SECTIE F          WERKTUIGBOUWKUNDE; VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN

 

WERKTUIGBOUWKUNDE IN HET ALGEMEEN

 

F 16        CONSTRUCTIE-ELEMENTEN OF CONSTRUCTIEDELEN; ALGEMENE MAATREGELEN VOOR HET PRODUCEREN EN EFFECTIEF LATEN BLIJVEN FUNCTIONEREN VAN MACHINES OF INSTALLATIES; THERMISCHE ISOLATIE IN HET ALGEMEEN

 

F 16 C     AANDRIJFASSEN; FLEXIBELE ASSEN; MECHANISCHE MIDDELEN VOOR HET DOORGEVEN VAN BEWEGING IN EEN FLEXIBEL OMHULSEL; ELEMENTEN VAN KRUKASMECHANISMEN; DRAAIPUNTEN; DRAAIBARE VERBINDINGEN; ANDERE ROTERENDE ELEMENTEN DAN ELEMENTEN VAN OVERBRENGING, KOPPELING OF REM; LAGERS [5,11]

 

              Aantekeningen

 

              In deze subklasse wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis:

              -         “andere roterende elementen dan elementen van overbrenging, koppeling of rem” omvat elk element anders dan elementen van een overbrenging, koppeling of rem dat roteert voor zover de kenmerken slechts worden beïnvloed door het feit dat het lichaam roteert. [11]

 

F 16 C       1/00                    Flexibele assen (flexibele assen in tandheelkundige machines voor het boren of snijden A61C 1/18); Mechanische middelen voor het overbrengen van beweging in een flexibel omhulsel

F 16 C       1/02                    .    voor het overdragen van rotatiebewegingen

F 16 C       1/04                    .    .    Gelede aandrijfassen

F 16 C       1/06                    .    .    met een geleidingsomhulsel, geleidingsbuis of geleidingskast (F16C 1/04 heeft voorrang; geleidingsomhulsels F16C 1/26)

F 16 C       1/08                    .    .    Eindverbindingen

F 16 C       1/10                    .    Middelen voor het overbrengen van een rechtlijnige beweging in een flexibel omhulsel, bijv. “Bowdenkabels” (geleidingsomhulsels F16C 1/26)

F 16 C       1/12                    .    .    Voorzieningen voor het overbrengen van een beweging naar of van het flexibele lichaam

F 16 C       1/14                    .    .    .    Constructie van het eindstuk van het flexibele lichaam; Bevestiging daarvan aan het flexibele lichaam

F 16 C       1/16                    .    .    .    waarbij het eindstuk rechtlijnig wordt geleid

F 16 C       1/18                    .    .    .    waarbij het eindstuk van het flexibele lichaam langs een gebogen vlak van een draaibaar lichaam wordt gelegd

F 16 C       1/20                    .    .    Constructie van flexibele lichamen die heen en weer worden bewogen in het omhulsel

F 16 C       1/22                    .    .    Verstellen; Compenseren van de lengte

F 16 C       1/24                    .    Smeren; Smeeruitrusting

F 16 C       1/26                    .    Constructie van geleidingsomhulsels of geleidingsbuizen

F 16 C       1/28                    .    .    met ingebouwde lagers

 

F 16 C       3/00                    Aandrijfassen (flexibele assen F16C 1/00; drijfassen voor scheepspropellers, schoepenwieldrijfassen voor schepen B63H 23/34); Assen; Krukken; Excentrieken

F 16 C       3/02                    .    Aandrijfassen; Assen

F 16 C       3/03                    .    .    telescopisch [11]

F 16 C       3/035                  .   .    .    met ingebouwde lagers

F 16 C       3/04                    .    Krukassen, excentrische aandrijfassen; Krukken, excentrieken

F 16 C       3/06                    .    .    Krukassen

F 16 C       3/08                    .    .    .    uit één stuk (kenmerken met betrekking tot smering F16C 3/14, tot koeling F16C 3/16)

F 16 C       3/10                    .    .    .    opgebouwd uit diverse delen, bijv. door lassen

F 16 C       3/12                    .    .    .    .    losmaakbaar verbonden

F 16 C       3/14                    .    .    .    Kenmerken met betrekking tot smering

F 16 C       3/16                    .    .    .    Kenmerken met betrekking tot koeling

F 16 C       3/18                    .    .    Excentrische aandrijfassen

F 16 C       3/20                    .    .    Vorm van krukassen of excentrische aandrijfassen met het oog op uitbalancering

F 16 C       3/22                    .    .    Krukken; Excentrieken (constructieve kenmerken van krukpennen F16C 11/02)

F 16 C       3/24                    .    .    .    met contrakrukken, d.w.z. met een tweede kruk die wordt gedragen door de kruk-pen

F 16 C       3/26                    .    .    .    Elastische krukwangen; Verend gemonteerde krukpennen (elastische verbindingsstangen F16C 7/04)

F 16 C       3/28                    .    .    .    Verstelbare krukken of excentrieken [11]

F 16 C       3/30                    .    .    .    met voorzieningen voor het overwinnen van dode punten

 

F 16 C       5/00                    Zuigerjukken; Constructies van de uiteinden van verbindingsstangen of zuigerstangverbindingen die star zijn verbonden met zuigerjukken (zuigerstangen, d.w.z. stangen die star zijn verbonden met de zuiger, F16J 7/00)

 

F 16 C       7/00                    Verbindingsstangen of soortgelijke schakels die aan beide uiteinden kunnen draaien (koppelstangen voor de aandrijfwielen van locomotieven B61C); Constructie van de uiteinden van verbindingsstangen (uiteinden die star zijn verbonden met de zuigerjukken F16C 5/00) [11]

F 16 C       7/02                    .    Constructies van verbindingsstangen met constante lengte

F 16 C       7/04                    .    met een elastisch tussendeel of een fluïdumkussen

F 16 C       7/06                    .    Verstelbare verbindingsstangen

F 16 C       7/08                    .    van plaatmetaal

 

F 16 C       9/00                    Lagers voor krukassen of verbindingsstangen; Bevestigen van verbindingsstangen (smeren van verbindingsstangen in verbinding met krukassen F16C 3/14; verbindingen met zuigerjukken F16C 5/00, met zuigers F16J 1/14)

F 16 C       9/02                    .    Krukaslagers

F 16 C       9/03                    .    .    Voorzieningen voor het bijstellen van speling

F 16 C       9/04                    .    Verbindingsstanglagers; Bevestigen daarvan

F 16 C       9/06                    .    .    Al dan niet automatisch werkende voorzieningen voor het bijstellen van speling in lagers [11]

 

F 16 C     11/00                   Draaipunten; Draaibare verbindingen (voorzieningen van stuur-overbrengingsmechanismen B62D 7/16)

F 16 C     11/02                   .    Taatsen; Krukpennen (bevestigen van krukpennen aan wangen, krukpennen die één geheel vormen met krukken F16C 3/06 of F16C 3/22)

F 16 C     11/04                   .    Draaibare verbindingen (scharnieren voor deuren, ramen of vleugels E05D) [11]

F 16 C     11/06                   .    .    Kogelgewrichten; Andere verbindingen met meer dan één hoekvrijheidsgraad, d.w.z. kruiskoppelingen (kruiskoppelingen waarin flexibiliteit wordt gecreëerd door middel van draaipunten of glijdende of rollende verbindingsdelen F16D 3/16) [11]

F 16 C     11/08                   .    .    .    met verende lagers

F 16 C     11/10                   .    .    Blokkeervoorzieningen

F 16 C     11/12                   .    .    met flexibele verbindingen, bijv. bladveren

 

F 16 C     13/00                   Rollen, trommels, schijven en dergelijke (geleidingsrollen bij het aanvoeren van banen B65H 27/00; kalanderwalsen, lagers daarvoor D21G 1/02; roterende trommels of rollen in warmte-uitwisselende of warmte-overdragende apparatuur F28F 5/02; zie voor speciale aanpassingen de relevante klassen); Lagers of bevestigingen daarvoor [11]

F 16 C     13/02                   .    Lagers

F 16 C     13/04                   .    .    Lagers met alleen een gedeeltelijke omhulling van het te dragen lichaam; Lagers met plaatselijke ondersteuning op twee of meer punten

F 16 C     13/06                   .    .    zelfstellend

 

F 16 C     15/00                   Constructie van roterende lichamen voor het weerstaan van centrifugaal-kracht (vliegwielen, correctiegewichten F16F 15/30 of F16F 15/32)

 

Lagers voor roterende delen (F16C 9/00 en F16C 13/02 hebben voorrang; bij het toestaan van rechtlijnige beweging tevens F16C 31/00)

 

F 16 C     17/00                   Glijcontactlagers voor een uitsluitend roterende beweging (F16C 32/06 heeft voorrang; verstelbare lagers F16C 23/00 of F16C 25/00) [2,9]

F 16 C     17/02                   .    alleen voor radiale belasting

F 16 C     17/03                   .    .    met kantelbaar ondersteunde segmenten, bijv. Michell-lagers

F 16 C     17/04                   .    alleen voor axiale belasting

F 16 C     17/06                   .    .    met kantelbaar ondersteunde segmenten, bijv. Michell-lagers

F 16 C     17/08                   .    .    voor het ondersteunen van het eindvlak van een aandrijfas of een ander lichaam, bijv. taatspotten

F 16 C     17/10                   .    voor zowel radiale als axiale belasting

F 16 C     17/12                   .    gekenmerkt door aspecten die geen verband houden met de richting van de belasting

F 16 C     17/14                   .    .    speciaal aangepast voor gebruik in water

F 16 C     17/18                   .    .    met zwevende kussenblokken en dergelijke, die roteren bij lagere snelheid

F 16 C     17/20                   .    .    met noodsteunen of noodlagers

F 16 C     17/22                   .    .    met voorzieningen voor het compenseren van thermische uitzetting

F 16 C     17/24                   .    .    met inrichtingen die worden beïnvloed door ongewone of ongewenste condities, bijv. voor het voorkomen van oververhitting of voor de veiligheid

F 16 C     17/26                   .    Systemen met meerdere glijcontactlagers

 

F 16 C     19/00                   Rolcontactlagers voor een uitsluitend roterende beweging (verstelbare lagers F16C 23/00 of F16C 25/00) [9]

F 16 C     19/02                   .    met lagerkogels van voornamelijk dezelfde grootte in één of meer cirkelvormige rijen

F 16 C     19/04                   .    .    voor in hoofdzaak radiale belasting

F 16 C     19/06                   .    .    .    met één rij kogels

F 16 C     19/08                   .    .    .    met twee of meer rijen kogels

F 16 C     19/10                   .    .    voor in hoofdzaak axiale belasting

F 16 C     19/12                   .    .    .    voor het ondersteunen van het eindvlak van een aandrijfas of een ander lichaam, bijv. taatspotten

F 16 C     19/14                   .    .    voor zowel radiale als axiale belasting

F 16 C     19/16                   .    .    .    met één rij kogels

F 16 C     19/18                   .    .    .    met twee of meer rijen kogels

F 16 C     19/20                   .    .    met losse afstandlichamen, bijv. kogels, tussen de lagerkogels

F 16 C     19/22                   .    met lagerrollen van voornamelijk dezelfde grootte in één of meer cirkelvormige rijen, bijv. naaldlagers

F 16 C     19/24                   .    .    voor in hoofdzaak radiale belasting

F 16 C     19/26                   .    .    .    met één rij rollen

F 16 C     19/28                   .    .    .    met twee of meer rijen rollen

F 16 C     19/30                   .    .    voor in hoofdzaak axiale belasting

F 16 C     19/32                   .    .    .    voor het ondersteunen van het eindvlak van een aandrijfas of een ander lichaam, bijv. taatspotten

F 16 C     19/34                   .    .    voor zowel radiale als axiale belasting

F 16 C     19/36                   .    .    .    met één rij rollen

F 16 C     19/38                   .    .    .    met twee of meer rijen rollen

F 16 C     19/40                   .    .    met losse afstandlichamen tussen de rollen

F 16 C     19/44                   .    .    Naaldlagers

F 16 C     19/46                   .    .    .    met één rij naalden

F 16 C     19/48                   .    .    .    met twee of meer rijden naalden

F 16 C     19/49                   .    Lagers met zowel kogels als rollen

F 16 C     19/50                   .    Andere soorten kogellagers of rollagers

F 16 C     19/52                   .    met inrichtingen die worden beïnvloed door ongewone of ongewenste condities

F 16 C     19/54                   .    Systemen die bestaan uit meerdere lagers met rolweerstand (spindellagers F16C 35/08)

F 16 C     19/55                   .    .    met zwevende tussenringen die roteren bij lagere snelheid

F 16 C     19/56                   .    .    waarin de rollichamen van het ene lager in diameter verschillen van die van een ander

 

F 16 C     21/00                   Combinaties van glijcontactlagers met kogellagers of rollagers voor een uitsluitend roterende beweging (F16C 17/24 en F16C 19/52 hebben voorrang) [2,9]

 

F 16 C     23/00                   Lagers voor een uitsluitend roterende beweging, die verstelbaar zijn voor uitlijning of positionering (F16C 27/00 heeft voorrang) [9]

F 16 C     23/02                   .    Glijcontactlagers

F 16 C     23/04                   .    .    zelfstellend

F 16 C     23/06                   .    Kogellagers of rollagers

F 16 C     23/08                   .    .    zelfstellend

F 16 C     23/10                   .    Lagers waarvan delen excentrisch verstelbaar zijn ten opzichte van elkaar

 

F 16 C     25/00                   Lagers voor een uitsluitend roterende beweging, die verstelbaar zijn voor slijtage of speling (F16C 27/00 heeft voorrang) [9]

F 16 C     25/02                   .    Glijcontactlagers

F 16 C     25/04                   .    .    zelfstellend

F 16 C     25/06                   .    Kogellagers of rollagers

F 16 C     25/08                   .    .    zelfstellend

 

F 16 C     27/00                   Elastische of meegevende lagers of lagersteunen voor een uitsluitend roterende beweging (schokdempende lagers voor horloges of klokken G04B 31/02) [9]

F 16 C     27/02                   .    Glijcontactlagers

F 16 C     27/04                   .    Kogellagers of rollagers, bijv. met verende rollichamen

F 16 C     27/06                   .    door middel van delen van rubber of soortgelijke materialen (F16C 27/08 heeft voorrang; met glijvlakken van rubber of synthetisch rubber F16C 33/22) [11]

F 16 C     27/08                   .    in eerste instantie voor axiale belasting, bijv. voor verticaal geplaatste aandrijfassen 

 

F 16 C     29/00                   Lagers voor alleen rechtlijnig bewegende delen (F16C 32/06 heeft voorrang; ingebouwd in flexibele aandrijfassen F16C 1/28) [2]

F 16 C     29/02                   .    Glijcontactlagers

F 16 C     29/04                   .    Kogellagers of rollagers

F 16 C     29/06                   .    .    waarin de rollichamen gedeeltelijk zonder belasting rondgaan

F 16 C     29/08                   .    Voorzieningen voor het afdekken of beschermen van de loopbanen

F 16 C     29/10                   .    Voorzieningen voor het blokkeren van de lagers [11]

F 16 C     29/12                   .    Voorzieningen voor het bijstellen van speling 

F 16 C     31/00                   Lagers voor delen die zowel roteren als rechtlijnig bewegen

F 16 C     31/02                   .    Glijcontactlagers

F 16 C     31/04                   .    Kogellagers of rollagers

F 16 C     31/06                   .    .    waarin de rollichamen gedeeltelijk zonder belasting rondgaan 

F 16 C     32/00                   Niet elders ondergebrachte lagers

F 16 C     32/02                   .    Mesondersteuningen

F 16 C     32/04                   .    met magnetische of elektrische steunmiddelen [2]

F 16 C     32/06                   .    met een bewegend lichaam dat wordt ondersteund door een fluïdumkussen dat tenminste in grote mate op een andere wijze wordt gevormd dan door de beweging van de aandrijfas, bijv. hydrostatische luchtkussenlagers [2] 

Details of accessoires van lagers

 

F 16 C     33/00                   Delen van lagers; Speciale methoden voor het maken van lagers of delen daarvan (zie voor metaalbewerkingen of soortgelijke bewerkingen de relevante klassen)

F 16 C     33/02                   .    Delen van glijcontactlagers

F 16 C     33/04                   .    .    Kussenblokmetalen; Kussens; Voeringen

F 16 C     33/06                   .    .    .    Glijvlakken van in hoofdzaak metaal (F16C 33/24 tot F16C 33/28 hebben voorrang)

F 16 C     33/08                   .    .    .    .    Bevestigen van kussenblokmetalen, kussens of voeringen aan de lagerbehuizing

F 16 C     33/10                   .    .    .    .    Constructie met het oog op smering

F 16 C     33/12                   .    .    .    .    Structurele samenstelling; Gebruik van speciale materialen of oppervlaktebehandelingen, bijv. voor het roestbestendig maken [11]

F 16 C     33/14                   .    .    .    .    Speciale fabricagemethoden; Inlopen

F 16 C     33/16                   .    .    .    Glijvlakken die in hoofdzaak bestaan uit grafiet

F 16 C     33/18                   .    .    .    Glijvlakken die in hoofdzaak bestaan uit hout of vezelmateriaal

F 16 C     33/20                   .    .    .    Glijvlakken die in hoofdzaak bestaan uit kunststoffen (F16C 33/22 tot F16C 33/28 hebben voorrang)

F 16 C     33/22                   .    .    .    Glijvlakken die in hoofdzaak bestaan uit rubber of synthetisch rubber (F16C 33/24 tot F16C 33/28 hebben voorrang) [11]

F 16 C     33/24                   .    .    .    waarbij verschillende delen van het glijvlak bestaan uit verschillende materialen

F 16 C     33/26                   .    .    .    uit draadspoelen; uit een aantal schijven, ringen, stangen of andere lichamen

F 16 C     33/28                   .    .    .    met ingebedde versterkingen in de vorm van frames of kluwen materiaal

F 16 C     33/30                   .    Delen van kogellagers of rollagers

F 16 C     33/32                   .    .    Kogels

F 16 C     33/34                   .    .    Rollen; Naalden

F 16 C     33/36                   .    .    .    met andere dan cilindrische lagervlakken, bijv. taps; met groeven in de lagervlakken

F 16 C     33/37                   .    .    Losse afstandlichamen

F 16 C     33/372                  .    .    .    star

F 16 C     33/374                  .    .    .    verend

F 16 C     33/38                   .    .    Kogelkooien

F 16 C     33/40                   .    .    .    voor meerdere rijen kogels

F 16 C     33/41                   .    .    .    kamvormig

F 16 C     33/42                   .    .    .    uit draad of plaatmetalen stroken (F16C 33/40 en F16C 33/41 hebben voorrang)

F 16 C     33/44                   .    .    .    Selectie van substanties (F16C 33/40 en F16C 33/41 hebben voorrang)

F 16 C     33/46                   .    .    Kooien voor rollen of naalden

F 16 C     33/48                   .    .    .    voor meerdere rijen rollen of naalden

F 16 C     33/49                   .    .    .    kamvormig

F 16 C     33/50                   .    .    .    gevormd uit onderling verbonden lichamen, bijv. kettingen

F 16 C     33/51                   .    .    .    gevormd uit niet onderling verbonden lichamen

F 16 C     33/52                   .    .    .    zonder deel dat tussen de lagervlakken van de rollen komt, of deze aanraakt­­­­­­­ (F16C 33/50 heeft voorrang)

F 16 C     33/54                   .    .    .    uit draad, stroken of plaatmetaal (F16C 33/48 en F16C 33/49 hebben voorrang)

F 16 C     33/56                   .    .    .    Selectie van substanties (F16C 33/48 en F16C 33/49 hebben voorrang)

F 16 C     33/58                   .    .    Loopbanen of loopvlakken; Loopvlakringen

F 16 C     33/60                   .    .    .    gedeeld

F 16 C     33/61                   .    .    .    .    gevormd door draad

F 16 C     33/62                   .    .    .    Selectie van substanties

F 16 C     33/64                   .    .    .    Speciale fabricagemethoden

F 16 C     33/66                   .    .    Speciale delen of details met het oog op smering

F 16 C     33/72                   .    Afdichtingen [11]

F 16 C     33/74                   .    .    van glijcontactlagers

F 16 C     33/76                   .    .    van kogellagers of rollagers

F 16 C     33/78                   .    .    .    met een diafragma, schijf of ring, met of zonder verende lichamen

F 16 C     33/80                   .    .    .    Labyrintafdichtingen

F 16 C     33/82                   .    .    .    Voorzieningen voor elektrostatische of magnetische werking tegen stof of andere deeltjes

 

F 16 C     35/00                   Starre ondersteuning van lagereenheden; Behuizingen, bijv. kappen of afdekkingen (F16C 23/00 heeft voorrang) [11]

F 16 C     35/02                   .    ingeval van glijcontactlagers

F 16 C     35/04                   .    ingeval van kogellagers of rollagers

F 16 C     35/06                   .    .    Bevestigen van kogellagers of rollagers; Vastmaken daarvan op de aandrijfas of in de behuizing [11]

F 16 C     35/063                  .    .    .    Vastmaken daarvan op de aandrijfas (met tussenkomst van een element F16C 35/07) [3]

F 16 C     35/067                  .    .    .    Vastmaken daarvan in een behuizing (met tussenkomst van een element F16C 35/07) [3]

F 16 C     35/07                   .    .    .    Vastmaken daarvan op de aandrijfas of in de behuizing met tussenkomst van een element [3]

F 16 C     35/073                  .    .    .    .    tussen aandrijfas en binnenste loopring [3]

F 16 C     35/077                  .    .    .    .    tussen behuizing en buitenste loopring [3]

F 16 C     35/078                  .    .    .    gebruikmakend van fluïdumdruk als bevestigingshulpmiddel [3]

F 16 C     35/08                   .    voor spindels

F 16 C     35/10                   .    .    met glijcontactlagers

F 16 C     35/12                   .    .    met kogellagers of rollagers 

F 16 C     37/00                   Koelen van lagers 

F 16 C     39/00                   Verminderen van de belasting op lagers

F 16 C     39/02                   .    gebruikmakend van mechanische middelen

F 16 C     39/04                   .    gebruikmakend van hydraulische of pneumatische middelen

F 16 C     39/06                   .    gebruikmakend van magnetische middelen 

F 16 C     41/00                   Andere accessoires voor lagers [9]

F 16 C     41/02                   .    Voorzieningen voor het opheffen van de belasting op meerdere lagers of hun elementen

F 16 C     41/04                   .    Voorkomen van schade aan lagers tijdens opslag of transport daarvan of tijdens het op een andere wijze buiten gebruik zijn 

F 16 C     43/00                   Monteren van lagers

F 16 C     43/02                   .    van glijcontactlagers

F 16 C     43/04                   .    van rolcontactlagers

F 16 C     43/06                   .    .    Plaatsen van rollichamen in kooien of lagers

F 16 C     43/08                   .    .    .    door vervorming van de kooien of loopringen