SECTIE F WERKTUIGBOUWKUNDE;
VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN
WERKTUIGBOUWKUNDE IN HET
ALGEMEEN
F 16 CONSTRUCTIE-ELEMENTEN
OF CONSTRUCTIEDELEN; ALGEMENE MAATREGELEN VOOR HET PRODUCEREN EN EFFECTIEF LATEN
BLIJVEN FUNCTIONEREN VAN MACHINES OF INSTALLATIES; THERMISCHE ISOLATIE IN HET
ALGEMEEN
F 16 B INRICHTINGEN VOOR
HET AAN ELKAAR BEVESTIGEN OF VASTZETTEN VAN CONSTRUCTIE-ELEMENTEN OF
MACHINE-ONDERDELEN, BIJV. SPIJKERS, BOUTEN, KLEMRINGEN, KLEMMEN, BEUGELS OF
WIGGEN; VERBINDINGEN OF HET MAKEN VAN VERBINDINGEN
(koppelingen voor het overbrengen van rotatie F16D) [9]
Aantekening
De aandacht wordt gevestigd op:
(a) de Aantekening volgend op de groep E04B
1/38; [5]
(b) de
volgende plaatsen:
A 44 B Gespen,
schuifsluitingen
A
B
E 01
B 9/10 Schroeven of bouten voor
spoorwegbielsen
E 01 B 11/00 Raillasverbindingen
E 04 Verbindingen
voor de bouw
E 04
D 13/08 Klemmiddelen voor
regenpijpen ten behoeve van dakafwatering
E
E
E
E
F
F
F
F
F
H
H 02
N 13/00 Elektrostatische
vasthoudinrichtingen.
F 16 B
1/00 Inrichtingen
voor het aan elkaar vastzetten van, of het voorkomen van relatieve beweging
tussen, constructie-elementen of machineonderdelen
Aantekening
De groepen F16B 2/00 tot F16B 47/00 hebben voorrang
boven groep F16B 1/00. [2]
F 16 B
1/02 . Middelen voor het vastzetten van elementen van
mechanismen na bediening (middelen voor het tot rust brengen van lichamen F16D)
F 16 B
1/04 . . losgekoppeld
door verplaatsing van het in werking stellende lichaam van het element
(vlokkeren van aandrijvers G05G, bijv. G05G 5/00)
Bevestigingen voor
constructie-elementen of machineonderdelen in het algemeen [9]
F 16 B
2/00 Losmaakbare
bevestigingen met aangrijping door wrijving (voor kabels of touwen, bijv. klampen, F16G
11/00; steunen voor pijpen, kabels of beschermingsbuizen F16L 3/00)
F 16 B 2/02 . Klemmen, d.w.z. waarbij de aangrijpwerking
wordt veroorzaakt door andere positieve middelen dan de eigen weerstand tegen
vervorming van het materiaal van de bevestiging
F 16 B
2/04 . . inwendig,
d.w.z. met spreidwerking (F16B 2/14 tot F16B 2/18 hebben voorrang)
F 16 B
2/06 . . uitwendig,
d.w.z. met knijpwerking (F16B 2/14 tot F16B 2/18 hebben voorrang)
F 16 B
2/08 . . . gebruikmakend van banden (beugels voor het
verbinden van slangen met stijve lichamen F16L 33/02)
F 16 B
2/10 . . . gebruikmakend van draaibekken
F 16 B
2/12 . . . gebruikmakend van schuifbekken
F 16 B
2/14 . . gebruikmakend
van wiggen
F 16 B
2/16 . . gebruikmakend
van rollen of kogels
F 16 B
2/18 . . gebruikmakend
van nokken, hefbomen, eccentrieken of knevels
F 16 B
2/20 . Beugels, d.w.z. waarbij de aangrijpwerking
uitsluitend wordt veroorzaakt door de eigen weerstand tegen vervorming van het
materiaal van de bevestiging
F 16 B
2/22 . . van
verend materiaal, bijv. rubberachtig materiaal
F 16 B
2/24 . . . van metaal
F 16 B
2/26 . . van
buigzaam niet-verend materiaal, bijv. een plantenlus
F 16 B
3/00 Sleutelvormige
verbindingen; Sleutels (F16B 2/00 heeft voorrang; voor staven of buizen onderling F16B
7/00)
F 16 B
3/04 . gebruikmakend van sleutels die zijn gevormd
uit draad of een ander flexibel materiaal, die door een opening moeten worden
gestoken welke toegang biedt tot groeven in de aanliggende vlakken van de te
verbinden delen
F 16 B
3/06 . gebruikmakend van tapse moffen
F 16 B
4/00 Krimpverbinding,
bijv. samengebracht terwijl de delen een verschillende temperatuur hebben;
Persverbindingen (beperkt tot metalen delen of objecten B23P 11/02);
Niet-losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving (F16B 2/00
heeft voorrang)
F 16 B
5/00 Samenvoegen
van platen met elkaar of met parallel daaraan lopende stroken of stangen (door aan elkaar lijmen
F16B 11/00; deuvelverbindingen F16B 13/00; pennen, inclusief vervormbare
elementen F16B 19/00; bedekken van wanden E04F 13/00; bevestigen van uithangborden,
platen, panelen of borden aan een draagstructuur, bevestigen van gemakkelijk
losmaakbare elementen, bijv. plakkaten, aan uithangborden, platen, panelen of
borden G09F 7/00)
F 16 B
5/01 . door middel van speciaal aangepaste
bevestigingselementen voor honingraatpanelen
F 16 B
5/02 . door middel van bevestigingslichamen waarbij
gebruik wordt gemaakt van schroefdraad (constructie van
schroefdraadverbindingen F16B 25/00 tot F16B 39/00)
F 16 B
5/04 . door middel van klinkverbindingen (klinknagels
F16B 19/04)
F 16 B
5/06 . door middel van klemmen of beugels
(losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B
2/00)
F 16 B
5/07 . door middel van meerdere in elkaar grijpende
uitsteeksels op de oppervlakken, bijv. haken of klittenband
F 16 B
5/08 . door middel van lassen en dergelijke (lassen
B23K)
F 16 B
5/10 . door middel van bajonetverbindingen
(bevestigingsinrichtingen die blokkeren door rotatie F16B 21/02)
F 16 B
5/12 . Bevestigen van stroken of stangen aan
platen, bijv. rubberstroken of sierstroken voor motorvoertuigen, door middel
van beugels (losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het
algemeen F16B 2/00; onder een hoek bevestigen van staven of buisvormige delen
aan platte vlakken F16B 9/00; beugels voor het verbinden van slangen met stijve
lichamen F16L 33/02)
F 16 B
7/00 Onderlinge
verbindingen van staven of buizen, bijv. met een niet-cirkelvormige doorsnede,
inclusief verende verbindingen (parapluframes A45B 25/02; lassen of solderen van verbindingen
B23K; voertuigverbindingen in het algemeen B60D; spoorwegkoppelingen B61G;
fietsframes B62K; koppelingen voor het overbrengen van rotatie F16D;
koppelingen voor buizen voor het transporteren van een fluïdum F16L)
F 16 B
7/02 . met kegelvormige delen
F 16 B
7/04 . Klemverbindingen of beugelverbindingen
(losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B
2/00)
F 16 B
7/06 . Spanners (voor kabels, snaren of draad F16G
11/12)
F 16 B
7/08 . Pijpzadels (losmaakbare bevestigingen met
aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2/00)
F 16 B
7/10 . Telescoopsystemen (voor steigerwerk E04G
25/04; telescoopstutten voor de mijnbouw E21D 15/14 tot E21D 15/46; standaards
of schragen als steunen voor apparatuur of daarop geplaatste artikelen F16M
11/00)
F 16 B
7/12 . . alleen
blokkerend in de uiterste uitgeschoven of ingeschoven positie
F 16 B
7/14 . . blokkerend
in tussenposities
F 16 B
7/16 . . . alleen blokkerend tegen beweging in één richting
F 16 B
7/18 . gebruikmakend van schroefdraadelementen
F 16 B
7/20 . gebruikmakend van bajonetsluitingen
F 16 B
7/22 . gebruikmakend van haken of soortgelijke
elementen
F 16 B
9/00 Verbindingen
van staven of buisvormige delen onder een hoek met platte vlakken (losmaakbare
bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2/00; maken
van persverbindingen B23P 11/00 of B23P 19/00; fluïdumdicht verbinden van
pijpen met reservoirs, platen en dergelijke F16L, bijv. het verbinden van
pijpen met wanden F16L 41/00; steunen voor pijpen, kabels of beschermingsbuizen
F16L 3/00)
F 16 B
9/02 . Loskoppelbare verbindingen
F 16 B 11/00 Verbinden
van constructie-elementen of machineonderdelen door ze aan elkaar te lijmen of
tegen elkaar te persen, bijv. koud-perslassen (niet-elektrisch lassen in het algemeen
B23K; methoden waarbij gebruik wordt gemaakt van kleefstoffen, onafhankelijk
van de vorm van de samengevoegde oppervlakken C09J 5/00)
F 16 B 12/00 Samenvoegen
van meubilair en dergelijke, bijv. verborgen vanaf de buitenkant (F16B 2/00 tot F16B 11/00
hebben voorrang; bevestigingsmiddelen op zich F16B 13/00 tot F16B 47/00;
houtbewerking B27)
F 16 B 12/02 . Verbindingen tussen panelen en hoekposten
F 16 B 12/04 . Niet-losmaakbare samenvoegingen voor
niet-metalen meubeldelen, bijv. gelijmd
F 16 B 12/06 . Niet-losmaakbare samenvoegingen voor metalen
meubeldelen
F 16 B 12/08 . . zonder
gebruik van afzonderlijke verbindingselementen
F 16 B 12/10 . gebruikmakend van pinnen, bouten, pennen,
klemmen, beugels en dergelijke (gelijmd F16B 12/04; bevestigingsmiddelen op
zich F16B 15/00 tot F16B 47/00)
F 16 B 12/12 . . voor
niet-metalen meubeldelen, bijv. gemaakt van hout of kunststoffen
F 16 B 12/14 . . . gebruikmakend van schroefbouten of schroeven
F 16 B 12/16 . . . . gebruikmakend
van zelftapschroeven
F 16 B 12/18 . . . . gebruikmakend
van trekstangen
F 16 B 12/20 . . . gebruikmakend van klemmen, beugels, wiggen,
schuifgrendels en dergelijke
F 16 B 12/22 . . . gebruikmakend van sleutelgatvormige sleuven
en pennen
F 16 B 12/24 . . . gebruikmakend van afzonderlijke pennen,
deuvels en dergelijke
F 16 B 12/26 . . . gebruikmakend van klikelementen
F 16 B 12/28 . . voor
metalen meubeldelen
F 16 B 12/30 . . . gebruikmakend van schroefbouten
F 16 B 12/32 . . . gebruikmakend van klemmen, beugels, wiggen,
schuifgrendels en dergelijke
F 16 B 12/34 . . . gebruikmakend van sleutelgatvormige sleuven
en pennen
F 16 B 12/36 . . . gebruikmakend van afzonderlijke pennen,
deuvels en dergelijke
F 16 B 12/38 . . . gebruikmakend van klikelementen
F 16 B 12/40 . Verbindingen voor meubelbuiswerk
F 16 B 12/42 . . voor
het verbinden van meubelbuiswerk met niet-buisvormige delen
F 16 B 12/44 . Pootverbindingen; Hoekverbindingen
F 16 B 12/46 . . Niet-metalen
hoekverbindingen
F 16 B 12/48 . . Niet-metalen
pootverbindingen (F16B 12/46 heeft voorrang)
F 16 B 12/50 . . Metalen
hoekverbindingen
F 16 B 12/52 . . Metalen
pootverbindingen (F16B 12/50 heeft voorrang)
F 16 B 12/54 . Beslag voor ledikanten en dergelijke
F 16 B 12/56 . . Klampen
voor ledikanten; Koppelverbindingen die bestaan uit bouten en dergelijke;
Klinken daarvoor
F 16 B 12/58 . . Tapse
verbindingen voor bedrails
F 16 B 12/60 . . Beslag
voor loskoppelbare zijpanelen
F 16 B 13/00 Deuvels
of andere inrichtingen die worden bevestigd in wanden en dergelijke door ze in
voor dat doel daarin gemaakte gaten te steken (spijkers F16B 15/00; zelfblokkerende pennen
of bouten in het algemeen, losmaakbare stud-and-socket
bevestigingen F16B 21/00; deuvels of bouten voor spoorbielsen E01B 9/00;
speciaal aangepaste middelen voor het verankeren van bouwelementen of beschot
voor funderingstechnieken E02D 5/74; bouten of deuvels die worden gebruikt
tijdens het metselen of het storten van beton E04B 1/38; vastzetten van
verankeringsbouten in schachten, tunnels of galerijen E21D 20/00;
verankeringsbouten voor schachten, tunnels of galerijen E21D 21/00) [5]
F 16 B 13/02 . uit één stuk met uitsteeksels of richels op
de steel
F 16 B 13/04 . met delen die in het gat of achter de
achterzijde van de wand grijpen na insteken via de voorzijde (losmaakbare
bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2/00)
F 16 B 13/06 . . gecombineerd
met een expansiebus
F 16 B 13/08 . . met
afzonderlijke grijpdelen die in hun uiteindelijke positie ten opzichte van het
lichaam van de inrichting worden bewogen zonder verdere handmatige bediening
F 16 B 13/10 . . met
afzonderlijke grijpdelen die in hun uiteindelijke positie ten opzichte van het
lichaam van de inrichting worden bewogen door een aparte bediening (F16B 13/06
heeft voorrang)
F 16 B 13/12 . Afzonderlijke metalen deuvelbussen die
worden bevestigd door het insteken van de schroef, spijker en dergelijke
F 16 B 13/13 . . zelfsnijdend
[2]
F 16 B 13/14 . Niet-metaalachtige pluggen of moffen;
Gebruik van vloeibaar, los-vast of kneedbaar materiaal daarvoor [5]
Bevestigingsmiddelen
zonder schroefdraad [9]
F 16 B 15/00 Spijkers;
Nieten
(chirurgische nieten A61B 17/064; maken van spijkers of nieten B21G;
spoornagels E01B 9/06)
F 16 B 15/02 . met speciaal gevormde koppen, bijv. met
vergrote oppervlakken (versieringen voor meubilair A47B 95/04; verwijderbare
sierkoppen voor spijkers A47G 3/00)
F 16 B 15/04 . met een spreidschacht
F 16 B 15/06 . met weerhaken, bijv. voor metalen delen;
Slagschroeven
F 16 B 15/08 . in de vorm van series uit één stuk, maar
gemakkelijk te scheiden
F 16 B 17/00 Verbindingsmiddelen
zonder schroefdraad voor het verbinden van constructie-elementen of
machineonderdelen door een deel van of op een lichaam dat een gat in het andere
lichaam binnendringt (constructie van bouten, pennen of klinknagels F16B 19/00;
klinken F16B 19/04; middelen voor het voorkomen van terugtrekking van een pen,
spon en dergelijke uit de werkende positie, losmaakbare stud-and-socket bevestigingen F16B 21/00) [9]
F 16 B 19/00 Bouten
zonder schroefdraad; Pennen, inclusief vervormbare elementen (in schroefverbindingen
F16B 29/00); Klinknagels (middelen voor het voorkomen van terugtrekking
F16B 21/00)
F 16 B 19/02 . Bouten of moffen voor het positioneren van
machineonderdelen, bijv. ingesneden tapse pennen, paspennen, moffen of
excentrische positioneerringen
F 16 B 19/04 . Klinknagels; Sponnen en dergelijke die
worden bevestigd door klinken (loodzegels G09F 3/00)
F 16 B 19/05 . . Bouten
die worden bevestigd door opgesmede kragen (F16B 19/08 heeft voorrang)
F 16 B 19/06 . . Massieve
klinknagels uit één stuk
F 16 B 19/08 . . Holle
klinknagels; Meerdelige klinknagels
F 16 B 19/10 . . . bevestigd door mechanische uitzetting
F 16 B 19/12 . . . bevestigd door fluïdumdruk, ook door
explosie (bouten die in betonnen constructies, metalen wanden en dergelijke
worden geschoten door middel van een door ontploffing bediend
spijkergereedschap F16B 19/14)
F 16 B 19/14 . Bouten en dergelijke om in betonnen
constructies, metalen wanden en dergelijke te schieten door middel van een door
ontploffing bediend spijkergereedschap (gereedschap daarvoor B25C of B27F)
F 16 B 21/00 Middelen
zonder schroefdraad voor het voorkomen van een relatieve axiale beweging van
een pen, spon, schacht en dergelijke en een daaromheen zittend lichaam (geklonken of vervormbare
sponnen F16B 19/04; voor kruispennen F16J 1/18); Losmaakbare stud-and-socket
bevestigingen zonder schroefdraad [9]
F 16 B 21/02 . Losmaakbare bevestigingsinrichtingen die
blokkeren door rotatie (met klikwerking F16B 21/06; tapeinden of koppelpennen met
verende uitsteeksels F16B 21/08)
F 16 B 21/04 . . met
bajonetsluiting
F 16 B 21/06 . Losmaakbare bevestigingsinrichtingen met
klikwerking
F 16 B 21/07 . . waarin
de mof een verend deel heeft
F 16 B 21/08 . . waarin
het tapeind, de pen of de spon een verend deel heeft (wanddeuvels F16B 13/00)
F 16 B 21/09 . Losmaakbare bevestigingsinrichtingen met een
tapeind dat de sleuf van een sleutelgat binnendringt
F 16 B 21/10 . met afzonderlijke delen (sleutelverbinding
F16B 3/00; blokkeren van schroeven of moeren tegen rotatie door dergelijke
middelen F16B 39/04)
F 16 B 21/12 . . waarbij
blokkeerpennen of splitpennen in een gat worden geduwd
F 16 B 21/14 . . . Details van blokkeerpennen of splitpennen
F 16 B 21/16 . . met
groeven of insnijdingen in de pen of schacht
F 16 B 21/18 . . . met klemringen en soortgelijke verende
vasthoudinrichtingen; Details (verende onderlegringen voor het blokkeren van
moeren F16B 39/24; stelringen F16B 43/00)
F 16 B 21/20 . . voor
bouten of schachten zonder gaten, groeven of insnijdingen voor het blokkeren
van lichamen
Bevestigingsmiddelen
waarbij gebruik wordt gemaakt van schroefdraad [9]
F 16 B 23/00 Speciaal
gevormde koppen van bouten of schroeven voor rotaties door een gereedschap
F 16 B 25/00 Schroeven
die draad vormen in het lichaam waarin zij worden geschroefd, bijv.
houtschroeven of zelftappers [4]
F 16 B 25/02 . door een snijwerking en
materiaal-verwijderende werking, bijv. gegroefde zelftappers [4]
F 16 B 25/04 . door een afsnijwerking en materiaal-verplaatsende
werking, bijv. houtschroeven met scherpe draadtoppen [4]
F 16 B 25/06 . door smeden, d.w.z. een
materiaal-vervormende werking [4]
F 16 B 25/08 . door een combinatie van elk van twee of meer
van de bewerkingen die vallen onder de groepen F16B 25/02 tot F16B 25/06 [4]
F 16 B 25/10 . Schroeven die naast het vormen van
schroefdraad een extra functie hebben, bijv. boorschroeven [4]
F 16 B 27/00 Bouten,
schroeven of moeren die worden gevormd in series uit één stuk maargemakkelijk
te scheiden, speciaal voor gebruik in automatische machines
F 16 B 29/00 Schroefverbinding
met vervorming van de moer of een hulplichaam tijdens het bevestigen (wanddeuvels F16B 13/00;
lichamen die worden vervormd voor het blokkeren van schroeven, bouten of moeren
F16B 39/22) [9]
F 16 B 31/00 Speciaal
gemodificeerde schroefverbindingen met het oog op trekbelasting; Breekbouten (vormen van draad F16B
33/04)
F 16 B 31/02 . voor het aanduiden of beperken van
trekbelasting
F 16 B 31/04 . voor het in stand houden van een constante
trekbelasting
F 16 B 31/06 . met inachtneming van de mogelijkheid tot
materiaalmoeheid
F 16 B 33/02 . Vorm van de draad; Speciale
schroefdraadvormen (gebruikt als schroefblokkeerinrichting F16B 39/30)
F 16 B 33/04 . . met
het oog op trekbelasting
F 16 B 33/06 . Oppervlaktebehandeling van delen die zijn
uitgerust met schroefdraad, bijv. voor het voorkomen van vastlopen
F 16 B 35/00 Schroefbouten;
Ankerbouten; Tapeinden met schroefdraad; Schroeven; Klemschroeven (wanddeuvels F16B 13/00;
draadtappers F16B 25/00) [9]
F 16 B 35/02 . in lengterichting gedeeld
F 16 B 35/04 . met een speciaal gevormde kop of schacht
voor het vastzetten van de bout op of in een object (blokkeren van de bout
tegen draaien in het object door het gebruik van extra delen F16B 39/00)
F 16 B 35/06 . . Speciaal
gevormde koppen (speciale vormen voor het kunnen roteren van de bout F16B
23/00)
F 16 B 37/02 . van dun plaatmateriaal (vastmaken aan
oppervlakken F16B 37/04)
F 16 B 37/04 . Inrichtingen voor het bevestigen van moeren
aan oppervlakken, bijv. platen
F 16 B 37/06 . . door
middel van lassen of klinken
F 16 B 37/08 . Snellossende moeren, bijv. bestaand uit twee
of meer delen; Moeren die langs de bout kunnen worden bewogen na het kantelen
van de moer
F 16 B 37/10 . . die
parallel of nagenoeg parallel aan de bout-as gedeeld zijn
F 16 B 37/12 . met draad-aanrakende vlakken die worden
gevormd door ingestoken schroefveren, schijven en dergelijke; Onafhankelijke
stukken gewikkeld draad die worden gebruikt als moeren; Inzetstukken met
schroefdraad voor gaten
F 16 B 37/14 . Wartelmoeren of dopmoeren; Moerdoppen of
boutdoppen
F 16 B 37/16 . Vleugelmoeren (F16B 37/14 heeft voorrang)
F 16 B 39/00 Blokkeren
van schroeven, bouten of moeren (wanddeuvels F16B 13/00; blokkeren van flessluitingen B65D;
blokkeren van railbevestigingsbouten voor spoorbanen E01B 9/12; blokkeren van
bevestigingsmiddelen voor spoorlasplaten E01B 11/38; blokkeerinrichtingen voor
kleppen of kranen F16K) [9]
Aantekening
In deze groep worden de koppen van schroeven of bouten
op een lijn gesteld met moeren voor zover er sprake is van blokkeren; een
object waarin een schroef is gedraaid wordt op een lijn gesteld met een moer.
F 16 B 39/01 . speciaal aangepast voor het voorkomen van
het losraken bij extreme temperaturen
F 16 B 39/02 . waarin de blokkering plaatsvindt na het
inschroeven (F16B 39/01 heeft voorrang; splitpennen, klemringen en dergelijke
voor het voorkomen van alleen een relatieve axiale beweging F16B 21/10;
bevestigen van moeren door lassen of klinken F16B 37/06)
F 16 B 39/04 . . door
een lichaam dat het schroefdraadvlak van tenminste één deel binnendringt, bijv.
een pen, wig, kotterpen of schroef
F 16 B 39/06 . . . met een pen of niet parallel aan de bout-as
F 16 B 39/08 . . met
een dop die samenwerkt met de moer, verbonden met de bout door een pen of
kotterpen
F 16 B 39/10 . . door
een plaat of ring die niet kan bewegen ten opzichte van de bout of het object
(F16B 39/08 heeft voorrang)
F 16 B 39/12 . . door
middel van borgmoeren
F 16 B 39/14 . . . van dun plaatmateriaal of gevormd als
verende onderlegringen (borgmoeren op zich van dun plaatmateriaal F16B 37/02)
F 16 B 39/16 . . . waarin de schroefdraad van de borgmoer
anders is dan die van de moer
F 16 B 39/18 . . . . waarin
de borgmoer met schroefdraad zowel ingrijpt in de moer als op de bout
F 16 B 39/20 . . door
middel van staaldraad en dergelijke (F16B 39/10 heeft voorrang)
F 16 B 39/22 . waarin de blokkering plaatsvindt tijdens het
inschroeven of aandraaien (F16B 39/01 heeft voorrang)
F 16 B 39/24 . . door
middel van vulringen, verende onderlegringen of verende platen die tegen het
object aan blokkeren (blokkeren tegen de schroefdraad F16B 39/14 of F16B 39/36)
F 16 B 39/26 . . . met verende onderlegringen die zijn bevestigd
aan de moer of de boutkop
F 16 B 39/28 . . door
speciale lichamen op, of door de vorm van, de moer of bout (F16B 39/26 heeft
voorrang; borgmoeren F16B 39/12)
F 16 B 39/282 . . . Blokkeren door middel van de speciale vorm
van werk-aanrakende vlakken, bijv. gekerfde of getande moeren
F 16 B 39/284 . . . Blokkeren door middel van elastische
vervorming (F16B 39/38 heeft voorrang)
F 16 B 39/286 . . . . veroorzaakt
door zaagsneden
F 16 B 39/30 . . . Uitsluitend blokkeren door een speciale vorm
van de schroefdraad
F 16 B 39/32 . . . Blokkeren door middel van een pal of een palvormige
tong
F 16 B 39/34 . . . Blokkeren door vervormbare inzetstukken of
soortgelijke delen
F 16 B 39/36 . . . met kegelvormige borgdelen die gespleten
kunnen zijn, inclusief het gebruik van afzonderlijke ringen die daarmee
samenwerken
F 16 B 39/38 . . . met een tweede deel van de schroefdraad dat
verend kan zijn gemonteerd (F16B 39/30 heeft voorrang)
F 16 B 41/00 Maatregelen
tegen verlies van bouten, moeren of pennen; Maatregelen tegen het onrechtmatig
bedienen van bouten, moeren of pennen (zegels G09F 3/00)
F 16 B 43/00 Vulringen
of overeenkomstige inrichtingen; Andere inrichtingen voor het ondersteunen van
boutkoppen of moeren (klemringen F16B 21/18; met speciale middelen voor het blokkeren
van bouten of moeren F16B 39/10 of F16B 39/24)
F 16 B 43/02 . met speciale voorzieningen voor het aanraken
van vlakken die niet loodrecht staan op een bout-as of die de bout niet
omringen
F 16 B 45/00 Haken;
Ogen (als
het gaat om de vastzetdelen of vastzetmiddelen, hebben de groepen F16B 13/00,
F16B 15/00, F16B 19/00, F16B 25/00, F16B 35/00 en F16B 47/00 voorrang; voor het
ophangen van schilderijen en dergelijke A47G 1/16; sleephaken voor schepen B63B
21/58; voor het hijsen of heffen B66C; haken of ogen met ingebouwde delen die
zijn ontworpen voor het snel kunnen vastmaken van iets op elk punt van kabels
of touwen F16G 11/14)
F 16 B 45/02 . Haken met een draaiend sluitlichaam
F 16 B 45/04 . Haken met een schuivend sluitlichaam
F 16 B 45/06 . Haken met twee symmetrisch draaiende
haakdelen