SECTIE D         TEXTIEL; PAPIER

 

              Aantekening

 

              In deze Sectie worden de volgende termen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

              -         “vezel” betekent een relatief kort, gestrekt lichaam van natuurlijk of kunstmatig materiaal;

              -         “filament” betekent een eindloos of zogenaamd eindloos, gestrekt lichaam van natuurlijk of kunstmatig materiaal;

              -         “garen” betekent een gelijkmatig stelsel van vezels, dat gewoonlijk wordt geproduceerd door spinnen;

              -         “draad” betekent een stelsel van garens of filamenten, dat gewoonlijk wordt geproduceerd door twisten;

              -         “synthetische vezels of filamentvezels” betekent vezels of filamenten en dergelijke, die zijn gemaakt uit synthetiserende polymeren of moleculen. Voorbeelden zijn polyamidevezels, acrylvezels, polyestervezels of koolstofvezels;

              -         “kunstvezels of kunstfilamenten” betekend vezels of filamenten, die door mensen zijn gemaakt uit natuurlijke polymeren of hun derivaten. Voorbeelden zijn geregenereerde cellulosevezels of half-synthetische vezels;

              -         “door mensen gemaakte vezels of filamenten” betekent vezels of filamenten, die zijn gemaakt door de mens, inclusief “synthetische vezels” of “kunstvezels”.

 

PAPIER

D 21        MAKEN VAN PAPIER; PRODUCEREN VAN CELLULOSE 

 

D 21 C    PRODUCEREN VAN CELLULOSE DOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-CELLULOSESUBSTANTIES UIT CELLULOSEHOUDENDE MATERIALEN; REGENEREREN VAN PULPVLOEISTOFFEN; APPARATUUR DAARVOOR

 

D 21 C      1/00                    Voorbehandelen van fijn verdeelde materialen vóór ontsluiting (van afvalpapier D21C 5/02)

D 21 C      1/02                    .    met water of stoom

D 21 C      1/04                    .    met zuur reagerende verbindingen

D 21 C      1/06                    .    met alkalisch reagerende verbindingen

D 21 C      1/08                    .    met zuurstof-afgevende verbindingen

D 21 C      1/10                    .    Fysische methoden voor het kunnen impregneren

 

D 21 C      3/00                    Tot pulp maken van cellulosehoudende materialen [13]

D 21 C      3/02                    .    met anorganische basen of alkalisch reagerende verbindingen, bijv. sulfateerprocessen

D 21 C      3/04                    .    met zuren, zure zouten of zuuranhydriden

D 21 C      3/06                    .    .    zwaveldioxide; zwaveligzuur; bisulfieten

D 21 C      3/08                    .    .    .    calciumbisulfiet

D 21 C      3/10                    .    .    .    magnesiumbisulfiet

D 21 C      3/12                    .    .    .    natriumbisulfiet

D 21 C      3/14                    .    .    .    ammoniumbisulfiet

D 21 C      3/16                    .    .    stikstofoxiden; salpeterzuur

D 21 C      3/18                    .    met halogenen of halogeen-afgevende verbindingen (bleken van cellulosepulp D21C 9/12)

D 21 C      3/20                    .    met organische oplosmiddelen

D 21 C      3/22                    .    Andere kenmerken van pulpprocessen

D 21 C      3/24                    .    .    Continuprocessen

D 21 C      3/26                    .    .    Meertrapsprocessen

D 21 C      3/28                    .    .    Voorkomen van schuim

 

D 21 C      5/00                    Andere processen voor het verkrijgen van cellulose, bijv. het koken van katoenlinters [13]

D 21 C      5/02                    .    Opwerken van afvalpapier (processen voor het opwerken van afvalpapier D21B 1/08 of D21B 1/32) [13]

D 21 C      7/00                    Ontsluiters of kokers

D 21 C      7/02                    .    Rotatie-ontsluiters

D 21 C      7/04                    .    Bekledingen

D 21 C      7/06                    .    Toevoerinrichtingen

D 21 C      7/08                    .    Afvoerinrichtingen

D 21 C      7/10                    .    Verwarmingsinrichtingen

D 21 C      7/12                    .    Regelinrichtingen

D 21 C      7/14                    .    Middelen voor het laten circuleren van het loog

D 21 C      7/16                    .    Veiligheidsinrichtingen 

D 21 C      9/00                    Nabehandelen van cellulosepulp, bijv. van houtpulp, of katoenlinters

D 21 C      9/02                    .    Wassen

D 21 C      9/04                    .    .    in diffuseurs

D 21 C      9/06                    .    .    in filters

D 21 C     9/08                    .    Verwijderen van vetten, harsen, pek of was

D 21 C      9/10                    .    Bleken

D 21 C      9/12                    .    .    met halogenen of halogeenhoudende verbindingen (D21C 9/16 heeft voorrang) [4]

D 21 C      9/14                    .    .    .    met chloordioxide of chlorieten

D 21 C      9/147                  .    .    met zuurstof of allotropische modificaties daarvan (D21C 9/16 heeft voorrang) [4]

D 21 C      9/153                  .    .    .    met ozon [4]

D 21 C      9/16                    .    .    met perverbindingen

D 21 C      9/18                    .    Ontwateren [13]

D 21 C    11/00                   Regenereren van pulpvloeistoffen

D 21 C    11/02                   .    van sulfietloog

D 21 C    11/04                   .    van alkaliloog

D 21 C    11/06                   .    Behandelen van pulpgassen; Terugwinnen van de warmte-inhoud van de gassen

D 21 C    11/08                   .    .    Verwijderen van stank

D 21 C    11/10                   .    Concentreren van afvalvloeistof door verdampen [13]

D 21 C    11/12                   .    Verbranden van pulpvloeistoffen

D 21 C    11/14                   .    .    Nat verbranden