SECTIE D         TEXTIEL; PAPIER

 

              Aantekening

 

              In deze Sectie worden de volgende termen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

              -         “vezel” betekent een relatief kort, gestrekt lichaam van natuurlijk of kunstmatig materiaal;

              -         “filament” betekent een eindloos of zogenaamd eindloos, gestrekt lichaam van natuurlijk of kunstmatig materiaal;

              -         “garen” betekent een gelijkmatig stelsel van vezels, dat gewoonlijk wordt geproduceerd door spinnen;

              -         “draad” betekent een stelsel van garens of filamenten, dat gewoonlijk wordt geproduceerd door twisten;

              -         “synthetische vezels of filamentvezels” betekent vezels of filamenten en dergelijke, die zijn gemaakt uit synthetiserende polymeren of moleculen. Voorbeelden zijn polyamidevezels, acrylvezels, polyestervezels of koolstofvezels;

              -         “kunstvezels of kunstfilamenten” betekend vezels of filamenten, die door mensen zijn gemaakt uit natuurlijke polymeren of hun derivaten. Voorbeelden zijn geregenereerde cellulosevezels of half-synthetische vezels;

              -         “door mensen gemaakte vezels of filamenten” betekent vezels of filamenten, die zijn gemaakt door de mens, inclusief “synthetische vezels” of “kunstvezels”.

 

TEXTIEL OF NIET ELDERS ONDERGEBRACHTE FLEXIBELE MATERIALEN

 

D 06        BEHANDELEN VAN TEXTIEL EN DERGELIJKE; WASSEN; NIET ELDERS ONDERGEBRACHTE FLEXIBELE MATERIALEN

 

D 06 H    MARKEREN, INSPECTEREN, ZOMEN OF VERSNIJDEN VAN TEXTIELMATERIALEN (zomen door naaien D05B; zie in verband met het maken de relevante subklassen) 

D 06 H      1/00                    Markeren van textielmateriaal; Markeren in combinatie met afpassen of inspecteren

D 06 H      1/02                    .    Markeren door bedrukken of vergelijkbare processen

D 06 H      1/04                    .    door het vastmaken van draden, labels en dergelijke

 

D 06 H      3/00                    Inspecteren van textielmaterialen (testen van de fysische eigenschappen van textielmaterialen G01N, bijv. onderzoeken van de aanwezigheid van scheuren, defecten of verontreinigingen warbij gebruik wordt gemaakt van optische middelen G01N 21/88)

D 06 H      3/02                    .    visueel (D06H 3/12, D06H 3/14 en D06H 3/16 hebben voorrang)

D 06 H      3/04                    .    .    waarbij het materiaal wordt ondersteund door een tafel

D 06 H      3/06                    .    .    waarbij het materiaal wordt ondersteund door een trommel

D 06 H      3/08                    .    met foto-elektrische middelen of televisiemiddelen (D06H 3/12, D06H 3/14 en D06H 3/16 hebben voorrang)

D 06 H      3/10                    .    met niet-optische apparatuur (D06H 3/12, D06H 3/14 en D06H 3/16 hebben voorrang)

D 06 H      3/12                    .    Detecteren of automatisch corrigeren van fouten in de positie van inslagdraden in weefsels

D 06 H      3/14                    .    Detecteren en verwijderen van metalen deeltjes, bijv. gebroken naalden of kaardbekleding, uit weefsels

D 06 H      3/16                    .    Inspecteren van kousen of ander buisvormig weefsel; Inspecteren in combinatie met het binnenstebuiten keren, klasseren of anderszins hanteren (binnenstebuiten keren op zich D06G 3/00) 

D 06 H      5/00                    Zomen van textielmaterialen

 

D 06 H      7/00                    Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het snijden of op een andere wijze versnijden van textielmaterialen (versnijden voor het maken van knoopsgaten A41H; handsnijgereedschap in het algemeen B26B; snijmachines in het algemeen B26D; versnijden anders dan door snijden in het algemeen B26F; afwerken van naadranden of scheervlakken van weefsels D06C)

D 06 H      7/02                    .    in dwarsrichting (D06H 7/14 heeft voorrang)

D 06 H      7/04                    .    in lengterichting (D06H 7/14 heeft voorrang)

D 06 H      7/06                    .    .    Verwijderen van zelfkantranden

D 06 H      7/08                    .    .    voor het in de lengte doorsnijden van buisvormig weefsel

D 06 H      7/10                    .    schuin

D 06 H      7/12                    .    .    waarbij een buisvormig weefsel spiraalgewijze wordt gesneden

D 06 H      7/14                    .    Snijden van weefsels door het snijden van de inslagdraden of kettingdraden, waarbij tevens sprake is van een speciale voorziening voor het voorkomen van het snijden van respectievelijk kettingdraden of inslagdraden naast de snede

D 06 H      7/16                    .    speciaal aangepast voor het snijden van vlechtwerk of borduurwerk (scheren, bijv. snijden van losse draden, D06C)

D 06 H      7/18                    .    Snijden van rollen materiaal zonder afwikkelen

D 06 H      7/20                    .    Scheuren

D 06 H      7/22                    .    Versnijden door warmte of door chemische middelen

D 06 H      7/24                    .    Speciaal aangepaste inrichtingen voor het uitsnijden van monsters