermen; Schermen met ladingopslag
H 01 J
1/88 . Bevestigen, ondersteunen, op afstand
plaatsen of isoleren van elektroden of elektroden-stelsels
H 01 J
1/90 . . Isolatie
tussen elektroden of steunen in een vacuümruimte [13]
H 01 J
1/92 . . Bevestigingen
voor het elektroden-stelsel als geheel
H 01 J
1/94 . . Bevestigingen
voor afzonderlijke elektroden [13]
H 01 J
1/96 . . Afstandshouders
die buiten het omhulsel uitsteken
H 01 J
1/98 . . . zonder vaste verbinding tussen de
afstandshouder en het omhulsel
H 01 J
3/00 Details van
elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen of van ionenvangers die
horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen
H 01 J 3/02 . Elektronenkanonnen
H 01 J 3/04 . Ionenkanonnen
H 01 J
3/06 . waarbij twee of meer kanonnen in één
vacuümruimte zijn geplaatst, bijv. voor buizen met een meervoudige straal (H01J
3/07 heeft voorrang) [2]
H 01 J
3/07 . Voorzieningen voor het regelen van de
convergentie van meerdere stralen [2]
H 01 J
3/08 . Voorzieningen voor het regelen van de
intensiteit van een straal of bundel (H01J 3/02 en H01J 3/04 hebben voorrang)
H 01 J
3/10 . Voorzieningen voor het centreren van een
straal of bundel (H01J 3/02 en H01J 3/04 hebben voorrang)
H 01 J
3/12 . Voorzieningen voor het regelen van de
doorsnede van een straal of bundel; Voorzieningen voor het corrigeren van de
afwijking van een straal, bijv. ten gevolge van lenzen (H01J 3/02 en H01J 3/04
hebben voorrang)
H 01 J
3/14 . Voorzieningen voor het focusseren of
reflecteren van een straal of bundel (H01J 3/02 en H01J 3/04 hebben voorrang)
H 01 J
3/16 . . Spiegels
H 01 J
3/18 . . Elektrostatische lenzen
H 01 J 3/20 . . Magnetische
lenzen
H 01 J
3/22 . . . gebruikmakend van alleen elektromagnetische
middelen
H 01 J
3/24 . . . gebruikmakend van alleen permanente magneten
H 01 J
3/26 . Voorzieningen voor het afbuigen van een
straal of bundel [13]
H 01 J
3/28 . . langs
één rechte lijn of langs twee evenwijdige rechte lijnen
H 01 J
3/30 . . . door alleen elektrische velden
H 01 J
3/32 . . . door alleen magnetische velden
H 01 J
3/34 . . langs
een cirkel, spiraal of roterende radiaallijn
H 01 J
3/36 . Voorzieningen voor het regelen van de straal
of bundel na het passeren van het hoofd-afbuigsysteem, bijv. voor
na-versnelling of na-concentratie
H 01 J
3/38 . Bevestigen, ondersteunen, op afstand
plaatsen of isoleren van elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen
H 01 J
3/40 . Afvangers voor het verwijderen of omleiden
van ongewenste deeltjes, bijv. negatieve ionen of spreidingselektronen;
Voorzieningen voor het selecteren van snelheid of massa
H 01 J
5/00 Details met
betrekking tot omhulsels of tot invoergeleiders die horen bij twee of meer
basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen
H 01 J
5/02 . Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende
afschermingen; Vacuümsluizen
H 01 J
5/03 . . Voorzieningen
voor het voorkomen van of tot bedaren brengen van implosie-effecten van
omhulsels of containers [2]
H 01 J
5/04 . . Omhulsels
of containers die worden gekenmerkt door het materiaal daarvan [13]
H 01 J
5/06 . . Speciaal
aangepaste omhulsels of containers voor het werken onder hoogspanning, bijv.
door een verbeterde potentiaalspreiding over het oppervlak van een omhulsel
H 01 J
5/08 . . voorzien
van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor de coatings
(luminescente coatings H01J 1/62)
H 01 J
5/10 . . . op inwendige oppervlakken
H 01 J
5/12 . . Dubbelwandige
omhulsels of containers
H 01 J
5/14 . . Demonteerbare
omhulsels of containers, bijv. voor het vervangen van een kathodeverwarmer
H 01 J
5/16 . . Optische
of fotografische voorzieningen die structureel zijn gecombineerd met het
omhulsel [13]
H 01 J
5/18 . . Ramen
die röntgenstralen, gammastralen of deeltjes doorlaten
H 01 J
5/20 . Afdichtingen tussen delen van omhulsels
H 01 J
5/22 . . Vacuümdichte
lassen tussen delen van een omhulsel
H 01 J
5/24 . . . tussen isolatiedelen van een omhulsel
H 01 J
5/26 . . . tussen isolatiedelen en geleidingsdelen van
een omhulsel
H 01 J
5/28 . . . tussen geleidingsdelen van een omhulsel
H 01 J
5/30 . . . gebruikmakend van pakkingmateriaal, bijv.
een afdichtingsvloeistof of een elastisch inzetstuk
H 01 J
5/32 . Afdichtingen voor het invoeren van geleiders
H 01 J
5/34 . . voor
een afzonderlijke geleider (kneepsteelafdichtingen H01J 5/38; kopschijfafdichtingen
H01J 5/40; ringvormige afdichtingen H01J 5/44)
H 01 J
5/36 . . . gebruikmakend van een tussendeel
H 01 J
5/38 . . Kneepsteelafdichtingen
of soortgelijke afdichtingen
H 01 J
5/40 . . Kopschijfafdichtingen,
bijv. een platte header
H 01 J
5/42 . . . gebruikmakend van een tussendeel
H 01 J
5/44 . . Ringvormige
afdichtingen die zijn geplaatst tussen de uiteinden van het omhulsel
H 01 J
5/46 . Invoergeleiders
H 01 J
5/48 . Middelen die deel uitmaken van de buis of
lamp voor het ondersteunen daarvan [13]
H 01 J
5/50 . Middelen die deel uitmaken van de buis of
lamp met het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]
H 01 J
5/52 . . direct
aangebracht op, of deel uitmakend van, het omhulsel
H 01 J
5/54 . . ondersteund
door een apart deel, bijv. een basis
H 01 J
5/56 . . . Vorm van het aparte deel
H 01 J
5/58 . . . Middelen voor het bevestigen van het aparte
deel aan het omhulsel, bijv. met lijm
H 01 J
5/60 . . . . voor
bevestiging door mechanische middelen
H 01 J
5/62 . . . Verbinden van draden die door het omhulsel
naar buiten uitsteken met verbindingsklemmen die worden gedragen door het
aparte deel
H 01 J
7/00 Details die
niet vallen onder de groepen H01J 1/00 tot H01J 5/00 en die horen bij twee of
meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen [8]
H 01 J
7/02 . Selectie van substanties voor gasvullingen;
Specifieke werkdrukken en werktemperaturen [13]
H 01 J
7/04 . . met
één of meer koolstofverbindingen als het hoofdbestanddeel
H 01 J
7/06 . . met
helium, argon, neon, krypton of xenon als het hoofdbestanddeel
H 01 J
7/08 . . met
een metaalachtige damp als het hoofdbestanddeel
H 01 J
7/10 . . . kwikdamp
H 01 J
7/12 . . . alkalimetaaldamp
H 01 J
7/14 . Middelen voor het verkrijgen of in stand
houden van de gewenste druk in het omhulsel
H 01 J
7/16 . . Middelen
die het op en neer bewegen mogelijk maken tijdens werking van de buis of lamp
H 01 J
7/18 . . Middelen
voor het absorberen of adsorberen van gas, bijv. door een vang-stof
H 01 J
7/20 . . Middelen
voor het produceren, inbrengen of bijvullen van gas of damp tijdens werking van
de buis of lamp
H 01 J
7/22 . . Buis-werk
daarvoor, bijv. voor het afblazen; Sluitingen daarvoor
H 01 J
7/24 . Koelvoorzieningen; Verwarmingsvoorzieningen;
Middelen voor het circuleren van gas of damp in de ontladingsruimte [13]
H 01 J
7/26 . . door
een fluïdumstroming door kanalen die samenhangen met de buis of lamp
H 01 J
7/28 . . door
een latente warmte of door het verdampen van de koelvloeistof
H 01 J 7/30 . Ontstekingsvoorzieningen [13]
H 01 J
7/32 . . met
een weerstandsontsteker of capacitieve ontsteker
H 01 J
7/34 . . . met alleen een weerstandsontsteker
H 01 J
7/36 . . Ontsteking
door het bewegen van een massieve elektrode
H 01 J
7/38 . . Ontsteking
door het bewegen van een omhulsel als geheel, bijv. kantelen
H 01 J
7/40 . . Ontsteking
door associatieve radioactieve materialen of vullingen
H 01 J
7/42 . Middelen die structureel samenhangen met de
buis of lamp voor het aanduiden van defecten of eerder gebruik
H 01 J
7/44 . Eén of meer circuitelementen die structureel
samenhangen met de buis of lamp
H 01 J
7/46 . . Structureel
samenhangende resonatoren met verdeelde zelfinductie of capaciteit
H 01 J
9/00 Speciaal
aangepaste apparatuur of processen voor het maken van elektrische
ontladingsbuizen, ontladingslampen of delen daarvan; Terugwinnen van materiaal
uit ontladingsbuizen of ontladingslampen [7,13]
H 01 J
9/02 . Maken van elektroden of elektroden-systemen
H 01 J
9/04 . . van
thermionische kathoden
H 01 J
9/06 . . . Machines daarvoor
H 01 J
9/08 . . Maken
van verwarmers voor indirect-verwarmde kathoden
H 01 J
9/10 . . . Machines daarvoor
H 01 J
9/12 . . van
foto-emitterende kathoden; van elektroden met secundaire emissie
H 01 J
9/14 . . van
niet-emitterende elektroden
H 01 J
9/16 . . . Machines voor het maken van draadroosters
H 01 J
9/18 . . Samenbouwen
van de componenten van elektroden-systemen
H 01 J
9/20 . Maken van schermen waarop of waarvan een
beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen; Aanbrengen
van coatings op het omhulsel
H 01 J
9/22 . . Aanbrengen
van luminescente coatings
H 01 J
9/227 . . . met een discontinu aangebracht luminescent
materiaal, bijv. in punten of lijnen [2]
H 01 J
9/233 . . Maken
van foto-elektrische schermen of schermen met ladingopslag [2]
H 01 J
9/236 . Maken van magnetische afbuiginrichtingen
voor kathodestraalbuizen [3,13]
H 01 J
9/24 . Maken of samenvoegen van omhulsels,
invoergeleiders of bases
H 01 J
9/26 . . Onderling
afdichten van delen van omhulsels
H 01 J
9/28 . . Maken
van invoergeleiders
H 01 J
9/30 . . Maken
van bases
H 01 J
9/32 . . Afdichten
van invoergeleiders
H 01 J
9/34 . . Samenvoegen
van een basis met een omhulsel
H 01 J 9/36 . . Samenvoegen van de
aansluitklemmen met het inwendige elektroden-systeem
H 01 J
9/38 . Afblazen, ontgassen, vullen of reinigen van
omhulsels
H 01 J
9/385 . . Afblazen
van omhulsels [2]
H 01 J
9/39 . . Ontgassen
van omhulsels [2]
H 01 J
9/395 . . Vullen
van omhulsels [2]
H 01 J
9/40 . Afsluiten van omhulsels
H 01 J
9/42 . Meten of testen tijdens de fabricage
H 01 J
9/44 . Fabrieksinstelling van klaargemaakte
ontladingsbuizen of ontladingslampen om te voldoen aan gewenste toleranties
H 01 J
9/46 . Machines met opeenvolgend gerangschikte
bewerkingsstations
H 01 J
9/48 . . met
automatische overdracht van werkstukken tussen bewerkingsstations
H 01 J
9/50 . Repareren of regenereren van gebruikte of
defecte ontladingsbuizen, ontladingslampen of hun te herwinnen componenten
H 01 J
9/52 . Terugwinnen van materiaal uit
ontladingsbuizen of ontladingslampen (H01J 9/50 heeft voorrang) [7]
H 01 J 11/00 Gas-gevulde
ontladingsbuizen met wisselstroominductie van de ontlading, bijv. wisselstroom
plasma-schermen of AC-PDPs [Alternating
Current Plasma Display Panels] (circuits
of methoden voor het aansturen van PDP’s G09G 3/28); Gas-gevulde
ontladingsbuizen zonder hoofdelektrode in het omhulsel; Gas-gevulde
ontladingsbuizen met tenminste één hoofdelektrode buiten het omhulsel [12,13]
Aantekeningen
(1) Bij het klasseren in deze groep wordt geklasseerd in alle
toepasselijke plaatsen. [12]
(2) In deze groep wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven
betekenis:
- “hoofdelektrode” betekent elke steunelektrode,
aftastelektrode of adresseerelektrode. [12]
H 01 J 11/10 . AC-PDPs waarbij tenminste één hoofdelektrode
geen contact heeft met het plasma [12]
H 01 J 11/12 . . met
hoofdelektroden die zijn aangebracht aan beide kanten van de ontladingsruimte [12]
H 01 J 11/14 . . met
hoofdelektroden die zijn aangebracht aan één kant van de ontladingsruimte [12]
H 01 J 11/16 . . met
hoofdelektroden die zijn aangebracht in of tegen de zijkant van de
afstandshouders [12]
H 01 J 11/18 . . met
meerdere onafhankelijke gesloten structuren voor het insluiten van het gas,
bijv. plasmabuizenschermen [PTA; Plasma Tube Array] [12]
H 01 J 11/20 . Constructiedetails [12]
H 01 J 11/22 . . Elektroden,
bijv. een bijzondere vorm, materiaalsoort of opstelling [12]
H 01 J 11/24 . . . Steunelektroden of aftastelektroden [12]
H 01 J 11/26 . . . Adresseerelektroden [12]
H 01 J 11/28 . . . Hulpelektroden, bijv. aanzuigelektroden of
activeerelektroden [12]
H 01 J 11/30 . . . Drijvende elektroden [12]
H 01 J 11/32 . . . Rangschikking van de elektroden [12]
H 01 J 11/34 . . Omhulsels,
containers of delen daarvan, bijvoorbeeld substraten
H 01 J 11/36 . . . Afstandshouders, afsluitingen, ribben,
scheidingswanden en dergelijke [12]
H 01 J 11/38 . . . Diëlectrische lagen of isolatielagen [12]
H 01 J 11/40 . . . Lagen voor het beschermen tegen of
verbeteren van de elektronenemissie, bijv. MgO-lagen [12]
H 01 J 11/42 . . . Fluorescerende lagen [12]
H 01 J 11/44 . . . Optische voorzieningen of
afschermvoorzieningen, bijv. filters, black
matrices, licht-weerkaatsende middelen of elektromagnetische
afschermmiddelen [12]
H 01 J 11/46 . . Verbindingsmiddelen
of toevoermiddelen, bijv. invoergeleiders [12]
H 01 J 11/48 . . Afdichting,
bijv. speciaal aangepaste afdichtingen voor invoergeleiders [12]
H 01 J 11/50 . . Vulling,
bijv. de keuze van het gasmengsel [12]
H 01 J 11/52 . . Middelen
voor het absorberen of adsorberen van het gasmengsel, bijv. door vangstoffen [12]
H 01 J 11/54 . . Middelen
voor het afvoeren van het gas [12]
H 01 J 13/00 Ontladingsbuizen
met vloeistofbadkathoden, bijv. metaaldampgelijkrichterbuizen [13]
H 01 J 13/02 . Details
H 01 J 13/04 . . Hoofdelektroden;
Hulpanoden
H 01 J 13/06 . . . Kathoden
H 01 J 13/08 . . . . gekenmerkt
door het materiaal
H 01 J 13/10 . . . . Containers
voor het vloeistofbad; Opstelling of bevestiging daarvan
H 01 J 13/12 . . . . Positioneren
of bewegen van de kathodeplaats over het oppervlak van het bad
H 01 J 13/14 . . . . Koelen,
verwarmen, circuleren, filtreren of regelen van het niveau van de vloeistof
H 01 J 13/16 . . . Anoden; Hulpanoden voor het in stand houden
van de ontlading [13]
H 01 J 13/18 . . . . Koelen
of verwarmen van anoden
H 01 J 13/20 . . Stuurelektroden,
bijv. een rooster (voor ontstekingsvoorzieningen H01J 13/34)
H 01 J 13/22 . . Schermen,
bijv. voor het voorkomen of elimineren van een tegenvlamboog
H 01 J 13/24 . . Omhulsels;
Containers
H 01 J 13/26 . . Afdichtingen
tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders
H 01 J 13/28 . . Selectie
van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand
houden van de gewenste druk in de buis [2]
H 01 J 13/30 . . . Middelen die het op en neer bewegen mogelijk
maken tijdens werking van de buis
H 01 J 13/32 . . Koelvoorzieningen;
Verwarmingsvoorzieningen (voor kathoden H01J 13/14; voor anoden H01J 13/18)
H 01 J 13/34 . . Ontstekingsvoorzieningen
[13]
H 01 J 13/36 . . . met een weerstandsontsteker of capacitieve
ontsteker
H 01 J 13/38 . . . . met
alleen een weerstandsontsteker
H 01 J 13/40 . . . Ontsteking door het bewegen van een massieve
elektrode
H 01 J 13/42 . . . Ontsteking door het bewegen van een omhulsel
als geheel, bijv. kantelen
H 01 J 13/44 . . Inrichtingen
voor het voorkomen of elimineren van een tegenvlamboog [13]
H 01 J 13/46 . . Eén
of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis
H 01 J 13/48 . . Niet
elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een
specifieke toepassing van de buis
H 01 J 13/50 . Buizen met één hoofdanode
H 01 J 13/52 . . geregeld
door één of meer tussenliggende stuurelektroden
H 01 J 13/54 . . geregeld
door de ontsteker, bijv. een ignitron
met één anode
H 01 J 13/56 . Buizen met twee of meer hoofdanoden
H 01 J 13/58 . . geregeld
door één of meer tussenliggende stuurelektroden
H 01 J 15/00 Met
gas gevulde ontladingsbuizen met gasvormige kathoden, bijv. plasmakathoden [13]
H 01 J 15/02 . Details, bijv. de elektrode, gasvulling of
vorm van het omhulsel
H 01 J 15/04 . . Niet
elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een
specifieke toepassing van de buis
H 01 J 17/00 Met
gas gevulde ontladingsbuizen met vaste kathoden (H01J
25/00, H01J 27/00 en H01J 31/00 tot H01J 41/00 hebben voorrang; met gas gevulde
vonkenbanen H01T; Marx-omvormers H02M 7/26) [13]
H 01 J 17/02 . Details
H 01 J 17/04 . . Elektroden;
Schermen
H 01 J 17/06 . . . Kathoden
H 01 J 17/08 . . . . waarbij
kwik of een vloeibaar alkalimetaal wordt afgezet op het kathode-oppervlak
tijdens werking van de buis
H 01 J 17/10 . . . Anoden
H 01 J 17/12 . . . Stuurelektroden
H 01 J 17/14 . . Magnetische
middelen voor het regelen van de ontlading
H 01 J 17/16 . . Omhulsels;
Containers
H 01 J 17/18 . . Afdichtingen
tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders
H 01 J 17/20 . . Selectie
van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken en werktemperaturen [13]
H 01 J 17/22 . . Middelen
voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis
H 01 J 17/24 . . . Middelen voor het absorberen of adsorberen
van gas, bijv. een vang-stof
H 01 J 17/26 . . . Middelen voor het produceren, inbrengen of
bijvullen van een gas of damp tijdens werking van de buis
H 01 J 17/28 . . Koelvoorzieningen
H 01 J 17/30 . . Ontstekingsvoorzieningen
H 01 J 17/32 . . . Ontsteken door associatieve radioactieve
materialen of vullingen
H 01 J 17/34 . . Eén
of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis
H 01 J 17/36 . . Niet
elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een
specifieke toepassing van de buis
H 01 J 17/38 . Koude kathodebuizen [13]
H 01 J 17/40 . . met
één kathode en één anode, bijv. gloeibuizen, spanningsstabilisatorbuizen of
spanningsindicator-buizen [13]
H 01 J 17/42 . . . met één of meer sondeerelektroden, bijv.
voor spanningsdeling
H 01 J 17/44 . . . met één of meer stuurelektroden
H 01 J 17/46 . . . . voor
het voorkomen en daarna toestaan van ontsteking, maar dan zonder regeling
H 01 J 17/48 . . met
meer dan één kathode of anode, bijv. een volgontladingsbuis, tellerbuis of dekatron
H 01 J 17/49 . . . Beeldschermen, bijv. met gekruiste
elektroden [3,13]
H 01 J 17/50 . Thermionische kathodebuizen [13]
H 01 J 17/52 . . met
één kathode en één anode
H 01 J 17/54 . . . met één of meer stuurelektroden
H 01 J 17/56 . . . . voor
het voorkomen en daarna toestaan van ontsteking, maar dan zonder regeling
H 01 J 17/58 . . met
meer dan één kathode of anode
H 01 J 17/60 . . . waarbij de ontladingspaden elkaar ontsteken
in een vooraf bepaalde volgorde, bijv. een tellerbuis
H 01 J 17/62 . . . waarbij onafhankelijke ontladingspaden
worden geregeld door tussenelektroden, bijv. een meerfasengelijkrichter
H 01 J 17/64 . Speciaal ontworpen buizen voor het schakelen
of moduleren in een golfgeleider, bijv. een zend-ontvangschakelaar
H 01 J 19/00 Details
van elektronenbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 21/00
H 01 J 19/02 . Elektronen-emitterende elektroden; Kathoden
H 01 J 19/04 . . Thermionische
kathoden
H 01 J 19/06 . . . gekenmerkt door het materiaal
H 01 J 19/062 . . . . met
aardalkalimetaaloxiden, of waarbij dergelijke oxiden worden gebruikt in
samenhang met reductiemiddelen, als emitterend materiaal [6]
H 01 J 19/064 . . . . met
andere metaaloxiden als emitterend materiaal [6]
H 01 J 19/066 . . . . met
metalen of legeringen als emitterend materiaal [6]
H 01 J 19/068 . . . . met
verbindingen met metaalachtige geleidingseigenschappen, bijv. lanthaanboride,
als emitterend materiaal [6]
H 01 J 19/08 . . . Kathoden die direct worden verwarmd door een
elektrische stroom
H 01 J 19/10 . . . gekenmerkt door de vorm
H 01 J 19/12 . . . . Steunen;
Voorzieningen voor het dempen van trillingen
H 01 J 19/14 . . . Kathoden die indirect worden verwarmd door
een elektrische stroom; Kathoden die worden verwarmd door een
elektronenbombardement of ionenbombardement
H 01 J 19/16 . . . . Verwarmers
[13]
H 01 J 19/18 . . . . Isolatielagen
of isolatielichamen die tussen de verwarmer en het emitterende materiaal worden
geplaatst
H 01 J 19/20 . . . . Steunen
voor het emitterende materiaal
H 01 J 19/22 . . . . Naleveringskathoden,
bijv. een L-kathode
H 01 J 19/24 . . Koude
kathoden, bijv. een veldemissiekathode
H 01 J 19/28 . Elektroden die geen elektronen uitstralen; Schermen
H 01 J 19/30 . . gekenmerkt
door het materiaal
H 01 J 19/32 . . Anoden
H 01 J 19/34 . . . deel uitmakend van de omhulling
H 01 J 19/36 . . . Koelen van anoden
H 01 J 19/38 . . Stuurelektroden,
bijv. een rooster
H 01 J 19/40 . . Schermen
voor het afschermen [13]
H 01 J 19/42 . Bevestigen, ondersteunen, op afstand
plaatsen of isoleren van elektroden of van elektroden-stelsels
H 01 J 19/44 . . Isoleren
tussen elektroden of steunen in de vacuümruimte [13]
H 01 J 19/46 . . Bevestigingen
voor het elektroden-stelsel als geheel
H 01 J 19/48 . . Bevestigingen
voor afzonderlijke elektroden [13]
H 01 J 19/50 . . Afstandshouders
die buiten de omhulling uitsteken
H 01 J 19/52 . . . zonder vaste verbinding tussen
afstandshouder en omhulling
H 01 J 19/54 . Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende
afschermingen
H 01 J 19/56 . . gekenmerkt
door het materiaal van het omhulsel of de container
H 01 J 19/57 . . voorzien
van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor de coatings
H 01 J 19/58 . Afdichtingen tussen delen van omhulsels
H 01 J 19/60 . Afdichtingen voor invoergeleiders
H 01 J 19/62 . Invoergeleiders
H 01 J 19/64 . Middelen die deel uitmaken van de buis voor
het ondersteunen daarvan [13]
H 01 J 19/66 . Middelen die deel uitmaken van de buis met
het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]
H 01 J 19/68 . Specifieke gassen die onder lage druk worden
ingebracht in de buis, bijv. voor het verminderen of beïnvloeden van de
ruimtelading
H 01 J 19/70 . Middelen voor het verkrijgen of in stand
houden van het vacuüm, bijv. door een vang-stof
H 01 J 19/72 . . Buis-werk
daarvoor, bijv. voor het afblazen; Sluitingen daarvoor
H 01 J 19/74 . Koelvoorzieningen (koelen van anoden H01J
19/36)
H 01 J 19/76 . Middelen die structureel samenhangen met de
buis voor het aanduiden van defecten of van eerder gebruik
H 01 J 19/78 . Eén of meer circuitelementen die structureel
samenhangen met de buis
H 01 J 19/80 . . Structureel
samenhangende resonatoren met gespreide zelfinductie of capaciteit
H 01 J 19/82 . Niet elders ondergebrachte
circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van
de buis
H 01 J 21/00 Elektronenbuizen (H01J
25/00, H01J 31/00 tot H01J 40/00, H01J 43/00, H01J 47/00 en H01J 49/00 hebben
voorrang; details van elektronenbuizen H01J 19/00) [13]
H 01 J 21/02 . Buizen met één ontladings-pad
H 01 J 21/04 . . zonder
regelmiddelen, d.w.z. dioden
H 01 J 21/06 . . met
alleen elektrostatische regelmiddelen
H 01 J 21/08 . . . met één of meer verplaatsbare elektroden
H 01 J 21/10 . . . met één of meer niet-beweegbare inwendige
stuurelektroden, bijv. een triode,
pentode of octode
H 01 J 21/12 . . . . Buizen
met een variabele versterkingsfactor
H 01 J 21/14 . . . . Buizen
met middelen voor het concentreren van de elektronenstroom, bijv. een bundel-tetrode
H 01 J 21/16 . . . met uitwendige elektrostatische
regelmiddelen, en met of zonder inwendige stuurelektroden
H 01 J 21/18 . . met
magnetische regelmiddelen; met zowel magnetische als elektrostatische
regelmiddelen
H 01 J 21/20 . Buizen met meer dan één ontladings-pad;
Meervoudige buizen, bijv. een dubbele diode of triode-hexode [13]
H 01 J 21/22 . . met
één of meer beweegbare elektroden
H 01 J 21/24 . . met
een variabele versterkingsfactor
H 01 J 21/26 . . met
middelen voor het concentreren van de elektronenstroom
H 01 J 21/34 . Buizen met een elektroden-systeem dat
zodanig is geplaatst of gedimensioneerd dat het looptijdeffect wordt
geëlimineerd (met platte elektroden H01J 21/36)
H 01 J 21/36 . Buizen met platte elektroden, bijv. een
schijfelektrode
H 01 J 23/00 Details
van looptijdbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 25/00
H 01 J 23/02 . Elektroden; Magnetische regelmiddelen;
Schermen (samenhangend met een resonator of vertragingssysteem H01J 23/16)
H 01 J 23/027 . . Collectoren
[2]
H 01 J 23/033 . . . Koelinrichtingen voor collectoren [2]
H 01 J 23/04 . . Kathoden
H 01 J 23/05 . . . met een cilindrisch emitterend oppervlak,
bijv. kathoden voor magnetrons [3]
H 01 J 23/06 . . Elektronenkanonnen
of ionenkanonnen
H 01 J 23/065 . . . waarbij een massieve cilindrische straal
wordt geproduceerd (H01J 23/075 heeft voorrang) [3]
H 01 J 23/07 . . . waarbij een holle cilindrische straal wordt
geproduceerd (H01J 23/075 heeft voorrang) [3]
H 01 J 23/075 . . . Injectiekanonnen voor magnetrons [3]
H 01 J 23/08 . . Focusseervoorzieningen,
bijv. voor het concentreren van een elektronenstroom of het voorkomen van het
verspreiden van een stroom
H 01 J 23/083 . . . Elektrostatische focusseervoorzieningen [3]
H 01 J 23/087 . . . Magnetische focusseervoorzieningen [3]
H 01 J 23/09 . . Elektrische
systemen voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad,
bijv. een E-systeem (focusseervoorzieningen H01J 23/08)
H 01 J 23/10 . . Magneetsystemen
voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad, bijv. een
spiraalvormig pad (magnetische focusseervoorzieningen H01J 23/08)
H 01 J 23/11 . . Middelen
voor het verminderen van ruis (in een elektronenkanon of ionenkanon H01J 23/06)
H 01 J 23/12 . Omhulsels; Containers
H 01 J 23/14 . Toevoervoorzieningen; Afdichtingen daarvoor
H 01 J 23/15 . . Middelen
voor het voorkomen van het weglekken van golfenergie, die structureel
samenhangen met invoervoorzieningen van de buis, bijv. filters, smoorspoelen of
dempingsinrichtingen [4]
H 01 J 23/16 . Circuitelementen met gespreide capaciteit en
inductie, die structureel samenhangen met de buis en die een wisselwerking
hebben met de ontlading [13]
H 01 J 23/18 . . Resonatoren
H 01 J 23/20 . . . Holteresonatoren; Verstellen of afstemmen daarvan
H 01 J 23/207 . . . . Afstemmen
van één resonator [2]
H 01 J 23/213 . . . . Gelijktijdig
afstemmen van meer dan één resonator, bijv. van trilholten van een magnetron [2]
H 01 J 23/22 . . . Verbindingen tussen resonatoren, bijv. voor
het doorverbinden van resonatoren van een magnetron
H 01 J 23/24 . . Bouwsels
met trage golven
H 01 J 23/26 . . . Schroefvormige bouwsels met trage golven;
Verstellen daarvan
H 01 J 23/27 . . . . Van
een schroefvorm afgeleide bouwsels met trage golven [3]
H 01 J 23/28 . . . Interdigital
bouwsels met trage golven; Verstellen daarvan
H 01 J 23/30 . . . Dempingsvoorzieningen die samenhangen met
bouwsels met trage golven, bijv. voor het onderdrukken van ongewenste
oscillaties
H 01 J 23/34 . Niet elders ondergebrachte
circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van
de buis
H 01 J 23/36 . Koppelinrichtingen met gespreide capaciteit
en inductie, die structureel samenhangen met de buis voor het inbrengen of
verwijderen van golfenergie [4]
H 01 J 23/38 . . naar
of van de ontlading [4]
H 01 J 23/40 . . naar
of van het circuit met wisselwerking [4]
H 01 J 23/42 . . . waarbij het circuit met wisselwerking een
schroefvorm of van een schroefvorm afgeleid bouwsel met trage golven is (H01J
23/44 tot H01J 23/48 hebben voorrang) [4]
H 01 J 23/44 . . . Staafvormige koppelinrichtingen (H01J 23/46,
H01J 23/48 en H01J 23/54 hebben voorrang) [4]
H 01 J 23/46 . . . Lusvormige koppelinrichtingen [4]
H 01 J 23/48 . . . voor het schakelen van een circuit met
wisselwerking met coaxleidingen; Inrichtingen in de vorm van gekoppelde
schroefvormen (H01J 23/46 heeft voorrang) [4]
H 01 J 23/50 . . . . waarbij
het circuit met wisselwerking de vorm heeft van een schroefvorm of is afgeleid
van een schroefvorm (H01J 23/52 heeft voorrang) [4]
H 01 J 23/52 . . . . waarbij
de gekoppelde schroefvormen coaxiaal om elkaar zijn geplaatst [4]
H 01 J 23/54 . . Filterinrichtingen
voor het voorkomen van ongewenste frequenties of modi die moeten worden
gekoppeld aan, of ontkoppeld van, het circuit met wisselwerking; Voorkomen van
het weglekken van hoge frequenties naar de omgeving [4]
H 01 J 25/00 Looptijdbuizen,
bijv. klystrons, lopende-golfbuizen of magnetrons (details
van looptijdbuizen H01J 23/00; deeltjesversnellers H05H)
H 01 J 25/02 . Buizen met een elektronenstroom die in
snelheid of dichtheid is gemoduleerd in een modulatorzone en daarna energie
afgeeft in een inductiezone, waarbij de zones samenhangen met één of meer
resonatoren [13]
H 01 J 25/04 . . Buizen
met één of meer resonatoren, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en
waarin de modulatie die is geproduceerd in de modulatorzone in hoofdzaak
dichtheidsmodulatie betreft, bijv. een Haeff-buis
H 01 J 25/06 . . Buizen
met slechts één resonator, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en
waarin de modulatie die is geproduceerd in de modulatorzone in hoofdzaak
snelheidsmodulatie betreft, bijv. een Lüdi-klystron
H 01 J 25/08 . . . waarbij de elektronenstroom dwars op de as
van de resonator staat
H 01 J 25/10 . . Klystrons, d.w.z. buizen met twee of
meer resonatoren, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de
stroom in hoofdzaak in snelheid wordt gemoduleerd in de zone van de
invoerresonator
H 01 J 25/11 . . . Klystrons met verhoogde wisselwerking [2]
H 01 J 25/12 . . . met een smalle straalvormige
elektronenstroom in de as van de resonatoren
H 01 J 25/14 . . . met een buisvormige elektronenstroom
coaxiaal met de as van de resonatoren
H 01 J 25/16 . . . met een smalle straalvormige
elektronenstroom dwars op de as van de resonatoren
H 01 J 25/18 . . . met een radiale of schijfvormige
elektronenstroom dwars op de as van de resonatoren
H 01 J 25/20 . . . met speciale voorzieningen in de ruimte
tussen resonatoren, bijv. een versterkerbuis met weerstandswand, een
versterkerbuis met ruimtelading of een velocity-jump
buis
H 01 J 25/22 . . Reflex-klystrons, d.w.z. buizen met één of meer
resonatoren, met één terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de stroom
in hoofdzaak in snelheid wordt gemoduleerd in de modulatorzone
H 01 J 25/24 . . . waarin de elektronenstroom in de as van de
resonator of resonatoren ligt, en een smalle straalvorm heeft vóór
terugkaatsing
H 01 J 25/26 . . . waarin de elektronenstroom coaxiaal loopt
met de as van de resonator of resonatoren, en buisvormig is vóór terugkaatsing
H 01 J 25/28 . . . waarin de elektronenstroom dwars op de as
van de resonator of resonatoren staat, en een smalle straalvorm heeft vóór
terugkaatsing
H 01 J 25/30 . . . waarin de elektronenstroom dwars op de as
van de resonator of resonatoren staat, en radiaal loopt of schijfvormig is vóór
terugkaatsing
H 01 J 25/32 . . Buizen
met meerdere vormen van terugkaatsing, bijv. een Coeterier-buis
H 01 J 25/34 . Lopende-golfbuizen; Buizen waarin een
lopende golf nagebootst bij spleten op afstand van elkaar
H 01 J 25/36 . . Buizen
waarin een elektronenstroom in wisselwerking is met een golf die langs een
vertragingslijn of langs een vergelijkbare reeks impedantie-elementen loopt, en
zonder magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist
H 01 J 25/38 . . . waarbij de vooruitlopende golf wordt benut
H 01 J 25/40 . . . waarbij de achteruitlopende golf wordt benut
H 01 J 25/42 . . Buizen
waarin een elektronenstroom in wisselwerking is met een golf die langs een
vertragingslijn of langs een vergelijkbare reeks impedantie-elementen loopt, en
met een magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist (met een
lopende golf die volledig beweegt rond de elektronenruimte H01J 25/50)
H 01 J 25/44 . . . waarbij de vooruitlopende golf wordt benut
H 01 J 25/46 . . . waarbij de achteruitlopende golf wordt benut
H 01 J 25/48 . . Buizen
waarin twee elektronenstromen van verschillende snelheden met elkaar in
wisselwerking zijn, bijv. een elektronengolfbuis
H 01 J 25/49 . . Buizen
waarbij gebruik wordt gemaakt van het parametrische principe, bijv. voor
parametrische versterking
H 01 J 25/50 . Magnetrons, d.w.z. buizen met een
magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist (met een lopende
golf die niet volledig rond de elektronenruimte beweegt H01J 25/42; werkend met
een meervoudige terugkaatsing of met omgekeerde cyclotronwerking H01J 25/62 of
H01J 25/64)
H 01 J 25/52 . . met
een elektronenruimte waarvan de vorm niet voorkomt dat een elektron volledig
rond de kathode of de geleidingselektrode beweegt
H 01 J 25/54 . . . met slechts één trilholte of andere
resonator, bijv. neutrodenbuizen [13]
H 01 J 25/55 . . . . Magnetrons
met coaxiale trilholten [2]
H 01 J 25/56 . . . . met
een interdigital opstelling van
anoden, bijv. turbator-buizen [13]
H 01 J 25/58 . . . met een aantal resonatoren; met een
samengestelde resonator, bijv. een schroefvorm
H 01 J 25/587 . . . . Magnetrons
met meerdere trilholten [2]
H 01 J
25/593 . . . . . Rising-sun magnetrons [2]
H 01 J 25/60 . . met
een elektronenruimte waarvan de vorm voorkomt dat een elektron volledig rond de
kathode of de geleidingselektrode beweegt; Lineaire magnetrons
H 01 J 25/61 . Hybride buizen, d.w.z. buizen die een klystron-gedeelte en een
lopende-golfgedeelte bevat [2]
H 01 J 25/62 . Strofotrons,
d.w.z. buizen met een H-field dat het E-veld kruist en werkend met meervoudige
terugkaatsing
H 01 J 25/64 . Turbinebuizen, d.w.z. buizen met een H-veld
dat het E-veld kruist en werkend met omgekeerde cyclotronwerking
H 01 J 25/66 . Buizen met een elektronenstroom die zichzelf
kruist en daarbij zichzelf onderbreekt, of met zichzelf interfereert
H 01 J 25/68 . Speciaal ontworpen buizen die werken als
oscillator met een positief rooster en een vertragend veld, bijv. voor
Barkhausen-Kurz-oscillatoren (met secundaire emissie H01J 25/76)
H 01 J 25/70 . . met
een resonator met gespreide inductie en capaciteit, bijv. Pintsch-buizen [13]
H 01 J 25/72 . . waarin
een staande golf of een aanzienlijk deel daarvan wordt geproduceerd langs een
elektrode, bijv. een Clavier-buis (met een resonator met gespreide inductie en
capaciteit H01J 25/70)
H 01 J 25/74 . Speciaal ontworpen buizen die werken als
looptijddiode-oscillatoren, bijv. monotrons
[13]
H 01 J 25/76 . Dynamische elektronenvermenigvuldigers,
bijv. Farnsworth-vermenigvuldigers of multipactors
[13]
H 01 J 25/78 . Buizen met een elektronenstroom die wordt
gemoduleerd door afbuiging in een resonator
H 01 J 27/00 Ionenstraalbuizen (H01J
25/00, H01J 33/00 en H01J 37/00 hebben voorrang; deeltjesversnellers H05H)
H 01 J 27/02 . Ionenbronnen; Ionenkanonnen [3,13]
H 01 J 27/04 . . gebruikmakend
van reflexontlading, bijv. Penning-ionenbronnen [3]
H 01 J 27/06 . . . zonder toegepast magnetisch veld [3]
H 01 J 27/08 . . gebruikmakend
van boogontlading [3]
H 01 J 27/10 . . . Duo
plasmatrons [3,13]
H 01 J 27/12 . . . . voorzien
van een expansiekom [3]
H 01 J 27/14 . . . Andere ionenbronnen voor boogontlading,
waarbij gebruik wordt gemaakt van een toegepast magnetisch veld [3]
H 01 J 27/16 . . gebruikmakend
van hoogfrequente bekrachtiging, bijv. een microgolfbekrachtiging [3]
H 01 J 27/18 . . . met een toegepast axiaal magnetisch veld [3]
H 01 J 27/20 . . gebruikmakend
van deeltjesbombardement, bijv. ionisatoren [3]
H 01 J 27/22 . . . Metaalionenbronnen [3]
H 01 J 27/24 . . gebruikmakend
van foto-ionisatie, bijv. gebruikmakend van een laserstraal [3]
H 01 J 27/26 . . gebruikmakend
van oppervlakte-ionisatie, bijv. veld-ionenbronnen of thermionische
ionenbronnen (H01J 27/20 en H01J 27/24 hebben voorrang) [3]
H 01 J 29/00 Details
van kathodestraalbuizen of van elektronenstraalbuizen van de soorten die vallen
onder groep H01J 31/00
H 01 J 29/02 . Elektroden; Schermen; Bevestigen,
ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren daarvan
H 01 J 29/04 . . Kathoden
[13]
H 01 J 29/06 . . Schermen
voor het afschermen; Maskers die in de elektronenstroom worden geplaatst
H 01 J 29/07 . . . Schaduwmaskers voor kleurentelevisiebuizen [2]
H 01 J 29/08 . . Elektroden
die nauw samenhangen met een scherm waarop of waarvan een beeld of een patroon
wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen, bijv. matrijsplaten voor geheugenbuizen
of elektroden voor het opvangen van secundaire elektronen [13]
H 01 J 29/10 . . Schermen
waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of
opgeslagen
H 01 J 29/12 . . . werkend als lichtsluizen bij het bedienen van
een sluiter, bijv. voor eidophor
H 01 J 29/14 . . . werkend door ontkleuring, bijv. een
lekscherm
H 01 J 29/16 . . . Gloeischermen
H 01 J 29/18 . . . Luminescente schermen
H 01 J 29/20 . . . . gekenmerkt
door het luminescente materiaal
H 01 J 29/22 . . . . gekenmerkt
door het bindmiddel of de kleefstof voor het vastzetten van het luminescente
materiaal op de steun, bijv. een omhulsel
H 01 J 29/24 . . . . Steunen
voor luminescent materiaal
H 01 J 29/26 . . . . met
op elkaar aangebrachte luminescente lagen
H 01 J 29/28 . . . . met
beschermingslagen, geleidingslagen of terugkaatsingslagen
H 01 J 29/30 . . . . met
een discontinu aangebracht luminescent materiaal, bijv. in punten of lijnen
H 01 J 29/32 . . . . . waarbij aanliggende punten of lijnen bestaan
uit verschillende luminescente materialen, bijv. voor kleurentelevisie
H 01 J 29/34 . . . . voorzien
van permanente markeringen of referenties
H 01 J 29/36 . . . Foto-elektrische schermen; Schermen met ladingopslag
H 01 J 29/38 . . . . waarbij
geen gebruik wordt gemaakt van ladingopslag, bijv. een foto-emitterend scherm
of vergrote kathode
H 01 J 29/39 . . . . Schermen
met ladingopslag
H 01 J 29/41 . . . . . gebruikmakend van secundaire emissie, bijv.
voor een super iconoscope
H 01 J 29/43 . . . . . gebruikmakend van een foto-emissiemozaïek,
bijv. voor een orthicon of iconoscope
H 01 J 29/44 . . . . . met inwendige elektrische effecten die
worden veroorzaakt door deeltjesstraling, bijv. door een bombardement
geïnduceerde geleidbaarheid
H 01 J 29/45 . . . . . met inwendige elektrische effecten die
worden veroorzaakt door elektromagnetische straling, bijv. een foto-geleidend,
fotodiëlectrisch of foto-galvanisch scherm
H 01 J 29/46 . Voorzieningen van elektroden en daarmee
samenhangende delen voor het opwekken of regelen van de straal of bundel, bijv.
een elektronen-optische voorziening
H 01 J 29/48 . . Elektronenkanonnen
Aantekening
De groep H01J 29/48 heeft voorrang boven de groepen
H01J 29/52 tot H01J 29/58. [8]
H 01 J 29/50 . . . waarbij twee of meer kanonnen zijn
aangebracht in één vacuümruimte, bijv. voor buizen met een meervoudige straal
(H01J 29/51 heeft voorrang) [2]
H 01 J 29/51 . . . Voorzieningen voor het regelen van de convergentie
van meerdere stralen [2]
H 01 J 29/52 . . Voorzieningen
voor het regelen van de intensiteit van een straal of bundel, bijv. voor de
modulatie
H 01 J 29/54 . . Voorzieningen
voor het centreren van een straal of bundel
H 01 J 29/56 . . Voorzieningen
voor het regelen van de doorsnede van een straal of bundel; Voorzieningen voor
het corrigeren van de afwijking van een straal, bijv. ten gevolge van lenzen
H 01 J 29/58 . . Voorzieningen
voor het focusseren of terugkaatsen van een straal of bundel
H 01 J 29/60 . . . Spiegels
H 01 J 29/62 . . . Elektrostatische
lenzen
H 01 J 29/64 . . . Magnetische lenzen
H 01 J 29/66 . . . . gebruikmakend
van alleen elektromagnetische middelen
H 01 J 29/68 . . . . gebruikmakend
van alleen permanente magneten
H 01 J 29/70 . . Voorzieningen
voor het afbuigen van een straal of bundel [13]
H 01 J 29/72 . . . langs één rechte lijn of langs twee
evenwijdige rechte lijnen
H 01 J 29/74 . . . . Afbuiging
van alleen elektrische velden
H 01 J 29/76 . . . . Afbuiging
van alleen magnetische velden
H 01 J 29/78 . . . langs een cirkel, spiraal of roterende
radiaallijn, bijv. voor een radarbeeldscherm
H 01 J 29/80 . . Voorzieningen
voor het regelen van een straal of bundel na het passeren van het
hoofd-afbuigsysteem, bijv. voor na-versnelling of na-concentratie of voor
kleurwisseling
H 01 J 29/81 . . . gebruikmakend van schaduwmaskers [3,13]
H 01 J 29/82 . . Bevestigen,
ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektronen-optische of
ionen-optische voorzieningen
H 01 J 29/84 . Afvangers voor het verwijderen of
verstrooien van ongewenste deeltjes, bijv. negatieve ionen of verspreide
elektronen; Voorzieningen voor het selecteren van snelheid of massa [13]
H 01 J 29/86 . Omhulsels; Containers; Vacuümsluizen
H 01 J 29/87 . . Voorzieningen
voor het voorkomen of tot bedaren brengen van implosie-effecten van omhulsels
of containers [2]
H 01 J 29/88 . . voorzien
van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor coatings [13]
H 01 J 29/89 . . Optische
of fotografische voorzieningen die structureel zijn gecombineerd met het
omhulsel
H 01 J 29/90 . Invoervoorzieningen; Afdichtingen daarvoor
H 01 J 29/92 . Middelen die deel uitmaken van de buis met
het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]
H 01 J 29/94 . Selectie van substanties voor gasvullingen;
Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de
buis, bijv. een vang-stof
H 01 J 29/96 . Eén of meer circuitelementen die structureel
samenhangen met de buis
H 01 J 29/98 . Niet elders ondergebrachte
circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van
de buis
H 01 J 31/00 Kathodestraalbuizen;
Elektronenstraalbuizen (H01J 25/00, H01J 33/00, H01 J 35/00 en H01J
37/00 hebben voorrang; details van kathodestraalbuizen of van
elektronenstraalbuizen H01J 29/00) [13]
H 01 J 31/02 . met één of meer uitvoerelektroden waarop de
straal of bundel selectief kan botsen, en waarop, waarvan of waarover de straal
of bundel kan worden afgebogen of gedefocusseerd
H 01 J 31/04 . . met
slechts één of twee uitvoerelektroden
H 01 J 31/06 . . met
meer dan twee uitvoerelektroden, bijv. voor het meervoudig wisselen of tellen
H 01 J 31/08 . met een scherm waarop of waarvan een beeld
of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen
H 01 J 31/10 . . Beeldbuizen
voor beelden of patronen, d.w.z. met elektrische invoer en optische uitvoer;
Lichtvlekbuizen voor aftasting
H 01 J 31/12 . . . met een luminescent scherm
H 01 J 31/14 . . . . Weergeefmiddelen
met een afstemoog of een analoge afstemming
H 01 J 31/15 . . . . waarbij
een straal of bundel selectief worden gericht op luminescente anodesegmenten [3]
H 01 J 31/16 . . . . met
een masker dat een aantal selectief weer te geven tekens draagt, bijv. een numeroscope
H 01 J 31/18 . . . . waarbij
een afbeelding door een straal of bundel wordt geschreven op een roostervormig
scherm met ladingopname wordt getekend, en waarbij een straal of bundel dit
scherm passeert, of erdoor wordt beïnvloed, vóór het bereiken van het
luminescente scherm, bijv. een opslagbuis voor een direct beeld
H 01 J 31/20 . . . voor het weergeven van afbeeldingen of
patronen in twee of meer kleuren
H 01 J 31/22 . . . voor stereoscopische weergave
H 01 J 31/24 . . . met een scherm dat werkt als lichtsluis bij
het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor
H 01 J 31/26 . . Beeldopneembuizen
met een invoer van zichtbaar licht en een elektrische uitvoer (buizen zonder
gedefinieerde elektronenstralen en met een lichtstraal die een foto-emitterend
scherm aftast H01J 40/20)
H 01 J 31/28 . . . met een elektronenstraal die het beeldscherm
aftast
H 01 J 31/30 . . . . waarbij
het schermpotentiaal wordt geregeld bij het anodepotentiaal, bijv. een iconoscoop
H 01 J 31/32 . . . . . Buizen met een beeldversterkend gedeelte,
bijv. een beeld iconoscoop of super iconoscoop
H 01 J 31/34 . . . . waarbij
het schermpotentiaal wordt geregeld bij het kathodepotentiaal, bijv. een orthicon
H 01 J 31/36 . . . . . Buizen met een beeldversterkend gedeelte,
bijv. een beeld orthicon
H 01 J 31/38 . . . . . Buizen met een foto-geleidend scherm, bijv.
een vidicon
H 01 J 31/40 . . . . met
een roostervormig beeldscherm waardoor de elektronenstraal passeert, en
waardoor de straal wordt beïnvloed vóór het bereiken van de uitvoerelektrode,
d.w.z. met een “triodewerking”
H 01 J 31/42 . . . met een beeldscherm dat een samengestelde
elektronenstraal opwekt die geheel wordt afgebogen na een stationaire sonde
voor het nabootsen van een aftasteffect, bijv. een Farnsworth-opneembuis
H 01 J 31/44 . . . . Buizen
met een beeldversterkend gedeelte
H 01 J 31/46 . . . Buizen waarin een elektrische uitvoer zowel
intensiteit als beeldkleur voorstelt
H 01 J 31/48 . . . Buizen waarbij versterking van de uitvoer wordt
veroorzaakt door elektronenvermenigvuldigers in de vacuümruimte
H 01 J 31/49 . . Opneembuizen
die zijn aangepast voor een invoer van andere elektromagnetische straling dan
zichtbaar licht en met een elektrische uitvoer, bijv. voor een invoer van röntgenstraling
of infraroodstraling
H 01 J 31/495 . . Opneembuizen
die zijn aangepast voor een invoer van geluidstrillingen, ultrasoontrillingen
of mechanische trillingen en met een elektrische uitvoer
H 01 J 31/50 . . Beeld-omzetbuizen
of beeldversterkerbuizen, d.w.z. met een optische invoer, röntgeninvoer of
analoge invoer en een optische uitvoer
H 01 J 31/52 . . . met een roostervormig beeldscherm waardoor
de elektronenstraal of elektronenbundel passeert en waardoor de straal of
bundel wordt beïnvloed vóór het bereiken van het luminescente uitvoerscherm,
d.w.z. met een “triodewerking”
H 01 J 31/54 . . . waarin de elektronenstraal of
elektronenbundel wordt teruggekaatst door het beeldinvoerscherm op het
beelduitvoer-scherm
H 01 J 31/56 . . . voor het omzetten of versterken van
afbeeldingen in twee of meer kleuren
H 01 J 31/58 . . Buizen
voor het opslaan van een afbeelding of informatiepatroon of voor het omzetten
of definiëren van televisiebeelden of soortgelijke afbeeldingen, d.w.z. met
elektrische invoer en elektrische uitvoer
H 01 J 31/60 . . . met middelen voor het selectief of
opeenvolgend afbuigen van een elektronenstraal op afzonderlijke
oppervlakte-elementen van het scherm (alleen door circuits H01J 29/98)
H 01 J 31/62 . . . . met
aparte leesstralen en schrijfstralen
H 01 J 31/64 . . . . . aan tegenovergestelde zijden van een scherm,
bijv. voor het omzetten van de definitie
H 01 J 31/66 . . . met middelen die ervoor zorgen dat alle,
behalve geselecteerde, doorsnede-elementen van een homogene elektronenstraal
overeenkomstige elementen van het scherm bereiken, bijv. een selektron
H 01 J 31/68 . . . waarin het informatiepatroon twee of meer
kleuren voorstelt
H 01 J 33/00 Ontladingsbuizen
met een voorziening voor het laten uittreden van elektronen of ionen uit het
omhulsel (deeltjesversnellers H05H); Lenard-buizen
H 01 J 33/02 . Details
H 01 J 33/04 . . Vensters
H 01 J 35/00 Röntgenbuizen [13]
H 01 J 35/02 . Details
H 01 J 35/04 . . Elektroden
H 01 J 35/06 . . . Kathoden
H 01 J 35/08 . . . Anoden; Antikathoden
H 01 J 35/10 . . . . Roterende
anoden; Voorzieningen voor het laten roteren van anoden; Koelen van roterende
anoden
H 01 J 35/12 . . . . Koelen
van niet-roterende anoden
H 01 J 35/14 . . Voorzieningen
voor het concentreren, focusseren of richten van de kathodestraal
H 01 J 35/16 . . Omhulsels;
Containers; Daarmee samenhangende afschermingen
H 01 J 35/18 . . . Vensters
H 01 J 35/20 . . Selectie
van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand
houden van de gewenste druk in de buis, bijv. een vang-stof
H 01 J 35/22 . speciaal ontworpen voor het laten passeren
van een zeer hoge stroom gedurende zeer korte tijd, bijv. voor een flitswerking
H 01 J 35/24 . Buizen waarin het inslagpunt van de
kathodestraal op de anode of antikathode beweegbaar is ten opzichte van het
oppervlak daarvan
H 01 J 35/26 . . door
het roteren van de anode of antikathode
H 01 J 35/28 . . door
het laten trillen, oscilleren, heen en weer gaan of schommelen van de anode of
antikathode
H 01 J 35/30 . . door
het afbuigen van de kathodestraal
H 01 J 35/32 . Buizen waarbij de röntgenstralen worden
geproduceerd aan of bij het uiteinde van de buis of een deel daarvan, waarbij
de buis of het deel een kleine doorsnede heeft voor het kunnen inbrengen via
een klein gat of kleine holte
H 01 J 37/00 Ontladingsbuizen
met een voorziening voor het inbrengen van aan de ontlading bloot te stellen
objecten of materiaal, bijv. voor het onderzoeken of verwerken daarvan (H01J
33/00, H01J 40/00, H01J 41/00, H01J 47/00 en H01J 49/00 hebben voorrang) [2,5,8,10,13]
H 01 J 37/02 . Details
H 01 J 37/04 . . Voorzieningen
van elektroden en daarmee samenhangende delen voor het opwekken of regelen van de
ontlading, bijv. een elektronen-optische of ionen-optische voorziening
H 01 J 37/05 . . . Elektronen-optische of ionen-optische
voorzieningen voor het scheiden van elektronen of ionen in overeenstemming met
hun energie (buizen voor deeltjesscheiders H01J 49/00) [3]
H 01 J 37/06 . . . Elektronen-bronnen; Elektronen-kanonnen
H 01 J 37/063 . . . . Geometrische
opstelling van elektroden voor straalvorming [3]
H 01 J 37/065 . . . . Constructie
van kanonnen of delen daarvan (H01J 37/067 tot H01J 37/077 hebben voorrang) [3]
H 01 J 37/067 . . . . Vervangen
van delen van kanonnen; Gezamenlijk verstellen van elektroden (H01J 37/073 tot
H01J 37/077 hebben voorrang; vacuümsluizen H01J 37/18) [3]
H 01 J 37/07 . . . . Elimineren
van schadelijke effecten ten gevolge van thermische effecten of elektrische of
magnetische velden (H01J 37/073 tot H01J 37/077 hebben voorrang) [3]
H 01 J 37/073 . . . . Elektronenkanonnen
waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronenbronnen met veldemissie,
foto-emissie of secundaire emissie [3]
H 01 J 37/075 . . . . Elektronenkanonnen
waarbij gebruik wordt gemaakt van thermionische emissie uit kathoden die worden
verwarmd door een deeltjesbombardement of door bestraling, bijv. door een laser
[3]
H 01 J 37/077 . . . . Elektronenkanonnen
waarbij gebruik wordt gemaakt van ontlading in gassen of dampen als
elektronenbronnen [3]
H 01 J 37/08 . . . Ionenbronnen; Ionenkanonnen
H 01 J 37/09 . . . Diafragma's; Afschermingen in samenhang met
elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen; Compenseren van
stoorvelden [3]
H 01 J 37/10 . . . Lenzen
H 01 J 37/12 . . . . elektrostatisch
H 01 J 37/14 . . . . magnetisch
H 01 J 37/141 . . . . . Elektromagnetische lenzen [3]
H 01 J 37/143 . . . . . Permanent magnetische lenzen [3]
H 01 J 37/145 . . . . Combinaties
van elektrostatische en magnetische lenzen [3]
H 01 J 37/147 . . . Voorzieningen voor het richten of afbuigen
van de ontlading langs een gewenst pad (lenzen H01J 37/10) [2]
H 01 J 37/15 . . . . Externe
mechanische verstelling van elektronen-optische of ionen-optische componenten
(H01J 37/067 en H01J 37/20 hebben voorrang) [3]
H 01 J 37/153 . . . Elektronen-optische of ionen-optische
voorzieningen voor het corrigeren van beeldfouten, bijv. stigmatoren [2]
H 01 J 37/16 . . Omhulsels;
Containers
H 01 J 37/18 . . Vacuümsluizen
H 01 J 37/20 . . Middelen
voor het ondersteunen of positioneren van het object of materiaal; Middelen voor
het verstellen van diafragma's of lenzen die samenhangen met de steun [13]
H 01 J 37/21 . . Middelen
voor het verstellen van de focus [2]
H 01 J 37/22 . . Optische
of fotografische voorzieningen die samenhangen met de buis
H 01 J 37/24 . . Niet
elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een
specifieke toepassing van de buis
H 01 J 37/244 . . Detectoren;
Daarmee samenhangende componenten of circuits [3]
H 01 J 37/248 . . Componenten
die samenhangen met de hoogspanningstoevoer [3,13]
H 01 J 37/252 . Buizen voor het analyseren van een plaats
door elektronenstralen of ionenstralen; Micro-analysatoren [3,13]
H 01 J 37/256 . . gebruikmakend
van aftaststralen [3]
H 01 J 37/26 . Elektronenmicroscopen of ionenmicroscopen;
Buizen met elektronenafbuiging of ionenafbuiging [2]
H 01 J 37/27 . . Schaduwmicroscopie
[3]
H 01 J 37/28 . . met
aftaststralen [13]
H 01 J 37/285 . . Emissiemicroscopen,
bijv. een veldemissiemicroscopen [2]
H 01 J 37/29 . . Reflectiemicroscopen
[2]
H 01 J 37/295 . . Buizen
met elektronenafbuiging of ionenafbuiging [2]
H 01 J 37/30 . Elektronenstraalbuizen of ionenstraalbuizen
voor het plaatselijk behandelen van objecten
H 01 J 37/301 . . Voorzieningen
waardoor stralen gebieden van verschillende druk kunnen passeren [3]
H 01 J 37/302 . . Regelen
van buizen door externe informatie, bijv. programmabesturing (H01J 37/304 heeft
voorrang) [3]
H 01 J 37/304 . . Regelen
van buizen door informatie die van de objecten afkomstig is, bijv.
correctiesignalen [3]
H 01 J 37/305 . . voor
gieten, smelten, verdampen of etsen [2]
H 01 J 37/31 . . voor
snijden of boren [2]
H 01 J 37/315 . . voor
lassen [2]
H 01 J 37/317 . . voor
het veranderen van eigenschappen van de objecten of voor het aanbrengen van dunne
lagen daarop, bijv. ionenimplantatie (H01J 37/36 heeft voorrang) [3]
H 01 J 37/32 . Met gas gevulde ontladingsbuizen (verwarmen
door ontlading H05B)
H 01 J 37/34 . . werkend
met kathodeverstuiving (H01J 37/36 heeft voorrang) [3]
H 01 J 37/36 . . voor
het reinigen van oppervlakken gelijktijdig met het bekleden ervan met ionen van
materialen die in de ontlading worden ingebracht, bijv. ingebracht door
verdamping [3]
H 01 J 40/00 Foto-elektrische
ontladingsbuizen waarbij geen sprake is van het ioniseren van een gas (H01J
49/00 heeft voorrang) [3,13]
H 01 J 40/02 . Details [3]
H 01 J 40/04 . . Elektroden [3]
H 01 J 40/06 . . . Foto-emitterende kathoden [3]
H 01 J 40/08 . . Magnetische
middelen voor het regelen van de ontlading [3]
H 01 J 40/10 . . Selectie
van substanties voor gasvullingen [3]
H 01 J 40/12 . . Eén
of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis [3]
H 01 J 40/14 . . Niet
elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een
specifieke toepassing van de buis [3]
H 01 J 40/16 . met een foto-emitterende kathode, bijv. een
alkalische foto-elektrische cel (werkend met secundaire emissie H01J 43/00) [3]
H 01 J 40/18 . . met
luminescente coatings voor het beïnvloeden van de gevoeligheid van de buis,
bijv. door het omzetten van de invoergolflengte [3,13]
H 01 J 40/20 . . waarin
een lichtstraal een foto-emitterend scherm aftast [3]
H 01 J 41/00 Ontladingsbuizen
en daarmee verbonden middelen voor het meten van gasdruk; Ontladingsbuizen voor
het vacumeren door diffusie van ionen [13]
H 01 J 41/02 . Ontladingsbuizen en daarmee verbonden
middelen voor het meten van gasdruk [2]
H 01 J 41/04 . . met
ionisatie door middel van thermionische kathoden [2]
H 01 J 41/06 . . met
ionisatie door middel van koude kathoden [2]
H 01 J 41/08 . . met
ionisatie door middel van radioactieve substanties, bijv. alfatrons [2]
H 01 J 41/10 . . in
de vorm van een deeltjesspectrometer (deeltjesspectrometers in het algemeen
H01J 49/00) [2]
H 01 J 41/12 . Ontladingsbuizen voor het vacumeren door
diffusie van ionen, bijv. ionenpompen of vacuümionenpompen [2]
H 01 J 41/14 . . met
ionisatie door middel van thermionische kathoden [2]
H 01 J 41/16 . . . gebruikmakend van afvangsubstanties [2]
H 01 J 41/18 . . met
ionisatie door middel van koude kathoden [2]
H 01 J 41/20 . . . gebruikmakend van afvangsubstanties [2]
H 01 J 43/00 Buizen
met secundaire emissie; Elektronenvermenigvuldigers (dynamische
elektronenvermenigvuldigers H01J 25/76) [13]
H 01 J 43/02 . Buizen waarin één of een gering aantal
elektroden secundaire elektronenemissie hebben
H 01 J 43/04 . Elektronenvermenigvuldigers
H 01 J 43/06 . . Elektrodevoorzieningen
H 01 J 43/08 . . . Kathodevoorzieningen (constructie van
fotokathoden H01J 40/06, H01J 40/16, H01J 47/00 of H01J 49/08)
H 01 J 43/10 . . . Dynodes
(H01J 43/24 en H01J 43/26 hebben voorrang) [13]
H 01 J 43/12 . . . Anodevoorzieningen
H 01 J 43/14 . . . Regelen van een elektronenstraal door een
magnetisch veld
H 01 J 43/16 . . . Elektrodevoorzieningen waarbij voornamelijk
gebruik wordt gemaakt van één dynode
H 01 J 43/18 . . . Elektrodevoorzieningen waarbij voornamelijk
gebruik wordt gemaakt van meer dan één dynode
H 01 J 43/20 . . . . Dynodes die bestaan uit plaatmateriaal,
bijv. vlak of gebogen
H 01 J 43/22 . . . . Dynodes die bestaan uit voor elektronen
doordringbaar materiaal, bijv. een folie, rooster, buis of jaloezieën
H 01 J 43/24 . . . . Dynodes met een potentiaalverval langs
hun oppervlakken
H 01 J 43/26 . . . . Kokerdynoden
H 01 J 43/28 . . Omhulsels;
Vensters; Schermen; Onderdrukken van ongewenste ontladingen of stromen
H 01 J 43/30 . . Niet
elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een
specifieke toepassing van de buis
H 01 J 47/00 Buizen
voor het bepalen van de aanwezigheid, intensiteit, dichtheid of energie van
straling of deeltjes (foto-elektrische ontladingsbuizen waarbij geen sprake is van het
ioniseren van een gas H01J 40/00) [3]
H 01 J 47/02 . Ionisatiekamers [3]
H 01 J 47/04 . . Capacitieve
ionisatiekamers, bijv. waarvan de elektroden worden gebruikt als elektrometers [3,13]
H 01 J 47/06 . Proportionele tellerbuizen [3]
H 01 J 47/08 . Geiger-Müller-tellerbuizen [3]
H 01 J 47/10 . Vonkentellers (H01J 47/14 heeft voorrang;
vonkenbanen H01T) [3]
H 01 J 47/12 . Neutronendetectorbuizen, bijv. een BF3
buis [3]
H 01 J 47/14 . Vonkenkamers of stroomkamers met parallelle
elektroden; Vonkenkamers of stroomkamers met een draad [3]
H 01 J 47/16 . . gekenmerkt
door het uitlezen van elke afzonderlijke draad [3]
H 01 J 47/18 . . . waarbij de uitlezing elektrisch is (H01J
47/20 heeft voorrang) [3]
H 01 J 47/20 . . . waarbij de uitlezing zorgt voor elektrische
of mechanische vertragingslijnen, bijv. magnetostrictieve vertragingslijnen [3]
H 01 J 47/22 . . gekenmerkt
door een ander soort uitlezing [3]
H 01 J 47/24 . . . waarbij de uitlezing akoestisch is [3]
H 01 J 47/26 . . . waarbij de uitlezing optisch is [3]
H 01 J 49/00 Deeltjesspectrometers
of scheidingsbuizen [3,13]
Aantekening
Bij het klasseren van deeltjesscheiders wordt geen
onderscheid gemaakt tussen spectrometrie en spectrografie, waarbij het verschil
alleen ligt in de wijze van detectie die in het eerste geval elektrisch en in
het tweede geval door middel van een fotografische film plaatsvindt. [3]
H 01 J 49/02 . Details [3]
H 01 J 49/04 . . Voorzieningen
voor het inbrengen of afvoeren van te analyseren monsters, bijv. vacuümsluizen;
Voorzieningen voor het extern verstellen van elektronen-optische of
ionen-optische componenten [3]
H 01 J 49/06 . . Elektronen-optische
of ionen-optische voorzieningen (H01J 49/04 heeft voorrang) [3]
H 01 J 49/08 . . Elektronenbronnen,
bijv. voor het opwekken van foto-elektronen, secundaire elektronen of Auger-
elektronen [3]
H 01 J 49/10 . . Ionenbronnen;
Ionenkanonnen [3]
H 01 J 49/12 . . . gebruikmakend van een boogontlading, bijv.
een duo-plasmatron [3]
H 01 J 49/14 . . . gebruikmakend van een deeltjesbombardement,
bijv. ionisatiekamers [3]
H 01 J 49/16 . . . gebruikmakend van oppervlakte-ionisatie, bijv.
veldemissie, thermionische emissie of foto-emissie [3]
H 01 J 49/18 . . . gebruikmakend van vonkionisatie [3]
H 01 J 49/20 . . Magnetische
afbuiging [3]
H 01 J 49/22 . . Elektrostatische
afbuiging [3]
H 01 J 49/24 . . Vacuümsystemen,
bijv. voor het in stand houden van gewenste drukken [3]
H 01 J 49/26 . Massaspectrometers of scheidingsbuizen [3,13]
H 01 J 49/28 . . Statische
spectrometers [3]
H 01 J 49/30 . . . gebruikmakend van magnetische analysatoren [3]
H 01 J 49/32 . . . gebruikmakend van dubbelfocussering [3]
H 01 J 49/34 . . Dynamische spectrometers [3]
H 01 J 49/36 . . . Hoogfrequentspectrometers, bijv.
Bennett-spectrometers of Redhead-spectrometers [3]
H 01 J 49/38 . . . . Omegatrons [3]
H 01 J 49/40 . . . Looptijdspectrometers (H01J 49/36 heeft
voorrang) [3]
H 01 J 49/42 . . . Spectrometers met een stabiele baan, bijv.
een enkelpool, vierpool, multipool of farvitron
[3]
H 01 J 49/44 . Energiespectrometers, bijv.
alfaspectrometers of bètaspectrometers [3]
H 01 J 49/46 . . Statische
spectrometers [3]
H 01 J 49/48 . . . gebruikmakend van elektrostatische
analysatoren, bijv. een cilindrische sector of Wien-filter [3]
H 01 J 61/00 Gasontladingslampen
of dampontladingslampen (booglampen met verteerbare elektroden H05B;
elektro-luminescente lampen H05B) [13]
H 01 J 61/02 . Details
H 01 J 61/04 . . Elektroden
(voor ontsteking H01J 61/54); Schermen; Afschermingen
H 01 J 61/06 . . . Hoofdelektroden
H 01 J 61/067 . . . . voor
lagedruk-ontladingslampen [2]
H 01 J 61/073 . . . . voor
hogedruk-ontladingslampen [2]
H 01 J 61/09 . . . . Holle
kathoden [2]
H 01 J 61/10 . . . Afschermingen, schermen of geleiders voor
het beïnvloeden van de ontlading
H 01 J 61/12 . . Selectie
van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken of werktemperaturen
H 01 J 61/14 . . . met één of meer koolstofverbindingen als de
hoofdbestanddelen
H 01 J 61/16 . . . met helium, argon, neon, krypton of xenon
als het hoofdbestanddeel
H 01 J 61/18 . . . met een metaaldamp als hoofdbestanddeel
H 01 J 61/20 . . . . kwikdamp
H 01 J 61/22 . . . . alkalimetaaldamp
H 01 J 61/24 . . Middelen
voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in het omhulsel
H 01 J 61/26 . . . Middelen voor het absorberen of adsorberen
van gas, bijv. een vang-stof; Middelen voor het voorkomen van zwarting van de
omhulling
H 01 J 61/28 . . . Middelen voor het produceren, inbrengen of
bijvullen van gas of damp tijdens werking van de lamp
H 01 J 61/30 . . Omhulsels;
Containers
H 01 J 61/32 . . . Speciale langwerpige vormen, bijv. voor
advertenties
H 01 J 61/33 . . . Speciale doorsnedevormen, bijv. voor het
produceren van een koude plek
H 01 J 61/34 . . . Dubbelwandige omhulsels of containers
H 01 J 61/35 . . . voorzien van coatings op de wanden daarvan;
Selectie van materialen voor de coatings (gebruikmakend van gekleurde coatings
H01J 61/40; gebruikmakend van luminescente coatings H01J 61/42)
H 01 J 61/36 . . Afdichtingen
tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders
H 01 J 61/38 . . Inrichtingen
voor het beïnvloeden van de kleur of golflengte van het licht
H 01 J 61/40 . . . door lichtfilters; door gekleurde coatings
in of op de omhulling
H 01 J 61/42 . . . door het omvormen van de golflengte van het
licht door luminescentie
H 01 J 61/44 . . . . Inrichtingen
die worden gekenmerkt door het luminescente materiaal [13]
H 01 J 61/46 . . . . Inrichtingen
die worden gekenmerkt door het bindmiddel of een ander niet-luminescent
bestanddeel van het luminescente materiaal, bijv. voor het verkrijgen van
gewenste gieteigenschappen of droogeigenschappen
H 01 J 61/48 . . . . Aparte
coatings van verschillende lichtgevende materialen
H 01 J 61/50 . . Hulpdelen
of massief materiaal in de omhulling voor het verminderen van het risico op
explosie bij breuk van de omhulling, bijv. voor gebruik in mijnen
H 01 J 61/52 . . Koelvoorzieningen;
Verwarmingsvoorzieningen; Middelen voor het laten circuleren van een gas of
damp in de ontladingsruimte
H 01 J 61/54 . . Ontstekingsvoorzieningen,
bijv. voor het bevorderen van de ionisatie voor het starten [13]
H 01 J 61/56 . . Eén
of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de lamp
H 01 J 61/58 . Lampen met zowel een vloeistofanode als een
vloeistofkathode
H 01 J 61/60 . Lampen waarin de ontladingsruimte in
hoofdzaak is gevuld met kwik vóór ontsteking
H 01 J 61/62 . Lampen met een gasvormige kathode, bijv. een
plasmakathode
H 01 J 61/64 . Kathodegloeilampen [13]
H 01 J 61/66 . . met
één of meer speciaal gevormde kathoden, bijv. voor advertenties
H 01 J 61/68 . Lampen waarin de hoofdontlading plaatsvindt
tussen delen van een stroom-dragende geleider, bijv. een halo lamp
H 01 J 61/70 . Lampen met onbeperkte lagedruk-ontlading
H 01 J 61/72 . . met
een licht-emitterende hoofdvulling van gemakkelijk te verdampen metaaldamp,
bijv. kwik
H 01 J 61/74 . . met
een licht-emitterende hoofdvulling van moeilijk te verdampen metaaldamp, bijv.
natrium
H 01 J 61/76 . . met
alleen een vulling van één of meer permanente gassen
H 01 J 61/78 . . . met een koude kathode; met een kathode die
alleen door ontlading wordt verwarmd, bijv. een hoogspanningslamp voor
advertenties
H 01 J 61/80 . . Lampen
die alleen geschikt zijn voor intermitterende werking, bijv. een flitslamp
H 01 J 61/82 . Lampen met onbeperkte hogedruk-ontlading
H 01 J 61/84 . Lampen met een ontlading die wordt beperkt
door hoge druk
H 01 J 61/86 . . met
een ontlading die extra wordt beperkt door een nauwe afstand tussen de
elektroden, bijv. voor het optisch projecteren
H 01 J 61/88 . . met
een ontlading die extra wordt beperkt door de omhulling
H 01 J 61/90 . . Lampen
die alleen geschikt zijn voor intermitterende werking, bijv. een flitslamp
H 01 J 61/92 . Lampen met meer dan één hoofdontladingsbaan
H 01 J 61/94 . . Paden
die licht van verschillende golflengten produceren, bijv. voor het nabootsen
van daglicht
H 01 J 61/95 . Lampen met een stuurelektrode voor het
variëren van de intensiteit of golflengte van het licht, bijv. voor het
produceren van gemoduleerd licht
H 01 J 61/96 . Lampen met een licht-emitterend
ontladings-pad en een apart verwarmd gloeilichaam in een gemeenschappelijke
omhulling, bijv. voor het nabootsen van daglicht [13]
H 01 J 61/98 . Lampen met een nauwe afstand tussen de
elektroden, die worden verwarmd om ze te laten gloeien door een
licht-emitterende ontlading, bijv. een wolfraambooglamp
H 01 J 63/00 Kathodestraallampen
of elektronenstroomlampen [13]
H 01 J 63/02 . Details, bijv. de elektroden, gasvulling of
vorm van het omhulsel
H 01 J 63/04 . . Omhulsels
die zijn voorzien van luminescente coatings; Selectie van materialen voor de
coatings
H 01 J 63/06 . Lampen met een luminescent scherm dat wordt bekrachtigd
door de straal of stroom
H 01 J 63/08 . Lampen met een gasplasma dat wordt
bekrachtigd door de straal of stroom
H 01 J 65/00 Lampen
zonder elektrode in het omhulsel; Lampen met tenminste één hoofdelektrode
buiten het omhulsel
H 01 J 65/04 . Lampen waarin een gasvulling wordt
bekrachtigd tot luminescentie door een extern elektromagnetisch veld of een
externe lichaamsstraling, bijv. voor aanduiding
H 01 J 65/06 . Lampen waarin een gasvulling wordt
bekrachtigd tot luminescentie door radioactief materiaal dat structureel
samenhangt met de lamp, bijv. in het omhulsel
H 01 J 65/08 . Lampen waarin een scherm of coating wordt
bekrachtigd tot luminescentie door radioactief materiaal dat in het omhulsel is
geplaatst
H 01 J 99/00 Onderwerpen
voor zover niet vallend onder andere groepen in deze subklasse [8]