SECTIE H         ELEKTRICITEIT

              Aantekeningen

 

              Deze Aantekeningen dekken de basisprincipes en algemene instructies voor het gebruik van Sectie H.

I.           Onder Sectie H vallen:

a)         elektrische basiselementen, waaronder alle elektrische eenheden en de algemene mechanische structuur van apparatuur en schakelingen vallen, inclusief de samenstelling van diverse basiselementen tot wat worden genoemd gedrukte schakelingen (printed circuits), en tevens tot op zekere hoogte het maken van deze elementen (voorzover niet elders ondergebracht);

b)         het opwekken van elektriciteit, waaronder de opwekking, omzetting en distributie van elektriciteit vallen samen met het regelen van de overeenkomstige toestellen;

c)         toegepaste elektriciteit, waaronder vallen:

(i)         algemene gebruikstechnieken, nl. die van elektrische verwarming en elektrische verlichtingsschakelingen;

(ii)        enige speciale gebruikstechnieken, hetzij elektrisch hetzij elektronisch in strikte zin, die niet vallen onder andere Secties van de Classificatie, inclusief:

1.         elektrische lichtbronnen, inclusief lasers;

2.         elektrische röntgentechniek;

3.         elektrische plasmatechniek, en de opwekking en versnelling van elektrisch geladen deeltjes of neutronen;

d)         elektronische basisschakelingen en hun regeling;

e)         radio of elektrische communicatietechniek;

f)          het gebruik van een specifiek materiaal voor het maken van het beschreven artikel of element. In dit verband moet gewezen worden op de paragrafen 88 tot 90 van de Gids.

II.          In deze Sectie worden de volgende algemene regels toegepast:

a.         Met inachtneming van de uitzonderingen zoals zoals vermeld onder I© hierboven, wordt elk elektrisch aspect of deel dat hoort bij een bepaalde apparatuur of werking, of een bepaald proces, object of artikel, geklasseerd in één van de Secties van de Classificatie anders dan in Sectie H, altijd geklasseerd in de subklasse voor die apparatuur of werking, of dat proces, object of artikel. Daar waar gezamelijke kenmerken met betrekking tot technische onderwerpen van overeenkomstige aard zijn uitgebracht op klasseniveau, is het elektrische aspect of deel, in overeenstemming met de apparatuur of werking, of het proces, object of artikel, geklasseerd in een subklasse waaronder de algemene elektrische toepassingen voor het technische onderwerp in kwestie geheel vallen;

b.         The hierboven onder (a) bedoelde elektrische toepassingen, algemeen of specifiek, houden in:

i.           de therapeutische processen en apparatuur, in klasse A61;

ii.          de elektrische processen en apparatuur die worden gebruikt in verschillende laboratoriumacitiviteiten en industriële activiteiten, in de klassen B01 en B03, en in subklasse B23K;

iii.         de elektriciteitstoevoer, en de elektrische aandrijving en verlichting bij voertuigen in het algemeen en bij bijzondere voertuigen, in de subsectie “Transport” van Sectie B;

iv.         de elektrische ontstekingssystemen van verbrandingsmotoren, in subklasse F02P, en van verbrandingsapparatuur in het algemeen, in subklasse F23Q;

v.          het gehele elektrische gedeelte van Sectie G, d.w.z. meetinrichtingen inclusief apparatuur voor het meten van elektrische variabelen, het controleren, het signaleren en het berekenen. Elektriciteit in die Sectie wordt in het algemeen gezien als middel en niet als einddoel op zich;

c.         Alle elektrische toepassingen, zowel algemeen als specifiek, veronderstellen dat de elektrische basisaspecten in Sectie H voorkomt (zie I(a) hierboven) voor wat betreft de elektrische basiselementen die zij bevatten. Deze regel geldt ook voor toegepaste elektriciteit zoals bedoeld onder I(c) hierboven, die zelf onder Sectie H valt.

III.         In deze Sectie komen de volgende speciale gevallen voor:

a.         Onder de algemene toepassingen die onder andere Secties dan Sectie H vallen, is het vermeldenswaard, dat elektrische verwarming in het algemeen valt onder de subklassen F24D en F24H, of klasse F27, en dat elektrische verlichting in het algemeen gedeeltelijk valt onder klasse F21, omdat er in Sectie H (zie I(c) hierboven) plaatsen zijn in subklasse H05B waaronder dezelfde technische onderwerpen vallen;

b.         In de beide gevallen waarover onder (a) hierboven wordt gesproken, vallen onder de subklassen van Sectie F die gaan over de respectievelijke onderwerpen, in hoofdzaak in de eerste plaats het gehele mechanische gedeelte van de apparatuur of inrichtingen, terwijl het elektrische gedeelte als zodanig valt onder subklasse H05B;

c.         In het geval van verlichting moet onder dit mechanische gedeelte de materiaalopstelling van de verschillende elektrische elementen vallen, d.w.z. hun geometrische of fysieke positie ten opzichte van elkaar; dit aspect valt onder de subklassen van klasse F21, de elementen zelf en de primaire schakelingen blijven in Sectie H. Hetzelfde geldt voor elektrische lichtbronnen, als zij zijn gecombineerd met lichtbronnen van een ander soort. Deze vallen onder subklasse H05B, terwijl de fysieke opstelling die de combinatie vormt valt onder de subklassen van klasse F21; [16]

d.         Met betrekking tot verwarming vallen niet alleen de elektrische elementen en schakelontwerpen als zodanig onder subklasse H05B, maar ook de elektrische aspecten van hun opstelling, daar waar het zaken met een algemene toepassing betreft; elektrische ovens worden op zich beschouwd. De fysieke plaatsing van de elektrische elementen in ovens valt onder Sectie F. Als een vergelijk wordt gemaakt met elektrische lasschakelingen, die in samenhang met lassen vallen onder subklasse B23K, blijkt dat elektrische verwarming niet valt onder de algemene regel zoals vermeld onder II hierboven.

 

H 01        ELEKTRISCHE BASISELEMENTEN

 

              Aantekening

 

              (1)            Processen waarbij sprake is van slechts één technisch vakgebied, bijv. drogen of coaten, waarin elders is voorzien, worden geklasseerd in de relevante klasse voor dat vakgebied.

              (2)            De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titels van klasse B81 en subklasse B81B met betrekking tot “microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”. [7]

 

H 01 J     ELEKTRISCHE ONTLADINGSBUIZEN OF ONTLADINGSLAMPEN (vonkenbanen H01T; booglampen met verteerbare elektroden H05B; deeltjesversnellers H05H)

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Deze subklasse dekt alleen inrichtingen voor het produceren, beïnvloeden of gebruikmaken van een stroom van elektronen of ionen, bijv. voor het regelen, aanduiden of schakelen van elektrische stroom, het tellen van elektrische pulsen, het produceren van licht of andere elektromagnetische oscillaties zoals röntgenstralen of het scheiden of analyseren van straling of deeltjes, en met een gesloten of een in hoofdzaak gesloten omhulsel dat een gekozen gas, damp of vacuüm bevat waarvan de druk en de aard verantwoordelijk zijn voor de karakteristieken van de inrichting. Lichtbronnen waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie (anders dan die uit groep H01J 61/96 van deze subklasse) van ontlading en andere soorten lichtopwekking vallen onder groep H05B 35/00.

              (2)      In deze subklasse hebben de groepen H01J 1/00 tot H01J 7/00 alleen betrekking op:

                        (i)       details van een niet-specifieke soort ontladingsbuis of ontladingslamp, of

                        (ii)      details die in een specificatie worden genoemd als toepasbaar voor twee of meer soorten buizen of lampen zoals gedefinieerd door de groepen H01J 11/00, H01J 13/00, H01J 15/00, H01J 17/00, H01J 21/00, H01J 25/00, H01J 27/00, H01J 31/00, H01J 33/00, H01J 35/00, H01J 37/00, H01J 40/00, H01J 41/00, H01J 47/00, H01J 49/00, H01J 61/00, H01J 63/00 of H01J 65/00, hierna genoemd basissoorten. Een detail dat alleen wordt beschreven met betrekking tot, of duidelijk alleen toepasbaar bij, buizen of lampen van één enkele basissoort, wordt geklasseerd in de detailgroep die van toepassing is op buizen of lampen van die basissoort, bijv. H01J 17/04.

              (3)      In deze subklasse wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -        “lamp” omvat buizen die ultravioletlicht of infraroodlicht uitstralen.

              (4)      De aandacht wordt gevestigd op de definitie van de uitdrukking “vonkenbanen” zoals weergegeven in de Aantekening volgend op de titel van subklasse H01T. [4]

              (5)      Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken van elektrische ontladingsbuizen, ontladingslampen of delen daarvan worden geklasseerd in groep H01J 9/00.

 

H 01 J       1/00                    Details van elektroden, magnetische regelmiddelen of schermen, of van het bevestigen of op afstand zetten daarvan, die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen (details van elektronen-optische voorzieningen of van ionen-vangers H01J 3/00)

H 01 J       1/02                    .    Hoofdelektroden

H 01 J       1/04                    .    .    Vloeistofelektroden, bijv. een vloeistofkathode

H 01 J       1/05                    .    .    .    gekenmerkt door het materiaal

H 01 J       1/06                    .    .    .    Containers voor vloeistofbad-elektroden; Opstelling of bevestiging daarvan

H 01 J       1/08                    .    .    .    Positioneren of bewegen van de kathodeplaats over het oppervlak van een vloeistofbadkathode

H 01 J       1/10                    .    .    .    Koelen, verwarmen, circuleren, filtreren of regelen van het niveau van de vloeistof in een vloeistofbad-elektrode

H 01 J       1/12                    .    .    Kathoden waarbij kwik of een vloeibaar alkalimetaal wordt afgezet op het kathode-oppervlak tijdens de werking van de buis

H 01 J       1/13                    .    .    Massieve thermionische kathoden

H 01 J       1/14                    .    .    .    gekenmerkt door het materiaal

H 01 J       1/142                  .    .    .    .    met aardalkalimetaaloxiden, of dergelijke oxiden die worden gebruikt in samenhang met reductiemiddelen, als emitterend materiaal [6]

H 01 J       1/144                  .    .    .    .    met andere metaaloxiden als emitterend materiaal [6]

H 01 J       1/146                  .    .    .    .    met metalen of legeringen als emitterend materiaal [6]

H 01 J       1/148                  .    .    .    .    met verbindingen met metaalachtige geleidende eigenschappen, bijv. lanthaanboride, als emitterend materiaal [6]

H 01 J       1/15                    .    .    .    Kathoden die direct worden verwarmd door een elektrische stroom

H 01 J       1/16                    .    .    .    .    gekenmerkt door de vorm

H 01 J       1/18                    .    .    .    .    Steunen; Voorzieningen voor het dempen van trillingen

H 01 J       1/20                    .    .    .    Kathoden die indirect worden verwarmd door een elektrische stroom; Kathoden die worden verwarmd door een elektronenbombardement of ionenbombardement

H 01 J       1/22                    .    .    .    .    Verwarmers [13]

H 01 J       1/24                    .    .    .    .    Isolatielagen of isolatielichamen die worden geplaatst tussen verwarmer en emitterend materiaal

H 01 J       1/26                    .    .    .    .    Steunen voor het emitterend materiaal

H 01 J       1/28                    .    .    .    .    Naleveringskathoden, bijv. een L-kathode

H 01 J       1/30                    .    .    Koude kathoden, bijv. een veldemissiekathode

H 01 J       1/304                  .    .    .    Veldemissiekathoden [7]

H 01 J       1/308                  .    .    .    Halfgeleiderkathoden, bijv. kathoden met PN-junctielagen [7]

H 01 J       1/312                  .    .    .    met een elektrisch veld loodrecht op het oppervlak, bijv. tunnelkathoden met metaal-isolatie-metaal (MIM) [7]

H 01 J       1/316                  .    .    .    met een elektrisch veld parallel aan het oppervlak, bijv. dunnefilmkathoden [7]

H 01 J       1/32                    .    .    Elektroden met secundaire elektronenemissie (H01J 1/35 heeft voorrang) [13]

H 01 J       1/34                    .    .    Foto-emitterende kathoden (H01J 1/35 heeft voorrang) [13]

H 01 J       1/35                    .    .    Elektroden met zowel secundaire emissie als foto-emissie

H 01 J       1/36                    .    .    Massieve anoden; Massieve hulpanoden voor het in stand houden van een lading

H 01 J       1/38                    .    .    .    gekenmerkt door het materiaal

H 01 J       1/40                    .    .    .    deel uitmakend van de omhulling van de buis of lamp

H 01 J       1/42                    .    .    .    Koelen van anoden (H01J 1/44 heeft voorrang); Verwarmen van anoden [13]

H 01 J       1/44                    .    .    .    Roterende anoden; Voorzieningen voor roterende anoden; Koelen van roterende anoden

H 01 J       1/46                    .    Stuurelektroden, bijv. een rooster (voor ontstekingsvoorzieningen H01J 7/30); Hulpelektroden (hulpanoden voor het in stand houden van een lading H01J 1/36)

H 01 J       1/48                    .    .    gekenmerkt door het materiaal

H 01 J       1/50                    .    Magnetische middelen voor het regelen van de ontlading

H 01 J       1/52                    .    Schermen voor het afschermen; Geleiders voor het beïnvloeden van de ontlading; Maskers die in de elektronenstroom worden geplaatst [13]

H 01 J       1/53                    .    Elektroden die nauw samenhangen met een scherm waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen

H 01 J       1/54                    .    Schermen waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen; Luminescente coatings op omhulsels

H 01 J       1/56                    .    .    werkend als lichtsluizen bij het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor

H 01 J       1/58                    .    .    werkend door ontkleuring, bijv. een lekscherm

H 01 J       1/60                    .    .    Gloeischermen

H 01 J       1/62                    .    .    Luminescente schermen; Selectie van materialen voor luminescente coatings op omhulsels

H 01 J       1/63                    .    .    .    gekenmerkt door het luminescente materiaal [13]

H 01 J       1/64                    .    .    .    gekenmerkt door het bindmiddel of de kleefstof voor het vastzetten van het luminescente materiaal op de steun

H 01 J       1/66                    .    .    .    Steunen voor luminescent materiaal [13]

H 01 J       1/68                    .    .    .    met op elkaar aangebrachte luminescente lagen

H 01 J       1/70                    .    .    .    met beschermingslagen, geleidingslagen of terugkaatsingslagen

H 01 J       1/72                    .    .    .    met een discontinu aangebracht luminescent materiaal, bijv. in punten of lijnen

H 01 J       1/74                    .    .    .    .    waarbij aanliggende punten of lijnen bestaan uit verschillende luminescente materialen

H 01 J       1/76                    .    .    .    voorzien van permanente markeringen of referenties

H 01 J      1/78                    .    .    Foto-elektrische schermen; Schermen met ladingopslag

H 01 J       1/88                    .    Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektroden of elektroden-stelsels

H 01 J       1/90                    .    .    Isolatie tussen elektroden of steunen in een vacuümruimte [13]

H 01 J       1/92                    .    .    Bevestigingen voor het elektroden-stelsel als geheel

H 01 J       1/94                    .    .    Bevestigingen voor afzonderlijke elektroden [13]

H 01 J       1/96                    .    .    Afstandshouders die buiten het omhulsel uitsteken

H 01 J       1/98                    .    .    .    zonder vaste verbinding tussen de afstandshouder en het omhulsel

 

H 01 J       3/00                    Details van elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen of van ionenvangers die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen

H 01 J       3/02                    .    Elektronenkanonnen

H 01 J       3/04                    .    Ionenkanonnen

H 01 J       3/06                    .    waarbij twee of meer kanonnen in één vacuümruimte zijn geplaatst, bijv. voor buizen met een meervoudige straal (H01J 3/07 heeft voorrang) [2]

H 01 J       3/07                    .    Voorzieningen voor het regelen van de convergentie van meerdere stralen [2]

H 01 J       3/08                    .    Voorzieningen voor het regelen van de intensiteit van een straal of bundel (H01J 3/02 en H01J 3/04 hebben voorrang)

H 01 J       3/10                    .    Voorzieningen voor het centreren van een straal of bundel (H01J 3/02 en H01J 3/04 hebben voorrang)

H 01 J       3/12                    .    Voorzieningen voor het regelen van de doorsnede van een straal of bundel; Voorzieningen voor het corrigeren van de afwijking van een straal, bijv. ten gevolge van lenzen (H01J 3/02 en H01J 3/04 hebben voorrang)

H 01 J       3/14                    .    Voorzieningen voor het focusseren of reflecteren van een straal of bundel (H01J 3/02 en H01J 3/04 hebben voorrang)

H 01 J       3/16                    .    .    Spiegels

H 01 J       3/18                    .    .    Elektrostatische lenzen

H 01 J       3/20                    .    .    Magnetische lenzen

H 01 J       3/22                    .    .    .    gebruikmakend van alleen elektromagnetische middelen

H 01 J       3/24                    .    .    .    gebruikmakend van alleen permanente magneten

H 01 J       3/26                    .    Voorzieningen voor het afbuigen van een straal of bundel [13]

H 01 J       3/28                    .    .    langs één rechte lijn of langs twee evenwijdige rechte lijnen

H 01 J       3/30                    .    .    .    door alleen elektrische velden

H 01 J       3/32                    .    .    .    door alleen magnetische velden

H 01 J       3/34                    .    .    langs een cirkel, spiraal of roterende radiaallijn

H 01 J       3/36                    .    Voorzieningen voor het regelen van de straal of bundel na het passeren van het hoofd-afbuigsysteem, bijv. voor na-versnelling of na-concentratie

H 01 J       3/38                    .    Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen

H 01 J       3/40                    .    Afvangers voor het verwijderen of omleiden van ongewenste deeltjes, bijv. negatieve ionen of spreidingselektronen; Voorzieningen voor het selecteren van snelheid of massa

 

H 01 J       5/00                    Details met betrekking tot omhulsels of tot invoergeleiders die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen

H 01 J       5/02                    .    Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende afschermingen; Vacuümsluizen

H 01 J       5/03                    .    .    Voorzieningen voor het voorkomen van of tot bedaren brengen van implosie-effecten van omhulsels of containers [2]

H 01 J       5/04                    .    .    Omhulsels of containers die worden gekenmerkt door het materiaal daarvan [13]

H 01 J       5/06                    .    .    Speciaal aangepaste omhulsels of containers voor het werken onder hoogspanning, bijv. door een verbeterde potentiaalspreiding over het oppervlak van een omhulsel

H 01 J       5/08                    .    .    voorzien van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor de coatings (luminescente coatings H01J 1/62)

H 01 J       5/10                    .    .    .    op inwendige oppervlakken

H 01 J       5/12                    .    .    Dubbelwandige omhulsels of containers

H 01 J       5/14                    .    .    Demonteerbare omhulsels of containers, bijv. voor het vervangen van een kathodeverwarmer

H 01 J       5/16                    .    .    Optische of fotografische voorzieningen die structureel zijn gecombineerd met het omhulsel [13]

H 01 J       5/18                    .    .    Ramen die röntgenstralen, gammastralen of deeltjes doorlaten

H 01 J       5/20                    .    Afdichtingen tussen delen van omhulsels

H 01 J       5/22                    .    .    Vacuümdichte lassen tussen delen van een omhulsel

H 01 J       5/24                    .    .    .    tussen isolatiedelen van een omhulsel

H 01 J       5/26                    .    .    .    tussen isolatiedelen en geleidingsdelen van een omhulsel

H 01 J       5/28                    .    .    .    tussen geleidingsdelen van een omhulsel

H 01 J       5/30                    .    .    .    gebruikmakend van pakkingmateriaal, bijv. een afdichtingsvloeistof of een elastisch inzetstuk

H 01 J       5/32                    .    Afdichtingen voor het invoeren van geleiders

H 01 J       5/34                    .    .    voor een afzonderlijke geleider (kneepsteelafdichtingen H01J 5/38; kopschijfafdichtingen H01J 5/40; ringvormige afdichtingen H01J 5/44)

H 01 J       5/36                    .    .    .    gebruikmakend van een tussendeel

H 01 J       5/38                    .    .    Kneepsteelafdichtingen of soortgelijke afdichtingen

H 01 J       5/40                    .    .    Kopschijfafdichtingen, bijv. een platte header

H 01 J       5/42                    .    .    .    gebruikmakend van een tussendeel

H 01 J       5/44                    .    .    Ringvormige afdichtingen die zijn geplaatst tussen de uiteinden van het omhulsel

H 01 J       5/46                    .    Invoergeleiders

H 01 J       5/48                    .    Middelen die deel uitmaken van de buis of lamp voor het ondersteunen daarvan [13]

H 01 J       5/50                    .    Middelen die deel uitmaken van de buis of lamp met het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]

H 01 J       5/52                    .    .    direct aangebracht op, of deel uitmakend van, het omhulsel

H 01 J       5/54                    .    .    ondersteund door een apart deel, bijv. een basis

H 01 J       5/56                    .    .    .    Vorm van het aparte deel

H 01 J       5/58                    .    .    .    Middelen voor het bevestigen van het aparte deel aan het omhulsel, bijv. met lijm

H 01 J       5/60                    .    .    .    .    voor bevestiging door mechanische middelen

H 01 J       5/62                    .    .    .    Verbinden van draden die door het omhulsel naar buiten uitsteken met verbindingsklemmen die worden gedragen door het aparte deel

 

H 01 J       7/00                    Details die niet vallen onder de groepen H01J 1/00 tot H01J 5/00 en die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen [8]

H 01 J       7/02                    .    Selectie van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken en werktemperaturen [13]

H 01 J       7/04                    .    .    met één of meer koolstofverbindingen als het hoofdbestanddeel

H 01 J       7/06                    .    .    met helium, argon, neon, krypton of xenon als het hoofdbestanddeel

H 01 J       7/08                    .    .    met een metaalachtige damp als het hoofdbestanddeel

H 01 J       7/10                    .    .    .    kwikdamp

H 01 J       7/12                    .    .    .    alkalimetaaldamp

H 01 J       7/14                    .    Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in het omhulsel

H 01 J       7/16                    .    .    Middelen die het op en neer bewegen mogelijk maken tijdens werking van de buis of lamp

H 01 J       7/18                    .    .    Middelen voor het absorberen of adsorberen van gas, bijv. door een vang-stof

H 01 J       7/20                    .    .    Middelen voor het produceren, inbrengen of bijvullen van gas of damp tijdens werking van de buis of lamp

H 01 J       7/22                    .    .    Buis-werk daarvoor, bijv. voor het afblazen; Sluitingen daarvoor

H 01 J       7/24                    .    Koelvoorzieningen; Verwarmingsvoorzieningen; Middelen voor het circuleren van gas of damp in de ontladingsruimte [13]

H 01 J       7/26                    .    .    door een fluïdumstroming door kanalen die samenhangen met de buis of lamp

H 01 J       7/28                    .    .    door een latente warmte of door het verdampen van de koelvloeistof

H 01 J       7/30                    .    Ontstekingsvoorzieningen [13]

H 01 J       7/32                    .    .    met een weerstandsontsteker of capacitieve ontsteker

H 01 J       7/34                    .    .    .    met alleen een weerstandsontsteker

H 01 J       7/36                    .    .    Ontsteking door het bewegen van een massieve elektrode

H 01 J       7/38                    .    .    Ontsteking door het bewegen van een omhulsel als geheel, bijv. kantelen

H 01 J       7/40                    .    .    Ontsteking door associatieve radioactieve materialen of vullingen

H 01 J       7/42                    .    Middelen die structureel samenhangen met de buis of lamp voor het aanduiden van defecten of eerder gebruik

H 01 J       7/44                    .    Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis of lamp

H 01 J       7/46                    .    .    Structureel samenhangende resonatoren met verdeelde zelfinductie of capaciteit

 

H 01 J       9/00                    Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken van elektrische ontladingsbuizen, ontladingslampen of delen daarvan; Terugwinnen van materiaal uit ontladingsbuizen of ontladingslampen [7,13]

H 01 J       9/02                    .    Maken van elektroden of elektroden-systemen

H 01 J       9/04                    .    .    van thermionische kathoden

H 01 J       9/06                    .    .    .    Machines daarvoor

H 01 J       9/08                    .    .    Maken van verwarmers voor indirect-verwarmde kathoden

H 01 J       9/10                    .    .    .    Machines daarvoor

H 01 J       9/12                    .    .    van foto-emitterende kathoden; van elektroden met secundaire emissie

H 01 J       9/14                    .    .    van niet-emitterende elektroden

H 01 J       9/16                    .    .    .    Machines voor het maken van draadroosters

H 01 J       9/18                    .    .    Samenbouwen van de componenten van elektroden-systemen

H 01 J       9/20                    .    Maken van schermen waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen; Aanbrengen van coatings op het omhulsel

H 01 J       9/22                    .    .    Aanbrengen van luminescente coatings

H 01 J       9/227                  .    .    .    met een discontinu aangebracht luminescent materiaal, bijv. in punten of lijnen [2]

H 01 J       9/233                  .    .    Maken van foto-elektrische schermen of schermen met ladingopslag [2]

H 01 J       9/236                  .    Maken van magnetische afbuiginrichtingen voor kathodestraalbuizen [3,13]

H 01 J       9/24                    .    Maken of samenvoegen van omhulsels, invoergeleiders of bases

H 01 J       9/26                    .    .    Onderling afdichten van delen van omhulsels

H 01 J       9/28                    .    .    Maken van invoergeleiders

H 01 J       9/30                    .    .    Maken van bases

H 01 J       9/32                    .    .    Afdichten van invoergeleiders

H 01 J       9/34                    .    .    Samenvoegen van een basis met een omhulsel

H 01 J       9/36                    .    .    Samenvoegen van de aansluitklemmen met het inwendige elektroden-systeem

H 01 J       9/38                    .    Afblazen, ontgassen, vullen of reinigen van omhulsels

H 01 J       9/385                  .    .    Afblazen van omhulsels [2]

H 01 J       9/39                    .    .    Ontgassen van omhulsels [2]

H 01 J       9/395                  .    .    Vullen van omhulsels [2]

H 01 J       9/40                    .    Afsluiten van omhulsels

H 01 J       9/42                    .    Meten of testen tijdens de fabricage

H 01 J       9/44                    .    Fabrieksinstelling van klaargemaakte ontladingsbuizen of ontladingslampen om te voldoen aan gewenste toleranties

H 01 J       9/46                    .    Machines met opeenvolgend gerangschikte bewerkingsstations

H 01 J       9/48                    .    .    met automatische overdracht van werkstukken tussen bewerkingsstations

H 01 J       9/50                    .    Repareren of regenereren van gebruikte of defecte ontladingsbuizen, ontladingslampen of hun te herwinnen componenten

H 01 J       9/52                    .    Terugwinnen van materiaal uit ontladingsbuizen of ontladingslampen (H01J 9/50 heeft voorrang) [7]

 

H 01 J     11/00                   Gas-gevulde ontladingsbuizen met wisselstroominductie van de ontlading, bijv. wisselstroom plasma-schermen of AC-PDPs [Alternating Current Plasma Display Panels] (circuits of methoden voor het aansturen van PDP’s G09G 3/28); Gas-gevulde ontladingsbuizen zonder hoofdelektrode in het omhulsel; Gas-gevulde ontladingsbuizen met tenminste één hoofdelektrode buiten het omhulsel [12,13]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Bij het klasseren in deze groep wordt geklasseerd in alle toepasselijke plaatsen. [12]

              (2)      In deze groep wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -        “hoofdelektrode” betekent elke steunelektrode, aftastelektrode of adresseerelektrode. [12]

 

H 01 J     11/10                   .    AC-PDPs waarbij tenminste één hoofdelektrode geen contact heeft met het plasma [12]

H 01 J     11/12                   .    .    met hoofdelektroden die zijn aangebracht aan beide kanten van de ontladingsruimte [12]

H 01 J     11/14                   .    .    met hoofdelektroden die zijn aangebracht aan één kant van de ontladingsruimte [12]

H 01 J     11/16                   .    .    met hoofdelektroden die zijn aangebracht in of tegen de zijkant van de afstandshouders [12]

H 01 J     11/18                   .    .    met meerdere onafhankelijke gesloten structuren voor het insluiten van het gas, bijv. plasmabuizenschermen [PTA; Plasma Tube Array] [12]

H 01 J     11/20                   .    Constructiedetails [12]

H 01 J     11/22                   .    .    Elektroden, bijv. een bijzondere vorm, materiaalsoort of opstelling [12]

H 01 J     11/24                   .    .    .    Steunelektroden of aftastelektroden [12]

H 01 J     11/26                   .    .    .    Adresseerelektroden [12]

H 01 J     11/28                   .    .    .    Hulpelektroden, bijv. aanzuigelektroden of activeerelektroden [12]

H 01 J     11/30                   .    .    .    Drijvende elektroden [12]

H 01 J     11/32                   .    .    .    Rangschikking van de elektroden [12]

H 01 J     11/34                   .    .    Omhulsels, containers of delen daarvan, bijvoorbeeld substraten

H 01 J     11/36                   .    .    .    Afstandshouders, afsluitingen, ribben, scheidingswanden en dergelijke [12]

H 01 J     11/38                   .    .    .    Diëlectrische lagen of isolatielagen [12]

H 01 J     11/40                   .    .    .    Lagen voor het beschermen tegen of verbeteren van de elektronenemissie, bijv. MgO-lagen [12]

H 01 J     11/42                   .    .    .    Fluorescerende lagen [12]

H 01 J     11/44                   .    .    .    Optische voorzieningen of afschermvoorzieningen, bijv. filters, black matrices, licht-weerkaatsende middelen of elektromagnetische afschermmiddelen [12]

H 01 J     11/46                   .    .    Verbindingsmiddelen of toevoermiddelen, bijv. invoergeleiders [12]

H 01 J     11/48                   .    .    Afdichting, bijv. speciaal aangepaste afdichtingen voor invoergeleiders [12]

H 01 J     11/50                   .    .    Vulling, bijv. de keuze van het gasmengsel [12]

H 01 J     11/52                   .    .    Middelen voor het absorberen of adsorberen van het gasmengsel, bijv. door vangstoffen [12]

H 01 J     11/54                   .    .    Middelen voor het afvoeren van het gas [12]

 

H 01 J     13/00                   Ontladingsbuizen met vloeistofbadkathoden, bijv. metaaldampgelijkrichterbuizen [13]

H 01 J     13/02                   .    Details

H 01 J     13/04                   .    .    Hoofdelektroden; Hulpanoden

H 01 J     13/06                   .    .    .    Kathoden

H 01 J     13/08                   .    .    .    .    gekenmerkt door het materiaal

H 01 J     13/10                   .    .    .    .    Containers voor het vloeistofbad; Opstelling of bevestiging daarvan

H 01 J     13/12                   .    .    .    .    Positioneren of bewegen van de kathodeplaats over het oppervlak van het bad

H 01 J     13/14                   .    .    .    .    Koelen, verwarmen, circuleren, filtreren of regelen van het niveau van de vloeistof

H 01 J     13/16                   .    .    .    Anoden; Hulpanoden voor het in stand houden van de ontlading [13]

H 01 J     13/18                   .    .    .    .    Koelen of verwarmen van anoden

H 01 J     13/20                   .    .    Stuurelektroden, bijv. een rooster (voor ontstekingsvoorzieningen H01J 13/34)

H 01 J     13/22                   .    .    Schermen, bijv. voor het voorkomen of elimineren van een tegenvlamboog

H 01 J     13/24                   .    .    Omhulsels; Containers

H 01 J     13/26                   .    .    Afdichtingen tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders

H 01 J     13/28                   .    .    Selectie van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis [2]

H 01 J     13/30                   .    .    .    Middelen die het op en neer bewegen mogelijk maken tijdens werking van de buis

H 01 J     13/32                   .    .    Koelvoorzieningen; Verwarmingsvoorzieningen (voor kathoden H01J 13/14; voor anoden H01J 13/18)

H 01 J     13/34                   .    .    Ontstekingsvoorzieningen [13]

H 01 J     13/36                   .    .    .    met een weerstandsontsteker of capacitieve ontsteker

H 01 J     13/38                   .    .    .    .    met alleen een weerstandsontsteker

H 01 J     13/40                   .    .    .    Ontsteking door het bewegen van een massieve elektrode

H 01 J     13/42                   .    .    .    Ontsteking door het bewegen van een omhulsel als geheel, bijv. kantelen

H 01 J     13/44                   .    .    Inrichtingen voor het voorkomen of elimineren van een tegenvlamboog [13]

H 01 J     13/46                   .    .    Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis

H 01 J     13/48                   .    .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis

H 01 J     13/50                   .    Buizen met één hoofdanode

H 01 J     13/52                   .    .    geregeld door één of meer tussenliggende stuurelektroden

H 01 J     13/54                   .    .    geregeld door de ontsteker, bijv. een ignitron met één anode

H 01 J     13/56                   .    Buizen met twee of meer hoofdanoden

H 01 J     13/58                   .    .    geregeld door één of meer tussenliggende stuurelektroden

 

H 01 J     15/00                   Met gas gevulde ontladingsbuizen met gasvormige kathoden, bijv. plasmakathoden [13]

H 01 J     15/02                   .    Details, bijv. de elektrode, gasvulling of vorm van het omhulsel

H 01 J     15/04                   .    .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis

 

H 01 J     17/00                   Met gas gevulde ontladingsbuizen met vaste kathoden (H01J 25/00, H01J 27/00 en H01J 31/00 tot H01J 41/00 hebben voorrang; met gas gevulde vonkenbanen H01T; Marx-omvormers H02M 7/26) [13]

H 01 J     17/02                   .    Details

H 01 J     17/04                   .    .    Elektroden; Schermen

H 01 J     17/06                   .    .    .    Kathoden

H 01 J     17/08                   .    .    .    .    waarbij kwik of een vloeibaar alkalimetaal wordt afgezet op het kathode-oppervlak tijdens werking van de buis

H 01 J     17/10                   .    .    .    Anoden

H 01 J     17/12                   .    .    .    Stuurelektroden

H 01 J     17/14                   .    .    Magnetische middelen voor het regelen van de ontlading

H 01 J     17/16                   .    .    Omhulsels; Containers

H 01 J     17/18                   .    .    Afdichtingen tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders

H 01 J     17/20                   .    .    Selectie van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken en werktemperaturen [13]

H 01 J     17/22                   .    .    Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis

H 01 J     17/24                   .    .    .    Middelen voor het absorberen of adsorberen van gas, bijv. een vang-stof

H 01 J     17/26                   .    .    .    Middelen voor het produceren, inbrengen of bijvullen van een gas of damp tijdens werking van de buis

H 01 J     17/28                   .    .    Koelvoorzieningen

H 01 J     17/30                   .    .    Ontstekingsvoorzieningen

H 01 J     17/32                   .    .    .    Ontsteken door associatieve radioactieve materialen of vullingen

H 01 J     17/34                   .    .    Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis

H 01 J     17/36                   .    .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis

H 01 J     17/38                   .    Koude kathodebuizen [13]

H 01 J     17/40                   .    .    met één kathode en één anode, bijv. gloeibuizen, spanningsstabilisatorbuizen of spanningsindicator-buizen [13]

H 01 J     17/42                   .    .    .    met één of meer sondeerelektroden, bijv. voor spanningsdeling

H 01 J     17/44                   .    .    .    met één of meer stuurelektroden

H 01 J     17/46                   .    .    .    .    voor het voorkomen en daarna toestaan van ontsteking, maar dan zonder regeling

H 01 J     17/48                   .    .    met meer dan één kathode of anode, bijv. een volgontladingsbuis, tellerbuis of dekatron

H 01 J     17/49                   .    .    .    Beeldschermen, bijv. met gekruiste elektroden [3,13]

H 01 J     17/50                   .    Thermionische kathodebuizen [13]

H 01 J     17/52                   .    .    met één kathode en één anode

H 01 J     17/54                   .    .    .    met één of meer stuurelektroden

H 01 J     17/56                   .    .    .    .    voor het voorkomen en daarna toestaan van ontsteking, maar dan zonder regeling

H 01 J     17/58                   .    .    met meer dan één kathode of anode

H 01 J     17/60                   .    .    .    waarbij de ontladingspaden elkaar ontsteken in een vooraf bepaalde volgorde, bijv. een tellerbuis

H 01 J     17/62                   .    .    .    waarbij onafhankelijke ontladingspaden worden geregeld door tussenelektroden, bijv. een meerfasengelijkrichter

H 01 J     17/64                   .    Speciaal ontworpen buizen voor het schakelen of moduleren in een golfgeleider, bijv. een zend-ontvangschakelaar

 

H 01 J     19/00                   Details van elektronenbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 21/00

H 01 J     19/02                   .    Elektronen-emitterende elektroden; Kathoden

H 01 J     19/04                   .    .    Thermionische kathoden

H 01 J     19/06                   .    .    .    gekenmerkt door het materiaal

H 01 J     19/062                  .    .    .    .    met aardalkalimetaaloxiden, of waarbij dergelijke oxiden worden gebruikt in samenhang met reductiemiddelen, als emitterend materiaal [6]

H 01 J     19/064                  .    .    .    .    met andere metaaloxiden als emitterend materiaal [6]

H 01 J     19/066                  .    .    .    .    met metalen of legeringen als emitterend materiaal [6]

H 01 J     19/068                  .    .    .    .    met verbindingen met metaalachtige geleidingseigenschappen, bijv. lanthaanboride, als emitterend materiaal [6]

H 01 J     19/08                   .    .    .    Kathoden die direct worden verwarmd door een elektrische stroom

H 01 J     19/10                   .    .    .    gekenmerkt door de vorm

H 01 J     19/12                   .    .    .    .    Steunen; Voorzieningen voor het dempen van trillingen

H 01 J     19/14                   .    .    .    Kathoden die indirect worden verwarmd door een elektrische stroom; Kathoden die worden verwarmd door een elektronenbombardement of ionenbombardement

H 01 J     19/16                   .    .    .    .    Verwarmers [13]

H 01 J     19/18                   .    .    .    .    Isolatielagen of isolatielichamen die tussen de verwarmer en het emitterende materiaal worden geplaatst

H 01 J     19/20                   .    .    .    .    Steunen voor het emitterende materiaal

H 01 J     19/22                   .    .    .    .    Naleveringskathoden, bijv. een L-kathode

H 01 J     19/24                   .    .    Koude kathoden, bijv. een veldemissiekathode

H 01 J     19/28                   .    Elektroden die geen elektronen uitstralen; Schermen

H 01 J     19/30                   .    .    gekenmerkt door het materiaal

H 01 J     19/32                   .    .    Anoden

H 01 J     19/34                   .    .    .    deel uitmakend van de omhulling

H 01 J     19/36                   .    .    .    Koelen van anoden

H 01 J     19/38                   .    .    Stuurelektroden, bijv. een rooster

H 01 J     19/40                   .    .    Schermen voor het afschermen [13]

H 01 J     19/42                   .    Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektroden of van elektroden-stelsels

H 01 J     19/44                   .    .    Isoleren tussen elektroden of steunen in de vacuümruimte [13]

H 01 J     19/46                   .    .    Bevestigingen voor het elektroden-stelsel als geheel

H 01 J     19/48                   .    .    Bevestigingen voor afzonderlijke elektroden [13]

H 01 J     19/50                   .    .    Afstandshouders die buiten de omhulling uitsteken

H 01 J     19/52                   .    .    .    zonder vaste verbinding tussen afstandshouder en omhulling

H 01 J     19/54                   .    Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende afschermingen

H 01 J     19/56                   .    .    gekenmerkt door het materiaal van het omhulsel of de container

H 01 J     19/57                   .    .    voorzien van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor de coatings

H 01 J     19/58                   .    Afdichtingen tussen delen van omhulsels

H 01 J     19/60                   .    Afdichtingen voor invoergeleiders

H 01 J     19/62                   .    Invoergeleiders

H 01 J     19/64                   .    Middelen die deel uitmaken van de buis voor het ondersteunen daarvan [13]

H 01 J     19/66                   .    Middelen die deel uitmaken van de buis met het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]

H 01 J     19/68                   .    Specifieke gassen die onder lage druk worden ingebracht in de buis, bijv. voor het verminderen of beïnvloeden van de ruimtelading

H 01 J     19/70                   .    Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van het vacuüm, bijv. door een vang-stof

H 01 J     19/72                   .    .    Buis-werk daarvoor, bijv. voor het afblazen; Sluitingen daarvoor

H 01 J     19/74                   .    Koelvoorzieningen (koelen van anoden H01J 19/36)

H 01 J     19/76                   .    Middelen die structureel samenhangen met de buis voor het aanduiden van defecten of van eerder gebruik

H 01 J     19/78                   .    Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis

H 01 J     19/80                   .    .    Structureel samenhangende resonatoren met gespreide zelfinductie of capaciteit

H 01 J     19/82                   .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis

 

H 01 J     21/00                   Elektronenbuizen (H01J 25/00, H01J 31/00 tot H01J 40/00, H01J 43/00, H01J 47/00 en H01J 49/00 hebben voorrang; details van elektronenbuizen H01J 19/00) [13]

H 01 J     21/02                   .    Buizen met één ontladings-pad

H 01 J     21/04                   .    .    zonder regelmiddelen, d.w.z. dioden

H 01 J     21/06                   .    .    met alleen elektrostatische regelmiddelen

H 01 J     21/08                   .    .    .    met één of meer verplaatsbare elektroden

H 01 J     21/10                   .    .    .    met één of meer niet-beweegbare inwendige stuurelektroden, bijv. een triode, pentode of octode

H 01 J     21/12                   .    .    .    .    Buizen met een variabele versterkingsfactor

H 01 J     21/14                   .    .    .    .    Buizen met middelen voor het concentreren van de elektronenstroom, bijv. een bundel-tetrode

H 01 J     21/16                   .    .    .    met uitwendige elektrostatische regelmiddelen, en met of zonder inwendige stuurelektroden

H 01 J     21/18                   .    .    met magnetische regelmiddelen; met zowel magnetische als elektrostatische regelmiddelen

H 01 J     21/20                   .    Buizen met meer dan één ontladings-pad; Meervoudige buizen, bijv. een dubbele diode of triode-hexode [13]

H 01 J     21/22                   .    .    met één of meer beweegbare elektroden

H 01 J     21/24                   .    .    met een variabele versterkingsfactor

H 01 J     21/26                   .    .    met middelen voor het concentreren van de elektronenstroom

H 01 J     21/34                   .    Buizen met een elektroden-systeem dat zodanig is geplaatst of gedimensioneerd dat het looptijdeffect wordt geëlimineerd (met platte elektroden H01J 21/36)

H 01 J     21/36                   .    Buizen met platte elektroden, bijv. een schijfelektrode

 

H 01 J     23/00                   Details van looptijdbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 25/00

H 01 J     23/02                   .    Elektroden; Magnetische regelmiddelen; Schermen (samenhangend met een resonator of vertragingssysteem H01J 23/16)

H 01 J     23/027                  .    .    Collectoren [2]

H 01 J     23/033                  .    .    .    Koelinrichtingen voor collectoren [2]

H 01 J     23/04                   .    .    Kathoden

H 01 J     23/05                   .    .    .    met een cilindrisch emitterend oppervlak, bijv. kathoden voor magnetrons [3]

H 01 J     23/06                   .    .    Elektronenkanonnen of ionenkanonnen

H 01 J     23/065                  .    .    .    waarbij een massieve cilindrische straal wordt geproduceerd (H01J 23/075 heeft voorrang) [3]

H 01 J     23/07                   .    .    .    waarbij een holle cilindrische straal wordt geproduceerd (H01J 23/075 heeft voorrang) [3]

H 01 J     23/075                  .    .    .    Injectiekanonnen voor magnetrons [3]

H 01 J     23/08                   .    .    Focusseervoorzieningen, bijv. voor het concentreren van een elektronenstroom of het voorkomen van het verspreiden van een stroom

H 01 J     23/083                  .    .    .    Elektrostatische focusseervoorzieningen [3]

H 01 J     23/087                  .    .    .    Magnetische focusseervoorzieningen [3]

H 01 J     23/09                   .    .    Elektrische systemen voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad, bijv. een E-systeem (focusseervoorzieningen H01J 23/08)

H 01 J     23/10                   .    .    Magneetsystemen voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad, bijv. een spiraalvormig pad (magnetische focusseervoorzieningen H01J 23/08)

H 01 J     23/11                   .    .    Middelen voor het verminderen van ruis (in een elektronenkanon of ionenkanon H01J 23/06)

H 01 J     23/12                   .    Omhulsels; Containers

H 01 J     23/14                   .    Toevoervoorzieningen; Afdichtingen daarvoor

H 01 J     23/15                   .    .    Middelen voor het voorkomen van het weglekken van golfenergie, die structureel samenhangen met invoervoorzieningen van de buis, bijv. filters, smoorspoelen of dempingsinrichtingen [4]

H 01 J     23/16                   .    Circuitelementen met gespreide capaciteit en inductie, die structureel samenhangen met de buis en die een wisselwerking hebben met de ontlading [13]

H 01 J     23/18                   .    .    Resonatoren

H 01 J     23/20                   .    .    .    Holteresonatoren; Verstellen of afstemmen daarvan

H 01 J     23/207                  .    .    .    .    Afstemmen van één resonator [2]

H 01 J     23/213                  .    .    .    .    Gelijktijdig afstemmen van meer dan één resonator, bijv. van trilholten van een magnetron [2]

H 01 J     23/22                   .    .    .    Verbindingen tussen resonatoren, bijv. voor het doorverbinden van resonatoren van een magnetron

H 01 J     23/24                   .    .    Bouwsels met trage golven

H 01 J     23/26                   .    .    .    Schroefvormige bouwsels met trage golven; Verstellen daarvan

H 01 J     23/27                   .    .    .    .    Van een schroefvorm afgeleide bouwsels met trage golven [3]

H 01 J     23/28                   .    .    .    Interdigital bouwsels met trage golven; Verstellen daarvan

H 01 J     23/30                   .    .    .    Dempingsvoorzieningen die samenhangen met bouwsels met trage golven, bijv. voor het onderdrukken van ongewenste oscillaties

H 01 J     23/34                   .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis

H 01 J     23/36                   .    Koppelinrichtingen met gespreide capaciteit en inductie, die structureel samenhangen met de buis voor het inbrengen of verwijderen van golfenergie [4]

H 01 J     23/38                   .    .    naar of van de ontlading [4]

H 01 J     23/40                   .    .    naar of van het circuit met wisselwerking [4]

H 01 J     23/42                   .    .    .    waarbij het circuit met wisselwerking een schroefvorm of van een schroefvorm afgeleid bouwsel met trage golven is (H01J 23/44 tot H01J 23/48 hebben voorrang) [4]

H 01 J     23/44                   .    .    .    Staafvormige koppelinrichtingen (H01J 23/46, H01J 23/48 en H01J 23/54 hebben voorrang) [4]

H 01 J     23/46                   .    .    .    Lusvormige koppelinrichtingen [4]

H 01 J     23/48                   .    .    .    voor het schakelen van een circuit met wisselwerking met coaxleidingen; Inrichtingen in de vorm van gekoppelde schroefvormen (H01J 23/46 heeft voorrang) [4]

H 01 J     23/50                   .    .    .    .    waarbij het circuit met wisselwerking de vorm heeft van een schroefvorm of is afgeleid van een schroefvorm (H01J 23/52 heeft voorrang) [4]

H 01 J     23/52                   .    .    .    .    waarbij de gekoppelde schroefvormen coaxiaal om elkaar zijn geplaatst [4]

H 01 J     23/54                   .    .    Filterinrichtingen voor het voorkomen van ongewenste frequenties of modi die moeten worden gekoppeld aan, of ontkoppeld van, het circuit met wisselwerking; Voorkomen van het weglekken van hoge frequenties naar de omgeving [4]

 

H 01 J     25/00                   Looptijdbuizen, bijv. klystrons, lopende-golfbuizen of magnetrons (details van looptijdbuizen H01J 23/00; deeltjesversnellers H05H)

H 01 J     25/02                   .    Buizen met een elektronenstroom die in snelheid of dichtheid is gemoduleerd in een modulatorzone en daarna energie afgeeft in een inductiezone, waarbij de zones samenhangen met één of meer resonatoren [13]

H 01 J     25/04                   .    .    Buizen met één of meer resonatoren, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de modulatie die is geproduceerd in de modulatorzone in hoofdzaak dichtheidsmodulatie betreft, bijv. een Haeff-buis

H 01 J     25/06                   .    .    Buizen met slechts één resonator, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de modulatie die is geproduceerd in de modulatorzone in hoofdzaak snelheidsmodulatie betreft, bijv. een Lüdi-klystron

H 01 J     25/08                   .    .    .    waarbij de elektronenstroom dwars op de as van de resonator staat

H 01 J     25/10                   .    .    Klystrons, d.w.z. buizen met twee of meer resonatoren, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de stroom in hoofdzaak in snelheid wordt gemoduleerd in de zone van de invoerresonator

H 01 J     25/11                   .    .    .    Klystrons met verhoogde wisselwerking [2]

H 01 J     25/12                   .    .    .    met een smalle straalvormige elektronenstroom in de as van de resonatoren

H 01 J     25/14                   .    .    .    met een buisvormige elektronenstroom coaxiaal met de as van de resonatoren

H 01 J     25/16                   .    .    .    met een smalle straalvormige elektronenstroom dwars op de as van de resonatoren

H 01 J     25/18                   .    .    .    met een radiale of schijfvormige elektronenstroom dwars op de as van de resonatoren

H 01 J     25/20                   .    .    .    met speciale voorzieningen in de ruimte tussen resonatoren, bijv. een versterkerbuis met weerstandswand, een versterkerbuis met ruimtelading of een velocity-jump buis

H 01 J     25/22                   .    .    Reflex-klystrons, d.w.z. buizen met één of meer resonatoren, met één terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de stroom in hoofdzaak in snelheid wordt gemoduleerd in de modulatorzone

H 01 J     25/24                   .    .    .    waarin de elektronenstroom in de as van de resonator of resonatoren ligt, en een smalle straalvorm heeft vóór terugkaatsing

H 01 J     25/26                   .    .    .    waarin de elektronenstroom coaxiaal loopt met de as van de resonator of resonatoren, en buisvormig is vóór terugkaatsing

H 01 J     25/28                   .    .    .    waarin de elektronenstroom dwars op de as van de resonator of resonatoren staat, en een smalle straalvorm heeft vóór terugkaatsing

H 01 J     25/30                   .    .    .    waarin de elektronenstroom dwars op de as van de resonator of resonatoren staat, en radiaal loopt of schijfvormig is vóór terugkaatsing

H 01 J     25/32                   .    .    Buizen met meerdere vormen van terugkaatsing, bijv. een Coeterier-buis

H 01 J     25/34                   .    Lopende-golfbuizen; Buizen waarin een lopende golf nagebootst bij spleten op afstand van elkaar

H 01 J     25/36                   .    .    Buizen waarin een elektronenstroom in wisselwerking is met een golf die langs een vertragingslijn of langs een vergelijkbare reeks impedantie-elementen loopt, en zonder magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist

H 01 J     25/38                   .    .    .    waarbij de vooruitlopende golf wordt benut

H 01 J     25/40                   .    .    .    waarbij de achteruitlopende golf wordt benut

H 01 J     25/42                   .    .    Buizen waarin een elektronenstroom in wisselwerking is met een golf die langs een vertragingslijn of langs een vergelijkbare reeks impedantie-elementen loopt, en met een magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist (met een lopende golf die volledig beweegt rond de elektronenruimte H01J 25/50)

H 01 J     25/44                   .    .    .    waarbij de vooruitlopende golf wordt benut

H 01 J     25/46                   .    .    .    waarbij de achteruitlopende golf wordt benut

H 01 J     25/48                   .    .    Buizen waarin twee elektronenstromen van verschillende snelheden met elkaar in wisselwerking zijn, bijv. een elektronengolfbuis

H 01 J     25/49                   .    .    Buizen waarbij gebruik wordt gemaakt van het parametrische principe, bijv. voor parametrische versterking

H 01 J     25/50                   .    Magnetrons, d.w.z. buizen met een magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist (met een lopende golf die niet volledig rond de elektronenruimte beweegt H01J 25/42; werkend met een meervoudige terugkaatsing of met omgekeerde cyclotronwerking H01J 25/62 of H01J 25/64)

H 01 J     25/52                   .    .    met een elektronenruimte waarvan de vorm niet voorkomt dat een elektron volledig rond de kathode of de geleidingselektrode beweegt

H 01 J     25/54                   .    .    .    met slechts één trilholte of andere resonator, bijv. neutrodenbuizen [13]

H 01 J     25/55                   .    .    .    .    Magnetrons met coaxiale trilholten [2]

H 01 J     25/56                   .    .    .    .    met een interdigital opstelling van anoden, bijv. turbator-buizen [13]

H 01 J     25/58                   .    .    .    met een aantal resonatoren; met een samengestelde resonator, bijv. een schroefvorm

H 01 J     25/587                  .    .    .    .    Magnetrons met meerdere trilholten [2]

H 01 J     25/593                  .    .    .    .    .    Rising-sun magnetrons [2]

H 01 J     25/60                   .    .    met een elektronenruimte waarvan de vorm voorkomt dat een elektron volledig rond de kathode of de geleidingselektrode beweegt; Lineaire magnetrons

H 01 J     25/61                   .    Hybride buizen, d.w.z. buizen die een klystron-gedeelte en een lopende-golfgedeelte bevat [2]

H 01 J     25/62                   .    Strofotrons, d.w.z. buizen met een H-field dat het E-veld kruist en werkend met meervoudige terugkaatsing

H 01 J     25/64                   .    Turbinebuizen, d.w.z. buizen met een H-veld dat het E-veld kruist en werkend met omgekeerde cyclotronwerking

H 01 J     25/66                   .    Buizen met een elektronenstroom die zichzelf kruist en daarbij zichzelf onderbreekt, of met zichzelf interfereert

H 01 J     25/68                   .    Speciaal ontworpen buizen die werken als oscillator met een positief rooster en een vertragend veld, bijv. voor Barkhausen-Kurz-oscillatoren (met secundaire emissie H01J 25/76)

H 01 J     25/70                   .    .    met een resonator met gespreide inductie en capaciteit, bijv. Pintsch-buizen [13]

H 01 J     25/72                   .    .    waarin een staande golf of een aanzienlijk deel daarvan wordt geproduceerd langs een elektrode, bijv. een Clavier-buis (met een resonator met gespreide inductie en capaciteit H01J 25/70)

H 01 J     25/74                   .    Speciaal ontworpen buizen die werken als looptijddiode-oscillatoren, bijv. monotrons [13]

H 01 J     25/76                   .    Dynamische elektronenvermenigvuldigers, bijv. Farnsworth-vermenigvuldigers of multipactors [13]

H 01 J     25/78                   .    Buizen met een elektronenstroom die wordt gemoduleerd door afbuiging in een resonator

 

H 01 J     27/00                   Ionenstraalbuizen (H01J 25/00, H01J 33/00 en H01J 37/00 hebben voorrang; deeltjesversnellers H05H)

H 01 J     27/02                   .    Ionenbronnen; Ionenkanonnen [3,13]

H 01 J     27/04                   .    .    gebruikmakend van reflexontlading, bijv. Penning-ionenbronnen [3]

H 01 J     27/06                   .    .    .    zonder toegepast magnetisch veld [3]

H 01 J     27/08                   .    .    gebruikmakend van boogontlading [3]

H 01 J     27/10                   .    .    .    Duo plasmatrons [3,13]

H 01 J     27/12                   .    .    .    .    voorzien van een expansiekom [3]

H 01 J     27/14                   .    .    .    Andere ionenbronnen voor boogontlading, waarbij gebruik wordt gemaakt van een toegepast magnetisch veld [3]

H 01 J     27/16                   .    .    gebruikmakend van hoogfrequente bekrachtiging, bijv. een microgolfbekrachtiging [3]

H 01 J     27/18                   .    .    .    met een toegepast axiaal magnetisch veld [3]

H 01 J     27/20                   .    .    gebruikmakend van deeltjesbombardement, bijv. ionisatoren [3]

H 01 J     27/22                   .    .    .    Metaalionenbronnen [3]

H 01 J     27/24                   .    .    gebruikmakend van foto-ionisatie, bijv. gebruikmakend van een laserstraal [3]

H 01 J     27/26                   .    .    gebruikmakend van oppervlakte-ionisatie, bijv. veld-ionenbronnen of thermionische ionenbronnen (H01J 27/20 en H01J 27/24 hebben voorrang) [3]

 

H 01 J     29/00                   Details van kathodestraalbuizen of van elektronenstraalbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 31/00

H 01 J     29/02                   .    Elektroden; Schermen; Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren daarvan

H 01 J     29/04                   .    .    Kathoden [13]

H 01 J     29/06                   .    .    Schermen voor het afschermen; Maskers die in de elektronenstroom worden geplaatst

H 01 J     29/07                   .    .    .    Schaduwmaskers voor kleurentelevisiebuizen [2]

H 01 J     29/08                   .    .    Elektroden die nauw samenhangen met een scherm waarop of waarvan een beeld of een patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen, bijv. matrijsplaten voor geheugenbuizen of elektroden voor het opvangen van secundaire elektronen [13]

H 01 J     29/10                   .    .    Schermen waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen

H 01 J     29/12                   .    .    .    werkend als lichtsluizen bij het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor

H 01 J     29/14                   .    .    .    werkend door ontkleuring, bijv. een lekscherm

H 01 J     29/16                   .    .    .    Gloeischermen

H 01 J     29/18                   .    .    .    Luminescente schermen

H 01 J     29/20                   .    .    .    .    gekenmerkt door het luminescente materiaal

H 01 J     29/22                   .    .    .    .    gekenmerkt door het bindmiddel of de kleefstof voor het vastzetten van het luminescente materiaal op de steun, bijv. een omhulsel

H 01 J     29/24                   .    .    .    .    Steunen voor luminescent materiaal

H 01 J     29/26                   .    .    .    .    met op elkaar aangebrachte luminescente lagen

H 01 J     29/28                   .    .    .    .    met beschermingslagen, geleidingslagen of terugkaatsingslagen

H 01 J     29/30                   .    .    .    .    met een discontinu aangebracht luminescent materiaal, bijv. in punten of lijnen

H 01 J     29/32                   .    .    .    .    .    waarbij aanliggende punten of lijnen bestaan uit verschillende luminescente materialen, bijv. voor kleurentelevisie

H 01 J     29/34                   .    .    .    .    voorzien van permanente markeringen of referenties

H 01 J     29/36                   .    .    .    Foto-elektrische schermen; Schermen met ladingopslag

H 01 J     29/38                   .    .    .    .    waarbij geen gebruik wordt gemaakt van ladingopslag, bijv. een foto-emitterend scherm of vergrote kathode

H 01 J     29/39                   .    .    .    .    Schermen met ladingopslag

H 01 J     29/41                   .    .    .    .    .    gebruikmakend van secundaire emissie, bijv. voor een super iconoscope

H 01 J     29/43                   .    .    .    .    .    gebruikmakend van een foto-emissiemozaïek, bijv. voor een orthicon of iconoscope

H 01 J     29/44                   .    .    .    .    .    met inwendige elektrische effecten die worden veroorzaakt door deeltjesstraling, bijv. door een bombardement geïnduceerde geleidbaarheid

H 01 J     29/45                   .    .    .    .    .    met inwendige elektrische effecten die worden veroorzaakt door elektromagnetische straling, bijv. een foto-geleidend, fotodiëlectrisch of foto-galvanisch scherm

H 01 J     29/46                   .    Voorzieningen van elektroden en daarmee samenhangende delen voor het opwekken of regelen van de straal of bundel, bijv. een elektronen-optische voorziening

H 01 J     29/48                   .    .    Elektronenkanonnen

 

              Aantekening

 

              De groep H01J 29/48 heeft voorrang boven de groepen H01J 29/52 tot H01J 29/58. [8]

 

H 01 J     29/50                   .    .    .    waarbij twee of meer kanonnen zijn aangebracht in één vacuümruimte, bijv. voor buizen met een meervoudige straal (H01J 29/51 heeft voorrang) [2]

H 01 J     29/51                   .    .    .    Voorzieningen voor het regelen van de convergentie van meerdere stralen [2]

H 01 J     29/52                   .    .    Voorzieningen voor het regelen van de intensiteit van een straal of bundel, bijv. voor de modulatie

H 01 J     29/54                   .    .    Voorzieningen voor het centreren van een straal of bundel

H 01 J     29/56                   .    .    Voorzieningen voor het regelen van de doorsnede van een straal of bundel; Voorzieningen voor het corrigeren van de afwijking van een straal, bijv. ten gevolge van lenzen

H 01 J     29/58                   .    .    Voorzieningen voor het focusseren of terugkaatsen van een straal of bundel

H 01 J     29/60                   .    .    .    Spiegels

H 01 J     29/62                   .    .    .    Elektrostatische lenzen

H 01 J     29/64                   .    .    .    Magnetische lenzen

H 01 J     29/66                   .    .    .    .    gebruikmakend van alleen elektromagnetische middelen

H 01 J     29/68                   .    .    .    .    gebruikmakend van alleen permanente magneten

H 01 J     29/70                   .    .    Voorzieningen voor het afbuigen van een straal of bundel [13]

H 01 J     29/72                   .    .    .    langs één rechte lijn of langs twee evenwijdige rechte lijnen

H 01 J     29/74                   .    .    .    .    Afbuiging van alleen elektrische velden

H 01 J     29/76                   .    .    .    .    Afbuiging van alleen magnetische velden

H 01 J     29/78                   .    .    .    langs een cirkel, spiraal of roterende radiaallijn, bijv. voor een radarbeeldscherm

H 01 J     29/80                   .    .    Voorzieningen voor het regelen van een straal of bundel na het passeren van het hoofd-afbuigsysteem, bijv. voor na-versnelling of na-concentratie of voor kleurwisseling

H 01 J     29/81                   .    .    .    gebruikmakend van schaduwmaskers [3,13]

H 01 J     29/82                   .    .    Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen

H 01 J     29/84                   .    Afvangers voor het verwijderen of verstrooien van ongewenste deeltjes, bijv. negatieve ionen of verspreide elektronen; Voorzieningen voor het selecteren van snelheid of massa [13]

H 01 J     29/86                   .    Omhulsels; Containers; Vacuümsluizen

H 01 J     29/87                   .    .    Voorzieningen voor het voorkomen of tot bedaren brengen van implosie-effecten van omhulsels of containers [2]

H 01 J     29/88                   .    .    voorzien van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor coatings [13]

H 01 J     29/89                   .    .    Optische of fotografische voorzieningen die structureel zijn gecombineerd met het omhulsel

H 01 J     29/90                   .    Invoervoorzieningen; Afdichtingen daarvoor

H 01 J     29/92                   .    Middelen die deel uitmaken van de buis met het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]

H 01 J     29/94                   .    Selectie van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis, bijv. een vang-stof

H 01 J     29/96                   .    Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis

H 01 J     29/98                   .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis

 

H 01 J     31/00                   Kathodestraalbuizen; Elektronenstraalbuizen (H01J 25/00, H01J 33/00, H01 J 35/00 en H01J 37/00 hebben voorrang; details van kathodestraalbuizen of van elektronenstraalbuizen H01J 29/00) [13]

H 01 J     31/02                   .    met één of meer uitvoerelektroden waarop de straal of bundel selectief kan botsen, en waarop, waarvan of waarover de straal of bundel kan worden afgebogen of gedefocusseerd

H 01 J     31/04                   .    .    met slechts één of twee uitvoerelektroden

H 01 J     31/06                   .    .    met meer dan twee uitvoerelektroden, bijv. voor het meervoudig wisselen of tellen

H 01 J     31/08                   .    met een scherm waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen

H 01 J     31/10                   .    .    Beeldbuizen voor beelden of patronen, d.w.z. met elektrische invoer en optische uitvoer; Lichtvlekbuizen voor aftasting

H 01 J     31/12                   .    .    .    met een luminescent scherm

H 01 J     31/14                   .    .    .    .    Weergeefmiddelen met een afstemoog of een analoge afstemming

H 01 J     31/15                   .    .    .    .    waarbij een straal of bundel selectief worden gericht op luminescente anodesegmenten [3]

H 01 J     31/16                   .    .    .    .    met een masker dat een aantal selectief weer te geven tekens draagt, bijv. een numeroscope

H 01 J     31/18                   .    .    .    .    waarbij een afbeelding door een straal of bundel wordt geschreven op een roostervormig scherm met ladingopname wordt getekend, en waarbij een straal of bundel dit scherm passeert, of erdoor wordt beïnvloed, vóór het bereiken van het luminescente scherm, bijv. een opslagbuis voor een direct beeld

H 01 J     31/20                   .    .    .    voor het weergeven van afbeeldingen of patronen in twee of meer kleuren

H 01 J     31/22                   .    .    .    voor stereoscopische weergave

H 01 J     31/24                   .    .    .    met een scherm dat werkt als lichtsluis bij het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor

H 01 J     31/26                   .    .    Beeldopneembuizen met een invoer van zichtbaar licht en een elektrische uitvoer (buizen zonder gedefinieerde elektronenstralen en met een lichtstraal die een foto-emitterend scherm aftast H01J 40/20)

H 01 J     31/28                   .    .    .    met een elektronenstraal die het beeldscherm aftast

H 01 J     31/30                   .    .    .    .    waarbij het schermpotentiaal wordt geregeld bij het anodepotentiaal, bijv. een iconoscoop

H 01 J     31/32                   .    .    .    .    .    Buizen met een beeldversterkend gedeelte, bijv. een beeld iconoscoop of super iconoscoop

H 01 J     31/34                   .    .    .    .    waarbij het schermpotentiaal wordt geregeld bij het kathodepotentiaal, bijv. een orthicon

H 01 J     31/36                   .    .    .    .    .    Buizen met een beeldversterkend gedeelte, bijv. een beeld orthicon

H 01 J     31/38                   .    .    .    .    .    Buizen met een foto-geleidend scherm, bijv. een vidicon

H 01 J     31/40                   .    .    .    .    met een roostervormig beeldscherm waardoor de elektronenstraal passeert, en waardoor de straal wordt beïnvloed vóór het bereiken van de uitvoerelektrode, d.w.z. met een “triodewerking”

H 01 J     31/42                   .    .    .    met een beeldscherm dat een samengestelde elektronenstraal opwekt die geheel wordt afgebogen na een stationaire sonde voor het nabootsen van een aftasteffect, bijv. een Farnsworth-opneembuis

H 01 J     31/44                   .    .    .    .    Buizen met een beeldversterkend gedeelte

H 01 J     31/46                   .    .    .    Buizen waarin een elektrische uitvoer zowel intensiteit als beeldkleur voorstelt

H 01 J     31/48                   .    .    .    Buizen waarbij versterking van de uitvoer wordt veroorzaakt door elektronenvermenigvuldigers in de vacuümruimte

H 01 J     31/49                   .    .    Opneembuizen die zijn aangepast voor een invoer van andere elektromagnetische straling dan zichtbaar licht en met een elektrische uitvoer, bijv. voor een invoer van röntgenstraling of infraroodstraling

H 01 J     31/495                  .    .    Opneembuizen die zijn aangepast voor een invoer van geluidstrillingen, ultrasoontrillingen of mechanische trillingen en met een elektrische uitvoer

H 01 J     31/50                   .    .    Beeld-omzetbuizen of beeldversterkerbuizen, d.w.z. met een optische invoer, röntgeninvoer of analoge invoer en een optische uitvoer

H 01 J     31/52                   .    .    .    met een roostervormig beeldscherm waardoor de elektronenstraal of elektronenbundel passeert en waardoor de straal of bundel wordt beïnvloed vóór het bereiken van het luminescente uitvoerscherm, d.w.z. met een “triodewerking”

H 01 J     31/54                   .    .    .    waarin de elektronenstraal of elektronenbundel wordt teruggekaatst door het beeldinvoerscherm op het beelduitvoer-scherm

H 01 J     31/56                   .    .    .    voor het omzetten of versterken van afbeeldingen in twee of meer kleuren

H 01 J     31/58                   .    .    Buizen voor het opslaan van een afbeelding of informatiepatroon of voor het omzetten of definiëren van televisiebeelden of soortgelijke afbeeldingen, d.w.z. met elektrische invoer en elektrische uitvoer

H 01 J     31/60                   .    .    .    met middelen voor het selectief of opeenvolgend afbuigen van een elektronenstraal op afzonderlijke oppervlakte-elementen van het scherm (alleen door circuits H01J 29/98)

H 01 J     31/62                   .    .    .    .    met aparte leesstralen en schrijfstralen

H 01 J     31/64                   .    .    .    .    .    aan tegenovergestelde zijden van een scherm, bijv. voor het omzetten van de definitie

H 01 J     31/66                   .    .    .    met middelen die ervoor zorgen dat alle, behalve geselecteerde, doorsnede-elementen van een homogene elektronenstraal overeenkomstige elementen van het scherm bereiken, bijv. een selektron

H 01 J     31/68                   .    .    .    waarin het informatiepatroon twee of meer kleuren voorstelt

 

H 01 J     33/00                   Ontladingsbuizen met een voorziening voor het laten uittreden van elektronen of ionen uit het omhulsel (deeltjesversnellers H05H); Lenard-buizen

H 01 J     33/02                   .    Details

H 01 J     33/04                   .    .    Vensters

 

H 01 J     35/00                   Röntgenbuizen [13]

H 01 J     35/02                   .    Details

H 01 J     35/04                   .    .    Elektroden

H 01 J     35/06                   .    .    .    Kathoden

H 01 J     35/08                   .    .    .    Anoden; Antikathoden

H 01 J     35/10                   .    .    .    .    Roterende anoden; Voorzieningen voor het laten roteren van anoden; Koelen van roterende anoden

H 01 J     35/12                   .    .    .    .    Koelen van niet-roterende anoden

H 01 J     35/14                   .    .    Voorzieningen voor het concentreren, focusseren of richten van de kathodestraal

H 01 J     35/16                   .    .    Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende afschermingen

H 01 J     35/18                   .    .    .    Vensters

H 01 J     35/20                   .    .    Selectie van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis, bijv. een vang-stof

H 01 J     35/22                   .    speciaal ontworpen voor het laten passeren van een zeer hoge stroom gedurende zeer korte tijd, bijv. voor een flitswerking

H 01 J     35/24                   .    Buizen waarin het inslagpunt van de kathodestraal op de anode of antikathode beweegbaar is ten opzichte van het oppervlak daarvan

H 01 J     35/26                   .    .    door het roteren van de anode of antikathode

H 01 J     35/28                   .    .    door het laten trillen, oscilleren, heen en weer gaan of schommelen van de anode of antikathode

H 01 J     35/30                   .    .    door het afbuigen van de kathodestraal

H 01 J     35/32                   .    Buizen waarbij de röntgenstralen worden geproduceerd aan of bij het uiteinde van de buis of een deel daarvan, waarbij de buis of het deel een kleine doorsnede heeft voor het kunnen inbrengen via een klein gat of kleine holte

 

H 01 J     37/00                   Ontladingsbuizen met een voorziening voor het inbrengen van aan de ontlading bloot te stellen objecten of materiaal, bijv. voor het onderzoeken of verwerken daarvan (H01J 33/00, H01J 40/00, H01J 41/00, H01J 47/00 en H01J 49/00 hebben voorrang) [2,5,8,10,13]

H 01 J     37/02                   .    Details

H 01 J     37/04                   .    .    Voorzieningen van elektroden en daarmee samenhangende delen voor het opwekken of regelen van de ontlading, bijv. een elektronen-optische of ionen-optische voorziening

H 01 J     37/05                   .    .    .    Elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen voor het scheiden van elektronen of ionen in overeenstemming met hun energie (buizen voor deeltjesscheiders H01J 49/00) [3]

H 01 J     37/06                   .    .    .    Elektronen-bronnen; Elektronen-kanonnen

H 01 J     37/063                  .    .    .    .    Geometrische opstelling van elektroden voor straalvorming [3]

H 01 J     37/065                  .    .    .    .    Constructie van kanonnen of delen daarvan (H01J 37/067 tot H01J 37/077 hebben voorrang) [3]

H 01 J     37/067                  .    .    .    .    Vervangen van delen van kanonnen; Gezamenlijk verstellen van elektroden (H01J 37/073 tot H01J 37/077 hebben voorrang; vacuümsluizen H01J 37/18) [3]

H 01 J     37/07                   .    .    .    .    Elimineren van schadelijke effecten ten gevolge van thermische effecten of elektrische of magnetische velden (H01J 37/073 tot H01J 37/077 hebben voorrang) [3]

H 01 J     37/073                  .    .    .    .    Elektronenkanonnen waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronenbronnen met veldemissie, foto-emissie of secundaire emissie [3]

H 01 J     37/075                  .    .    .    .    Elektronenkanonnen waarbij gebruik wordt gemaakt van thermionische emissie uit kathoden die worden verwarmd door een deeltjesbombardement of door bestraling, bijv. door een laser [3]

H 01 J     37/077                  .    .    .    .    Elektronenkanonnen waarbij gebruik wordt gemaakt van ontlading in gassen of dampen als elektronenbronnen [3]

H 01 J     37/08                   .    .    .    Ionenbronnen; Ionenkanonnen

H 01 J     37/09                   .    .    .    Diafragma's; Afschermingen in samenhang met elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen; Compenseren van stoorvelden [3]

H 01 J     37/10                   .    .    .    Lenzen

H 01 J     37/12                   .    .    .    .    elektrostatisch

H 01 J     37/14                   .    .    .    .    magnetisch

H 01 J     37/141                  .    .    .    .    .    Elektromagnetische lenzen [3]

H 01 J     37/143                  .    .    .    .    .    Permanent magnetische lenzen [3]

H 01 J     37/145                  .    .    .    .    Combinaties van elektrostatische en magnetische lenzen [3]

H 01 J     37/147                  .    .    .    Voorzieningen voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad (lenzen H01J 37/10) [2]

H 01 J     37/15                   .    .    .    .    Externe mechanische verstelling van elektronen-optische of ionen-optische componenten (H01J 37/067 en H01J 37/20 hebben voorrang) [3]

H 01 J     37/153                  .    .    .    Elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen voor het corrigeren van beeldfouten, bijv. stigmatoren [2]

H 01 J     37/16                   .    .    Omhulsels; Containers

H 01 J     37/18                   .    .    Vacuümsluizen

H 01 J     37/20                   .    .    Middelen voor het ondersteunen of positioneren van het object of materiaal; Middelen voor het verstellen van diafragma's of lenzen die samenhangen met de steun [13]

H 01 J     37/21                   .    .    Middelen voor het verstellen van de focus [2]

H 01 J     37/22                   .    .    Optische of fotografische voorzieningen die samenhangen met de buis

H 01 J     37/24                   .    .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis

H 01 J     37/244                  .    .    Detectoren; Daarmee samenhangende componenten of circuits [3]

H 01 J     37/248                  .    .    Componenten die samenhangen met de hoogspanningstoevoer [3,13]

H 01 J     37/252                  .    Buizen voor het analyseren van een plaats door elektronenstralen of ionenstralen; Micro-analysatoren [3,13]

H 01 J     37/256                  .    .    gebruikmakend van aftaststralen [3]

H 01 J     37/26                   .    Elektronenmicroscopen of ionenmicroscopen; Buizen met elektronenafbuiging of ionenafbuiging [2]

H 01 J     37/27                   .    .    Schaduwmicroscopie [3]

H 01 J     37/28                   .    .    met aftaststralen [13]

H 01 J     37/285                  .    .    Emissiemicroscopen, bijv. een veldemissiemicroscopen [2]

H 01 J     37/29                   .    .    Reflectiemicroscopen [2]

H 01 J     37/295                  .    .    Buizen met elektronenafbuiging of ionenafbuiging [2]

H 01 J     37/30                   .    Elektronenstraalbuizen of ionenstraalbuizen voor het plaatselijk behandelen van objecten

H 01 J     37/301                  .    .    Voorzieningen waardoor stralen gebieden van verschillende druk kunnen passeren [3]

H 01 J     37/302                  .    .    Regelen van buizen door externe informatie, bijv. programmabesturing (H01J 37/304 heeft voorrang) [3]

H 01 J     37/304                  .    .    Regelen van buizen door informatie die van de objecten afkomstig is, bijv. correctiesignalen [3]

H 01 J     37/305                  .    .    voor gieten, smelten, verdampen of etsen [2]

H 01 J     37/31                   .    .    voor snijden of boren [2]

H 01 J     37/315                  .    .    voor lassen [2]

H 01 J     37/317                  .    .    voor het veranderen van eigenschappen van de objecten of voor het aanbrengen van dunne lagen daarop, bijv. ionenimplantatie (H01J 37/36 heeft voorrang) [3]

H 01 J     37/32                   .    Met gas gevulde ontladingsbuizen (verwarmen door ontlading H05B)

H 01 J     37/34                   .    .    werkend met kathodeverstuiving (H01J 37/36 heeft voorrang) [3]

H 01 J     37/36                   .    .    voor het reinigen van oppervlakken gelijktijdig met het bekleden ervan met ionen van materialen die in de ontlading worden ingebracht, bijv. ingebracht door verdamping [3]

 

H 01 J     40/00                   Foto-elektrische ontladingsbuizen waarbij geen sprake is van het ioniseren van een gas (H01J 49/00 heeft voorrang) [3,13]

H 01 J     40/02                   .    Details [3]

H 01 J     40/04                   .    .    Elektroden [3]

H 01 J     40/06                   .    .    .    Foto-emitterende kathoden [3]

H 01 J     40/08                   .    .    Magnetische middelen voor het regelen van de ontlading [3]

H 01 J     40/10                   .    .    Selectie van substanties voor gasvullingen [3]

H 01 J     40/12                   .    .    Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis [3]

H 01 J     40/14                   .    .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis [3]

H 01 J     40/16                   .    met een foto-emitterende kathode, bijv. een alkalische foto-elektrische cel (werkend met secundaire emissie H01J 43/00) [3]

H 01 J     40/18                   .    .    met luminescente coatings voor het beïnvloeden van de gevoeligheid van de buis, bijv. door het omzetten van de invoergolflengte [3,13]

H 01 J     40/20                   .    .    waarin een lichtstraal een foto-emitterend scherm aftast [3]

 

H 01 J     41/00                   Ontladingsbuizen en daarmee verbonden middelen voor het meten van gasdruk; Ontladingsbuizen voor het vacumeren door diffusie van ionen [13]

H 01 J     41/02                   .    Ontladingsbuizen en daarmee verbonden middelen voor het meten van gasdruk [2]

H 01 J     41/04                   .    .    met ionisatie door middel van thermionische kathoden [2]

H 01 J     41/06                   .    .    met ionisatie door middel van koude kathoden [2]

H 01 J     41/08                   .    .    met ionisatie door middel van radioactieve substanties, bijv. alfatrons [2]

H 01 J     41/10                   .    .    in de vorm van een deeltjesspectrometer (deeltjesspectrometers in het algemeen H01J 49/00) [2]

H 01 J     41/12                   .    Ontladingsbuizen voor het vacumeren door diffusie van ionen, bijv. ionenpompen of vacuümionenpompen [2]

H 01 J     41/14                   .    .    met ionisatie door middel van thermionische kathoden [2]

H 01 J     41/16                   .    .    .    gebruikmakend van afvangsubstanties [2]

H 01 J     41/18                   .    .    met ionisatie door middel van koude kathoden [2]

H 01 J     41/20                   .    .    .    gebruikmakend van afvangsubstanties [2]

 

H 01 J     43/00                   Buizen met secundaire emissie; Elektronenvermenigvuldigers (dynamische elektronenvermenigvuldigers H01J 25/76) [13]

H 01 J     43/02                   .    Buizen waarin één of een gering aantal elektroden secundaire elektronenemissie hebben

H 01 J     43/04                   .    Elektronenvermenigvuldigers

H 01 J     43/06                   .    .    Elektrodevoorzieningen

H 01 J     43/08                   .    .    .    Kathodevoorzieningen (constructie van fotokathoden H01J 40/06, H01J 40/16, H01J 47/00 of H01J 49/08)

H 01 J     43/10                   .    .    .    Dynodes (H01J 43/24 en H01J 43/26 hebben voorrang) [13]

H 01 J     43/12                   .    .    .    Anodevoorzieningen

H 01 J     43/14                   .    .    .    Regelen van een elektronenstraal door een magnetisch veld

H 01 J     43/16                   .    .    .    Elektrodevoorzieningen waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van één dynode

H 01 J     43/18                   .    .    .    Elektrodevoorzieningen waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van meer dan één dynode

H 01 J     43/20                   .    .    .    .    Dynodes die bestaan uit plaatmateriaal, bijv. vlak of gebogen

H 01 J     43/22                   .    .    .    .    Dynodes die bestaan uit voor elektronen doordringbaar materiaal, bijv. een folie, rooster, buis of jaloezieën

H 01 J     43/24                   .    .    .    .    Dynodes met een potentiaalverval langs hun oppervlakken

H 01 J     43/26                   .    .    .    .    Kokerdynoden

H 01 J     43/28                   .    .    Omhulsels; Vensters; Schermen; Onderdrukken van ongewenste ontladingen of stromen

H 01 J     43/30                   .    .    Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis 

H 01 J     45/00                   Ontladingsbuizen die werken als thermionische generatoren

 

H 01 J     47/00                   Buizen voor het bepalen van de aanwezigheid, intensiteit, dichtheid of energie van straling of deeltjes (foto-elektrische ontladingsbuizen waarbij geen sprake is van het ioniseren van een gas H01J 40/00) [3]

H 01 J     47/02                   .    Ionisatiekamers [3]

H 01 J     47/04                   .    .    Capacitieve ionisatiekamers, bijv. waarvan de elektroden worden gebruikt als elektrometers [3,13]

H 01 J     47/06                   .    Proportionele tellerbuizen [3]

H 01 J     47/08                   .    Geiger-Müller-tellerbuizen [3]

H 01 J     47/10                   .    Vonkentellers (H01J 47/14 heeft voorrang; vonkenbanen H01T) [3]

H 01 J     47/12                   .    Neutronendetectorbuizen, bijv. een BF3 buis [3]

H 01 J     47/14                   .    Vonkenkamers of stroomkamers met parallelle elektroden; Vonkenkamers of stroomkamers met een draad [3]

H 01 J     47/16                   .    .    gekenmerkt door het uitlezen van elke afzonderlijke draad [3]

H 01 J     47/18                   .    .    .    waarbij de uitlezing elektrisch is (H01J 47/20 heeft voorrang) [3]

H 01 J     47/20                   .    .    .    waarbij de uitlezing zorgt voor elektrische of mechanische vertragingslijnen, bijv. magnetostrictieve vertragingslijnen [3]

H 01 J     47/22                   .    .    gekenmerkt door een ander soort uitlezing [3]

H 01 J     47/24                   .    .    .    waarbij de uitlezing akoestisch is [3]

H 01 J     47/26                   .    .    .    waarbij de uitlezing optisch is [3]

 

H 01 J     49/00                   Deeltjesspectrometers of scheidingsbuizen [3,13]

 

              Aantekening

 

              Bij het klasseren van deeltjesscheiders wordt geen onderscheid gemaakt tussen spectrometrie en spectrografie, waarbij het verschil alleen ligt in de wijze van detectie die in het eerste geval elektrisch en in het tweede geval door middel van een fotografische film plaatsvindt. [3]

 

H 01 J     49/02                   .    Details [3]

H 01 J     49/04                   .    .    Voorzieningen voor het inbrengen of afvoeren van te analyseren monsters, bijv. vacuümsluizen; Voorzieningen voor het extern verstellen van elektronen-optische of ionen-optische componenten [3]

H 01 J     49/06                   .    .    Elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen (H01J 49/04 heeft voorrang) [3]

H 01 J     49/08                   .    .    Elektronenbronnen, bijv. voor het opwekken van foto-elektronen, secundaire elektronen of Auger- elektronen [3]

H 01 J     49/10                   .    .    Ionenbronnen; Ionenkanonnen [3]

H 01 J     49/12                   .    .    .    gebruikmakend van een boogontlading, bijv. een duo-plasmatron [3]

H 01 J     49/14                   .    .    .    gebruikmakend van een deeltjesbombardement, bijv. ionisatiekamers [3]

H 01 J     49/16                   .    .    .    gebruikmakend van oppervlakte-ionisatie, bijv. veldemissie, thermionische emissie of foto-emissie [3]

H 01 J     49/18                   .    .    .    gebruikmakend van vonkionisatie [3]

H 01 J     49/20                   .    .    Magnetische afbuiging [3]

H 01 J     49/22                   .    .    Elektrostatische afbuiging [3]

H 01 J     49/24                   .    .    Vacuümsystemen, bijv. voor het in stand houden van gewenste drukken [3]

H 01 J     49/26                   .    Massaspectrometers of scheidingsbuizen [3,13]

H 01 J     49/28                   .    .    Statische spectrometers [3]

H 01 J     49/30                   .    .    .    gebruikmakend van magnetische analysatoren [3]

H 01 J     49/32                   .    .    .    gebruikmakend van dubbelfocussering [3]

H 01 J     49/34                   .    .    Dynamische spectrometers [3]

H 01 J     49/36                   .    .    .    Hoogfrequentspectrometers, bijv. Bennett-spectrometers of Redhead-spectrometers [3]

H 01 J     49/38                   .    .    .    .    Omegatrons [3]

H 01 J     49/40                   .    .    .    Looptijdspectrometers (H01J 49/36 heeft voorrang) [3]

H 01 J     49/42                   .    .    .    Spectrometers met een stabiele baan, bijv. een enkelpool, vierpool, multipool of farvitron [3]

H 01 J     49/44                   .    Energiespectrometers, bijv. alfaspectrometers of bètaspectrometers [3]

H 01 J     49/46                   .    .    Statische spectrometers [3]

H 01 J     49/48                   .    .    .    gebruikmakend van elektrostatische analysatoren, bijv. een cilindrische sector of Wien-filter [3] 

Ontladingslampen

 

H 01 J     61/00                   Gasontladingslampen of dampontladingslampen (booglampen met verteerbare elektroden H05B; elektro-luminescente lampen H05B) [13]

H 01 J     61/02                   .    Details

H 01 J     61/04                   .    .    Elektroden (voor ontsteking H01J 61/54); Schermen; Afschermingen

H 01 J     61/06                   .    .    .    Hoofdelektroden

H 01 J     61/067                  .    .    .    .    voor lagedruk-ontladingslampen [2]

H 01 J     61/073                  .    .    .    .    voor hogedruk-ontladingslampen [2]

H 01 J     61/09                   .    .    .    .    Holle kathoden [2]

H 01 J     61/10                   .    .    .    Afschermingen, schermen of geleiders voor het beïnvloeden van de ontlading

H 01 J     61/12                   .    .    Selectie van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken of werktemperaturen

H 01 J     61/14                   .    .    .    met één of meer koolstofverbindingen als de hoofdbestanddelen

H 01 J     61/16                   .    .    .    met helium, argon, neon, krypton of xenon als het hoofdbestanddeel

H 01 J     61/18                   .    .    .    met een metaaldamp als hoofdbestanddeel

H 01 J     61/20                   .    .    .    .    kwikdamp

H 01 J     61/22                   .    .    .    .    alkalimetaaldamp

H 01 J     61/24                   .    .    Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in het omhulsel

H 01 J     61/26                   .    .    .    Middelen voor het absorberen of adsorberen van gas, bijv. een vang-stof; Middelen voor het voorkomen van zwarting van de omhulling

H 01 J     61/28                   .    .    .    Middelen voor het produceren, inbrengen of bijvullen van gas of damp tijdens werking van de lamp

H 01 J     61/30                   .    .    Omhulsels; Containers

H 01 J     61/32                   .    .    .    Speciale langwerpige vormen, bijv. voor advertenties

H 01 J     61/33                   .    .    .    Speciale doorsnedevormen, bijv. voor het produceren van een koude plek

H 01 J     61/34                   .    .    .    Dubbelwandige omhulsels of containers

H 01 J     61/35                   .    .    .    voorzien van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor de coatings (gebruikmakend van gekleurde coatings H01J 61/40; gebruikmakend van luminescente coatings H01J 61/42)

H 01 J     61/36                   .    .    Afdichtingen tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders

H 01 J     61/38                   .    .    Inrichtingen voor het beïnvloeden van de kleur of golflengte van het licht

H 01 J     61/40                   .    .    .    door lichtfilters; door gekleurde coatings in of op de omhulling

H 01 J     61/42                   .    .    .    door het omvormen van de golflengte van het licht door luminescentie

H 01 J     61/44                   .    .    .    .    Inrichtingen die worden gekenmerkt door het luminescente materiaal [13]

H 01 J     61/46                   .    .    .    .    Inrichtingen die worden gekenmerkt door het bindmiddel of een ander niet-luminescent bestanddeel van het luminescente materiaal, bijv. voor het verkrijgen van gewenste gieteigenschappen of droogeigenschappen

H 01 J     61/48                   .    .    .    .    Aparte coatings van verschillende lichtgevende materialen

H 01 J     61/50                   .    .    Hulpdelen of massief materiaal in de omhulling voor het verminderen van het risico op explosie bij breuk van de omhulling, bijv. voor gebruik in mijnen

H 01 J     61/52                   .    .    Koelvoorzieningen; Verwarmingsvoorzieningen; Middelen voor het laten circuleren van een gas of damp in de ontladingsruimte

H 01 J     61/54                   .    .    Ontstekingsvoorzieningen, bijv. voor het bevorderen van de ionisatie voor het starten [13]

H 01 J     61/56                   .    .    Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de lamp

H 01 J     61/58                   .    Lampen met zowel een vloeistofanode als een vloeistofkathode

H 01 J     61/60                   .    Lampen waarin de ontladingsruimte in hoofdzaak is gevuld met kwik vóór ontsteking

H 01 J     61/62                   .    Lampen met een gasvormige kathode, bijv. een plasmakathode

H 01 J     61/64                   .    Kathodegloeilampen [13]

H 01 J     61/66                   .    .    met één of meer speciaal gevormde kathoden, bijv. voor advertenties

H 01 J     61/68                   .    Lampen waarin de hoofdontlading plaatsvindt tussen delen van een stroom-dragende geleider, bijv. een halo lamp

H 01 J     61/70                   .    Lampen met onbeperkte lagedruk-ontlading

H 01 J     61/72                   .    .    met een licht-emitterende hoofdvulling van gemakkelijk te verdampen metaaldamp, bijv. kwik

H 01 J     61/74                   .    .    met een licht-emitterende hoofdvulling van moeilijk te verdampen metaaldamp, bijv. natrium

H 01 J     61/76                   .    .    met alleen een vulling van één of meer permanente gassen

H 01 J     61/78                   .    .    .    met een koude kathode; met een kathode die alleen door ontlading wordt verwarmd, bijv. een hoogspanningslamp voor advertenties

H 01 J     61/80                   .    .    Lampen die alleen geschikt zijn voor intermitterende werking, bijv. een flitslamp

H 01 J     61/82                   .    Lampen met onbeperkte hogedruk-ontlading

H 01 J     61/84                   .    Lampen met een ontlading die wordt beperkt door hoge druk

H 01 J     61/86                   .    .    met een ontlading die extra wordt beperkt door een nauwe afstand tussen de elektroden, bijv. voor het optisch projecteren

H 01 J     61/88                   .    .    met een ontlading die extra wordt beperkt door de omhulling

H 01 J     61/90                   .    .    Lampen die alleen geschikt zijn voor intermitterende werking, bijv. een flitslamp

H 01 J     61/92                   .    Lampen met meer dan één hoofdontladingsbaan

H 01 J     61/94                   .    .    Paden die licht van verschillende golflengten produceren, bijv. voor het nabootsen van daglicht

H 01 J     61/95                   .    Lampen met een stuurelektrode voor het variëren van de intensiteit of golflengte van het licht, bijv. voor het produceren van gemoduleerd licht

H 01 J     61/96                   .    Lampen met een licht-emitterend ontladings-pad en een apart verwarmd gloeilichaam in een gemeenschappelijke omhulling, bijv. voor het nabootsen van daglicht [13]

H 01 J     61/98                   .    Lampen met een nauwe afstand tussen de elektroden, die worden verwarmd om ze te laten gloeien door een licht-emitterende ontlading, bijv. een wolfraambooglamp

 

H 01 J     63/00                   Kathodestraallampen of elektronenstroomlampen [13]

H 01 J     63/02                   .    Details, bijv. de elektroden, gasvulling of vorm van het omhulsel

H 01 J     63/04                   .    .    Omhulsels die zijn voorzien van luminescente coatings; Selectie van materialen voor de coatings

H 01 J     63/06                   .    Lampen met een luminescent scherm dat wordt bekrachtigd door de straal of stroom

H 01 J     63/08                   .    Lampen met een gasplasma dat wordt bekrachtigd door de straal of stroom

 

H 01 J     65/00                   Lampen zonder elektrode in het omhulsel; Lampen met tenminste één hoofdelektrode buiten het omhulsel

H 01 J     65/04                   .    Lampen waarin een gasvulling wordt bekrachtigd tot luminescentie door een extern elektromagnetisch veld of een externe lichaamsstraling, bijv. voor aanduiding

H 01 J     65/06                   .    Lampen waarin een gasvulling wordt bekrachtigd tot luminescentie door radioactief materiaal dat structureel samenhangt met de lamp, bijv. in het omhulsel

H 01 J     65/08                   .    Lampen waarin een scherm of coating wordt bekrachtigd tot luminescentie door radioactief materiaal dat in het omhulsel is geplaatst

 

H 01 J     99/00                   Onderwerpen voor zover niet vallend onder andere groepen in deze subklasse [8]