SECTIE E BOUWKUNDE
E 04 BOUWKUNDE [11]
E 04 D DAKBEDEKKINGEN;
DAKRAMEN OF BOVENLICHTEN; GOTEN; DAKDEKKERSGEREEDSCHAP (afdekkingen van
buitenwanden met stucwerk of ander poreus materiaal E04F 13/00)
Aantekening
In deze subklasse
wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis:
- “dakbedekkingen” omvat elke
overeenkomstige soort waterdichte afdekking tegen regen, sneeuw, hagel en
dergelijke voor andere delen van gebouwen.
E 04 D
1/00 Dakbedekking
door gebruik te maken van dakpannen, leistenen, dakspanen of andere kleine
dakbedekkingselementen (dakbedekkingssteunen E04D 12/00)
E 04 D 1/02 . Gegroefde of gewelfde dakbedekkingselementen (E04D 1/28 en E04D
1/30 hebben voorrang)
E 04 D 1/04 . . van keramiek, glas of
beton, met of zonder wapening
E 04 D 1/06 . . van metaal
E 04 D 1/08 . . van kunststoffen; van
vezelmaterialen
E 04 D 1/10 . . van specifieke
materialen, of van combinaties van materialen die niet vallen onder één van de
groepen E04D 1/04 tot E04D 1/08
E 04 D 1/12 . Dakbedekkingselementen die zijn gevormd als vlakke dakpannen of
dakspanen, d.w.z. met een plat buitenvlak (E04D 1/28 en E04D 1/30 hebben
voorrang)
E 04 D 1/14 . . van leisteenmateriaal,
met of zonder bevestigingsmiddelen
E 04 D 1/16 . . van keramiek, glas of
beton, met of zonder wapening
E 04 D 1/18 . . van metaal
E 04 D 1/20 . . van kunststoffen,
vezelmaterialen of hout
E 04 D 1/22 . . van specifieke
materialen, of van combinaties van materialen die niet vallen onder één van de
groepen E04D 1/14 tot E04D 1/20
E 04 D 1/24 . Dakbedekkingselementen met holten, bijv. holle dakpannen (E04D
1/28 heeft voorrang)
E 04 D 1/26 . Strookvormige dakbedekkingselementen die lijken op een rij
dakspanen
E 04 D 1/28 . Dakbedekkingselementen die twee of meer lagen bevatten, bijv.
voor isolatie
E 04 D 1/30 . Speciale dakbedekkingselementen, bijv. nokpannen, gootpannen,
geveldakpannen of ventilatiepannen (E04D 3/40 heeft voorrang;
dakbedekkingsaspecten van energie-opvanginrichtingen E04D 13/18)
E 04 D 1/34 . Bevestigingsmiddelen voor het vastmaken van
dakbedekkingselementen aan steunelementen
E 04 D 1/36 . Inrichtingen voor het afdichten van de ruimten of voegen tussen
dakbedekkingselementen (afdichten van voegen niet beperkt tot
dakbedekkingselementen E04B 1/68)
E 04 D
3/00 Dakbedekking
door gebruik te maken van vlakke of gebogen schaaldelen of stijve platen (E04D 1/00 heeft
voorrang; opgebouwde daken E04D 11/02)
E 04 D 3/02 . met vlakke schaaldelen, leistenen of platen, of waarbij de
doorsnede onbelangrijk is (E04D 3/35 heeft voorrang)
E 04 D 3/04 . . van beton of keramiek
(van asbestcement E04D 3/18)
E 04 D 3/06 . . van glas of ander
doorschijnend materiaal; Vastzetmiddelen daarvoor (vastzetten van glasruiten
door middelen die toepasbaar zijn voor ramen E06B 3/54)
E 04 D 3/08 . . . met metalen glaslatten
E 04 D 3/14 . . . met glaslatten van ander materiaal, bijv.
van glas
E 04 D 3/16 . . van metaal
E 04 D 3/18 . . van specifieke
materialen, of van combinaties van materialen die niet vallen onder één van de
groepen E04D 3/04, E04D 3/06 of E04D 3/16
E 04 D 3/24 . met een speciale doorsnede, bijv. met golvingen aan beide zijden
of met ribben, flenzen en dergelijke (E04D 3/35 heeft voorrang)
E 04 D 3/26 . . van beton of keramiek
E 04 D 3/28 . . van glas
E 04 D 3/30 . . van metaal
E 04 D 3/32 . . van kunststoffen,
vezelmaterialen of asbestcement
E 04 D 3/34 . . van specifieke
materialen, of van combinaties van materialen die niet vallen onder één van de
groepen E04D 3/26 tot E04D 3/32
E 04 D 3/35 . Schaaldelen of stijve platen voor daken die twee of meer lagen
bevatten, bijv. voor isolatie
E 04 D 3/36 . Verbinden; Bevestigen
Aantekening
In de groepen E04D 3/361 tot E04D 3/368 worden kleine
extra bevestigingselementen, bijv. spijkers of schroeven, niet beschouwd als
afzonderlijke verbindingselementen.
E 04 D
3/361 . . door
speciaal geprofileerde randgedeelten van de schaaldelen of platen
E 04 D
3/362 . . . door het opsluiten van de rand van het ene
schaaldeel of plaat in het geprofileerde randgedeelte van het aanliggende
schaaldeel of de aanliggende plaat, bijv. gebruikmakend van afzonderlijke
verbindingselementen
E 04 D
3/363 . . . met een klikwerking [4]
E 04 D
3/3645 . . . door een perspassing [4]
E 04 D
3/365 . . door
het eenvoudig onderling laten overlappen van de randgedeelten met gebruik van
afzonderlijke verbindingselementen, bijv. haken of bouten voor golfplaten
E 04 D 3/366 . . door
het afsluiten van de ruimte tussen de schaaldelen of platen met goten,
uitstulpingen of overbruggingselementen, bijv. stroken
E 04 D
3/367 . . door
het blijvend vervormen van de randgedeelten van aanliggende schaaldelen of
platen, bijv. door het vouwen van de randen [4]
E 04 D
3/368 . . door
het samenpersen van de randgedeelten van aanliggende schaaldelen of platen
E 04 D
3/369 . . door
het aan elkaar lassen van de randgedeelten van aanliggende schaaldelen of
platen
E 04 D 3/38 . Inrichtingen voor het afdichten van ruimten of voegen tussen
dakbedekkingselementen (E04D 3/36 heeft voorrang; afdichten van voegen niet
beperkt tot dakbedekkingselementen E04B 1/68)
E 04 D 3/40 . Schaaldelen of platen die plaatselijk zijn gemodificeerd voor een
hulpdoel, bijv. om te rusten op wanden of om als gootwerk te dienen; Elementen
voor een specifiek doel, bijv. nokelementen, die speciaal zijn ontworpen voor
gebruik in samenhang met schaaldelen of platen (dakbedekkingsaspecten van
energie-opvanginrichtingen E04D 13/18)
E 04 D
5/00 Dakbedekking
door gebruik te maken van flexibel materiaal, bijv. aangevoerd in rolvorm (gebruikmakend van stijve
platen E04D 3/00; met grind bedekken van platte daken E04D 7/00; opgebouwde
daken E04D 11/02)
Aantekening
Groep E04D 5/12 heeft voorrang boven de groepen E04D
5/02 tot E04D 5/08.
E 04 D 5/02 . met materiaal dat is geïmpregneerd met afdichtende substanties,
bijv. dakvilt
E 04 D 5/04 . door gebruik te maken van metaalfoliën
E 04 D 5/06 . door gebruik te maken van kunststoffen
E 04 D 5/08 . door gebruik te maken van andere materialen
E 04 D 5/10 . door gebruik te maken van samengestelde of gelamineerde
materialen, bijv. metaalfoliën of kunststoffilms die zijn gecoat met bitumen (E04D
5/12 heeft voorrang)
E 04 D 5/12 . speciaal gemodificeerd, bijv. geperforeerd, met een korrelig
oppervlak of met kussentjes
E 04 D 5/14 . Bevestigingsmiddelen daarvoor
E 04 D
7/00 Dakbedekking
van afdichtingsmassa’s die ter plaatse worden opgebracht; Met grind bedekken
van platte daken
E 04 D
9/00 Dakbedekking
door gebruik van stro, riet of soortgelijke materialen (impregneren tegen
brandschade B27K)
E 04 D 11/00 Dakbedekking
voorzover niet beperkt tot kenmerken die alleen vallen onder één van de groepen
E04D 1/00 tot E04D 9/00; Dakbedekking op manieren die niet vallen onder de
groepen E04D 1/00 tot E04D 9/00
E 04 D 11/02 . Opgebouwde daken, d.w.z. bestaand uit twee
of meer lagen die ter plaatse met elkaar worden verlijmd, waarbij tenminste één
van de lagen een waterdichte samenstelling heeft (met grind bedekken van platte
daken E04D 7/00; ventileren E04D 13/17)
E 04 D 12/00 Niet-structurele
steunen voor dakdekkersmaterialen, bijv. kraalschroten of planken (E04D 11/02 heeft
voorrang)
E 04 D 13/00 Speciale
voorzieningen of inrichtingen in verband met dakbedekkingen; Dakwaterafvoer (ventilatiepannen E04D
1/30; ventilerende schaaldelen E04D 3/40; inwendige kanalen E04F 17/00; zie
voor dakbedekkingselementen de relevante groepen)
E 04 D 13/02 . Dakbedekkingsaspecten van dakkapellen (E04D
13/14 heeft voorrang; structuren daarvoor E04B 7/18)
E 04 D 13/03 . Dakramen of bovenlichten; Koepels; Ventilerende
dakramen of bovenlichten (E04D 13/14 heeft voorrang; bouwwerken daarvoor E04B
7/18)
E 04 D 13/035 . . gekenmerkt
door beweegbare delen
E 04 D 13/04 . Dakwaterafvoer; Waterafvoerhulpstukken bij
platte daken (gootpannen E 04 D 1/30; gootschaaldelen E04D 3/40; straatgoten
E03F 5/04)
E 04 D 13/064 . . Dakgoten
[6]
E 04 D 13/068 . . . Middelen voor het aan elkaar bevestigen van
dakgootdelen [6]
E 04 D 13/072 . . . Ophangmiddelen (in combinatie met middelen
voor het aan elkaar bevestigen van dakgootdelen E04D 13/068) [6]
E 04 D 13/076 . . Inrichtingen
of voorzieningen voor het verwijderen van sneeuw, ijs of vuil uit dakgoten, of
voor het voorkomen van opeenhoping daarvan [6]
E 04 D 13/08 . . Regenpijpen;
Speciale klemmiddelen daarvoor (vastklemmen van pijpen in het algemeen F16B of
F16L)
E 04 D 13/10 . Sneeuwvangers
E 04 D 13/12 . Inrichtingen of voorzieningen voor het
kunnen lopen op het dak of in de dakgoot
E 04 D 13/14 . Aansluitingen van dakbedekking op
schoorstenen of op andere delen die boven het dak uitsteken
E 04 D 13/143 . . met
ventilatiemiddelen [6]
E 04 D 13/147 . . speciaal
aangepast voor schuine daken [6]
E 04 D 13/15 . Afwerkstroken; Randstroken; Fascias (E04D
13/14 heeft voorrang) [6]
E 04 D 13/152 . . met
ventilatiemiddelen [6]
E 04 D 13/155 . . voor
het tegenhouden van de dakbedekking [6]
E 04 D 13/158 . . voor
het afdekken van de overhang bij de laagste dakrand, bijv. binnenwelvingen, of
de dakrand van zadeldaken [6]
E 04 D 13/16 . Isolatie-inrichtingen of
isolatievoorzieningen voorzover het de dakbedekking betreft (methoden voor het
drooghouden van bouwwerken in het algemeen E04B 1/70; gebouwen voor extreme
klimaten E04H 9/16) [6]
E 04 D 13/17 . Niet elders ondergebracht ventileren van
dakbedekkingen (ventileren van kamers of ruimten F24F) [6]
E 04 D 13/18 . Dakbedekkingsaspecten van
energie-opvanginrichtingen, bijv. inclusief zonnepanelen (zonnewarmtecollectoren
die zijn ingebed in dakconstructies F24S 20/67) [4,14,18]
E 04
D 15/02 . voor
dakbedekkingen die dakpannen, dakspanen of soortgelijke dakbedekkingselementen
bevatten
E 04 D 15/04 . voor dakbedekkingen die schaaldelen, platen
of flexibel materiaal bevatten
E 04 D 15/06 . voor het hanteren van dakbedekkingsmateriaal
of afdichtingsmateriaal in rolvorm
E 04 D 15/07 . voor het hanteren van dakbedekkingsmateriaal
of afdichtingsmateriaal in bulkvorm