SECTIE C         CHEMIE; METALLURGIE

 

              Aantekeningen

 

(1)        In Sectie C zijn de definities van groepen chemische elementen als volgt:

Alkalimetalen:                 Li, Na, K, Rb, Cs, Fr

Aardalkalimetalen:           Ca, Sr, Ba, Ra

Lanthaniden:                   elementen met atoomgetallen 57 t/m 71

Zeldzame aardmetalen:    Sc, Y, Lanthaniden

Actiniden:                       elementen met atoomgetallen 89 t/m 103

Vuurvaste metalen:          Ti, V, Cr, Zr, Nb, Mo, Hf, Ta, W

Halogenen:                      F, Cl, Br, I, At

Edelgassen:                    He, Ne, Ar, Kr, Xe, Rn

Platinagroep:                   Os, Ir, Pt, Ru, Rh, Pd

Edele metalen:                Ag, Au, platinagroep

Lichte metalen:                alkalimetalen, aardalkalimetalen, Be, Al, Mg

Zware metalen:                metalen anders dan lichte metalen

IJzergroep:                      Fe, Co, Ni

Niet-metalen:                   H, B, C, Si, N, P, O, S, Se, Te, edelgassen, halogenen

Metalen:                         elementen anders dan niet-metalen

Transitie-elementen:         elementen met atoomgetallen 21 t/m 30, 39 t/m 48, 57 t/m 80, en 89 en hoger

              (2)      Onder Sectie C vallen:

                        (a)      Pure chemie, waaronder vallen anorganische verbindingen, organische verbindingen, macromoleculaire verbindingen, en hun bereidingsmethoden;

                        (b)      Toegepaste chemie, waaronder vallen samenstellingen met bovenstaande verbindingen, bijv. glas, keramiek, meststoffen, kunststofsamenstellingen, verven, en producten uit de petroleumindustrie. Ook vallen hieronder bepaalde samenstellingen op grond van het hebben van bijzondere eigenschappen, die ze geschiklt maken voor bepaalde doeleinden, zoals in geval van explosieven, kleurstoffen, kleefmiddelen, smeermiddelen, en wasmiddelen.

                        (c)      Bepaalde marginale industrieën, zoals het maken van kolen en van vaste of gasvormige brandstoffen, de productie and raffinage van oliën, vetten en wassen, de fermentatie-industrie (bijv. brouwerijen en wijnmakerijen), en de suikerindustrie.

                        (d)      Bepaalde bewerkingen of behandelingen, die ofwel puur meachnisch zijn, bijv. de mechanische behandeling van leer en huiden, of gedeeltelijk mechanisch, bijv. de behandeling van water of het voorkomen van corrosie in het algemeen.

                        (e)      Metallurgie, en ferrolegeringen of niet-ferrolegeringen.

              (3)      In alle Secties van de IPC is het Periodiek Systeem van chemische elementen waarnaar wordt verwezen, dezelfde als die algemeen aanvaard en gebruikelijk is.

              (4)      (a)      In geval van bewerkingen, handelingen, producten of artikelen met zowel een chemisch als een niet-chemisch gedeelte of aspect, geldt de algemene regel dat het chemische gedeelte of aspect valt onder Sectie C.

                        (b)      In sommige van deze gevallen brengt het chemische gedeelte of aspect een niet chemische met zich mee, zelfs als dat puur mechanisch is, omdat dit laatste aspect ofwel essentieel is voor de bewerking of handeling, of daarvan een belangrijk deel uitmaakt. In feite blijkt het logischer de verschillende gedeelten of aspecten niet te scheiden van een samenhangend geheel. Dit geldt voor toegepaste chemie en voor de industrieën, bewerkingen en handelingen genoemd in de Aantekeningen (1)(c), (d) en (e). Bijvoorbeeld vallen ovens specifiek bedoeld voor het maken van glas onder klasse C03 en niet onder klasse F27.

                        (c)      Er zijn echter sommige uitzonderingen, waarin het mechanisch (of niet-mechanische) aspect juist het chemische aspect met zich meebrengen, bijvoorbeeld:

                                 -         Bepaalde extractieprocessen, in subklasse A61K;

                                 -         De chemische zuivering van lucht, in subklasse A61L;

                                 -         Chemische methoden van brandbestrijding, in subklasse A62D;

                                 -         Chemische processen en apparatuur, in klasse B01;

                                 -         Impregneren van hout, in subklasse B27K;

                                 -         Chemische analysemethoden of testmethoden, in subklasse G01N;

                                 -         Fotografische materialen en processen, in klasse G03; en algemeen

                                 -         De chemische behandeling van textiel en de productie van cellulose of papier, in Sectie D.

                        (d)      In nog andere gevallen valt het puur chemische aspect onder Sectie C, en het toegepaste chemische aspect in een andere Sectie, zoals A, B of F, bijv. het gebruik van een substantie of samenstelling voor:

                                 -         de behandeling van planten of dieren, valt onder subklasse A01N;

                                 -         voedingsmiddelen, vallen onder klasse A23;

                                 -         munitie of explosieven, vallen onder klasse F42.

                        (e)      Als de chemische en mechanische aspecten zo nauw met elkaar zijn verbonden dat een nette en eenvoudige splitsing niet mogelijk is, of als bepaalde mechanische processen een natuurlijk en logisch vervolg op een chemische behandeling vormen, kan onder Sectie C, in aanvulling op het chemische aspect, ook een gedeelte van het mechanische aspect vallen, bijv. nabehandeling van kunststeen, wat valt onder klasse C04.In dit laatste geval wordt gewoonlijk een aantekening of referentie gegeven om de positie te verduidelijken, zelfs als splitsing nogal arbitrair is.

 

METALLURGIE

 

C 23        COATEN VAN METAALACHTIG MATERIAAL; COATEN VAN MATERIAAL MET METAALACHTIG MATERIAAL; CHEMISCHE OPPERVLAKTEBEHANDELING; DIFFUSIEBEHANDELING VAN METAALACHTIG MATERIAAL; COATEN DOOR VACUÜMVERDAMPING, DOOR KATHODEVERSTUIVING, DOOR IONENIMPLANTATIE OF DOOR CHEMISCHE DAMPAFZETTING IN HET ALGEMEEN; TEGENGAAN VAN CORROSIE VAN METAALACHTIG MATERIAAL OF AANZETTING IN HET ALGEMEEN [2,11]

 

              Aantekening

 

              In deze klasse wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis:

              -         “metaalachtig materiaal” omvat:

                        (a)     metalen; [4]

                        (b)     legeringen (de aandacht wordt gevestigd op de Aantekening volgend op de titel van subklasse C22C).

 

C 23 C    COATEN VAN METAALACHTIG MATERIAAL; COATEN VAN MATERIAAL MET METAALACHTIG MATERIAAL; OPPERVLAKTEBEHANDELING VAN METAALACHTIG MATERIAAL DOOR DIFFUSIE IN HET OPPERVLAK, CHEMISCHE OMZETTING OF VERVANGING; COATEN DOOR VACUÜMVERDAMPING, DOOR KATHODEVERSTUIVING, DOOR IONENIMPLANTATIE OF DOOR CHEMISCHE DAMPAFZETTING IN HET ALGEMEEN (maken van met metaal gecoate producten door extrusie B21C 23/22; zie voor het bedekken met metaal door het op artikelen aanbrengen van vooraf bestaande lagen de relevante plaatsen, bijv. B21D 39/00 of B23K; metalliseren van glas C03C; metalliseren van mortels, beton, kunststeen, keramiek of natuursteen C04B 41/00; emailleren van, of het aanbrengen van een glazuurlaag op, metalen C23D; behandelen van metaaloppervlakken of coaten van metalen door electrolyse of electroforese C25D; monokristalfilmgroei C30B; door metalliseren van textiel D06M 11/83; versieren van textiel door plaatselijk metalliseren D06Q 1/04) [4,10,11,18]

 

              Aantekening

 

              In deze subklasse wordt een bewerking beschouwd als voorbehandeling of nabehandeling als deze speciaal is aangepast voor, maar duidelijk te onderscheiden is van, het betreffende coatingproces, en bovendien een onafhankelijke bewerking inhoudt. Als een bewerking resulteert in de vorming van een permanente onderlaag of bovenlaag, wordt deze niet beschouwd als voorbehandeling of nabehandeling, en daarom geklasseerd als een meervoudig coatingproces. [4]

 

Coaten door het in gesmolten toestand aanbrengen van coatingmateriaal [4,9]

 

C 23 C      2/00                    Heetdompelprocessen en dergelijke voor het aanbrengen van coatingmateriaal in gesmolten toestand zonder de vorm te beïnvloeden; Apparatuur daarvoor [4]

C 23 C      2/02                    .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal, bijv. voor het coaten van geselecteerde oppervlaktegebieden (C23C 2/30 heeft voorrang) [4]

C 23 C      2/04                    .    gekenmerkt door het coatingmateriaal [4]

C 23 C      2/06                    .    .    Zink of cadmium of daarop gebaseerde legeringen [4]

C 23 C      2/08                    .    .    Tin of daarop gebaseerde legeringen [4]

C 23 C      2/10                    .    .    Lood of daarop gebaseerde legeringen [4]

C 23 C      2/12                    .    .    Aluminium of daarop gebaseerde legeringen [4]

C 23 C      2/14                    .    Verwijderen van een overmaat aan gesmolten coatings; Regelen van de coatingdikte [4,18]

C 23 C      2/16                    .    .    gebruikmakend van fluïda onder druk, bijv. luchtmessen [4]

C 23 C      2/18                    .    .    .    Verwijderen van een overmaat aan gesmolten coatings van langgerekt materiaal [4]

C 23 C      2/20                    .    .    .    .    Stroken; Platen [4]

C 23 C      2/22                    .    .    door wrijven, bijv. gebruikmakend van messen [4]

C 23 C      2/24                    .    .    gebruikmakend van een magnetisch of elektrisch veld [4]

C 23 C      2/26                    .    Nabehandelen (C23C 2/14 heeft voorrang) [4]

C 23 C      2/28                    .    .    Thermisch nabehandelen, bijv. behandeling in een oliebad [4]

C 23 C      2/30                    .    Fluxes of afdekkingen op smeltbaden (C23C 2/22 heeft voorrang) [4]

C 23 C      2/32                    .    gebruikmakend van trilenergie die wordt toegevoerd aan het bad of substraat (C23C 2/14 heeft voorrang) [4]

C 23 C      2/34                    .    gekenmerkt door de vorm van het te behandelen materiaal (C23C 2/14 heeft voorrang) [4]

C 23 C      2/36                    .    .    Langgerekt materiaal [4]

C 23 C      2/38                    .    .    .    Draden; Buizen [4]

C 23 C      2/40                    .    .    .    Platen; Stroken [4]

 

C 23 C      4/00                    Coaten door versproeien van het coatingmateriaal in gesmolten toestand, bijv. met een vlam, plasma of elektrische ontlading (opbouwlassen B23K, bijv. B23K 5/18 en B23K 9/04) [4,9,16]

C 23 C      4/01                    .    Selectief coaten, bijv. patrooncoaten, zonder voorbehandeling van het te coaten materiaal [16]

C 23 C      4/02                    .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal, bijv. voor het coaten van geselecteerde oppervlaktegebieden [4]

C 23 C      4/04                    .    gekenmerkt door het coatingmateriaal [4]

C 23 C      4/06                    .    .    Metaalachtig materiaal [4]

C 23 C      4/067                  .    .    .    met vrije deeltjes van niet-metaalelementen, bijv. koolstof, silicium, boor, fosfor of arseen [16]

C 23 C      4/073                  .    .    .    met McrAl-legeringen of McrAlY-legeringen, waarbij M nikkel, kobalt of ijzer is, met of zonder niet-metaalelementen [16]

C 23 C      4/08                    .    .    .    met alleen metaalelementen (C23C 4/073 heeft voorrang) [4,16]

C 23 C      4/10                    .    .    Oxiden, boriden, carbiden, nitriden of siliciden; Mengsels daarvan [4,16]

C 23 C      4/11                    .    .    .    Oxiden [16]

C 23 C      4/12                    .    gekenmerkt door de methode van sproeien [4]

 

              Aantekening [16]

 

              In deze groep wordt naar meerdere aspecten geklasseerd, zodat onderwerpen die worden gekenmerkt door aspecten die vallen onder meer dan één van de ondergroepen, moeten worden geklasseerd in elk van die ondergroepen. [16]

 

C 23 C      4/123                  .    .    Sproeien van gesmolten metaal [16]

C 23 C      4/126                  .    .    Explosiesproeien [16]

C 23 C      4/129                  .    .    Vlamsproeien [16]

C 23 C      4/131                  .    .    Draadboogsproeien [16]

C 23 C      4/134                  .    .    Plasmasproeien [16]

C 23 C      4/137                  .    .    Sproeien in vacuüm of in een inerte atmosfeer [16]

C 23 C      4/14                    .    .    voor het coaten van langgerekt materiaal [4,16]

C 23 C      4/16                    .    .    .    Draden; Buizen [4]

C 23 C      4/18                    .    Nabehandelen [4]

 

C 23 C      6/00                    Coaten door het gieten van gesmolten materiaal over het substraat [4]

 

Vastestofdiffusie in oppervlakken van metaalachtig materiaal [4]

 

C 23 C      8/00                    Vastestofdiffusie van alleen niet-metalen elementen in oppervlakken van metaalachtig materiaal (diffusie van silicium C23C 10/00); Chemisch behandelen van het oppervlak van metaalachtig materiaal door een reactie van het oppervlak met een reactief gas, waarbij reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating worden achtergelaten, bijv. conversiecoatings of het passiveren van metalen (C23C 14/00 heeft voorrang) [4]

C 23 C      8/02                    .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal (C23C 8/04 heeft voorrang) [4]

C 23 C      8/04                    .    Behandelen van geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

C 23 C      8/06                    .    gebruikmakend van gassen [4,8]

C 23 C      8/08                    .    .    waarbij slechts één element wordt aangebracht [4]

C 23 C      8/10                    .    .    .    Oxideren [4]

C 23 C      8/12                    .    .    .    .    gebruikmakend van elementaire zuurstof of ozon [4]

C 23 C      8/14                    .    .    .    .    .    Oxideren van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/16                    .    .    .    .    gebruikmakend van zuurstofhoudende verbindingen, bijv. H2O of CO2 [4]

C 23 C      8/18                    .    .    .    .    .    Oxideren van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/20                    .    .    .    Cementeren [4]

C 23 C      8/22                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/24                    .    .    .    Nitreren [4]

C 23 C      8/26                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/28                    .    .    waarbij meer dan één element wordt aangebracht in één stap [4]

C 23 C      8/30                    .    .    .    Carbonitreren [4]

C 23 C      8/32                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/34                    .    .    waarbij meer dan één element wordt aangebracht in meer dan één stap [4]

C 23 C      8/36                    .    .    gebruikmakend van geïoniseerde gassen, bijv. ionitreren [4,18]

C 23 C      8/38                    .    .    .    Behandelen van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/40                    .    gebruikmakend van vloeistoffen, bijv. zoutbaden of vloeibare suspensies [4]

C 23 C      8/42                    .    .    waarbij slechts één element wordt aangebracht [4]

C 23 C      8/44                    .    .    .    Cementeren [4]

C 23 C      8/46                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/48                    .    .    .    Nitreren [4]

C 23 C      8/50                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/52                    .    .    waarbij meer dan één element wordt aangebracht in één stap [4]

C 23 C      8/54                    .    .    .    Carbonitreren [4]

C 23 C      8/56                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/58                    .    .    waarbij meer dan één element wordt aangebracht in meer dan één stap [4]

C 23 C      8/60                    .    gebruikmakend van vaste stoffen, bijv. poeders of pasta’s (gebruikmakend van vloeibare suspensies van vaste stoffen C23C 8/40) [4]

C 23 C      8/62                    .    .    waarbij slechts één element wordt aangebracht [4]

C 23 C      8/64                    .    .    .    Cementeren [4]

C 23 C      8/66                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/68                    .    .    .    Boreren [4]

C 23 C      8/70                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/72                    .    .    waarbij meer dan één element wordt aangebracht in één stap [4]

C 23 C      8/74                    .    .    .    Carbonitreren [4]

C 23 C      8/76                    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C      8/78                    .    .    waarbij meer dan één element wordt aangebracht in meer dan één stap [4]

C 23 C      8/80                    .    Nabehandelen [4]

 

C 23 C    10/00                   Vastestofdiffusie van alleen metalen elementen of silicium in oppervlakken van metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    10/02                   .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal (C23C 10/04 heeft voorrang) [4]

C 23 C    10/04                   .    Diffusie in geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

C 23 C    10/06                   .    gebruikmakend van gassen [4]

C 23 C    10/08                   .    .    waarbij slechts één element wordt gediffundeerd [4]

C 23 C    10/10                   .    .    .    Chromeren [4]

C 23 C    10/12                   .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C    10/14                   .    .    waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in één stap [4]

C 23 C    10/16                   .    .    waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in meer dan één stap [4]

C 23 C    10/18                   .    gebruikmakend van vloeistoffen, bijv. zoutbaden of vloeibare suspensies [4]

C 23 C    10/20                   .    .    waarbij slechts één element wordt gediffundeerd [4]

C 23 C    10/22                   .    .    .    Metaalsmelt die het te diffunderen element bevat [4]

C 23 C    10/24                   .    .    .    Zoutbaden met het te diffunderen element [4]

C 23 C    10/26                   .    .    waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd [4]

C 23 C    10/28                   .    gebruikmakend van vaste stoffen, bijv. poeders of pasta’s [4]

C 23 C    10/30                   .    .    gebruikmakend van een laag poeder of pasta op het oppervlak (gebruikmakend van vloeibare suspensies van vaste stoffen C23C 10/18) [4]

C 23 C    10/32                   .    .    .    Chromeren [4]

C 23 C    10/34                   .    .    Inbedden van een poedermengsel, d.w.z. gestapeld cementeren [4]

C 23 C    10/36                   .    .    .    waarbij slechts één element wordt gediffundeerd [4]

C 23 C    10/38                   .    .    .    .    Chromeren [4]

C 23 C    10/40                   .    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C    10/42                   .    .    .    .    .    .    in aanwezigheid van vluchtige transportadditieven, bijv. gehalogeneerde substanties [4]

C 23 C    10/44                   .    .    .    .    Siliconiseren [4]

C 23 C    10/46                   .    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C    10/48                   .    .    .    .    Aluminiseren [4]

C 23 C    10/50                   .    .    .    .    .    van ijzerhoudende oppervlakken [4]

C 23 C    10/52                   .    .    .    waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in één stap [4]

C 23 C    10/54                   .    .    .    .    Diffunderen van tenminste chroom [4]

C 23 C    10/56                   .    .    .    .    .    en tenminste aluminium [4]

C 23 C    10/58                   .    .    .    waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in meer dan één stap [4]

C 23 C    10/60                   .    Nabehandelen [4]

 

C 23 C    12/00                   Vastestofdiffusie van tenminste één ander niet-metalen element dan silicium en tenminste één metalen element of silicium in oppervlakken van metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    12/02                   .    Diffunderen in één stap [4]

 

Coaten door vacuümverdamping, kathodeverstuiving of ionenimplantatie [4]

 

C 23 C    14/00                   Coaten door vacuümverdamping, kathodeverstuiving of ionenimplantatie van het coating-vormende materiaal [4,18]

C 23 C    14/02                   .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal (C23C 14/04 heeft voorrang) [4]

C 23 C    14/04                   .    Coaten op geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

C 23 C    14/06                   .    gekenmerkt door het coatingmateriaal (C23C 14/04 heeft voorrang) [4]

C 23 C    14/08                   .    .    Oxiden (C23C 14/10 heeft voorrang) [4]

C 23 C    14/10                   .    .    Glas of silicium [4]

C 23 C    14/12                   .    .    Organisch materiaal [4]

C 23 C    14/14                   .    .    Metaalachtig materiaal, boor of silicium [4]

C 23 C    14/16                   .    .    .    op metaalachtige substraten of op substraten van boor of silicium [4]

C 23 C    14/18                   .    .    .    op andere anorganische substraten [4]

C 23 C    14/20                   .    .    .    op organische substraten [4]

C 23 C    14/22                   .    gekenmerkt door het coatingproces [4]

C 23 C    14/24                   .    .    Vacuümverdamping [4]

C 23 C    14/26                   .    .    .    door weerstandsverwarming of inductieverwarming van de bron [4]

C 23 C    14/28                   .    .    .    door golfenergie of deeltjesstraling (C23C 14/32 tot C23C 14/48 hebben voorrang) [4]

C 23 C    14/30                   .    .    .    .    door een elektronenbombardement [4]

C 23 C    14/32                   .    .    .    door een explosie; door verdampen en aansluitend ioniseren van de dampen (C23C 14/34 tot C23C 14/48 hebben voorrang) [4]

C 23 C    14/34                   .    .    Kathodeverstuiving [4]

C 23 C    14/35                   .    .    .    door het aanbrengen van een magnetisch veld, bijv. gloeidraad-kathodeverstuiving [5]

C 23 C    14/36                   .    .    .    Kathodeverstuiving met een diode (C23C 14/35 heeft voorrang) [4,5]

C 23 C    14/38                   .    .    .    .    door gelijkstroomontlading [4]

C 23 C    14/40                   .    .    .    .    door wisselstroomontlading, bijv. hoogfrequent ontladen [4]

C 23 C    14/42                   .    .    .    Kathodeverstuiving met een triode (C23C 14/35 heeft voorrang) [4,5]

C 23 C    14/44                   .    .    .    .    door het aanbrengen van zowel hoge frequenties als gelijkstroom [4]

C 23 C    14/46                   .    .    .    door een ionenstraal die wordt geproduceerd door een externe ionenbron (C23C 14/40 heeft voorrang) [4]

C 23 C    14/48                   .    .    Ionenimplantatie [4]

C 23 C    14/50                   .    .    Substraathouders [4]

C 23 C    14/52                   .    .    Middelen voor het bewaken van het coatingproces [4]

C 23 C    14/54                   .    .    Regelen van het coatingproces [4,18]

C 23 C    14/56                   .    .    Speciaal aangepaste apparatuur voor het continu coaten; Voorzieningen voor het in stand houden van een vacuüm, bijv. vacuümsluizen [4]

C 23 C    14/58                   .    Nabehandelen [4]

 

Chemisch afzetten of platineren door ontleding; Contactplateren [4,9]

 

C 23 C    16/00                   Chemisch coaten door het ontleden van gasvormige verbindingen zonder achterlating van reactieproducten van oppervlaktematerialen in de coating, d.w.z. processen met chemische dampafzetting (CVD) (reactieve kathodeverstuiving of vacuümverdamping C23C 14/00) [4]

C 23 C    16/01                   .    op tijdelijke substraten, bijv. op substraten die aansluitend aan het etsen worden verwijderd [7]

C 23 C    16/02                   .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal (C23C 16/04 heeft voorrang) [4]

C 23 C    16/04                   .    Coaten op geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

C 23 C    16/06                   .    gekenmerkt door het afzetten van metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    16/08                   .    .    uit metaalhaliden [4]

C 23 C    16/10                   .    .    .    Afzetting van alleen chroom [4]

C 23 C    16/12                   .    .    .    Afzetting van alleen aluminium [4]

C 23 C    16/14                   .    .    .    Afzetting van alleen één ander metaalelement [4]

C 23 C    16/16                   .    .    uit metaalcarbonylverbindingen [4]

C 23 C    16/18                   .    .    uit metallo-organische verbindingen [4]

C 23 C    16/20                   .    .    .    Afzetting van alleen aluminium [4]

C 23 C    16/22                   .    gekenmerkt door het afzetten van een ander anorganisch materiaal dan metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    16/24                   .    .    Afzetting van alleen silicium [4]

C 23 C    16/26                   .    .    Afzetting van alleen koolstof [4]

C 23 C    16/27                   .    .    .    Alleen diamant [7]

C 23 C    16/28                   .    .    Afzetting van alleen één ander niet-metaalelement [4]

C 23 C    16/30                   .    .    Verbindingen, mengsels of vaste oplossingen, bijv. boriden, carbiden of nitriden [4]

C 23 C    16/32                   .    .    .    Carbiden [4]

C 23 C    16/34                   .    .    .    Nitriden [4]

C 23 C    16/36                   .    .    .    Carbonitriden [4]

C 23 C    16/38                   .    .    .    Boriden [4]

C 23 C    16/40                   .    .    .    Oxiden [4]

C 23 C    16/42                   .    .    .    Siliciden [4]

C 23 C    16/44                   .    gekenmerkt door de wijze van coaten (C23C 16/04 heeft voorrang) [4]

C 23 C    16/442                  .    .    gebruikmakend van processen met een gefluïdiseerd bed [7]

C 23 C    16/448                  .    .    gekenmerkt door de gebruikte methode voor het opwekken van reactieve gasstromen, bijv. door het verdampen of sublimeren van voorlopermaterialen [7]

C 23 C    16/452                  .    .    .    door het activeren van de gasstroom vóór het inbrengen in de reactiekamer, bijv. door ioniseren of door toevoegen van reactieve soorten [7]

C 23 C    16/453                  .    .    door het laten passeren van de reactiegassen door branders of toortsen, bijv. chemische dampafzetting bij atmosferische druk (C23C 16/513 heeft voorrang; voor vlamsproeien of plasmasproeien in gesmolten toestand C23C 4/00) [7]

C 23 C    16/455                  .    .    gekenmerkt door de gebruikte methode voor het inbrengen van gassen in de reactiekamer of voor het modificeren van gasstromen in de reactiekamer [7]

C 23 C    16/458                  .    .    gekenmerkt door de gebruikte methode voor het ondersteunen van de substraten in de reactiekamer [7]

C 23 C    16/46                   .    .    gekenmerkt door de gebruikte methode voor het verwarmen van het substraat (C23C 16/48 en C23C 16/50 hebben voorrang) [4]

C 23 C    16/48                   .    .    door bestraling, bijv. fotolyse, radiolyse of deeltjesstraling [4]

C 23 C    16/50                   .    .    gebruikmakend van elektrische ontladingen [4]

C 23 C    16/503                  .    .    .    gebruikmakend van gelijkstroomontladingen of wisselstroomontladingen [7]

C 23 C    16/505                  .    .    .    gebruikmakend van radiofrequentie-ontladingen [7]

C 23 C    16/507                  .    .    .    .    gebruikmakend van uitwendige elektroden, bijv. in tunnelreactoren [7]

C 23 C    16/509                  .    .    .    .    gebruikmakend van inwendige elektroden [7]

C 23 C    16/511                  .    .    .    gebruikmakend van microgolfontladingen [7]

C 23 C    16/513                  .    .    .    gebruikmakend van plasmastralen [7]

C 23 C    16/515                  .    .    .    gebruikmakend van pulsontladingen [7]

C 23 C    16/517                  .    .    .    gebruikmakend van een combinatie van ontladingen die vallen onder twee of meer van de groepen C23C 16/503 tot C23C 16/515 [7]

C 23 C    16/52                   .    .    Regelen van het coatingproces [4,18]

C 23 C    16/54                   .    .    Speciaal aangepaste apparatuur voor het continu coaten [4]

C 23 C    16/56                   .    Nabehandelen [4]

 

C 23 C    18/00                   Chemisch coaten door het ontleden van ofwel vloeibare verbindingen ofwel oplossingen van de coating-vormende verbindingen zonder achterlating van reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating; Contactplateren [4,18]

 

              Aantekening

 

              Onder deze groep vallen tevens suspensies die reactieve vloeistoffen en niet-reactieve vaste deeltjes bevatten. [4]

 

C 23 C    18/02                   .    door thermisch ontleden [4]

C 23 C    18/04                   .    .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal (C23C 18/06 heeft voorrang) [4]

C 23 C    18/06                   .    .    Coaten op geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

C 23 C    18/08                   .    .    gekenmerkt door het afzetten van metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    18/10                   .    .    .    Afzetting van alleen aluminium [4]

C 23 C    18/12                   .    .    gekenmerkt door het afzetten van een ander anorganisch materiaal dan metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    18/14                   .    Ontleding door bestralen, bijv. fotolyse of deeltjesstraling [4]

C 23 C    18/16                   .    door reduceren of substitueren, d.w.z. stroomloos plateren (C23C 18/54 heeft voorrang) [4]

C 23 C    18/18                   .    .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal [4]

C 23 C    18/20                   .    .    .    van organische oppervlakken, bijv. harsen [4]

C 23 C    18/22                   .    .    .    .    Ruwen, bijv. door te etsen [4]

C 23 C    18/24                   .    .    .    .    .    gebruikmakend van waterige zuuroplossingen [4]

C 23 C    18/26                   .    .    .    .    .    gebruikmakend van organische vloeistoffen [4]

C 23 C    18/28                   .    .    .    .    Sensibiliseren of activeren [4]

C 23 C    18/30                   .    .    .    .    .    Activeren [4]

C 23 C    18/31                   .    .    Coaten met metalen [5]

C 23 C    18/32                   .    .    .    Coaten met ijzer, kobalt of nikkel; Coaten met mengsels van fosfor of boor met één van deze metalen [4,5]

C 23 C    18/34                   .    .    .    .    gebruikmakend van reductiemiddelen [4,5]

C 23 C    18/36                   .    .    .    .    .    gebruikmakend van hypofosfieten [4,5]

C 23 C    18/38                   .    .    .    Coaten met koper [4,5]

C 23 C    18/40                   .    .    .    .    gebruikmakend van reductiemiddelen [4,5]

C 23 C    18/42                   .    .    .    Coaten met edele metalen [4,5]

C 23 C    18/44                   .    .    .    .    gebruikmakend van reductiemiddelen [4,5]

C 23 C    18/48                   .    .    Coaten met legeringen [4,5]

C 23 C    18/50                   .    .    .    met legeringen op basis van ijzer, kobalt of nikkel (C23C 18/32 heeft voorrang) [4,5]

C 23 C    18/52                   .    .    gebruikmakend van reductiemiddelen voor het coaten met metaalachtig materiaal voorzover niet vallend onder één van de groepen C23C 18/32 tot C23C 18/50 [4]

C 23 C    18/54                   .    Contactplateren, d.w.z. stroomloos elektrochemisch plateren [4]

 

C 23 C    20/00                   Chemisch coaten door het ontleden van ofwel vaste verbindingen ofwel suspensies van de coating-vormende verbindingen zonder achterlating van reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating [4,18]

 

              Aantekening

 

              Onder deze groep vallen tevens suspensies die niet-reactieve vloeistoffen en reactieve vaste deeltjes bevatten. [4]

 

C 23 C    20/02                   .    Coaten met metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    20/04                   .    .    met metalen [4]

C 23 C    20/06                   .    Coaten met een ander anorganisch materiaal dan metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    20/08                   .    .    met verbindingen, mengsels of vaste oplossingen, bijv. boriden, carbiden of nitriden [4]

 

C 23 C    22/00                   Chemisch behandelen van oppervlakken van metaalachtig materiaal door een reactie van het oppervlak met een reactieve vloeistof, waarbij reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating worden achtergelaten, bijv. conversiecoatings of passivering van metalen [4,18]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze groep vallen tevens suspensies met reactieve vloeistoffen en niet-reactieve vaste deeltjes. [4]

              (2)      Rejuvenating van het bad wordt geklasseerd in de toepasselijke plaats voor de specifieke badsamenstelling. [4]

              (3)      In de groepen C23C 22/02 tot C23C 22/86 is de prioriteitsregel voor de laatste plaats van kracht, d.w.z. op elk hiërarchisch niveau wordt geklasseerd in de laatste toepasselijke plaats, tenzij anders staat vermeld. [4,15]

 

C 23 C    22/02                   .    gebruikmakend van niet-waterige oplossingen [4]

C 23 C    22/03                   .    .    met fosforverbindingen [4]

C 23 C    22/04                   .    .    met verbindingen van zeswaardig chroom [4]

C 23 C    22/05                   .    gebruikmakend van waterige oplossingen [5]

C 23 C    22/06                   .    .    gebruikmakend van waterige zuuroplossingen met een pH< 6 [4,5]

C 23 C    22/07                   .    .    .    met fosfaten [4,5]

C 23 C    22/08                   .    .    .    .    Ortho-fosfaten [4,5]

C 23 C    22/10                   .    .    .    .    .    met oxidanten [4,5]

C 23 C    22/12                   .    .    .    .    .    met negatieve zinkionen [4,5]

C 23 C    22/13                   .    .    .    .    .    .    met tevens positieve nitraationen of nitrietionen [4,5]

C 23 C    22/14                   .    .    .    .    .    .    met tevens positieve chloraationen [4,5]

C 23 C    22/16                   .    .    .    .    .    .    met tevens peroxyverbindingen [4,5]

C 23 C    22/17                   .    .    .    .    .    .    met tevens organische zuren [4,5]

C 23 C    22/18                   .    .    .    .    .    met negatieve mangaanionen [4,5]

C 23 C    22/20                   .    .    .    .    .    met negatieve aluminiumionen [4,5]

C 23 C    22/22                   .    .    .    .    .    met negatieve aardalkalimetaalionen [4,5]

C 23 C    22/23                   .    .    .    .    Gecondenseerde fosfaten [4,5]

C 23 C    22/24                   .    .    .    met verbindingen van zeswaardig chroom [4,5]

C 23 C    22/26                   .    .    .    .    met tevens organische verbindingen [4,5]

C 23 C    22/27                   .    .    .    .    .    Zuren [4,5]

C 23 C    22/28                   .    .    .    .    .    Macromoleculaire verbindingen [4,5]

C 23 C    22/30                   .    .    .    .    met tevens driewaardig chroom [4,5]

C 23 C    22/32                   .    .    .    .    met tevens poedervormige metalen [4,5]

C 23 C    22/33                   .    .    .    .    met tevens fosfaten [4,5]

C 23 C    22/34                   .    .    .    met fluoriden of complexe fluoriden [4,5]

C 23 C    22/36                   .    .    .    .    met tevens fosfaten [4,5]

C 23 C    22/37                   .    .    .    .    met tevens verbindingen van zeswaardig chroom [4,5]

C 23 C    22/38                   .    .    .    .    .    met tevens fosfaten [4,5]

C 23 C    22/40                   .    .    .    met molybdaten, wolframaten of vanadaten [4,5]

C 23 C    22/42                   .    .    .    .    met tevens fosfaten [4,5]

C 23 C    22/43                   .    .    .    .    met tevens verbindingen van zeswaardig chroom [4,5]

C 23 C    22/44                   .    .    .    .    met tevens fluoriden of complexe fluoriden [4,5]

C 23 C    22/46                   .    .    .    met oxalaten [4,5]

C 23 C    22/47                   .    .    .    .    met tevens fosfaten [4,5]

C 23 C    22/48                   .    .    .    zonder fosfaten, zeswaardig chroom, fluoriden of complexe fluoriden, molybdaten, wolframaten, vanadaten of oxalaten [4,5]

C 23 C    22/50                   .    .    .    .    Behandelen van ijzer of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/52                   .    .    .    .    Behandelen van koper of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/53                   .    .    .    .    Behandelen van zink of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/54                   .    .    .    .    Behandelen van vuurvaste metalen of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/56                   .    .    .    .    Behandelen van aluminium of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/57                   .    .    .    .    Behandelen van magnesium of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/58                   .    .    .    .    Behandelen van een ander metaalachtig materiaal [4,5]

C 23 C    22/60                   .    .    gebruikmakend van waterige base-oplossingen met een pH > 8 [4,5]

C 23 C    22/62                   .    .    .    Behandelen van ijzer of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/63                   .    .    .    Behandelen van koper of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/64                   .    .    .    Behandelen van vuurvaste metalen of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/66                   .    .    .    Behandelen van aluminium of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

C 23 C    22/67                   .    .    .    .    met oplossingen die zeswaardig chroom bevatten [4,5]

C 23 C    22/68                   .    gebruikmakend van waterige oplossingen met een pH tussen 6 en 8 [4,5]

C 23 C    22/70                   .    gebruikmakend van smelten [4]

C 23 C    22/72                   .    .    Behandelen van ijzer of daarop gebaseerde legeringen [4]

C 23 C    22/73                   .    gekenmerkt door het proces [4]

C 23 C    22/74                   .    .    voor het verkrijgen van ingebrande conversiecoatings [4]

C 23 C    22/76                   .    .    Aanbrengen van de vloeistof door sproeien [4]

C 23 C    22/77                   .    .    Regelen van het coatingproces [4,18]

C 23 C    22/78                   .    Voorbehandelen van het te coaten materiaal [4]

C 23 C    22/80                   .    .    met oplossingen die titaanverbindingen of zirkoniumverbindingen bevatten [4]

C 23 C    22/82                   .    Nabehandelen [4]

C 23 C    22/83                   .    .    Chemisch nabehandelen [4]

C 23 C    22/84                   .    .    Verven [4]

C 23 C    22/86                   .    Regenereren van coatingbaden [4]

 

C 23 C    24/00                   Coaten uitgaande van anorganisch poeder (versproeien van het coatingmateriaal in gesmolten toestand C23C 4/00; vastestofdiffusie C23C 8/00 tot C23C 12/00) [4,18]

C 23 C    24/02                   .    door het uitoefenen van alleen druk [4]

C 23 C    24/04                   .    .    Inslag of kinetische afzetting van deeltjes [4]

C 23 C    24/06                   .    .    Comprimeren van poedervormig coatingmateriaal, bijv. door vermalen [4]

C 23 C    24/08                   .    door het aanbrengen van warmte of van druk en warmte (C23C 24/04 heeft voorrang) [4]

C 23 C    24/10                   .    .    met tussentijdse vorming van een vloeibare fase in de laag [4]

 

C 23 C    26/00                   Coaten dat niet valt onder de groepen C23C 2/00 tot C23C 24/00 [4]

C 23 C    26/02                   .    waarbij gesmolten materiaal op het substraat wordt aangebracht [4,18]

 

C 23 C    28/00                   Coaten voor het verkrijgen van tenminste twee op elkaar liggende coatings door ofwel methoden welke niet vallen onder één van de hoofdgroepen C23C 2/00 tot C23C 26/00 ofwel door combinaties van methoden welke vallen onder de subklassen C23C en C25D [4,12]

C 23 C    28/02                   .    alleen coatings van metaalachtig materiaal [4]

C 23 C    28/04                   .    alleen coatings van een anorganisch niet-metaalachtig materiaal [4]

 

C 23 C    30/00                   Coaten met metaalachtig materiaal dat wordt gekenmerkt door alleen de samenstelling van het metaalachtig materiaal, d.w.z. niet gekenmerkt door het coatingproces (C23C 26/00 en C23C 28/00 hebben voorrang) [4]