SECTIE E BOUWKUNDE
GRONDBOORWERK OF
STEENBOORWERK; MIJNBOUW
E 21 C MIJNBOUW OF ONTGINNING
E 21 C 25/00 Snijmachines,
d.w.z. voor het maken van spleten die nagenoeg parallel lopen aan of loodrecht
staan op de scheur (verdrijvingsmachines met splijtmiddelen E21C 27/02, E21C 27/10
of E21C 27/18)
E 21 C 25/02 . Machines die uitsluitend splijten met één of
meer stukken slaggereedschap die door de scheur worden bewogen
E 21 C 25/04 . . Snijkronen
of ander gereedschap (slagboorbeitels E21B 10/36)
E 21 C 25/06 . Machines die uitsluitend splijten met één of
meer snijstangen of snijtrommels die roteren, door de scheur worden bewogen en
al dan niet heen en weer bewegen
E 21 C 25/08 . . Bevestigingen
voor de stangen of trommels
E 21 C 25/10 . . Stangen;
Trommels [6]
E 21 C 25/14 . . met
een uitrusting voor het reinigen van de spleet (in samenhang met kettingsnijmachines
E21C 25/50)
E 21 C 25/16 . Machines die uitsluitend splijten met één of
meer roterende zagen, snijschijven of snijwielen
E 21 C 25/18 . . Zagen;
Schijven; Wielen
E 21 C 25/20 . Machines die uitsluitend splijten met één of
meer heen en weer bewegende zaagwerktuigen of snijkettingen; Schudtransporteurs
met snijmiddelen
E 21 C 25/22 . Machines die uitsluitend splijten met één of
meer snijkettingen die alzijdig langs armen bewegen
E 21 C 25/24 . . met
alleen platte armen
E 21 C 25/26 . . met
alleen gebogen armen
E 21 C 25/28 . . Kettingen
of kettinggeleiders [6]
E 21 C 25/30 . . . Kettinggeleiders
E 21 C 25/32 . . . . speciaal aangepast voor
gebogen armen
E 21 C 25/34 . . . Kettingen
E 21 C 25/36 . . . . Koppelingen
voor schakels
E 21 C 25/40 . . . . met
schakels met ingebouwde vormpunthamers
E 21 C 25/50 . . met
een uitrusting voor het reinigen van de spleet (in samenhang met machines met
roterende stangen of roterende trommels E21C 25/14)
E 21 C 25/52 . Machines die twee of meer splijtmiddelen
bevatten in overeenstemming met de groepen E21C 25/02, E21C 25/06, E21C 25/16,
E21C 25/20 of E21C 25/22
E 21 C 25/54 . Splijten door niet-geleide snijkabels of
snijkettingen of door niet-geleid gereedschap dat met kabels en dergelijke
langs het werkvlak wordt getrokken (verdrijven door afvlakmiddelen E21C 27/32;
voortbewegen door sleepkabels E21C 29/14)
E 21 C 25/56 . Splijten door snijkabels of snijkettingen of
door gereedschap dat met kabels en dergelijke langs het werkvlak worden
getrokken, waarbij parallel aan het vlak wordt geleid, bijv. door een
transporteur of door een geleider parallel aan een transporteur (waarbij de met
gereedschap uitgeruste transporteur naar het werkvlak wordt gedrukt E21C 35/14)
E 21 C 25/58 . Machines die splijten door gat op gat te
boren
E 21 C 25/60 . Splijten door stralen water of een andere
vloeistof (punthamers met een opstelling van fluïdum-versproeiende sproeiers
E21C 35/187; verspreiden van sproeifluïda in roterende snijkoppen E21C 35/23) [6]
E 21 C 25/62 . Machines voor het maken van spleten die
nagenoeg loodrecht staan op de scheur, hetzij op gelijk niveau met de machine
hetzij boven of onder het niveau daarvan
E 21 C 25/64 . Splijtmachines die uitsluitend worden geleid
met de hand en ofwel worden gedragen met de hand ofwel zijn bevestigd op
steunen (in de hand gehouden, door een krachtbron aangedreven gereedschap E21C
37/22)
E 21 C 25/66 . Machines voor het maken van spleten met
extra voorzieningen voor het boren
E 21 C 25/68 . Machines voor het maken van spleten, die
zijn gecombineerd met uitrusting voor het verwijderen, bijv. door opladen, van
materiaal dat werd gewonnen door andere middelen (splijtmachines gecombineerd
met afvlakmiddelen E21C 27/18; verwijderen van steenslag E21C 35/20)
E 21 C 27/01 . speciaal aangepast voor het verwijderen van
overhangende kool
E 21 C 27/02 . uitsluitend door splijten (stangen of
trommels daarvoor E21C 25/10; zagen, schijven, wielen E21C 25/18; kettingen of
kettinggeleidingen daarvoor E21C 25/28)
E 21 C 27/04 . . door
één ketting die op een frame wordt geleid, met of zonder extra splijtmiddelen
E 21 C 27/06 . . . met een zwaaiframe
E 21 C 27/08 . . met
extra middelen voor het in blokken snijden van het mineraal
E 21 C 27/10 . door zowel splijten als afbreken
E 21 C 27/12 . . waarbij
het afbreken wordt veroorzaakt door inwerking op het verticale aanzichtvlak van
het mineraal, bijv. door slaggereedschap
E 21 C 27/14 . . waarbij
het afbreken wordt veroorzaakt door kracht of druk die wordt uitgeoefend op de
zijkant van de spleet, bijv. door wiggen (afbreken door middelen die in
boorgaten worden gestoken E21C 37/00)
E 21 C 27/16 . . . met middelen voor het zowel splijten als
afbreken
E 21 C 27/18 . door zowel splijten als afvlakken
E 21 C 27/20 . Mineralen die zijn losgemaakt door middelen,
waarbij geen sprake is van splijten
E 21 C 27/22 . . door
rotatieboren met afbreekmiddelen, bijv. wigvormige boren
E 21 C 27/24 . . door
freesmiddelen die inwerken op het gehele werkvlak
E 21 C 27/26 . . door
nauw op elkaar aansluitende snijkettingen die inwerken op het gehele werkvlak
E 21 C 27/28 . . door
slagboren met afbreekmiddelen, bijv. wigvormig gereedschap
E 21 C 27/30 . . door
bekken, emmers of lepels die het mineraal wegscheppen
E 21 C 27/32 . . door
al dan niet verstelbare afvlakmiddelen met of zonder laadvoorzieningen (door
stotende afvlakmiddelen E21C 27/46)
E 21 C 27/34 . . . Machines die langs het werkvlak worden
voortbewogen door een kabel of ketting
E 21 C 27/35 . . . . Heiploegen
E 21 C 27/36 . . . Machines die zichzelf voortbewegen langs het werkvlak
E 21 C 27/38 . . . Machines die op hun plaats blijven tijdens
het langs een boog afvlakken
E 21 C 27/40 . . . Machines en het afvlakgereedschap die
afwisselende stapsgewijze bewegingen maken langs het werkvlak
E 21 C 27/42 . . . gecombineerd met een schraper of een
opvanginrichting
E 21 C 27/44 . . . Afvlakmessen (punthamers en dergelijke voor de
mijnbouw E21C 35/18)
E 21 C 27/46 . . door
stotende afvlakmiddelen
E 21 C 29/00 Voortbewegen
van machines voor het splijten of het volledig losmaken van mineralen van de
scheur
E 21 C 29/02 . door middelen op de machine die een stuwkracht
uitoefenen op of tegen vaste steunen
E 21 C 29/04 . door kabels of kettingen
E 21 C 29/06 . . aan
beide uiteinden verankerd aan het ontginningswerkvlak
E 21 C 29/08 . . . Verankeringsvoorzieningen (alleen voor het verankeren
van transporteurs E21F 13/00)
E 21 C 29/10 . . . Kabels of kettingen die samenwerken met een
lier en dergelijke op de machine
E 21 C 29/12 . . . Machines die worden voortbewogen door
stuwkracht of trekkracht tegen een deel dat afwisselend wordt verankerd met, en
wordt losgemaakt van, een kabel of ketting
E 21 C 29/14 . . door
een sleepkabel of sleepketting die de machine langs het werkvlak trekt
E 21 C 29/16 . . . Lieren of andere middelen voor het trekken
aan kabels of kettingen (lieren in het algemeen B66D)
E 21 C 29/18 . . . Koppelen of ontkoppelen van de machine aan
een kabel of ketting
E 21 C 29/20 . . met
veiligheidsinrichtingen die worden bediend ingeval van breuk van de kabel of
ketting
E 21 C 29/22 . door wielen, rupsbanden en dergelijke
E 21 C 29/24 . . Vrachtwagens
die de machine ondersteunen tijdens het werk
E 21 C 29/26 . . . met middelen voor het verstelbaar
positioneren van de machine op de vrachtwagen
E 21 C 29/28 . . . . waarbij
de hoogte van de gehele machine wordt versteld
E 21 C 31/00 Aandrijfmiddelen
die zijn ingebouwd in machines voor het splijten of het volledig losmaken van
het mineraal uit de scheur
E 21 C 31/02 . voor snij-inrichtingen of
afbreekinrichtingen
E 21 C 31/04 . . die
zowel een roterende als heen en weer gaande beweging meegeven
E 21 C 31/06 . . in
werking gesteld door een eindloze kabel of ketting
E 21 C 31/08 . voor het verstellen van delen van de machine
E 21 C 31/10 . voor het laten roteren van delen van de
machine
E 21 C 31/12 . Componenten
E 21 C 33/00 Vrachtwagens
of andere inrichtingen voor het transporteren van machines voor splijten of het
volledig losmaken van mineralen uit de scheur
E 21 C 33/02 . met uitrusting voor het laden van de machine
op, of het lossen van de machine van, de vrachtwagen
E 21 C 35/00 Details
van of accessoires voor machines met betrekking tot het splijten of het
volledig van de scheur losmaken van mineralen, voorzover niet vallend onder de
groepen E21C 25/00 tot E21C 33/00, E21C 37/00 of E21C 39/00 [8]
E 21 C 35/02 . Borguitrusting voor zwaaibare delen
E 21 C 35/04 . Veiligheidsinrichtingen (bediend ingeval van
breuk van een sleepkabel of sleepketting E21C 29/20)
E 21 C 35/06 . Uitrusting voor het positioneren van de
gehele machine ten opzichte van de onderbouw ervan
E 21 C 35/08 . Geleiden van de machine
E 21 C 35/10 . . door
tasters die in contact staan met het werkvlak
E 21 C 35/12 . . langs
een transporteur voor het weggesneden materiaal
E 21 C 35/14 . . . Uitrusting voor het naar het werkvlak duwen
van de transporteur
E 21 C 35/16 . . door
gebruik te maken van de betimmering, de vulling of andere steunen
E 21 C 35/18 . Mijnhouwelen; Houders daarvoor (afvlakmessen
E21C 27/44)
E 21 C 35/183 . . met
inzetstukken of lagen van slijtvast materiaal [6]
E 21 C 35/187 . . met
een opstelling van fluïdum-versproeiende sproeiers (toevoeren van een fluïdum
naar de sproeiers E21C 35/22) [6]
E 21 C 35/19 . . Middelen
voor het vastzetten van punthamers of houders [6]
E 21 C 35/193 . . . gebruikmakend van grendels als belangrijkste
vastzetelementen [6]
E 21 C 35/197 . . . gebruikmakend van moffen, ringen en
dergelijke als belangrijkste vastzetelementen [6]
E 21 C 35/20 . Algemene kenmerken van uitrusting voor het
verwijderen van steenslag, bijv. voor het op een transporteur laden daarvan
E 21 C 35/22 . Uitrusting voor het voorkomen van de vorming
van, of voor het afvoeren van, stof (methoden of apparatuur voor het spoelen
van boorgaten E21C 21/00; punthamers met een opstelling van
fluïdum-versproeiende sproeiers E21C 35/187) [7]
E 21 C 35/23 . . Verspreiden
van een sproeifluïda in roterende snijkoppen [6]
E 21 C 35/24 . Speciaal aangepaste afstandsbediening voor
machines voor het splijten of het volledig losmaken van het mineraal (regelen
in het algemeen G05)
E 21 C 37/00 Andere
methoden of inrichtingen voor verdrijving, al dan niet in combinatie met laden (wegbreken door middelen
die in scheuren worden gestoken E21C 27/14)
E 21 C 37/02 . door wiggen
E 21 C 37/04 . door
inrichtingen met delen die mechanisch tegen de wand van een boorgat worden
gedrukt
E 21 C 37/06 . door gebruik te maken van hydraulische of
pneumatische druk in een boorgat
E 21 C 37/08 . . Inrichtingen
met zuigers, plunjers en dergelijke die plaatselijk tegen de wand van het
boorgat worden gedrukt
E 21 C 37/10 . . Inrichtingen
met elastische, uitzettende boorbuizen
E 21 C 37/12 . . door
een vloeistof in het boorgat te injecteren, hetzij altijd onder hoge druk
hetzij daarna blootgesteld aan hoge druk, bijv. door pulsen of door
explosiepatronen die op de vloeistof inwerken (splijten door stralen water E21C
25/60; ontploffen door explosieven F42D)
E 21 C 37/14 . . door
gecomprimeerde lucht; door een gasstoot; door vergassing van vloeistoffen
E 21 C 37/16 . door het in brand steken of door
soortgelijke methoden op basis van een warmte-effect (boren door gebruik van
warmte E21B 7/14)
E 21 C 37/18 . door elektriciteit
E 21 C 37/20 . door
ultrasoongolven
E 21 C 37/22 . Speciaal aangepast handgereedschap of in de
hand gehouden, door een krachtbron aangedreven gereedschap voor het verdrijven
van mineralen (splijtmachines die uitsluitend worden geleid met de hand E21C
25/64)
E 21 C 37/24 . . Punthamers
of pikhouwelen (pneumatische hamers in het algemeen B25D; stotend boren E21B
1/00) [7]
E 21 C 37/26 . Beitels of ander niet eerder genoemd
snijgereedschap
E 21 C 39/00 Inrichtingen
voor het ter plaatse testen van de hardheid of andere eigenschappen van
mineralen, bijv. ter informatie bij het selecteren van geschikt
mijnbouwgereedschap
Methoden voor mijnbouw of
ontginning; Dagmijnbouw; Layout daarvoor [9]
E 21 C 41/00 Methoden
voor ondergrondse mijnbouw of dagmijnbouw (E21C 45/00 heeft voorrang); Layout
daarvoor (voor turf E21C 49/00) [5]
E 21 C 41/16 . Methoden voor ondergrondse mijnbouw
(winmachines daarvoor E21C 25/00 tot E21C 39/00); Layout daarvoor [5]
E 21 C 41/18 . . voor
bruinkool of steenkool [5]
E 21 C 41/20 . . voor
steenzout of sylviniet [5]
E 21 C 41/22 . . voor
ertsen, bijv. stroomafzettingen [5]
E 21 C 41/24 . . voor
oliehoudende afzettingen [5]
E 21 C 41/26 . Methoden voor dagmijnbouw (machines voor het
verkrijgen, of verwijderen, van materialen in open mijngroeven E21C 47/00);
Layout daarvoor [5]
E 21 C 41/28 . . voor
bruinkool of steenkool [5]
E 21 C 41/30 . . voor
ertsen, bijv. stroomafzettingen [5]
E 21 C 41/32 . Terugwinning van dagmijnbouwgebieden
(machines of methoden voor het behandelen of bewerken van grond in de landbouw
A01B 77/00 of A01B 79/00; machines voor het weer vullen E02F 5/22) [5]
E 21 C 45/00 Methoden
voor hydraulische mijnbouw; Hydraulische monitoren (E21C 25/60 heeft
voorrang) [5]
E 21 C 45/02 . Middelen voor het opwekken van pulserende
fluïdumstralen [5]
E 21 C 45/04 . . door
gebruik van vloeistof onder hoge druk [5]
E 21 C 45/06 . . door
gebruik van gecomprimeerde gassen [5]
E 21 C 45/08 . Automatisch of op afstand regelen van
hydraulische monitoren [5]
E 21 C 47/00 Machines
voor het verkrijgen, of verwijderen, van materialen in open mijngroeven (verkrijgen van turf E21C
49/00)
E 21 C 47/02 . voor kool, bruinkool en dergelijke
(baggermolens of grondverzetmachines in het algemeen E02F) [3]
E 21 C 47/04 . . Transportbruggen
die worden gebruikt samen met de winapparatuur [3]
E 21 C 47/06 . . Kabelbaantransporteurs
die worden gebruikt samen met de winapparatuur (ondergronds omhoog halen E21F
13/00)
E 21 C 47/08 . . Inrichtingen
voor het uitsteken van splijtvlakken, bijv. zandlagen tussen lagen kool
E 21 C 47/10 . voor het ontginnen van steen, zand, grind of
klei
E 21 C 49/00 Verkrijgen
van turf; Machines daarvoor (behandelen van turf C10F)
E 21 C 49/02 . door afgraven
E 21 C 49/04 . door afsteken in de vorm van turfzoden
E 21 C 50/00 Niet
elders ondergebracht verkrijgen van mineralen onder water (baggerzuigers of
componenten daarvan E02F 3/88; uitrusting voor het afvoeren of scheiden van
afgegraven materiaal E02F 7/00; scheplepels G01N 1/12) [5]
E 21 C 50/02 . afhankelijk van de scheepsbewegingen
(vaartuigen of drijvende bouwwerken die zijn aangepast voor een speciaal doel
B63B 35/00) [5]
E 21 C 51/00 Apparatuur
of methoden voor het winnen van materialen uit buitenaardse bronnen (ruimtevaart B64G) [2]