SECTIE F WERKTUIGBOUWKUNDE;
VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN
F 03 MACHINES
OF MOTOREN VOOR VLOEISTOFFEN; WINDMOTOREN, VEERMOTOREN OF GEWICHTSMOTOREN; NIET
EERDER ONDERGEBRACHT PRODUCEREN VAN MECHANISCH VERMOGEN OF VAN EEN REACTIESTUWKRACHT [11]
Aantekeningen
Gids
voor het gebruik van deze subsectie (klassen F01-F04) [11]
De
volgende aantekeningen zijn bedoeld als hulp bij het gebruik van dit gedeelte
van het klasseringsschema.
1. In deze subsectie vallen onder subklassen
of groepen die gaan over “motoren” of “pompen” tevens de wijze van bediening
daarvan, tenzij daarin elders speciaal is voorzien.
2. In deze subsectie worden de volgende
termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenis:
- “motor” betekent een inrichting voor het
continu omzetten van fluïdumenergie in mechanisch vermogen. Deze term omvat dus
bijvoorbeeld zuigerstoommachines of stoomturbines op zich, of
zuigerverbrandingsmotoren, maar sluit ééntaktinrichtingen uit. “Motor” omvat
ook het deel van een meter waarin een fluïdum stroomt, tenzij dat gedeelte
specifiek aangepast is voor gebruik in een meter;
- “pomp” betekent een inrichting voor het
continu opvoeren, voortstuwen, comprimeren of afvoeren van een fluïdum door
mechanische of andere middelen. Deze term omvat dus waaiers of blazers;
- “machine” betekent een inrichting die
zowel een motor als een pomp kan inhouden, en niet een inrichting die beperkt
is tot een motor of één die beperkt is tot een pomp;
- “verdringing” betekent de wijze waarop
de energie van een werkfluïdum wordt omgezet in mechanische energie, waarbij
variaties in volume veroorzaakt door het werkfluïdum in een arbeidskamer zorgt
voor overeenkomende verplaatsingen van het mechanische lichaam dat de energie
overbrengt, waarbij het dynamische effect van het fluïdum van ondergeschikt
belang is, en omgekeerd;
- “niet-verdringing” betekent de wijze
waarop de energie van een werkfluïdum wordt omgezet in mechanische energie,
door omzetting van de energie van het werkfluïdum in kinetische energie, en
omgekeerd;
- “oscillatiezuigermachine” betekent een
verdringermachine, waarin een fluïdum-rakend arbeid-overbrengend lichaam
oscilleert. Deze definitie is ook van toepassing op motoren en pompen;
- “rotatiezuigermachine” betekent een
verdringermachine, waarin een fluïdum-rakend arbeid-overbrengend lichaam
roteert om een vaste as of om een as die beweegt langs een ronde of
soortgelijke baan. Deze definitie is ook van toepassing op motoren en pompen;
- “rotatiezuiger” betekent het
arbeid-overbrengend lichaam van een rotatiezuigermachine, en kan elke geschikte
vorm hebben, bijv. een tandwiel;
- “samenwerkende lichamen” betekent de
“oscillatiezuiger” of -“rotatiezuiger” en een ander lichaam, bijv. de arbeidskamerwand,
die helpt bij de drijfwerking of pompwerking;
- “beweging van de samenwerkende lichamen”
moet worden uitgelegd als relatief, zodat één van de “samenwerkende lichamen”
stationair kan zijn, zelfs als wordt gerefereerd aan de rotatie-as ervan, of
beide kunnen bewegen;
- “tanden of tandequivalenten” omvat
kwabben, uitsteeksels of aanrakingspunten;
- “met een inwendige as” betekent dat de
rotatie-assen van de binnenste en buitenste samenwerkende lichamen onder alle
omstandigheden binnen het buitenste lichaam blijven, bijv. in een vergelijkbare
wijze waarop een rondsel ingrijpt in de binnentanden van een ringvormig
tandwiel;
- “vrije zuiger” betekent een zuiger,
waarvan de slaglengte niet wordt bepaald door enig daardoor aangedreven
lichaam;
- “cilinders” betekent
verdringer-arbeidskamers in het algemeen. De term is dus niet beperkt tot
cilinders met een ronde dwarsdoorsnede;
- “hoofdas” betekent de as, die een heen
en weer gaande zuigerbeweging omzet in een rotatiebeweging, of omgekeerd;
- “installatie” betekent een motor samen
met aanvullende apparatuur die nodig is om de machine te laten werken. Een
stoommachine-installatie houdt bijvoorbeeld in een stoommachine en middelen
voor het opwekken van de stoom;
- “werkfluïdum” betekent het drijffluïdum
in een pomp of het drijffluïdum in een motor. Het werkfluïdum kan een
comprimeerbare vorm hebben of een gasvorm, een zogenaamd elastisch fluïdum,
bijv. stoom, het kan een vloeibare vorm hebben, of een vorm waarin sprake is
van een coëxistentie van een elastisch fluïdum en een vloeibare fase;
- “stoom” omvat dampen in het algemeen, en
“speciale damp” wordt gebruikt als stoom is uitgesloten;
- “reactief” ingeval van
niet-verdringermachines of niet-verdringermotoren betekent machines of motoren
waarbij druk/snelheid-omzetting geheel of gedeeltelijk in de rotor plaatsvindt.
Machines of rotoren zonder of met slechts een geringe druk/snelheid-omzetting
in de rotor worden “impulsief” genoemd.
3. In
deze subsectie: [11]
- worden cyclisch werkende kleppen,
smering, geluiddempers of uitlaatapparatuur, of koeling geklasseerd in de
subklassen F01L, F01M, F01N of F01P, los van hun aangegeven toepassing, tenzij
hun klasseringsaspecten specifiek zijn voor hun toepassing, in welk geval zij
alleen worden geklasseerd in de relevante subklasse van de klassen F01-F04;
- worden smering, geluiddempers of
uitlaatapparatuur, of koeling van of voor machines of motoren geklasseerd in de subklassen F01M, F01N of
F01P, behalve voor die welke specifiek zijn voor stoommachines, die worden
geklasseerd in subklasse F01B.
4. Voor het met een goed begrip gebruiken
van deze subsectie, is het van belang, voor zover het de subklassen F01B, F01C,
F01D en F03B, en F04B, F04C en F04D betreft als kern daarvan, stil te staan bij: [11]
- het principe dat zorgt voor hun
uitwerking,
- de klasseringskenmerken die zij
vereisen, en
- hun complementariteit of aanvulbaarheid.
I. Principe
Dit
heeft met name betrekking op de hierboven aangeduide subklassen. Andere subklassen,
in het bijzonder die uit de klasse F02 welke strikter gedefinieerde materie
omvatten, worden hier niet in beschouwing genomen.
Elke
subklasse omvat in de basis een soort of apparaat (motor of pomp) en omvat – in
het verlengde daarvan – evenzeer “machines” van dezelfde soort. Twee
verschillende onderwerpen waarvan de ene een algemener karakter heeft dan de
andere, vallen dus onder dezelfde subklasse.
De
subklassen F01B, F03B en F04B hebbe naast de twee daaronder vallende onderwerpen,
verder een generaliserend karakter in relatie tot andere subklassen die
betrekking hebben op de verschillende soorten of apparaten in de betreffende
soort.
Deze
generalisering slaat ook op de twee onderhavige onderwerpen, zonder dat dit steeds
in relatie staat tot dezelfde subklasse.
Het
deel van subklasse F03B dat betrekking heeft op “machines”, moet dus worden
beschouwd als de algemene klasse met betrekking tot de subklassen F04B en F04C,
en het deel dat betrekking heeft op “motoren” als de algemene klasse met
betrekking tot subklasse F03C.
II. Kenmerken
a) Het hoofdklasseringskenmerk van de
subklasse is dat van de soorten of apparaten, waarvan er drie mogelijk zijn:
Machines,
motoren, pompen.
b) Zoals hierboven beschreven, worden
“machines” altijd geassocieerd met één van de beide andere soorten. Deze
hoofdsoorten worden onderverdeeld volgens de algemene werkingsprincipes van de
apparatuur:
Verdringing;
niet-verdringing.
c) De verdringerapparatuur wordt verder
onderverdeeld volgens de wijze waarop het werkingsprincipe van kracht wordt,
d.w.z. naar het soort apparatuur:
Heen
en weer bewegende zuiger; rotatiezuiger of oscillatiezuiger, andere soorten.
d) Een ander klasseringskenmerk is dat van
het werkfluïdum, waarbinnen drie soorten apparatuur mogelijk zijn, nl.:
Vloeibaar
en elastisch fluïdum; elastisch fluïdum; vloeistof.
III. Complementariteit
Dit
berust bij de associatie van paren van de hierboven opgesomde subklassen, in
overeenstemming met de beschouwde kenmerken met betrekking tot het soort
apparatuur of werkfluïdum.
De
betreffende subklasse met de diverse principes, kenmerken en complementariteit
staan in onderstaande subsectie-index.
Uit de index
blijkt: [11]
- Voor dezelfde soort apparatuur in een
bepaalde soort, hebben de kenmerken van “werkfluïdum” betrekking:
F01B and F04B op machines
F01C
and F04C op machines
F01D
and F03B op machines
F01B
and F03C op motoren
F01C
and F03C op motoren
F01D
and F03B op motoren
- Voor dezelfde soort werkfluïdum,
relateren de kenmerken van “apparatuur” subklassen op dezelfde wijze als
relatief algemene beschouwingen.
F 03
D WINDMOTOREN
(1) Onder deze subklasse vallen windmotoren,
d.w.z. mechanismen voor het omzetten van de energie uit natuurwind in een
bruikbaar mechanisch vermogen, en het overbrengen van dat vermogen naar het
verbruikspunt. [12]
(2) Onder deze subklasse vallen niet het
opwekken van elektrisch vermogen of verdeelnetwerk van windenergie-centrales,
wat valt onder Sectie H, bijv. H02J of H02P. [12]
(3) In deze subklasse worden de volgende
termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen:
- “rotor” betekent de windvangende delen
van de windmotor en het roterende lichaam dat de rotor draagt;
- “rotatie-as” betekent de as waarom de
rotor roteert. [12]
F 03
D
1/00 Windmotoren
met een rotatie-as die in hoofdzaak in de windrichting ligt (regelen
F03D 7/00)
F 03
D
1/02 . met meerdere rotoren
F 03
D
1/04 . met stilstaande windgeleidingsmiddelen,
bijv. met ringen of kanalen (F03D 9/35 heeft voorrang) [16]
F 03
D
1/06 . Rotoren
F 03
D
3/00 Windmotoren
met een rotatie-as die in hoofdzaak onder een rechte hoek staat met de
windrichting (regelen F03D 7/00)
F 03
D
3/02 . met meerdere rotoren
F 03
D
3/04 . met stilstaande windgeleidingsmiddelen,
bijv. met ringen of kanalen (F03D 9/35 heeft voorrang) [16]
F 03
D
3/06 . Rotoren
F 03
D
5/00 Andere
windmotoren (regelen F03D 7/00)
F 03
D
5/02 . waarbij de windvangende delen zijn
vastgemaakt aan eindloze kettingen en dergelijke
F 03
D
5/04 . waarbij de windvangende delen zijn
vastgemaakt aan rijtuigen die over sporen en dergelijke lopen
F 03
D
5/06 . waarbij de windvangende delen heen en weer schommelen
en niet roteren
F 03
D
7/02 . waarbij de windmotoren rotatie-assen hebben
die in hoofdzaak in de windrichting liggen
F 03
D
7/04 . . Automatische
regeling; Besturing [12]
F 03
D
7/06 . waarbij de windmotoren rotatie-assen hebben
die in hoofdzaak onder een rechte hoek staan met de windrichting
F 03
D
9/00 Aanpassingen
van windmotoren voor een speciale toepassing; Combinaties van windmotoren met
daardoor aangedreven apparatuur; Speciaal aangepaste windmotoren voor
installatie op bijzondere locaties (hybride
wind-zonneenergie-systemen voor de opwekking van elektrisch vermogen H02S
10/12) [16]
F 03
D
9/10 . Combinaties van windmotoren met apparatuur
voor het opslaan van energie [16]
F 03
D
9/11 . . voor
het opslaan van elektrische energie [16]
F 03
D
9/12 . . voor
het opslaan van kinetische energie, bijv. vliegwielen [16]
F 03
D
9/13 . . voor
het opslaan van potentiële zwaartekrachtenergie [16]
F 03
D
9/14 . . . gebruikmakend van vloeistoffen [16]
F 03
D
9/16 . . . gebruikmakend van gewichten [16]
F 03
D
9/17 . . voor
het opslaan van energie in vloeistoffen onder druk [16]
F 03
D
9/18 . . voor
het opslaan van warmte [16]
F 03
D
9/19 . . voor
het opslaan van chemische energie, bijv. gebruikmakend van electrolyse[16]
F 03
D
9/20 . Windmotoren die worden gekenmerkt door de
aangedreven apparatuur [16]
F 03
D
9/22 . . waarbij
de apparatuur warmte opwekt [16]
F 03
D
9/25 . . waarbij
de apparatuur een elektrische generator is (F03D 9/22 heeft voorrang) [16]
F 03
D
9/28 . . waarbij
de apparatuur een pomp of een compressor is [16]
F 03
D
9/30 . Speciaal aangepaste windmotoren voor installatie
op bijzondere locaties (middelen voor het monteren of ondersteunen van
windmotoren F03D 13/20) [16]
F 03
D
9/32 . . op
bewegende objecten, bijv. voertuigen [16]
F 03
D
9/34 . . op
stilstaande objecten of op stilstaande door de mens gemaakte structuren [16]
F 03
D
9/35 . . . in torens, bijv. gebruikmakende van schoorsteeneffecten
[16]
F 03
D
9/37 . . . . met
middelen voor het verbeteren van de luchtstroming binnen de toren, bijv. door
verwarmen [16]
F 03
D
9/39 . . . . . door circulatie of vortexvorming [16]
F 03
D
9/41 . . . . . door gebruik te maken van de wind buiten de
toren, bijv. gebruikmakend van ejectors
[16]
F 03
D
9/43 . . . gebruikmakend van infrastructuur die in
eerste instantie wordt gebruikt voor een ander doel, bijv. masten voor
bovengrondse stroomleidingen bij het spoor [16]
F 03
D
9/45 . . . . Gebouwenformaties
[16]
F 03
D
9/46 . . . . Tunnels
of straten [16]
F 03
D
9/48 . . gebruikmakend
van landschappelijke topografie, bijv. valleien [16]
F 03 D 13/00 Samenstellen,
monteren of in bedrijf stellen van windmotoren; Speciaal aangepaste
voorzieningen voor het transporteren van windmotoronderdelen [16]
F 03
D 13/10 . Samenstellen
van windmotoren; Voorzieningen voor het opzetten van windmotoren [16]
F 03
D 13/20 . Voorzieningen
voor het monteren of ondersteunen van windmotoren; Masten of torens voor
windmotoren [16]
F 03
D 13/25 . . speciaal aangepast voor installaties op zee [16]
F 03
D 13/30 . In
bedrijf stellen, bijv. inspectie, testen of laatste aanpassing vóór het
vrijgeven voor productie [16]
F 03
D 13/35 . Uitbalanceren
van statische of dynamischeonbalans [16]
F 03
D 13/40 . Speciaal
aangepaste voorzieningen of methoden voor het transporteren van
windmotoronderdelen [16]
F 03
D 15/00 Overbrengen van mechanisch vermogen [16]
F 03
D 15/10 . gebruikmakend
van overbrenging die niet zijn beperkt tot een rotatiebeweging, bijv. met
oscillerende of heen en weer gaande lichamen [16]
F 03
D 15/20 . Tandwielloze
overbrenging, bijv. directe aandrijving [16]
F 03
D 17/00 Monitoren of testen van windmotoren, bijv.
diagnoses (testen
tijdens het inbedrijfstellen van windmotoren F03D 13/30) [16]
F 03
D 80/00 Details, onderdelen of accessoires voorzover niet
vallend onder de groepen F03D 1/00 – F03D 17/00 [16]
F 03
D 80/10 . Voorzieningen
voor het waarschuwen van luchtverkeer [16]
F 03
D 80/20 . Voorzieningen
ter voorkoming van schaduwflikkering [16]
F 03
D 80/30 . Bescherming
tegen bliksem [16]
F 03
D 80/40 . Ijsdetectie;
Middelen voor het ijsvrij maken [16]
F 03
D 80/50 . Onderhoud
of reparatie [16]
F 03
D 80/55 . . Reinigen (F03D 80/40 heeft voorrang) [16]
F 03
D 80/60 . Koelen
of verwarmen van windmotoren [16]
F 03
D 80/70 . Lagervoorzieningen
of smeervoorzieningen [16]
F 03
D 80/80 . Opstelling
van onderdelen binnen gondels of torens [16]