SECTIE F          WERKTUIGBOUWKUNDE; VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN

 

MOTOREN OF POMPEN

 

F 04        VERDRINGERMACHINES VOOR VLOEISTOFFEN; POMPEN VOOR VLOEISTOFFEN OF ELASTISCHE FLUÏDA [11]

 

              Aantekeningen

 

              Gids voor het gebruik van deze subsectie (klassen F01-F04) [11]

              De volgende aantekeningen zijn bedoeld als hulp bij het gebruik van dit gedeelte van het klasseringsschema.

              1.       In deze subsectie vallen onder subklassen of groepen die gaan over “motoren” of “pompen” tevens de wijze van bediening daarvan, tenzij daarin elders speciaal is voorzien.

              2.       In deze subsectie worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -        “motor” betekent een inrichting voor het continu omzetten van fluïdumenergie in mechanisch vermogen. Deze term omvat dus bijvoorbeeld zuigerstoommachines of stoomturbines op zich, of zuigerverbrandingsmotoren, maar sluit ééntaktinrichtingen uit. “Motor” omvat ook het deel van een meter waarin een fluïdum stroomt, tenzij dat gedeelte specifiek aangepast is voor gebruik in een meter;

                        -        “pomp” betekent een inrichting voor het continu opvoeren, voortstuwen, comprimeren of afvoeren van een fluïdum door mechanische of andere middelen. Deze term omvat dus waaiers of blazers;

                        -        “machine” betekent een inrichting die zowel een motor als een pomp kan inhouden, en niet een inrichting die beperkt is tot een motor of één die beperkt is tot een pomp;

                        -        “verdringing” betekent de wijze waarop de energie van een werkfluïdum wordt omgezet in mechanische energie, waarbij variaties in volume veroorzaakt door het werkfluïdum in een arbeidskamer zorgt voor overeenkomende verplaatsingen van het mechanische lichaam dat de energie overbrengt, waarbij het dynamische effect van het fluïdum van ondergeschikt belang is, en omgekeerd;

                        -        “niet-verdringing” betekent de wijze waarop de energie van een werkfluïdum wordt omgezet in mechanische energie, door omzetting van de energie van het werkfluïdum in kinetische energie, en omgekeerd;

                        -        “oscillatiezuigermachine” betekent een verdringermachine, waarin een fluïdum-rakend arbeid-overbrengend lichaam oscilleert. Deze definitie is ook van toepassing op motoren en pompen;

                        -        “rotatiezuigermachine” betekent een verdringermachine, waarin een fluïdum-rakend arbeid-overbrengend lichaam roteert om een vaste as of om een as die beweegt langs een ronde of soortgelijke baan. Deze definitie is ook van toepassing op motoren en pompen;

                        -        “rotatiezuiger” betekent het arbeid-overbrengend lichaam van een rotatiezuigermachine, en kan elke geschikte vorm hebben, bijv. een tandwiel;

                        -        “samenwerkende lichamen” betekent de “oscillatiezuiger” of -“rotatiezuiger” en een ander lichaam, bijv. de arbeidskamerwand, die helpt bij de drijfwerking of pompwerking;

                        -        “beweging van de samenwerkende lichamen” moet worden uitgelegd als relatief, zodat één van de “samenwerkende lichamen” stationair kan zijn, zelfs als wordt gerefereerd aan de rotatie-as ervan, of beide kunnen bewegen;

                        -        “tanden of tandequivalenten” omvat kwabben, uitsteeksels of aanrakingspunten;

                        -        “met een inwendige as” betekent dat de rotatie-assen van de binnenste en buitenste samenwerkende lichamen onder alle omstandigheden binnen het buitenste lichaam blijven, bijv. in een vergelijkbare wijze waarop een rondsel ingrijpt in de binnentanden van een ringvormig tandwiel;

                        -        “vrije zuiger” betekent een zuiger, waarvan de slaglengte niet wordt bepaald door enig daardoor aangedreven lichaam;

                        -        “cilinders” betekent verdringer-arbeidskamers in het algemeen. De term is dus niet beperkt tot cilinders met een ronde dwarsdoorsnede;

                        -        “hoofdas” betekent de as, die een heen en weer gaande zuigerbeweging omzet in een rotatiebeweging, of omgekeerd;

                        -        “installatie” betekent een motor samen met aanvullende apparatuur die nodig is om de machine te laten werken. Een stoommachine-installatie houdt bijvoorbeeld in een stoommachine en middelen voor het opwekken van de stoom;

                        -        “werkfluïdum” betekent het drijffluïdum in een pomp of het drijffluïdum in een motor. Het werkfluïdum kan een comprimeerbare vorm hebben of een gasvorm, een zogenaamd elastisch fluïdum, bijv. stoom, het kan een vloeibare vorm hebben, of een vorm waarin sprake is van een coëxistentie van een elastisch fluïdum en een vloeibare fase;

                        -        “stoom” omvat dampen in het algemeen, en “speciale damp” wordt gebruikt als stoom is uitgesloten;

                        -        “reactief” ingeval van niet-verdringermachines of niet-verdringermotoren betekent machines of motoren waarbij druk/snelheid-omzetting geheel of gedeeltelijk in de rotor plaatsvindt. Machines of rotoren zonder of met slechts een geringe druk/snelheid-omzetting in de rotor worden “impulsief” genoemd.

              3.       In deze subsectie: [11]

                        -        worden cyclisch werkende kleppen, smering, geluiddempers of uitlaatapparatuur, of koeling geklasseerd in de subklassen F01L, F01M, F01N of F01P, los van hun aangegeven toepassing, tenzij hun klasseringsaspecten specifiek zijn voor hun toepassing, in welk geval zij alleen worden geklasseerd in de relevante subklasse van de klassen F01-F04;

                        -        worden smering, geluiddempers of uitlaatapparatuur, of koeling van of voor machines of motoren  geklasseerd in de subklassen F01M, F01N of F01P, behalve voor die welke specifiek zijn voor stoommachines, die worden geklasseerd in subklasse F01B.

              4.       Voor het met een goed begrip gebruiken van deze subsectie, is het van belang, voor zover het de subklassen F01B, F01C, F01D en F03B, en F04B, F04C en F04D betreft als kern daarvan, stil te staan bij: [11]

                        -        het principe dat zorgt voor hun uitwerking,

                        -        de klasseringskenmerken die zij vereisen, en

                        -        hun complementariteit of aanvulbaarheid.

                        I.       Principe

                                 Dit heeft met name betrekking op de hierboven aangeduide subklassen. Andere subklassen, in het bijzonder die uit de klasse F02 welke strikter gedefinieerde materie omvatten, worden hier niet in beschouwing genomen.

                                 Elke subklasse omvat in de basis een soort of apparaat (motor of pomp) en omvat – in het verlengde daarvan – evenzeer “machines” van dezelfde soort. Twee verschillende onderwerpen waarvan de ene een algemener karakter heeft dan de andere, vallen dus onder dezelfde subklasse.

                                 De subklassen F01B, F03B en F04B hebben naast de twee daaronder vallende onderwerpen, verder een generaliserend karakter in relatie tot andere subklassen die betrekking hebben op de verschillende soorten of apparaten in de betreffende soort.

                                 Deze generalisering slaat ook op de twee onderhavige onderwerpen, zonder dat dit steeds in relatie staat tot dezelfde subklasse.

                                 Het deel van subklasse F03B dat betrekking heeft op “machines”, moet dus worden beschouwd als de algemene klasse met betrekking tot de subklassen F04B en F04C, en het deel dat betrekking heeft op “motoren” als de algemene klasse met betrekking tot subklasse F03C.

                        II.       Kenmerken

                                 a)      Het hoofdklasseringskenmerk van de subklasse is dat van de soorten of apparaten, waarvan er drie mogelijk zijn:

                                           Machines, motoren, pompen.

                                 b)      Zoals hierboven beschreven, worden “machines” altijd geassocieerd met één van de beide andere soorten. Deze hoofdsoorten worden onderverdeeld volgens de algemene werkingsprincipes van de apparatuur:

                                           Verdringing; niet-verdringing.

                                 c)      De verdringerapparatuur wordt verder onderverdeeld volgens de wijze waarop het werkingsprincipe van kracht wordt, d.w.z. naar het soort apparatuur:

                                          Heen en weer bewegende zuiger; rotatiezuiger of oscillatiezuiger, andere soorten.

                                 d)      Een ander klasseringskenmerk is dat van het werkfluïdum, waarbinnen drie soorten apparatuur mogelijk zijn, nl.:

                                          Vloeibaar en elastisch fluïdum; elastisch fluïdum; vloeistof.

                        III.      Complementariteit

                                 Dit berust bij de associatie van paren van de hierboven opgesomde subklassen, in overeenstemming met de beschouwde kenmerken met betrekking tot het soort apparatuur of werkfluïdum.

                                 De betreffende subklasse met de diverse principes, kenmerken en complementariteit staan in onderstaande subsectie-index.

                                 Uit de index blijkt: [11]

                                 -        Voor dezelfde soort apparatuur in een bepaalde soort, hebben de kenmerken van “werkfluïdum” betrekking:

                                           F01B and F04B op machines

                                           F01C and F04C op machines

                                           F01D and F03B op machines

                                           F01B and F03C op motoren

                                           F01C and F03C op motoren

                                           F01D and F03B op motoren

                                 -        Voor dezelfde soort werkfluïdum, relateren de kenmerken van “apparatuur” subklassen op dezelfde wijze als relatief algemene beschouwingen.

 

              Aantekening

 

              Combinaties van verdringerpompen en niet-verdringerpompen worden geklasseerd in subklasse F04B als een algemene subklasse voor pompen, en in de subklassen F04C of F04D met betrekking tot materie die specifiek onder die subklassen valt.

 

F 04 B    VERDRINGERMACHINES VOOR VLOEISTOFFEN; POMPEN (brandstofinjectiepompen voor motoren F02M; machines voor vloeistoffen, of pompen, met een roterende of een oscillerende zuiger F04C; niet-verdringerpompen F04D; verpompen van een fluïdum door direct contact met een ander fluïdum of door gebruik te maken van de traagheid van een te verpompen fluïdum F04F; krukassen, kruiskoppen, verbindingsstangen F16C; vliegwielen F16F; overbrengingen in het algemeen voor het onderling omzetten van een rotatiebeweging in een heen en weer gaande beweging F16H; zuigers, zuigerstangen, cilinders in het algemeen F16J; ionenpompen H01J 41/12; elektrodynamische pompen H02K 44/02) [11,12]

              Aantekeningen

 

              (1)      In deze subklasse wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -        “zuiger” omvat tevens een plunjer.

              (2)      De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titels van klasse B81 en subklasse B81B met betrekking tot “microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”. [7]

              (3)      De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen voorafgaand aan klasse F01, in het bijzonder met betrekking tot de definities van “machines”, “pompen” en “verdringing”.

              (4)      Machines, pompen of pompinstallaties met flexibele arbeidslichamen worden geklasseerd in de groepen F04B 43/00 tot F04B 45/00. [9]

 

Pompen voor vloeistoffen of voor vloeistoffen en elastische fluïda; Verdringermachines voor vloeistoffen [9]

 

F 04 B       1/00                    Machines of pompen met meerdere cilinders, die worden gekenmerkt door het aantal cilinders of de opstelling ervan (F04B 3/00 heeft voorrang; door een fluïdum aangedreven pompen F04B 9/08; regelen van zuigermachines of zuigermotoren in het algemeen F04B 49/00)

F 04 B       1/02                    .    met twee cilinders (in V-opstelling F04B 1/04)

F 04 B       1/04                    .    met cilinders in steropstelling of waaieropstelling [6]

F 04 B       1/047                  .    .    met een in werking stellend of gesteld element aan de buitenste uiteinden van de cilinders [6]

F 04 B       1/053                  .    .    met een in werking stellend of gesteld element aan de binnenste uiteinden van de cilinders [6]

F 04 B       1/06                    .    .    Regelen

F 04 B       1/07                    .    .    .    door het variëren van de relatieve excentriciteit tussen twee lichamen, bijv. een nok en een aandrijfas [6]

F 04 B       1/08                    .    .    .    geregeld door de afgiftedruk

F 04 B       1/10                    .    .    waarbij de cilinders kunnen bewegen, bijv. roteren [6]

F 04 B       1/107                  .    .    .    met een in werking stellend of gesteld element aan de buitenste uiteinden van de cilinders [6]

F 04 B       1/113                  .    .    .    met een in werking stellend of gesteld element aan de binnenste uiteinden van de cilinders [6]

F 04 B       1/12                    .    waarbij de cilinderassen coaxiaal lopen met, parallel lopen aan of onder een hoek staan met de hartlijn van de hoofdaandrijfas

F 04 B       1/14                    .    .    met stilstaande cilinders

F 04 B       1/16                    .    .    .    met twee of meer sets cilinders of zuigers

F 04 B       1/18                    .    .    .    met zelfwerkende distributielichamen, d.w.z. in werking gesteld door het arbeidsfluïdum

F 04 B       1/20                    .    .    met een roterend motorblok

F 04 B       1/22                    .    .    .    met twee of meer sets cilinders of zuigers

F 04 B       1/24                    .    .    .    .    onder een hoek met de hartlijn van de hoofdaandrijfas

F 04 B       1/26                    .    .    Regelen

F 04 B       1/28                    .    .    .    voor machines of pompen met stilstaande cilinders

F 04 B       1/29                    .    .    .    .    door het variëren van de relatieve posities van een schommelplaat en een motorblok [6]

F 04 B       1/30                    .    .    .    voor machines of pompen met een roterend motorblok

F 04 B       1/32                    .    .    .    .    door het variëren van de relatieve posities van een schommelplaat en een motorblok [6]

F 04 B       1/34                    .    Regeling die niet valt onder één van de groepen F04B 1/02 tot F04B 1/32 [6]

 

F 04 B       3/00                    Machines of pompen met zuigers die samenwerken binnen één cilinder, bijv. meertraps 

F 04 B       5/00                    Machines of pompen met zuigers met een ongelijk oppervlak

F 04 B       5/02                    .    met dubbelwerkende zuigers [6]

 

F 04 B       7/00                    Zuigermachines of zuigerpompen die worden gekenmerkt door een positief aangedreven klepwerk (met cilinders in steropstelling of waaieropstelling F04B 1/04; waarbij de cilinderassen coaxiaal lopen met, parallel lopen aan of onder een hoek staan met de hartlijn van de hoofdaandrijfas F04B 1/12)

F 04 B       7/02                    .    waarbij het klepwerk door een fluïdum in werking wordt gesteld

F 04 B       7/04                    .    waarin het klepwerk bestaat uit zuigers en cilinders die samenwerken voor het openen en sluiten van de inlaatpoorten en uitlaatpoorten [3]

F 04 B       7/06                    .    .    waarbij de zuigers en cilinders ten opzichte van elkaar heen en weer bewegen en roteren [3]

 

F 04 B       9/00                    Zuigermachines of zuigerpompen die worden gekenmerkt door de aandrijfmiddelen of aangedreven middelen naar of van hun arbeidslichamen

F 04 B       9/02                    .    waarbij de middelen mechanisch zijn

F 04 B       9/04                    .    .    waarbij de middelen nokken, eccentrieken of pen-sleufmechanismen zijn (waarbij de cilinderassen coaxiaal lopen met, parallel lopen aan of onder een hoek staan met de hartlijn van de hoofdaandrijfas F04B 1/12)

F 04 B       9/06                    .    .    waarbij de middelen veerbelaste of gewichtbelaste suppletie-inrichtingen bevatten

F 04 B       9/08                    .    waarbij de middelen fluïda zijn

F 04 B       9/10                    .    .    waarbij het fluïdum vloeistof is

F 04 B       9/103                  .    .    .    met slechts één pompkamer [6]

F 04 B       9/105                  .    .    .    .    waarbij de heen en weer gaande beweging van het pomplichaam wordt verkregen door een dubbelwerkende vloeistofmotor [6]

F 04 B       9/107                  .    .    .    .    waarbij de rechtlijnige beweging van het pomplichaam in de arbeidsrichting wordt verkregen door een enkelwerkende vloeistofmotor, bijv. in de andere richting in werking gesteld door zwaartekracht of een veer [6]

F 04 B       9/109                  .    .    .    met meerdere pompkamers [6]

F 04 B       9/111                  .    .    .    .    met twee mechanisch verbonden pomplichamen [6]

F 04 B       9/113                  .    .    .    .    .    waarbij de heen en weer gaande beweging van de pomplichamen wordt verkregen door een dubbelwerkende vloeistofmotor [6]

F 04 B       9/115                  .    .    .    .    .    waarbij de heen en weer gaande beweging van de pomplichamen wordt verkregen door twee enkelwerkende vloeistofmotoren die elk in één richting werken [6]

F 04 B       9/117                  .    .    .    .    waarbij de pomplichamen niet mechanisch met elkaar zijn verbonden [6]

F 04 B       9/12                    .    .    waarbij het fluïdum elastische is, bijv. stoom of lucht

F 04 B       9/123                  .    .    .    met slechts één pompkamer [6]

F 04 B       9/125                  .    .    .    .    waarbij de heen en weer gaande beweging van het pomplichaam wordt verkregen door een dubbelwerkende elastisch-fluïdummotor [6]

F 04 B       9/127                  .    .    .    .    waarbij de rechtlijnige beweging van het pomplichaam in de arbeidsrichting wordt verkregen door een enkelwerkende elastisch-fluïdummotor, bijv. in de andere richting in werking gesteld door zwaartekracht of een veer [6]

F 04 B       9/129                  .    .    .    met meerdere pompkamers [6]

F 04 B       9/131                  .    .    .    .    met twee mechanisch verbonden pomplichamen [6]

F 04 B       9/133                  .    .    .    .    .    waarbij de heen en weer gaande beweging van de pomplichamen wordt verkregen door een dubbelwerkende elastisch-fluïdummotor [6]

F 04 B       9/135                  .    .    .    .    .    waarbij de heen en weer gaande beweging van de pomplichamen wordt opgewekt met twee enkelwerkende elastisch-fluïdummotoren die elk in één richting werken [6]

F 04 B       9/137                  .    .    .    .    waarbij de pomplichamen niet mechanisch met elkaar zijn verbonden [6]

F 04 B       9/14                    .    Pompen die worden gekenmerkt door spierkrachtbediening 

F 04 B     11/00                   Compenseren van pulsen, bijv. door gebruik van luchtvaten; Tegengaan van cavitatie

 

F 04 B     13/00                   Speciaal gemodificeerde pompen voor het afgeven van vaste of variabel afgepaste hoeveelheden (voor het doorvoeren van vloeistof uit bulkopslag-containers of bulkopslag-reservoirs naar voertuigen of draagbare containers B67D 7/58) [10]

F 04 B     13/02                   .    voor twee of meer fluïda tegelijkertijd

 

F 04 B     15/00                   Aangepaste pompen voor het hanteren van specifieke fluïda, bijv. door selectie van specifieke materialen voor pompen of pompdelen

F 04 B     15/02                   .    waarbij de fluïda visceus of niet-homogeen zijn

F 04 B     15/04                   .    waarbij de fluïda heet of corrosief zijn (F04B 15/06 heeft voorrang)

F 04 B     15/06                   .    voor vloeistoffen nabij hun kookpunt, bijv. met onderdruk

F 04 B     15/08                   .    .    waarbij de vloeistoffen lage kookpunten hebben

 

F 04 B     17/00                   Pompen die worden gekenmerkt doordat ze zijn gecombineerd met, of aangepast aan, specifieke aandrijfmachines of aandrijfmotoren

F 04 B     17/02                   .    aangedreven door windmotoren

F 04 B     17/03                   .    aangedreven door elektromotoren [6]

F 04 B     17/04                   .    .    gebruikmakend van elektromagneten [6]

F 04 B     17/05                   .    aangedreven door verbrandingsmotoren [6]

F 04 B     17/06                   .    Mobiele combinaties

 

F 04 B     19/00                   Machines of pompen met ter zake doende kenmerken die niet vallen onder, of van belang zijn naast, de groepen F04B 1/00 tot F04B 17/00

F 04 B     19/02                   .    met beweegbare cilinders

F 04 B     19/04                   .    Pompen voor een speciale toepassing (voor het doorvoeren van vloeistoffen uit bulkopslag-containers of bulkopslag-reservoirs naar voertuigen of draagbare containers B67D 7/58) [10]

F 04 B     19/06                   .    .    Pompen voor het gelijktijdig afleveren van zowel vloeistoffen als elastisch fluïda (pompen voor rijk gas F04B 37/20) [6]

F 04 B     19/08                   .    Schoepeninrichtingen

F 04 B     19/10                   .    .    in de vorm van een wiel

F 04 B     19/12                   .    .    in de vorm van een worm of een schroef

F 04 B     19/14                   .    .    in de vorm van een eindloze ketting, bijv. waarbij de kettingen zuigers dragen die samenwerken met open cilinders

F 04 B     19/16                   .    Inrichtingen voor het naar boven halen van vloeistoffen die werken met adhesie

F 04 B     19/18                   .    .    Kleeflichamen daarvoor

F 04 B     19/20                   .    Andere verdringerpompen

F 04 B     19/22                   .    .    zuigerverdringerpompen

F 04 B     19/24                   .    .    Verpompen door warmte-uitzetting van het verpompte fluïdum

 

F 04 B     23/00                   Pompinstallaties of pompsystemen (F04B 17/00 heeft voorrang)

F 04 B     23/02                   .    met reservoirs

F 04 B     23/04                   .    Combinaties van twee of meer pompen

F 04 B     23/06                   .    .    waarbij de pompen alle zuigerverdringerpompen zijn

F 04 B     23/08                   .    .    waarbij de pompen verschillend zijn

F 04 B     23/10                   .    .    .    waarbij tenminste één pomp een zuigerverdringerpomp is

F 04 B     23/12                   .    .    .    waarbij tenminste één pomp een rotatieverdringerpomp is (F04B 23/10 heeft voorrang)

F 04 B     23/14                   .    .    .    waarbij tenminste één pomp een niet-verdringerpomp is (F04B 23/10 en F04B 23/12 hebben voorrang)

 

Speciaal aangepaste pompen voor elastische fluïda [9]

F 04 B     25/00                   Speciaal aangepaste meertrapspompen voor elastische fluïda [9]

F 04 B     25/02                   .    met getrapte zuigers

F 04 B     25/04                   .    waarbij de cilinders coaxiaal lopen met, parallel lopen aan of onder een hoek staan met de hartlijn van de hoofdaandrijfas

 

F 04 B     27/00                   Speciaal aangepaste pompen met meerdere cilinders voor elastische fluïda, die worden gekenmerkt door het aantal cilinders of door de opstelling ervan (F04B 25/00 heeft voorrang; regelen in het algemeen van zuigermachines of zuigerpompen F04B 49/00) [9]

F 04 B     27/02                   .    met cilinders die ten opzichte van de hoofdaandrijfas tegengesteld zijn aangebracht

F 04 B     27/04                   .    met cilinders in steropstelling of waaieropstelling [6]

F 04 B     27/047                  .    .    met een in werking stellend of gesteld element aan de buitenste uiteinden van de cilinders [6]

F 04 B     27/053                  .    .    met een in werking stelling of gesteld element aan de binnenste uiteinden van de cilinders [6]

F 04 B     27/06                   .    .    waarbij de cilinders kunnen bewegen, bijv. roteren

F 04 B     27/067                  .    .    Regelen [6]

F 04 B     27/073                  .    .    .    door het variëren van de relatieve excentriciteit tussen twee lichamen, bijv. een nok en een aandrijfas [6]

F 04 B     27/08                   .    waarbij de cilinders coaxiaal lopen met, parallel lopen aan of onder een hoek staan met de hartlijn van de hoofdaandrijfas

F 04 B     27/10                   .    .    met stilstaande cilinders [6]

F 04 B     27/12                   .    .    .    met meerdere sets cilinders of zuigers [6]

F 04 B     27/14                   .    .    Regelen [6]

F 04 B     27/16                   .    .    .    van pompen met stilstaande cilinders [6]

F 04 B     27/18                   .    .    .    .    door het variëren van de relatieve posities van een schommelplaat en een motorblok [6]

F 04 B     27/20                   .    .    .    van pompen met een roterend motorblok [6]

F 04 B     27/22                   .    .    .    .    door het variëren van de relatieve posities van een schommelplaat en een motorblok [6]

F 04 B     27/24                   .    Regelingen die niet vallen onder één van de groepen F04B 27/02 tot F04B 27/22 [6]

 

F 04 B     31/00                   Speciaal aangepaste vrije-zuigerpompen voor elastische fluïda; Systemen die dergelijke pompen bevatten (door spierkracht aangedreven pompen waarbij de slag niet wordt bepaald door een overbrenging F04B 33/00; vrije-zuigerverbrandingsmotoren of vrije-zuigergasgeneratoren F02B 71/00; zie voor systemen die worden overheerst door aspecten van het krachtwerktuig de relevante klasse voor het krachtwerktuig) [9]

F 04 B     33/00                   Speciaal aangepaste pompen voor elastische fluïda, die in werking worden gesteld door spierkracht, bijv. opblaaspompen [9]

F 04 B     33/02                   .    met een tussenliggende overbrenging

 

F 04 B     35/00                   Speciaal aangepaste niet elders ondergebrachte zuigerpompen voor elastische fluïda, die worden gekenmerkt door de aandrijfmiddelen naar hun arbeidslichamen, of door de combineren met of de aanpassing aan specifieke aandrijfmachines of aandrijfmotoren (zie voor overheersende aspecten van de machines of motoren de relevante klassen) [9]

F 04 B     35/01                   .    waarbij de middelen mechanisch zijn [6]

F 04 B     35/02                   .    waarbij de middelen fluïda zijn

F 04 B     35/04                   .    waarbij de middelen elektrisch zijn

F 04 B     35/06                   .    Mobiele combinaties

 

F 04 B     37/00                   Speciaal aangepaste pompen voor elastische fluïda met ter zake doende kenmerken die niet vallen onder, of van belang zijn naast, de groepen F04B 25/00 tot F04B 35/00 [9]

F 04 B     37/02                   .    voor het vacumeren door absorptie of adsorptie (absorberen of adsorberen in het algemeen B01J)

F 04 B     37/04                   .    .    Selectie van specifieke absorptiematerialen of adsorptiematerialen

F 04 B     37/06                   .    voor het vacumeren door thermische middelen

F 04 B     37/08                   .    .    door condenseren of bevriezen, bijv. cryogene pompen of koudepompen (cold traps B01D 8/00)

F 04 B     37/10                   .    voor een speciale toepassing (F04B 37/02 en F04B 37/06 hebben voorrang)

F 04 B     37/12                   .    .    voor het verkrijgen van hoge druk

F 04 B     37/14                   .    .    voor het verkrijgen van een hoog vacuüm

F 04 B     37/16                   .    .    .    Middelen voor het opheffen van de unswept ruimte

F 04 B     37/18                   .    .    voor specifieke elastische fluïda

F 04 B     37/20                   .    .    .    voor rijke gassen, bijv. verrijkte lucht

 

F 04 B     39/00                   Delen, componenten of accessoires van speciaal aangepaste pompen of pompsystemen voor elastische fluïda, die niet op een andere wijze vallen onder, of van belang zijn naast, de groepen F04B 25/00 tot F04B 37/00 (voor het regelen F04B 49/00) [9]

F 04 B     39/02                   .    Smering (van machines of motoren in het algemeen F01M)

F 04 B     39/04                   .    Maatregelen voor het voorkomen van verontreiniging van het verpompte fluïdum door smeermiddel

F 04 B     39/06                   .    Koeling (van machines of motoren in het algemeen F01P); Verwarmen; Voorkomen van bevriezing

F 04 B     39/08                   .    In werking stellen van distributielichamen

F 04 B     39/10                   .    Aanpassing of opstelling van distributielichamen

F 04 B     39/12                   .    Behuizingen (behuizingen voor machines of motoren in het algemeen F16M); Cilinders; Cilinderkoppen; Fluïdumverbindingen

F 04 B     39/14                   .    Voorzieningen voor het gemakkelijk monteren en demonteren

F 04 B     39/16                   .    Filtratie; Vochtafscheiding

 

F 04 B     41/00                   Speciaal aangepaste pompinstallaties of pompsystemen voor elastische fluïda (F04B 31/00 en F04B 35/00 hebben voorrang) [9]

F 04 B     41/02                   .    met reservoirs

F 04 B     41/04                   .    Omzetten van cilindereenheden van verbrandingsmotoren naar pompen

F 04 B     41/06                   .    Combinaties van twee of meer pompen 

Machines of pompen met flexibele arbeidslichamen

 

F 04 B     43/00                   Machines, pompen of pompinstallaties met flexibele arbeidslichamen (speciaal aangepaste pompen of pompinstallaties voor elastische fluïda F04B 45/00)

F 04 B     43/02                   .    met plaatvormige flexibele lichamen, bijv. diafragma’s (F04B 43/14 heeft voorrang) [3]

F 04 B     43/04                   .    .    Pompen met elektrische aandrijving

F 04 B     43/06                   .    .    Pompen met fluïdumaandrijving

F 04 B     43/067                  .    .    .    waarbij het fluïdum direct in werking wordt gesteld door een zuiger [6]

F 04 B     43/073                  .    .    .    waarbij het fluïdum wordt geregeld met tenminste één klep [6]

F 04 B     43/08                   .    met buisvormige flexibele lichamen (F04B 43/12 heeft voorrang)

F 04 B     43/09                   .    .    Pompen met elektrische aandrijving [6]

F 04 B     43/10                   .    .    Pompen met fluïdumaandrijving

F 04 B     43/107                  .    .    .    waarbij het fluïdum direct in werking wordt gesteld door een zuiger [6]

F 04 B     43/113                  .    .    .    waarbij het fluïdum wordt geregeld met tenminste één klep [6]

F 04 B     43/12                   .    met een peristaltische werking

F 04 B     43/14                   .    .    met plaatvormige flexibele lichamen [3]

 

F 04 B     45/00                   Pompen of pompinstallaties met flexibele arbeidslichamen die speciaal zijn aangepast voor elastische fluïda

F 04 B     45/02                   .    met balgen

F 04 B     45/027                  .    .    met elektrische aandrijving [6]

F 04 B     45/033                  .    .    met fluïdumaandrijving [6]

F 04 B     45/04                   .    met plaatvormige flexibele lichamen, bijv. diafragma’s (F04B 45/10 heeft voorrang) [3]

F 04 B     45/047                  .    .    Pompen met elektrische aandrijving [6]

F 04 B     45/053                  .    .    Pompen met fluïdumaandrijving [6]

F 04 B     45/06                   .    met buisvormige flexibele lichamen (F04B 45/02, F04B 45/08 hebben voorrang) [3]

F 04 B     45/067                  .    .    Pompen met elektrische aandrijving [6]

F 04 B     45/073                  .    .    Pompen met fluïdumaandrijving [6]

F 04 B     45/08                   .    met peristaltische werking [3]

F 04 B     45/10                   .    .    met plaatvormige flexibele lichamen [3]

 

F 04 B     47/00                   Speciaal aangepaste pompen of pompinstallaties voor het omhoog halen van fluïda van grote diepten, bijv. boorputpompen (door gebruik te maken van een fluïdum met overdruk of onderdruk dat direct werkt op de te verpompen vloeistof F04F 1/00)

F 04 B     47/02                   .    waarbij de aandrijfmechanismen op grondniveau zijn geplaatst (F04B 47/12 heeft voorrang)

F 04 B     47/04                   .    .    waarbij de aandrijfmiddelen fluïdummiddelen bevatten

F 04 B     47/06                   .    met motorpompeenheden die op grote diepte zijn geplaatst

F 04 B     47/08                   .    .    waarbij de motoren in werking worden gesteld door een fluïdum

F 04 B     47/10                   .    .    .    waarbij de eenheden of delen daarvan tot op grondniveau kunnen worden opgehesen door fluïdumdruk

F 04 B     47/12                   .    met een vrije plunjer die het fluïdum naar de oppervlakte brengt

F 04 B     47/14                   .    Compenseren

 

F 04 B     49/00                   Regelingen of veiligheidsmaatregelen voor machines, pompen of pompinstallaties, die niet eerder zijn ondergebracht in, of van belang zijn naast, de groepen F04B 1/00 tot F04B 47/00

F 04 B     49/02                   .    Regelen van het stoppen, starten, ontlasten of vrijlopen (elektrisch regelen F04B 49/06) [6]

F 04 B     49/025                  .    .    door middel van vlotters [6]

F 04 B     49/03                   .    .    door middel van kleppen [6]

F 04 B     49/035                  .    .    .    Omleiden [6]

F 04 B     49/04                   .    Regelen door middel van vlotters (F04B 49/025 heeft voorrang) [6]

F 04 B     49/06                   .    Regelen waarbij gebruik wordt gemaakt van elektriciteit (regelen door middel van vlotters die elektrische schakelaars in werking stellen F04B 49/04)

F 04 B     49/08                   .    Regelen door afgiftedruk

F 04 B     49/10                   .    Andere veiligheidsmaatregelen

F 04 B     49/12                   .    door het variëren van de slaglengte van de arbeidslichamen [6]

F 04 B     49/14                   .    .    Verstellen van raakpunten die zich in het pad van de heen en weer gaande beweging bevinden [6]

F 04 B     49/16                   .    door het verstellen van de capaciteit van dode ruimten van arbeidskamers [6]

F 04 B     49/18                   .    door het veranderen van de effectieve doorsnede van het arbeidsvlak van de zuiger [6]

F 04 B     49/20                   .    door het veranderen van de aandrijfsnelheid (elektrisch regelen F04B 49/06) [6]

F 04 B     49/22                   .    door middel van kleppen (F04B 49/03 heeft voorrang) [6]

F 04 B     49/24                   .    .    Omleiden [6] 

F 04 B     51/00                   Testen van machines, pompen of pompinstallaties

 

F 04 B     53/00                   Delen, componenten of accessoires die niet vallen onder, of van belang zijn naast, de groepen F04B 1/00 tot F04B 23/00 of F04B 39/00 tot F04B 47/00 [6]

F 04 B     53/02                   .    Met pakking opvullen van de vrije ruimte tussen cilinders en zuigers [6]

F 04 B     53/04                   .    Aftappen [6]

F 04 B     53/06                   .    Ontluchten [6]

F 04 B     53/08                   .    Koelen (van machines of motoren in het algemeen F01P); Verwarmen; Voorkomen van bevriezing [6]

F 04 B     53/10                   .    Kleppen; Opstelling van kleppen [6]

F 04 B     53/12                   .    .    aangebracht in of op zuigers [6]

F 04 B     53/14                   .    Zuigers, zuigerstangen of zuigerstangverbindingen [6]

F 04 B     53/16                   .    Behuizingen; Cilinders; Cilinderbekledingen of cilinderkoppen; Fluïdumverbindingen [6]

F 04 B     53/18                   .    Smeren (van machines of motoren in het algemeen F01M) [6]

F 04 B     53/20                   .    Filtreren [6]

F 04 B     53/22                   .    Voorzieningen voor het gemakkelijk kunnen monteren of demonteren [6]