SECTIE H ELEKTRICITEIT
Deze
Aantekeningen dekken de basisprincipes en algemene instructies voor het gebruik
van Sectie H.
I.
Onder Sectie H vallen:
a)
elektrische basiselementen, waaronder alle elektrische
eenheden en de algemene mechanische structuur van apparatuur en schakelingen
vallen, inclusief de samenstelling van diverse basiselementen tot wat worden
genoemd gedrukte schakelingen (printed circuits), en tevens tot op zekere
hoogte het maken van deze elementen (voorzover niet elders ondergebracht);
b)
het opwekken van elektriciteit, waaronder de
opwekking, omzetting en distributie van elektriciteit vallen samen met het
regelen van de overeenkomstige toestellen;
c)
toegepaste elektriciteit, waaronder vallen:
(i)
algemene gebruikstechnieken, nl. die van
elektrische verwarming en elektrische verlichtingsschakelingen;
(ii)
enige speciale gebruikstechnieken, hetzij
elektrisch hetzij elektronisch in strikte zin, die niet vallen onder andere
Secties van de Classificatie, inclusief:
1.
elektrische lichtbronnen, inclusief lasers;
2.
elektrische röntgentechniek;
3.
elektrische plasmatechniek, en de opwekking
en versnelling van elektrisch geladen deeltjes of neutronen;
d)
elektronische basisschakelingen en hun
regeling;
e)
radio of elektrische communicatietechniek;
f)
het gebruik van een specifiek materiaal voor
het maken van het beschreven artikel of element. In dit verband moet gewezen
worden op de paragrafen 88 tot 90 van de Gids.
II.
In deze Sectie worden de volgende algemene regels
toegepast:
a.
Met inachtneming van de uitzonderingen zoals
zoals vermeld onder I© hierboven, wordt elk elektrisch aspect of deel dat hoort
bij een bepaalde apparatuur of werking, of een bepaald proces, object of
artikel, geklasseerd in één van de Secties van de Classificatie anders dan in
Sectie H, altijd geklasseerd in de subklasse voor die apparatuur of werking, of
dat proces, object of artikel. Daar waar gezamelijke kenmerken met betrekking
tot technische onderwerpen van overeenkomstige aard zijn uitgebracht op
klasseniveau, is het elektrische aspect of deel, in overeenstemming met de
apparatuur of werking, of het proces, object of artikel, geklasseerd in een
subklasse waaronder de algemene elektrische toepassingen voor het technische
onderwerp in kwestie geheel vallen;
b.
The hierboven onder (a) bedoelde elektrische
toepassingen, algemeen of specifiek, houden in:
i.
de therapeutische processen en apparatuur, in
klasse A61;
ii.
de elektrische processen en apparatuur die
worden gebruikt in verschillende laboratoriumacitiviteiten en industriële
activiteiten, in de klassen B01 en B03, en in subklasse B23K;
iii.
de elektriciteitstoevoer, en de elektrische
aandrijving en verlichting bij voertuigen in het algemeen en bij bijzondere
voertuigen, in de subsectie “Transport” van Sectie B;
iv.
de elektrische ontstekingssystemen van
verbrandingsmotoren, in subklasse F02P, en van verbrandingsapparatuur in het
algemeen, in subklasse F23Q;
v.
het gehele elektrische gedeelte van Sectie G,
d.w.z. meetinrichtingen inclusief apparatuur voor het meten van elektrische
variabelen, het controleren, het signaleren en het berekenen. Elektriciteit in
die Sectie wordt in het algemeen gezien als middel en niet als einddoel op
zich;
c.
Alle elektrische toepassingen, zowel algemeen
als specifiek, veronderstellen dat de elektrische basisaspecten in Sectie H
voorkomt (zie I(a) hierboven) voor wat betreft de elektrische basiselementen
die zij bevatten. Deze regel geldt ook voor toegepaste elektriciteit zoals
bedoeld onder I(c) hierboven, die zelf onder Sectie H valt.
III.
In deze Sectie komen de volgende speciale
gevallen voor:
a.
Onder de algemene toepassingen die onder
andere Secties dan Sectie H vallen, is het vermeldenswaard, dat elektrische
verwarming in het algemeen valt onder de subklassen F24D en F24H, of klasse F27,
en dat elektrische verlichting in het algemeen gedeeltelijk valt onder klasse
F21, omdat er in Sectie H (zie I(c) hierboven) plaatsen zijn in subklasse H05B
waaronder dezelfde technische onderwerpen vallen;
b.
In de beide gevallen waarover onder (a)
hierboven wordt gesproken, vallen onder de subklassen van Sectie F die gaan
over de respectievelijke onderwerpen, in hoofdzaak in de eerste plaats het
gehele mechanische gedeelte van de apparatuur of inrichtingen, terwijl het
elektrische gedeelte als zodanig valt onder subklasse H05B;
c.
In het geval van verlichting moet onder dit
mechanische gedeelte de materiaalopstelling van de verschillende elektrische
elementen vallen, d.w.z. hun geometrische of fysieke positie ten opzichte van
elkaar; dit aspect valt onder de subklassen van klasse F21, de elementen zelf
en de primaire schakelingen blijven in Sectie H. Hetzelfde geldt voor
elektrische lichtbronnen, als zij zijn gecombineerd met lichtbronnen van een
ander soort. Deze vallen onder subklasse H05B, terwijl de fysieke opstelling
die de combinatie vormt valt onder de subklassen van klasse F21; [16]
d.
Met betrekking tot verwarming vallen niet
alleen de elektrische elementen en schakelontwerpen als zodanig onder subklasse
H05B, maar ook de elektrische aspecten van hun opstelling, daar waar het zaken
met een algemene toepassing betreft; elektrische ovens worden op zich
beschouwd. De fysieke plaatsing van de elektrische elementen in ovens valt
onder Sectie F. Als een vergelijk wordt gemaakt met elektrische
lasschakelingen, die in samenhang met lassen vallen onder subklasse B23K,
blijkt dat elektrische verwarming niet valt onder de algemene regel zoals
vermeld onder II hierboven.
H 02 OPWEKKEN, OMZETTEN OF DISTRIBUEREN VAN
ELEKTRISCH VERMOGEN
H 02 K DYNAMO-ELEKTRISCHE MACHINES (dynamo-elektrische relais H01H 53/00; omzetten van een
ingaand gelijkstroomvermogen of wisselstroomvermogen in een uitgaand pulserend
vermogen H02M 9/00) [13,14]
Aantekeningen
(1) Deze subklasse dekt de structurele aanpassing
van de dynamo-elektrische machines met het oog op hun regeling. [14]
(2) Deze subklasse dekt niet het starten, regelen,
elektronisch commuting, afremmen of
op een andere wijze regelen van motoren, generatoren of dynamo-elektrische
omvormers in het algemeen, wat valt onder subklasse H02P.
(3) De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend
op de titels van klasse B81 en subklasse B81B met betrekking tot
“microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”. [7]
H 02 K 1/00 Details
van het magnetische circuit (magnetische circuits
voor relais H01H 50/16) [13]
H 02 K 1/02 . gekenmerkt door het magnetische materiaal
H 02 K 1/04 . gekenmerkt door het materiaal dat wordt
gebruikt voor het isoleren van het magnetische circuit of delen daarvan [13]
H 02 K 1/06 . gekenmerkt door de gedaante, vorm of
constructie
H 02 K 1/08 . . Uitspringende
polen
H 02 K 1/10 . . . Hulppolen
H 02 K 1/12 . . Stationaire
delen van het magnetische circuit
H 02 K 1/14 . . . Statorkernen met uitspringende polen
H 02 K 1/16 . . . Statorkernen met sleuven voor wikkelingen
H 02 K 1/17 . . . Statorkernen met permanente magneten [5]
H 02 K 1/18 . . . Middelen voor het monteren of bevestigen van
stationaire magnetische delen op of aan de statorstructuur
H 02 K 1/20 . . . met kanalen of leidingen voor doorstroming
van een koelmedium
H 02 K 1/22 . . Roterende
delen van het magnetische circuit
H 02 K 1/24 . . . Rotorkernen met uitspringende polen
H 02 K 1/26 . . . Rotorkernen met sleuven voor wikkelingen
H 02 K 1/27 . . . Rotorkernen met permanente magneten [5]
H 02 K 1/28 . . . Middelen voor het bevestigen of vastzetten
van roterende magnetische delen op of aan de rotorstructuur
H 02 K 1/30 . . . . gebruikmakend
van tussendelen, bijv. ankersterren [14]
H 02 K 1/32 . . . met kanalen of leidingen voor doorstroming
van een koelmedium
H 02 K 1/34 . . Heen
en weer bewegende, oscillerende of trillende delen van het magnetische circuit
H 02 K 3/00 Details
van wikkelingen [13]
H 02 K 3/02 . Wikkelingen die worden gekenmerkt door het
geleider-materiaal [13]
H 02 K 3/04 . Wikkelingen die worden gekenmerkt door de
gedaante, vorm of constructie van de geleider, bijv. met staafgeleiders [14]
H 02 K 3/12 . . aangebracht
in sleuven
H 02 K 3/14 . . . met anders geplaatste geleiders, bijv.
gevlochten geleiders [14]
H 02 K 3/16 . . . voor andere hulpdoeleinden, bijv. dempen of commuting [14]
H 02 K 3/18 . . Wikkelingen
voor uitspringende polen
H 02 K 3/20 . . . voor andere hulpdoeleinden, bijv. dempen of commuting [14]
H 02 K 3/22 . . bestaande
uit holle geleiders
H 02 K 3/24 . . met
kanalen of leidingen voor het koelmedium tussen de geleiders [14]
H 02 K 3/26 . . bestaande
uit gedrukte geleiders
H 02 K 3/28 . . Layout
van wikkelingen of van verbindingen tussen wikkelingen (wikkelingen voor het
wisselen van pool H02K 17/06, H02K 17/14, H02K 19/12 of H02K 19/32)
H 02 K 3/30 . Wikkelingen die worden gekenmerkt door het
isolatiemateriaal [13]
H 02 K 3/32 . Wikkelingen die worden gekenmerkt door de
gedaante, vorm of constructie van de isolatie
H 02 K 3/34 . . tussen
geleiders of tussen geleider en kern, bijv. sleufisolatie [3]
H 02 K 3/38 . . rondom
wikkelkoppen, evenwichtsverbindingen of verbindingen daarheen
H 02 K 3/40 . . voor
hoogspanning, bijv. als bescherming tegen corona-ontladingen [14]
H 02 K 3/42 . Middelen voor het voorkomen of verminderen
van wervelstroomverliezen in de wikkelkoppen, bijv. door afscherming [2]
H 02 K 3/44 . Beschermen tegen vocht of een chemische
aanval; Speciaal aangepaste wikkelingen voor werking in een vloeistof of gas
H 02 K 3/46 . Bevestigen van wikkelingen op de
statorstructuur of rotorstructuur
H 02 K 3/47 . . Luchtspleetwikkelingen,
d.w.z. ijzer-vrije wikkelingen [3]
H 02 K 3/48 . . in
sleuven
H 02 K 3/487 . . . Inrichtingen voor het afsluiten van een
sleuf [3]
H 02 K 3/493 . . . . magnetisch
[3,14]
H 02 K 3/50 . . Bevestigen
van wikkelkoppen, evenwichtsverbindingen of verbindingen daarheen
H 02 K 3/51 . . . alleen toepasbaar bij rotoren [3]
H 02 K 3/52 . . Bevestigen
van wikkelingen met uitspringende polen of verbindingen daaraan
H 02 K 5/00 Omhulsels;
Behuizingen; Steunen [13]
H 02 K 5/02 . Omhulsels of behuizingen die worden gekenmerkt
door het materiaal daarvan
H 02 K 5/04 . Omhulsels of behuizingen die worden
gekenmerkt door de gedaante, vorm of constructie daarvan
H 02 K 5/06 . . Omhulsels
van gegoten metaal
H 02 K 5/08 . . Isolerende
omhulsels
H 02 K 5/10 . . met
voorzieningen als bescherming tegen binnendringing, bijv. van water of vingers [14]
H 02 K 5/12 . . speciaal
aangepast voor het werken in een vloeistof of gas (gecombineerd met een
koelvoorziening H02K 9/00)
H 02 K 5/124 . . . Afdichten van drijfassen [3,14]
H 02 K 5/128 . . . gebruikmakend van moffen of schijven met
luchtspleten [3,14]
H 02 K 5/132 . . . Onderdompelbare elektromotoren (H02K 5/128
heeft voorrang) [3,13,14]
H 02 K 5/136 . . . explosieveilig [3]
H 02 K 5/14 . . Middelen
voor het ondersteunen of beschermen van borstels of borstelhouders [3]
H 02 K 5/15 . . Bevestigingsvoorzieningen
voor lager-schermen of eindplaten [3]
H 02 K 5/16 . . Middelen
voor het ondersteunen van lagers, bijv. isolatiesteunen of middelen voor het vastzetten
van lagers in de lager-schermen (magnetische lagers H02K 7/09) [14]
H 02 K 5/167 . . . gebruikmakend van glijlagers of
bolsegmentlagers [3]
H 02 K 5/173 . . . gebruikmakend van lagers met rolcontact,
bijv. kogellagers [3,14]
H 02 K 5/18 . . met
ribben of vinnen voor het verbeteren van warmteoverdracht
H 02 K 5/20 . . met
kanalen of leidingen voor doorstroming van het koelmedium
H 02 K 5/22 . . Extra
delen van omhulsels voor zover niet vallend onder de groepen H02K 5/06 tot H02K
5/20, bijv. uitgevoerd voor de vorming van verbindingsdozen of contactdozen [14]
H 02 K 5/24 . speciaal aangepast voor het onderdrukken of
verminderen van ruis of trillingen [14]
H 02 K 5/26 . Middelen voor het verstellen van omhulsels
ten opzichte van hun ondersteuningen [14]
H 02 K 7/00 Voorzieningen
voor het hanteren van mechanische energie die structureel samenhangen met
dynamo-elektrische machines, bijv. structurele samenhang met mechanische
aandrijfmotoren of dynamo-elektrische hulpmachines [14]
H 02 K 7/02 . Extra massa voor het verhogen van de
traagheid, bijv. vliegwielen [14]
H 02 K 7/04 . Balanscircuits
H 02 K 7/06 . Middelen voor het omzetten van een heen en
weer gaande beweging in een roterende beweging of omgekeerd [14]
H 02 K 7/065 . . Elektromechanische
oscillatoren; Magnetische trilaandrijvingen [3,13]
H 02 K 7/07 . . gebruikmakend
van pallen met palraderen [3,14]
H 02 K 7/075 . . gebruikmakend
van krukassen of excentrieken [3,14]
H 02 K 7/08 . Structurele samenhang met lagers [13]
H 02 K 7/09 . . met
magnetische lagers [3]
H 02 K 7/10 . Structurele samenhang met
aandrijfkoppelingen, remmen, drijfwerken, snaarschijven of mechanische starters
H 02 K 7/102 . . met
frictieremmen
H 02 K 7/104 . . met
wervelstroomremmen
H 02 K 7/106 . . met
dynamo-elektrische remmen
H 02 K 7/108 . . met
frictiekoppelingen
H 02 K 7/11 . . met
dynamo-elektrische aandrijfkoppelingen
H 02 K 7/112 . . met
frictiekoppelingen in combinatie met remmen [14]
H 02 K 7/114 . . met
dynamo-elektrische aandrijfkoppelingen in combinatie met remmen [14]
H 02 K 7/116 . . met
tandwielen
H 02 K 7/118 . . met
startinrichtingen [14]
H 02 K 7/12 . . met
een beperkte hulpbeweging van stators, rotoren of kerndelen, bijv. axiaal beweegbare
rotoren voor het koppelen of remmen [14]
H 02 K 7/14 . Structurele samenhang met mechanische
belastingen, bijv. in de hand gehouden machinegereedschap of waaiers (met een
waaier of schoepenrad voor het koelen van de machine H02K 9/06) [13,14]
H 02 K 7/16 . . voor
werking boven de kritische trilsnelheid van de roterende delen [14]
H 02 K 7/18 . Structurele samenhang van elektrische
generatoren met mechanische aandrijfmotoren, bijv. met turbines [13]
H 02 K 7/20 . Structurele samenhang met dynamo-elektrische
hulpmachines, bijv. met elektrische startmotoren of bekrachtigers [13[
H 02 K 9/00 Voorzieningen
voor het koelen of ventileren (kanalen of
leidingen in delen van het magnetische circuit H02K 1/20 of H02K 1/32; kanalen
of leidingen in of tussen geleiders H02K 3/22 of H02K 3/24) [14]
H 02 K 9/02 . waarbij omgevingslucht door de machine
stroomt
H 02 K 9/04 . . met
middelen voor het opwekken van een stroming van het koelmedium [14]
H 02 K 9/06 . . . waarbij waaiers of schoepenraderen wordt
aangedreven door de machinedrijfas [14]
H 02 K 9/08 . waarbij een gasvormig koelmedium geheel in
het machine-omhulsel circuleert (H02K 9/10 heeft voorrang)
H 02 K 9/10 . waarbij een gasvormig koelmedium in een
gesloten circuit stroomt, waarvan een deel zich buiten het machine-omhulsel
bevindt
H 02 K 9/12 . . waarin
het koelmedium vrij in de omhulsel circuleert
H 02 K 9/14 . waarbij een gasvormig koelmedium tussen het
machine-omhulsel en een omringende mantel circuleert
H 02 K 9/16 . . waarin
het koelmedium door leidingen of buizen in de omhulsel circuleert
H 02 K 9/18 . . waarin
het uitwendige deel van het gesloten circuit een warmtewisselaar bevat die
structureel samenhangt met het machine-omhulsel
H 02 K 9/19 . voor machines met een gesloten omhulsel en
een gesloten koelcircuit waarbij gebruik wordt gemaakt van een vloeibaar
koelmedium, bijv. olie [14]
H 02 K 9/193 . . met
een voorziening voor het bijvullen van het koelmedium; met middelen voor het
voorkomen van lekkage van het koelmedium
H 02 K 9/197 . . waarin
de rotorruimte of statorruimte fluïdumdicht is, bijv. voor het kunnen gebruiken
van verschillende koelmedia voor rotor en stator
H 02 K 9/20 . . waarin
het koelmedium verdampt in het machine-omhulsel
H 02 K 9/22 . door een massief warmtegeleidend materiaal
dat is ingebed in, of contact maakt met, de stator of rotor, bijv.
warmtebruggen [14]
H 02 K 9/24 . Beschermen tegen storingen in
koelvoorzieningen, bijv. ten gevolge van verlies van koelmedium of ten gevolge
van onderbreking van de circulatie van koelmedium [13]
H 02 K 9/26 . Structurele samenhang met machines met
inrichtingen voor het reinigen of drogen van koelmedium, bijv. met filters [14]
H 02 K 9/28 . Koelen van commutatoren, sleepringen of
borstels, bijv. door ventileren [13]
H 02 K 11/00 Structurele samenhang van
dynamo-elektrische machines met elektrische componenten of met inrichtingen
voor afscherming, bewaking of bescherming (behuizingen, kasten of steunen H02K 5/00) [14,16]
H 02 K 11/01 . voor het afschermen tegen elektromagnetische velden (middelen
voor het voorkomen of verminderen van wervelstroomverliezen in de wikkelkoppen
door afscherming H02K 3/42) [16]
H 02 K 11/02 . voor het onderdrukken van elektromagnetische interferentie [6,16]
H 02 K 11/026 . . Onderdrukkers in
samenhang met borstels, borstelhouders of hun ondersteuning [16]
H 02 K 11/028 . . Onderdrukkers in
samenhang met de rotor [16]
H 02 K 11/04 . voor het gelijkrichten [6]
H 02 K 11/042 . . Gelijkrichters in
samenhang met roterende delen, bijv. rotorkernen of rotorassen [16]
H 02 K 11/049 . . Gelijkrichters in
samenhang met stationaire delen, bijv. statorkernen [16]
H 02 K 11/05 . . . Gelijkrichters in samenhang metbehuizingen, kasten of beugels [16]
H 02 K 11/20 . voor het meten, bewaken, testen, beschermen of schakelen
(gelijkrichters H02K 11/04 ; vermogenselektronica H02K 11/33) [16]
H 02 K 11/21 . . Inrichtingen voor het
detecteren van snelheid of positie, of die daardoor worden bediend (speciaal
aangepast voor machines met niet-mechanische commutating inrichtingen H02K29/06 of H02K 29/14) [16]
H 02 K 11/215 . . . Inrichtingen met een magnetisch effect,
bijv. Hall-effect elementen of magnetorestrictieve elementen [16]
H 02 K 11/22 . . . Optische inrichtingen [16]
H 02 K 11/225 . . . Detectiespoelen [16]
H 02 K 11/23 . . . Mechanisch-bediende centrifugaalschakelaars [16]
H 02 K 11/24 . . Inrichtingen voor het
detecteren van torsie, of die daardoor worden bediend (H02K 11/27 heeft
voorrang) [16]
H 02 K 11/25 . . Inrichtingen voor het
detecteren van temperatuur, of die daardoor worden bediend [16]
H 02 K 11/26 . . Inrichtingen voor het
detecteren van spanning, of die daardoor worden bediend, bijv.
beveiligingsinrichtingen tegen overspanning [16]
H 02 K 11/27 . . Inrichtingen voor het
detecteren van stroom, of die daardoor worden bediend (beveiliging tegen te
hoge stroom die reageert op de temperatuur van machines of delen daarvan, bijv.
wikkelingen H02K 11/25) [16]
H 02 K 11/28 . . Handschakelaars [16]
H 02 K 11/30 . Structurele samenhang met regelcircuits of aandrijfcircuits [16]
H 02 K 11/33 . . Aandrijfcircuits, bijv.
vermogenselektronica (H02K 11/38 heeft voorrang) [16]
H 02 K 11/35 . . Inrichtingen voor het
opnemen of doorzenden van machineparameters, bijv. geheugenchips of
radiozenders [16]
H 02 K 11/38 . . Regelcircuits of
aandrijfcircuits in samenhang met collectormotoren met een wormwiel [16]
H 02 K 11/40 . Structurele samenhang met aardingsinrichtingen [16]
H 02 K 13/00 Structurele samenhang van
stroomcollectoren met motoren of generatoren, bijv. borstelmontageplaten of
verbindingen met wikkelingen
(ondersteunen of beschermen van borstels of borstelhouders in omhulsels of
omhullingen van motoren H02K 5/14); Plaatsing van stroomcollectoren in
motoren of generatoren; Voorzieningen voor het verbeteren van de commutatie
H 02 K 13/02 . Verbindingen tussen sleepringen en wikkelingen [14]
H 02 K 13/04 . Verbindingen tussen collectorlamellen en wikkelingen [14]
H 02 K 13/06 . . Weerstand-biedende
koppelingen, bijv. door smoorspoelen met hoge weerstand of door transistors [14]
H 02 K 13/08 . . Lamellen die worden
gevormd door uitstekende delen van de wikkeling [14]
H 02 K 13/10 . Speciaal aangepaste voorzieningen van borstels of collectoren
voor het verbeteren van de commutation [14]
H 02 K 13/12 . Voorzieningen voor het produceren van een axiale heen en weer
beweging van de rotor en het daarmee samenhangende stroomcollectordeel, bijv.
voor het polijsten van collectoroppervlakken [14]
H 02 K 13/14 . Circuitvoorzieningen voor het verbeteren van de commutatie, bijv.
door gebruik van alzijdig geleidende elementen [14]
H 02
K 15/00 Speciaal aangepaste methoden of apparatuur voor
het maken, opbouwen, onderhouden of repareren van dynamo-elektrische machines [13]
H 02 K 15/02 . van statorlichamen of rotorlichamen
H 02 K 15/03 . . met permanente magneten
[5]
H 02 K 15/04 . van wikkelingen, voorafgaand aan het bevestigen daarvan in
machines (isoleren van wikkelingen H02K 15/10 of H02K 15/12) [13,14]
H 02 K 15/06 . Inbedden van geprefabriceerde wikkelingen in machines [14]
H 02 K 15/08 . Vormen van wikkelingen door het in of rondom kerndelen leggen van
geleiders [14]
H 02 K 15/085 . . door het in statoren met
sleuven leggen van geleiders
H 02 K 15/09 . . door het in rotoren met
sleuven leggen van geleiders
H 02 K 15/095 . . door het rondom
uitspringende polen leggen van geleiders
H 02 K 15/10 . Aanbrengen van vaste isolatie op de wikkelingen, stators of rotoren
[14]
H 02 K 15/12 . Impregneren, verwarmen of drogen van wikkelingen, statoren,
rotoren of machines
H 02 K 15/14 . Omhulsels; Omhullingen; Steunen
H 02 K 15/16 . Centreren van rotoren binnen de stator; Uitbalanceren van rotoren
[13,14]
H 02 K 16/00 Machines met meer dan één
rotor of stator [2]
H 02 K 16/02 . Machines met één stator en twee rotoren [2]
H 02 K 16/04 . Machines met één rotor en twee statoren [2]
Groep
H02K 16/00 heeft voorrang boven de groepen H02K 17/00 tot H02K 53/00. [2]
H 02 K 17/02 . Asynchrone inductiemotoren
H 02 K 17/04 . . voor enkelfasestroom
H 02 K 17/06 . . . met wikkelingen die zijn aangebracht voor
het kunnen wisselen van pool
H 02 K 17/08 . . . Motoren met een hulp-fase die wordt
verkregen door uitwendig gevoede hulpwikkelingen, bijv. condensatormotoren [14]
H 02 K 17/10 . . . Motoren met een hulp-fase die wordt
verkregen door een gespleten pool met kortgesloten wikkelingen [14]
H 02 K 17/12 . . voor meerfasenstroom
H 02 K 17/14 . . . met wikkelingen die zijn aangebracht voor
het kunnen wisselen van pool
H 02 K 17/16 . . met rotoren met
inwendig kortgesloten wikkelingen, bijv. kooiankers [14]
H 02 K 17/18 . . . met dubbelkooi-ankers of meervoudige
kooiankers [14]
H 02 K 17/20 . . . met deep-bar
rotoren [14]
H 02 K 17/22 . . met rotoren met
wikkelingen die zijn verbonden met sleepringen [14]
H 02 K 17/24 . . . waarin zowel stator als rotor worden gevoed
met wisselstroom
H 02 K 17/26 . . met rotoren of stators
die zijn ontworpen voor synchrone werking [14]
H 02 K 17/28 . . met een
compensatiewikkeling voor het verbeteren van de fase-hoek
H 02 K 17/30 . . Structurele samenhang
van asynchrone inductiemotoren met elektrische hulpinrichtingen die de
karakteristieken van de motor beïnvloeden of de motor regelen, bijv. met
impedanties of schakelaars [13,14]
H 02 K 17/32 . . Structurele samenhang
van asynchrone inductiemotoren met mechanische hulpinrichtingen, bijv. met
aandrijfkoppelingen of remmen [13,14]
H 02 K 17/34 . . Cascadevoorzieningen
van een asynchrone motor met een andere dynamo-elektrische motor of omzetter [13]
H 02 K 17/36 . . . met een andere asynchrone inductiemotor
H 02 K 17/38 . . . met een commutatormachine
H 02 K 17/40 . . . met een roterende wisselstroom/gelijkstroom
[AC/DC] omzetter [13]
H 02 K 17/42 . Asynchrone inductiegeneratoren (H02K 17/02 heeft voorrang) [4]
H 02 K 17/44 . . Structurele samenhang
met bekrachtigingsmachines [14]
H 02 K 19/00 Synchrone motoren of
generatoren (met permanente magneten H02K 21/00) [14]
H 02 K 19/02 . Synchrone motoren
H 02 K 19/04 . . voor enkelfasestroom
H 02 K 19/06 . . . Motoren met wikkelingen op de stator en een
week-ijzeren rotor met variabele reluctantie zonder wikkelingen, bijv.
inductiemotoren [14]
H 02 K 19/08 . . . Motoren met wikkelingen op de stator en een
gladde rotor zonder wikkelingen van een materiaal met grote hysterese, bijv.
hysteresemotoren [14]
H 02 K 19/10 . . voor meerfasenstroom
H 02 K 19/12 . . . gekenmerkt door de opstelling van
bekrachtigingswikkelingen, bijv. voor zelfbekrachtiging, samenstelling of
poolwisseling [14]
H 02 K 19/14 . . met extra kortgesloten
wikkelingen om te starten als asynchrone motoren [14]
H 02 K 19/16 . Synchrone generatoren
H 02 K 19/18 . . met wikkelingen waarvan elke wikkeling alleen samenwerkt
met polen van één polariteit, bijv. homo-polaire generatoren [14]
H 02 K 19/20 . . . met week-ijzeren rotoren met variabele
reluctantie zonder wikkeling [14]
H 02 K 19/22 . . met wikkelingen waarvan
elke wikkeling afwisselend samenwerkt met polen van tegengestelde polariteit,
bijv. hetero-polaire generatoren [14]
H 02 K 19/24 . . . met week-ijzeren rotoren met variabele
reluctantie zonder wikkeling [14]
H 02 K 19/26 . . gekenmerkt door de
opstelling van bekrachtigingswikkelingen [14]
H 02 K 19/28 . . . voor zelfbekrachtiging
H 02 K 19/30 . . . voor samenstelling
H 02 K 19/32 . . . voor poolwisseling
H 02 K 19/34 . . Generatoren met twee of
meer uitvoeren
H 02 K 19/36 . . Structurele samenhang
van synchrone generatoren met elektrische hulpinrichtingen die de
karakteristiek van de generator beïnvloeden of de generator regelen, bijv. met
impedanties of schakelaars [13,14]
H 02 K 19/38 . . Structurele samenhang
van synchrone generatoren met bekrachtigingsmachine [14]
H 02 K 21/00 Synchrone motoren met
permanente magneten; Synchrone generatoren met permanente magneten [13,14]
H 02 K 21/02 . Details
H 02 K 21/04 . . Wikkelingen op magneten voor extra bekrachtiging [14]
H 02 K 21/10 . . Roterende ankers
H 02 K 21/12 . met stationaire ankers en roterende magneten [14]
H 02 K 21/14 . . met magneten die roteren
binnen de ankers [14]
H 02 K 21/16 . . . met ringvormige ankerkernen met
uitspringende polen (met homo-polaire samenwerking H02K 21/20) [14]
H 02 K 21/18 . . . met hoefijzervormige ankerkernen (met
homo-polaire samenwerking H02K 21/20) [14]
H 02 K 21/20 . . . met wikkelingen waarvan elke wikkeling
alleen samenwerkt met polen van één polariteit, bijv. een homo-polaire machine
H 02 K 21/22 . . met magneten die
roteren om de ankers, bijv. vliegwielmagneetdynamo’s [14]
H 02 K 21/24 . . met magneten die axiaal
tegenover de ankers liggen, bijv. fietsnaafdynamo’s [14]
H 02 K 21/26 . met roterende ankers en stationaire magneten [14]
H 02 K 21/28 . . met ankers die roteren
binnen de magneten [14]
H 02 K 21/30 . . . met ringvormige ankerkernen met uitspringende
polen (met homo-polaire samenwerking H02K 21/36) [14]
H 02 K 21/32 . . . met hoefijzervormige magneten (met
homo-polaire samenwerking H02K 21/36) [14]
H 02 K 21/34 . . . met klokvormige of staafvormige magneten,
bijv. voor fietsverlichting (met homo-polaire samenwerking H02K 21/36) [14]
H 02 K 21/36 . . . met homo-polaire samenwerking
H 02 K 21/38 . met roterende fluxverdelers, waarbij zowel ankers als magneten
stationair zijn [14]
H 02 K 21/40 . . met fluxverdelers die roteren
rondom de magneten en binnen de ankers [14]
H 02 K 21/42 . . met fluxverdelers die
roteren rondom de ankers en binnen de magneten [14]
H 02 K 21/44 . . met ankerwikkelingen
die op de magneten zijn gewonden [14]
H 02 K 21/46 . Motoren met een extra kortgesloten wikkeling voor het starten als
asynchrone motor
H 02 K 21/48 . Generatoren met twee of meer uitvoeren
H 02 K 23/00 Gelijkstroom [DC]
collectormotoren of gelijkstroom [DC] collectorgeneratoren met een mechanische
collector; Universele wisselstroom/gelijkstroom [AC/DC] collectormotoren
H 02 K 23/02 . gekenmerkt door de voorziening voor bekrachtiging [14]
H 02 K 23/04 . . met bekrachtiging door
een permanente magneet
H 02 K 23/06 . . met parallel
geschakelde bekrachtigingswikkelingen
H 02 K 23/08 . . met in serie
geschakelde bekrachtigingswikkelingen
H 02 K 23/10 . . met samengesteld
geschakelde bekrachtigingswikkelingen
H 02 K 23/12 . . waarbij de
bekrachtiging wordt geproduceerd door stroombronnen los van het ankercircuit [14]
H 02
K 23/14 . . waarbij snel wordt bekrachtigd of stroomloos
gemaakt, bijv. door het neutraliseren van het remanente bekrachtigingsveld
H 02 K 23/16 . . met een onder een hoek
verstelbaar bekrachtigingsveld, bijv. door het omkeren van polen of omschakelen
van polen [14]
H 02 K 23/18 . . met verplaatsbare
hoofdborstels of hulpborstels
H 02 K 23/20 . . met extra borstels op
afstand tussen de hoofdborstels op de collector, bijv. dwarsveldmachines, metadynes, amplidynes of andere door een ankerreactie bekrachtigde machines [14]
H 02 K 23/22 . . met
compensatiewikkelingen of dempingswikkelingen [14]
H 02 K 23/24 . . met wikkelingen met een
collectorpool [14]
H 02 K 23/26 . gekenmerkt door de ankerwikkelingen [14]
H 02 K 23/28 . . met open wikkelingen, d.w.z.
niet gesloten binnen de ankers [14]
H 02 K 23/30 . . met overlappende
wikkelingen; met luswikkelingen [14]
H 02 K 23/32 . . met golfwikkeling; met
pulserende wikkeling
H 02 K 23/34 . . met gemengde
wikkelingen
H 02 K 23/36 . . met twee of meer wikkelingen;
met twee of meer collectoren; met twee of meer stators [14]
H 02 K 23/38 . . met een wikkeling of
verbinding voor het verbeteren van de commutatie, bijv. een
vereffeningsverbinding
H 02 K 23/40 . gekenmerkt door de opstelling van de magnetische circuits [14]
H 02 K 23/42 . . met gespleten polen,
d.w.z. met zones voor het variëren van de reluctantie door spleten in de polen
of door polen met luchtspleten op verschillende afstanden
H 02 K 23/44 . . met beweegbare, bijv.
draaibare, ijzeren delen [14]
H 02 K 23/46 . . met stationaire shunts,
d.w.z. een magnetische kruisflux
H 02 K 23/48 . . met verstelbare ankers [14]
H 02 K 23/50 . Generatoren met twee of meer uitvoeren
H 02 K 23/52 . Motoren die tevens werken als generatoren, bijv. startmotoren die
worden gebruikt als generatoren voor ontsteking of verlichting [14]
H 02 K 23/54 . Schijfankermotoren of schijfankergeneratoren
H 02 K 23/56 . Motoren of generatoren waarbij de ijzeren kernen zijn gescheiden
van de ankerwikkeling [14]
H 02 K 23/58 . Motoren of generatoren zonder ijzeren kernen [14]
H 02 K 23/60 . Motoren of generatoren met roterende ankers en een roterend
bekrachtigingsveld [14]
H 02 K 23/62 . Motoren of generatoren met stationaire ankers en een roterend
bekrachtigingsveld [14]
H 02 K 23/64 . Speciaal aangepaste motoren voor het naar keuze lopen op
gelijkstroom of wisselstroom
H 02 K 23/66 . Structurele samenhang met elektrische hulpinrichtingen die de
karakteristiek van de machine beïnvloeden of regelen, bijv. met impedanties of
schakelaars [13]
H 02 K 23/68 . Structurele samenhang met mechanische hulpinrichtingen, bijv. met
koppelingen of remmen [13]
H 02 K 24/00 Aangepaste machines voor het
momentaan overbrengen of opnemen van de hoekverplaatsing van roterende delen,
bijv. synchro of selsyn
H 02 K 26/00 Aangepaste machines die werken
als torsiemotor, d.w.z. voor het uitoefenen van een torsiekracht na installatie
H 02 K 27/00 Wisselstroom [AC]
commutatormotoren of wisselstroom [AC] commutatorgeneratoren met een
mechanische stroomwisselaar [13]
H 02 K 27/02 . gekenmerkt door de ankerwikkeling
H 02 K 27/04 . met één enkelfasewerking die in serie of parallel is geschakeld
H 02 K 27/06 . . met één commutator of
meerdere kortgesloten commutatoren, bijv. een repulsiemotor
H 02 K 27/08 . . met een meervoudig
gevoed anker
H 02 K 27/10 . . met schakelinrichtingen
voor verschillende werkingstoestanden, bijv. een repulsie-inductiemotor
H 02 K 27/12 . met een meerfasenwerking
H 02 K 27/14 . . in serie geschakeld
H 02 K 27/16 . . parallel geschakeld met
de statorvoeding
H 02 K 27/18 . . parallel geschakeld met
de rotorvoeding
H 02 K 27/20 . Structureel samenhang met een snelheidsregelinrichting
H 02 K 27/22 . met middelen voor het verbeteren van de commutatie, bijv.
hulpvelden, dubbele wikkelingen of dubbele borstels
H 02 K 27/24 . met twee of meer commutatoren
H 02 K 27/26 . met een schijfanker
H 02 K 27/28 . Structurele samenhang met elektrische hulpinrichtingen die de
karakteristiek van de machine beïnvloeden of de machine regelen [13,14]
H 02 K 27/30 . Structurele samenhang met mechanische hulpinrichtingen, bijv.
aandrijfkoppelingen of remmen [13]
H 02 K 29/00 Motoren of generatoren met
niet-mechanische commutatie-inrichtingen, bijv. ontladingsbuizen of
halfgeleiderinrichtingen
H 02 K 29/03 . met een speciaal aangepast magnetisch circuit voor het vermijden
van torsierimpelspanningen of zelfstartproblemen [6]
H 02 K 29/06 . met positiegevoelige inrichtingen (H02K 29/03 heeft voorrang) [4,6]
H 02 K 29/08 . . gebruikmakend van inrichtingen
met magnetisch effect, bijv. Hall-platen of magneetweerstanden (H02K 29/12
heeft voorrang) [4]
H 02 K 29/10 . . gebruikmakend van
inrichtingen met lichteffect [4]
H 02 K 29/12 . . gebruikmakend van
detectiespoelen [4]
H 02 K 29/14 . met snelheidsgevoelige inrichtingen (H02K 29/03 heeft voorrang) [4,6]
H 02
K 31/00 Acyclische motoren of generatoren, d.w.z.
gelijkstroom [DC] machines met trommelankers of schijfankers met continue
stroomcollectoren [14]
H 02 K 31/02 . met collectoren met massieve contacten
H 02 K 31/04 . met collectoren met tenminste één vloeistofcontact
H 02 K 33/00 Motoren waarbij een magneet,
anker of spoelensysteem heen en weer beweegt, oscilleert of trilt (voorzieningen voor het hanteren van mechanische energie
die structureel samenhangen met motoren H02K 7/00, bijv. H02K 7/06)
H 02 K 33/02 . met ankers die in één richting worden bewogen door het
bekrachtigen van één spoelensystemen en terugkeren door mechanische kracht,
bijv. door veren [14]
H 02 K 33/04 . . waarin de werkende
frequentie wordt bepaald door de frequentie van een niet-onderbroken
wisselstroombekrachtiging
H 02 K 33/06 . . . met gepolariseerde ankers [14]
H 02 K 33/08 . . . met gelijkstroombekrachtiging bovenop de
wisselstroombekrachtiging
H 02 K 33/10 . . waarin het afwisselend
bekrachtigen en stroomloos maken van het ene spoelensysteem wordt veroorzaakt
of geregeld door bewegingen van de ankers [14]
H 02 K 33/12 . met ankers die in wisselende richtingen bewegen door het afwisselend
bekrachtigen van twee spoelensystemen [14]
H 02 K 33/14 . . waarin het afwisselend
bekrachtigen en stroomloos worden van de twee spoelensystemen wordt veroorzaakt
of geregeld door beweging van de ankers [14]
H 02 K 33/16 . met gepolariseerde ankers die in wisselende richtingen bewegen
door het omkeren of bekrachtigen van één spoelensysteem [14]
H 02 K 33/18 . met spoelensystemen die bewegen door het intermitterend of
omgekeerd bekrachtigen daarvan in wisselwerking met een vast veldsysteem, bijv.
permanente magneten [14]
H 02 K 35/00 Generatoren waarbij een
spoelensysteem, magneet, anker of ander deel van het magnetische circuit heen
en weer beweegt, oscilleert of trilt
(voorzieningen voor het hanteren van mechanische energie die structureel
samenhangen met generatoren H02K 7/00, bijv. H02K 7/06)
H 02 K 35/02 . met bewegende magneten en stationaire spoelensystemen [14]
H 02 K 35/04 . met bewegende spoelensystemen en stationaire magneten [14]
H 02 K 35/06 . met bewegende fluxverdelers, en zowel spoelensystemen als
stationaire magneten [14]
H 02 K 37/00 Motoren met een rotor die
stapsgewijze roteert, en zonder een door de rotor aangedreven onderbreker of
commutator, bijv. stappenmotoren
H 02 K 37/02 . met variabele reluctantie [4]
H 02 K 37/04 . . met rotoren die binnen
de stator zijn geplaatst [4,14]
H 02 K 37/06 . . met rotoren die rondom
de stator zijn geplaatst [4,14]
H 02 K 37/08 . . met rotoren die axiaal
tegenover de stator zijn geplaatst [4,14]
H 02 K 37/10 . met een permanente magneet (H02K 37/02 heeft voorrang) [4]
H 02 K 37/12 . . met stationaire ankers
en roterende magneten [4,14]
H 02 K 37/14 . . . met magneten die roteren binnen het anker [4,14]
H 02 K 37/16 . . . . met
hoefijzervormige ankerkernen [4,14]
H 02 K 37/18 . . . . homopolair
[4]
H 02 K 37/20 . . met roterende fluxverdelers, waarbij zowel de ankers als
de magneten stationair zijn [4,14]
H 02 K 37/22 . Dempingseenheden [4]
H 02 K 37/24 . Structurele samenhang met mechanische hulpinrichtingen [4]
H 02 K 41/00 Voortstuwingssystemen waarin
een vast lichaam langs een pad wordt bewogen ten gevolge van dynamo-elektrische
wisselwerking tussen het lichaam en een magnetisch veld dat langs het pad loopt
H 02 K 41/02 . Lineaire motoren; Sectiemotoren [3]
H 02 K 41/025 . . Asynchrone motoren [3]
H 02 K 41/03 . . Synchrone motoren; Motoren
die stapsgewijze bewegen; Reluctantiemotoren (H02K 41/035 heeft voorrang) [3]
H 02 K 41/035 . . Gelijkstroom [DC]
motoren; Enkelpolige motoren [3]
H 02 K 41/06 . Rolmotoren, d.w.z. motoren waarbij de rotor-as parallel aan de
statoras ligt en waarbij een cirkelvormig pad wordt gevolgd tijdens het
doorrollen van de rotor rondom de binnenzijde of de buitenzijde van de stator [14]
H 02 K 44/00 Machines waarin de
dynamo-elektrische wisselwerking tussen een plasma of stroming van geleidende
vloeistof of van door een fluïdum gedragen geleidende of magnetische deeltjes
en een spoelensysteem of magnetisch veld zorgt voor het omzetten van de energie
van een massastroming in elektrische energie of omgekeerd [3]
H 02 K 44/02 . Elektrodynamische pompen [3]
H 02 K 44/04 . . Conductiepompen [3]
H 02 K 44/06 . . Inductiepompen [3]
H 02 K 44/08 . Magnetohydrodynamische [MHD] generatoren [3,14]
H 02 K 44/10 . . Constructieve details
van elektroden [3]
H 02 K 44/12 . . Constructieve details
van fluïdumkanalen [3,14]
H 02 K 44/14 . . . Cirkelvormige of schroefvormige kanalen [3]
H 02 K 44/16 . . Constructieve details
van magnetische circuits [3,14]
H 02 K 44/18 . . voor het opwekken van
wisselstroomvermogen [3]
H 02 K 44/20 . . . door het veranderen van de polariteit van
het magnetische veld [3]
H 02 K 44/22 . . . door het veranderen van de geleidbaarheid
van het fluïdum [3]
H 02 K 44/24 . . . door het omkeren van de richting waarin het
fluïdum stroomt [3]
H 02 K 44/26 . . . door het creëren van een lopend magnetisch
veld [3]
H 02 K 44/28 . Samenhang van MHD-generatoren met conventionele generatoren
(kernenergiecentrales met een MHD-generator G21D 7/02) [3]
H 02 K 47/02 . Wisselstroom/gelijkstroom
[AC/DC] omvormers of omgekeerd
H 02 K 47/04 . . Motoren/generatoren
H 02 K 47/06 . . Cascade-omvormers
H 02 K 47/08 . . Omvormers met één anker
H 02 K 47/10 . . . met opjaagmachines aan de wisselstroomzijde [14]
H 02 K 47/12 . Gelijkstroom/gelijkstroom [DC/DC] omvormers
H 02 K 47/14 . . Motoren/generatoren
H 02 K 47/16 . . Omvormers met één
anker, bijv. een metadyne
H 02 K 47/18 . Wisselstroom/wisselstroom [AC/AC] omvormers
H 02 K 47/20 . . Motoren/generatoren
H 02 K 47/22 . . Frequentie-omvormers
met één anker met of zonder omzetting van het fasegetal
H 02 K 47/24 . . . met wikkelingen voor verschillende aantallen
polen
H 02 K 47/26 . . . werkend als asynchrone inductiemachines met
onder-synchronisatie of over-synchronisatie, bijv. een cascade-opstelling van
asynchrone en synchrone machines
H 02 K 47/28 . . . werkend als commutatormachines met
toegevoegde sleepringen
H 02 K 47/30 . . Fasegetal-omvormers met
één anker zonder frequentie-omzetting
H 02 K 49/00 Dynamo-elektrische
aandrijfkoppelingen; Dynamo-elektrische remmen [12,13]
H 02 K 49/02 . met asynchrone inductie
H 02 K 49/04 . . met
wervelstroomhysterese
H 02 K 49/06 . synchroon
H 02 K 49/08 . met een
collectoranker
H 02 K 49/10 . met een permanente magneet
H 02 K 49/12 . acyclisch
H 02 K 51/00 Dynamo-elektrische
drijfwerken, d.w.z. dynamo-elektrische middelen voor het overbrengen van
mechanisch vermogen van een aandrijvende drijfas naar een aangedreven drijfas
en met structureel aan elkaar gekoppelde motoronderdelen en generatordelen
H 02 K 55/00 Dynamo-elektrische machines
met wikkelingen die werken bij cryogene temperaturen [3]
H 02 K 55/02 . synchroon [3]
H 02 K 55/04 . . met roterende
veldwikkelingen [3]
H 02 K 55/06 . homo-polair [3]
H 02 K 99/00 Onderwerpen voor zover niet
vallend onder andere groepen van deze subklasse [14]