SECTIE F         WERKTUIGBOUWKUNDE; VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN

 

VERLICHTING; VERWARMING

 

F 22        STOOMOPWEKKING [11]

 

              Aantekening

 

              In deze klasse wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:

              -         "stoom" omvat tevens andere condenseerbare dampen, bijv. kwik, difenyl of difenyloxide.

 

F 22 B     METHODEN VAN STOOMOPWEKKING; STOOMKETELS (stoommachine-installaties waarbij de machine-aspecten voorop staan F01K; chemisch opwekken van gas, bijv. onder druk, sectie C; verwijderen van verbrandingsproducten of resten, bijv. reinigen van de door verbranding vervuilde wanden van buizen of boilers F23J 3/00; huishoudelijke centrale-verwarmingssystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van stoom F24D; warmte-uitwisseling of warmteoverdracht in het algemeen F28; opwekken van damp in de kernen van kernreactoren G21) [11]

 

              Aantekening

 

              Onder deze subklasse vallen alleen methoden of apparatuur voor de opwekking van stoom onder druk voor verwarming of vermogen.

 

F 22 B       1/00                    Methoden voor stoomopwekking die worden gekenmerkt door het soort verwarmingsmethode (gebruik van zonnewarmte F24S; zie voor mantels of andere koelmiddelen waarin stoom wordt opgewekt en die dienen voor het koelen van andere apparatuur, de subklassen voor dergelijke apparatuur) [18]

F 22 B       1/02                    .    door het benutten van de warmte-inhoud van hete warmtedragers

F 22 B       1/04                    .    .    waarbij de warmtedrager hete slakken, hete resten of verwarmde blokken is, bijv. ijzeren blokken

F 22 B       1/06                    .    .    waarbij de warmtedrager gesmolten is; Gebruik van gesmolten metaal, bijv. zink, als warmte-overdrachtsmedium

F 22 B       1/08                    .    .    waarbij de warmtedrager stoom is

F 22 B       1/10                    .    .    .    afkomstig uit warmte-accumulatoren

F 22 B       1/12                    .    .    .    geproduceerd door een indirect cyclisch proces

F 22 B       1/14                    .    .    .    in direct contact komend met een massa water of met waterstralen

F 22 B       1/16                    .    .    waarbij de warmtedrager hete vloeistof of hete damp is, bijv. afvalvloeistof of afvaldamp

F 22 B       1/18                    .    .    waarbij de warmtedrager heet gas is, bijv. afvalgas zoals uitlaatgas van verbrandingsmotoren (gebruik van afvalwarmte van verbrandingsmotoren in het algemeen F02)

F 22 B       1/20                    .    gebruikmakend van warmte die wordt ontwikkeld in een oplossing die stoom absorbeert; Sodastoomketels­

F 22 B       1/22                    .    gebruikmakend van verbranding onder een druk die atmosferische druk in belangrijke mate te boven gaat

F 22 B       1/24                    .    .    Drukbranderstoomketels, bijv. gebruikmakend van turboluchtcompressoren die in werking worden gesteld door hete gassen uit de vuurgang van de ketel

F 22 B       1/26                    .    .    Stoomketels met dompelvlam, d.w.z. waarbij de vlam wordt omringd door, of in botsing komt met, het te verdampen water

F 22 B       1/28                    .    in ketels die elektrisch worden verwarmd

F 22 B       1/30                    .    .    Elektrodeketels

 

F 22 B       3/00                    Andere methoden voor stoomopwekking; Stoomketels voorzover niet vallend onder andere groepen van deze subklasse [9]

F 22 B       3/02                    .    waarbij sprake is van het gebruik van andere arbeidsmedia dan water

F 22 B       3/04                    .    door een drukval van heet water onder hoge druk in reduceerkamers, bijv. in accumulatoren (stoomaccumulatoren op zich F01K 1/00)

F 22 B       3/06                    .    door omzetting van mechanische, bijv. kinetische, energie in warmte-energie

F 22 B       3/08                    .    bij kritische of superkritische drukwaarden

 

F 22 B       5/00                    Trommelvormige stoomketels, d.w.z. zonder inwendige vuurgang of vlampijpen, waarbij het ketellichaam uitwendig in aanraking komt met rookgas

F 22 B       5/02                    .    met extra waterpijpen buiten het ketellichaam

F 22 B       5/04                    .    Componenten daarvan; Accessoires daarvoor (afdekkingen of soortgelijke sluitlichamen voor drukvaten in het algemeen F16J 13/00)

 

F 22 B       7/00                    Stoomketels met stookbuizen, d.w.z. waarbij de verbranding van brandstof wordt uitgevoerd in één of meer stookbuizen die zijn ingebouwd in het ketellichaam

F 22 B       7/02                    .    zonder extra waterpijpen

F 22 B       7/04                    .    met extra waterpijpen

F 22 B       7/06                    .    .    in dwarsrichting in de stookbuis

F 22 B       7/08                    .    .    in lengterichting in de stookbuis

F 22 B       7/10                    .    .    buiten het ketellichaam

F 22 B       7/12                    .    met extra vlampijpen; Opstelling van waterkasten met het oog op de retourverdeling van de rookgasstroom

F 22 B       7/14                    .    met zowel extra waterpijpen als extra vlampijpen

F 22 B       7/16                    .    Componenten daarvan; Accessoires daarvoor, bijv. ankerboutverbindingen

F 22 B       7/18                    .    .    Ommuren van rookgaskanalen; Rookgaskamers

F 22 B       7/20                    .    .    Stookbuizen

 

F 22 B       9/00                    Stoomketels met vlampijpen, d.w.z. waarbij het rookgas uit een verbrandingskamer buiten het ketellichaam door buizen stroomt die zijn ingebouwd in het ketellichaam

F 22 B       9/02                    .    waarbij het ketellichaam rechtop is geplaatst, bijv. boven de verbrandingskamer

F 22 B       9/04                    .    .    waarbij de vlampijpen rechtop staan

F 22 B       9/06                    .    .    .    Opstelling van rookgaskamers met het oog op de retourverdeling van de rookgasstroom

F 22 B       9/08                    .    .    waarbij de vlampijpen horizontaal zijn opgesteld

F 22 B       9/10                    .    waarbij het ketellichaam in hoofdzaak horizontaal is geplaatst, bijv. aan de kant van de verbrandingskamer

F 22 B       9/12                    .    .    waarbij de vlampijpen in hoofdzaak horizontaal zijn opgesteld

F 22 B       9/14                    .    .    .    Opstelling van rookgaskamers met het oog op de retourverdeling van de rookgasstroom

F 22 B       9/16                    .    waarbij het ketellichaam vlampijpen bevat die kruislings in een hellende, naar boven gerichte opstelling

F 22 B       9/18                    .    Componenten daarvan; Accessoires daarvoor, bijv. ankerboutverbindingen

 

F 22 B      11/00                   Stoomketels met een combinatie van vlampijpen en waterpijpen, d.w.z. stoomketels met vlampijpen en extra waterpijpen

F 22 B      11/02                   .    waarbij de vlampijpen rechtop staan

F 22 B      11/04                   .    waarbij de vlampijpen horizontaal zijn opgesteld

 

F 22 B      13/00                   Stoomketels met een vuurkast, d.w.z. waarbij de verbranding van brandstof wordt uitgevoerd in een kamer of vuurkast met aansluitend één of meer rookgaskanalen of vlampijpen, waarbij zowel de kamer of vuurkast als de rookgaskanalen of vlampijpen zijn ingebouwd in het ketellichaam

F 22 B      13/02                   .    gemonteerd in een vaste positie met een rechtop geplaatst ketellichaam

F 22 B      13/04                   .    gemonteerd in een vaste positie met een in hoofdzaak horizontaal geplaatst ketellichaam

F 22 B      13/06                   .    Ketels voor locomobielen, tractiemachines, stoomwalsen of locomotieven

F 22 B      13/08                   .    .    zonder extra waterpijpen in de vuurkast

F 22 B      13/10                   .    .    met extra waterpijpen in de vuurkast

F 22 B      13/12                   .    .    .    waarbij de extra waterpijpen dienen als bekleding van de vuurkast

F 22 B      13/14                   .    Componenten daarvan; Accessoires daarvoor

F 22 B      13/16                   .    .    Ankerboutverbindingen, bijv. stijve verbindingen

F 22 B      13/18                   .    .    .    Flexibele verbindingen, bijv. met kogelgewrichten

 

F 22 B      15/00                   Horizontale waterpijpketels, d.w.z. waarbij de sets waterpijpen horizontaal zijn aangebracht

 

F 22 B      17/00                   Horizontaal-hellende waterpijpketels, d.w.z. waarbij de sets waterpijpen enigszins hellen ten opzichte van het horizontale vlak

F 22 B      17/02                   .    opgebouwd uit sets waterpijpen die grenzen aan twee waterkasten, elk voor iedere set, bijv. met platte waterkasten

F 22 B      17/04                   .    .    waarbij de sets waterpijpen hellen in tegenovergestelde richtingen, bijv. kruislings

F 22 B      17/06                   .    .    waarbij de sets waterpijpen onder een hoek zijn gebogen

F 22 B      17/08                   .    .    waarbij de sets waterpijpen zijn gekromd

F 22 B      17/10                   .    opgebouwd uit sets waterkasten die grenzen aan twee gedeelde waterkasten, elk voor iedere set, d.w.z. met waterkasten in een aantal gedeelten over de breedte of hoogte van de ketel

F 22 B      17/12                   .    .    waarbij de gedeelde waterkasten een verticale of in hoofdzaak verticale opstelling hebben

F 22 B      17/14                   .    .    waarbij de gedeelde waterkasten een horizontale of in hoofdzaak horizontale opstelling hebben

F 22 B      17/16                   .    Componenten daarvan; Accessoires daarvoor

F 22 B      17/18                   .    .    Waterkasten; Gedeelde waterkasten

 

F 22 B      19/00                   Gecombineerde horizontaal-hellende en verticale waterpijpketels, d.w.z. horizontaal-hellende waterpijpketels met extra sets waterpijpen in een verticale of in hoofdzaak verticale positie

 

F 22 B      21/00                   Verticale of steile waterpijpketels, d.w.z. waarbij de sets waterpijpen verticaal of in hoofdzaak verticaal zijn aangebracht

F 22 B      21/02                   .    opgebouwd uit in hoofdzaak rechte waterpijpen

F 22 B      21/04                   .    .    waarbij sprake is van één boven-trommel en één onder-trommel, bijv. waarbij de trommels dwars op elkaar staan

F 22 B      21/06                   .    .    .    waarbij de waterpijpen ringvormig in sets zijn aangebracht, bijv. grenzend aan ringvormige trommels

F 22 B      21/08                   .    .    .    waarbij de waterpijpen gedeeld in groepen of stapels zijn aangebracht, bijv. rond gebogen aan hun uiteinden

F 22 B      21/10                   .    .    .    waarbij de waterpijpen in zigzagvormig rijen zijn aangebracht

F 22 B      21/12                   .    .    waarbij sprake is van twee of meer boven-trommels en twee of meer onder-trommels, bijv. met kruislings aangebrachte sets waterpijpen die grenzen aan trommels

F 22 B      21/14                   .    .    waarbij sprake is van één boven-trommel en twee of meer onder-trommels

F 22 B      21/16                   .    .    .    waarbij de onder-trommels onderling zijn verbonden door verdere waterpijpen

F 22 B      21/18                   .    .    waarbij sprake is van twee of meer boven-trommels en één onder-trommel

F 22 B      21/20                   .    .    waarbij sprake is van gedeelde of onderverdeelde waterkasten, die apart staan opgesteld voor elke set waterpijpen

F 22 B      21/22                   .    opgebouwd uit waterpijpen met een andere vorm dan recht of in hoofdzaak recht

F 22 B      21/24                   .    .    gebogen in een slingervorm of sinusvorm

F 22 B      21/26                   .    .    schroefvormig gebogen, d.w.z. gewikkeld

F 22 B      21/28                   .    .    spiraalvormig gebogen

F 22 B      21/30                   .    .    gebogen in een U-vorm

F 22 B      21/32                   .    .    .    horizontaal geplaats, grenzend aan rechtop staande waterkasten of hoofdstijgwaterleidingen

F 22 B      21/34                   .    opgebouwd uit waterpijpen die zijn gegroepeerd in de vorm van een paneel dat de verbrandingskamer omringt, d.w.z. stralingsketels

F 22 B      21/36                   .    .    waarbij sprake is van een boven-trommel of waterkasten die is of zijn gemonteerd aan de bovenzijde van de verbrandingskamer

F 22 B      21/38                   .    .    Componenten daarvan, bijv. geprefabriceerde panelen

F 22 B      21/40                   .    opgebouwd uit waterpijpen die zijn aangebracht in een naar verhouding lange verticale ­­schacht, d.w.z. torenketels

 

F 22 B      23/00                   Waterpijpketels die zijn opgebouwd uit sets van op afstand van elkaar gemonteerde dubbelwandige retourwaterpijpen die aan één uiteinde grenzen aan een keteltrommel of een waterkast, d.w.z. opgebouwd uit Field-waterpijpen met een binnenbuis die is aangebracht in een aan één uiteinde gesloten buitenbuis

F 22 B      23/02                   .    waarbij de sets waterpijpen, bijv. Field-waterpijpen, horizontaal of in hoofdzaak horizontaal liggen

F 22 B      23/04                   .    waarbij de sets waterpijpen, bijv. Field-waterpijpen, verticaal of in hoofdzaak verticaal liggen

F 22 B      23/06                   .    Componenten daarvan, bijv. Field-waterpijpen (warmte-uitwisselingsbuizen in het algemeen F28F)

 

F 22 B      25/00                   Waterpijpketels die zijn opgebouwd uit sets waterpijpen met inwendig aangebrachte rookgaskanalen, of vlampijpen, die door de waterpijpen naar buiten steken

 

F 22 B      27/00                   Geisers of vlamstoomketels

F 22 B      27/02                   .    opgebouwd uit vlampijpen

F 22 B      27/04                   .    opgebouwd uit waterpijpen (F22B 27/12 tot F22B 27/16 hebben voorrang)

F 22 B      27/06                   .    .    gebogen in een slingervorm of sinusvorm

F 22 B      27/08                   .    .    schroefvormig gebogen, d.w.z. gewikkeld

F 22 B      27/10                   .    .    spiraalvormig gebogen

F 22 B      27/12                   .    opgebouwd uit roterende warmte-uitwisselingselementen, bijv. uit buizenstelsels

F 22 B      27/14                   .    opgebouwd uit warmte-uitwisselingselementen die zijn aangebracht in een omsloten kamer met warmte-werende wanden

F 22 B      27/16                   .    met straalsproeiers voor het sprenkelen van waterdeeltjes over of het injecteren van waterdeeltjes in hete warmte-uitwisselingselementen, bijv. in buizen

 

F 22 B      29/00                   Stoomketels met geforceerde doorstroming

F 22 B      29/02                   .    met geforceerde circulatie

F 22 B      29/04                   .    met gecombineerde circulatie, d.w.z. waarin convectiecirculatie ten gevolge van het verschil in specifieke zwaartekracht tussen koud en warm water wordt bevorderd door extra maatregelen, bijv. door het tijdelijk injecteren van water onder druk

F 22 B      29/06                   .    met eenmalige doorstroming, d.w.z. opgebouwd uit buizen die aan de ene kant van de buizen water opnemen en aan het andere kant ervan oververhitte stoom afleveren (F22B 33/00 heeft voorrang)

F 22 B      29/08                   .    .    werkend met een vast punt van de eindtoestand van complete verdamping

F 22 B      29/10                   .    .    werkend met een verschuivend punt van de eindtoestand van complete verdamping

F 22 B      29/12                   .    .    werkend met een opeenvolgende recirculatie tijdens startperiodes en periodes met een laag verbruik, bijv. mengketels

 

F 22 B      31/00                   Modificaties van de ketelconstructie, of van buissystemen, afhankelijk van de installatie van verbrandings­apparatuur; Voorzieningen of opstellingen van verbrandingsapparatuur (stoomopwekking die wordt gekenmerkt door de verwarmingsmethode F22B 1/00; verbrandingsapparatuur op zich F23)

F 22 B      31/02                   .    Installatie van waterpijpketels in schoorstenen, bijv. in convertorschoorstenen

F 22 B      31/04                   .    Warmtetoevoer door installatie van twee of meer verbrandingsapparaten, bijv. van aparte verbrandingsapparatuur voor respectievelijk de ketel en de oververhitter

F 22 B      31/06                   .    .    Installatie van noodwarmtetoevoer

F 22 B      31/08                   .    Installatie van warmte-uitwisselingsapparatuur of middelen in ketels voor het verwarmen van lucht die wordt toegevoerd voor verbranding

 

Stoomopwekkingsinstallaties; Regelsystemen

 

F 22 B      33/00                   Stoomopwekkingsinstallaties, bijv. met verschillende soorten stoomketels in gezamenlijk bedrijf (voorzieningen of opstellingen van stoomopwekkingsinstallaties in schepen B63H 21/00)

F 22 B      33/02                   .    Combinaties van ketels met één gemeenschappelijk verbrandingsapparaat

F 22 B      33/04                   .    .    van ketels met stookbuizen en ketels met waterpijpen

F 22 B      33/06                   .    .    van ketels met stookbuizen en ketels met vlampijpen

F 22 B      33/08                   .    .    van ketels met waterpijpen en ketels met vlampijpen

F 22 B      33/10                   .    .    van twee of meer ketels achter elkaar met gescheiden waterhoeveelheden en werkend met twee of meer gescheiden waterniveaus

F 22 B      33/12                   .    Zelfstandig aangedreven stoomketels, d.w.z. met als eenheid de stoomketel, de verbrandingsapparatuur, de brandstofopslag, hulpmachines en bijbehorende uitrusting

F 22 B      33/14                   .    Combinaties van lagedrukketels en hogedrukketels

F 22 B      33/16                   .    .    met geforceerde doorstroming

F 22 B      33/18                   .    Combinaties van stoomketels met andere apparatuur

 

F 22 B      35/00                   Regelsystemen voor stoomketels (regelen van stoomkrachtcentrales F01K 7/00; voor het regelen van de voedingswatertoevoer F22D; voor het regelen van de oververhittingstemperatuur F22G 5/00; regelen van verbranding F23N; regelen in het algemeen G05)

F 22 B      35/02                   .    voor stoomketels met natuurlijke convectiecirculatie

F 22 B      35/04                   .    .    tijdens opstartperiodes, d.w.z. tijdens de periodes tussen het aansteken van de vuurhaarden en het bereiken van de normale werktemperatuur van de stoomketels

F 22 B      35/06                   .    voor stoomketels met geforceerde doorstroming

F 22 B      35/08                   .    .    met geforceerde circulatie

F 22 B      35/10                   .    .    met éénmalige doorstroming

F 22 B      35/12                   .    .    .    werkend bij kritische of superkritische druk

F 22 B      35/14                   .    .    tijdens de opstartperiodes, d.w.z. tijdens de periodes tussen het aansteken van de vuurhaarden en het bereiken van de normale werktemperatuur van de stoomketels

F 22 B      35/16                   .    .    reagerend op het percentage stoom in het mengsel van stoom en water

F 22 B      35/18                   .    Toepassingen van computers in de stoomketelregeling

 

F 22 B      37/00                   Componenten of details van stoomketels (ontluchtingsinrichtingen F16K 24/00; condenspotten of soortgelijke apparatuur F16T)

F 22 B      37/02                   .    toepasbaar bij meer dan één soort stoomketel

F 22 B      37/04                   .    .    en gekenmerkt door het materiaal, bijv. het gebruik van een speciale staallegering

F 22 B      37/06                   .    .    Vuurbuizen of vlampijpen; Accessoires daarvoor, bijv. vlampijpinzetstukken

F 22 B      37/08                   .    .    .    Toebehoren voor het voorkomen van wegbranding van de buisranden

F 22 B      37/10                   .    .    Waterpijpen; Accessoires daarvoor (bewerken van metalen buizen B21D; pijpen in het algemeen F16L; repareren van lekken in waterpijpen F16L 55/16 of F28F 11/00; reinigen van waterpijpen in ketels F23J of F28G; keerplaten, schermen of keerschotten die bestaan uit waterpijpen F23M 9/10)

F 22 B      37/12                   .    .    .    Vormen van waterpijpen, bijv. met een variërende doorsnede

F 22 B      37/14                   .    .    .    Hoofdtoevoer, bijv. stijgbuizen of zakbuizen, in verband met waterpijpen

F 22 B      37/16                   .    .    .    Retourbochten

F 22 B      37/18                   .    .    .    Inzetstukken, bijv. voor het opvangen van afzettingen uit water

F 22 B      37/20                   .    .    .    Steunvoorzieningen, bijv. voor het vastzetten van sets waterpijpen (constructie van de pijpwanden van industriële ovens inclusief ketelvuurhaarden F23M 5/08)

F 22 B      37/22                   .    .    Trommels; Waterkasten; Accessoires daarvoor (maken van ketels uit plaatmetaal B21D 51/24; drukvaten in het algemeen F16J 12/00; afdekkingen of soortgelijke sluitlichamen voor drukvaten in het algemeen F16J 13/00)

F 22 B      37/24                   .    .    Steunvoorzieningen, ophangvoorzieningen of stelvoorzieningen, bijv. hitteschilden (frames, motorbedden F16M)

F 22 B      37/26                   .    .    Stoom-afscheidingsvoorzieningen (damp-vloeistofscheiders, bijv. voor het drogen van stoom, B01D of B04)

F 22 B      37/28                   .    .    .    waarbij sprake is van omkering van de stromingsrichting

F 22 B      37/30                   .    .    .    gebruikmakend van botsing tegen keerplaatscheiders

F 22 B      37/32                   .    .    .    gebruikmakend van centrifugaalkracht

F 22 B      37/34                   .    .    Aanpassingen van ketels voor het bevorderen van watercirculatie (hulpinrichtingen voor het bevorderen van watercirculatie F22D 7/00) [9]

F 22 B      37/36                   .    .    Voorzieningen voor het afschermen of ommantelen van ketels

F 22 B      37/38                   .    .    Bepalen of aanduiden van de werkcondities in stoomketels, bijv. bewaken van de richting of mate van waterstroming door waterpijpen (meetinstrumenten of weergeefinstrumenten in het algemeen G01)

F 22 B      37/40                   .    .    Voorzieningen van scheidingswanden in rookgaskanalen van stoomketels, bijv. opgebouwd uit keerplaten (in rookgaskanalen of schoorstenen F23J 13/00)

F 22 B      37/42                   .    .    Toepassingen, voorzieningen of plaatsingen van alarminrichtingen of automatische veiligheidsinrichtingen (voor voedingswaterverhitters F22D 1/14; alarmen die reageren op ongewenste of ongewone condities G08B)

F 22 B      37/44                   .    .    .    van veiligheidskleppen (veiligheidskleppen op zich F16K)

F 22 B      37/46                   .    .    .    reagerend op een laag of hoog waterniveau, bijv. voor het controleren, onderdrukken of doven van de verbranding in ketels (brandbestrijding, blussen van branden in het algemeen A62)

F 22 B      37/47                   .    .    .    reagerend op een ongewone temperatuur, bijv. in werking gesteld door smeltproppen (dergelijke alarmen of inrichtingen op zich G08B)

F 22 B      37/48                   .    .    Inrichtingen of voorzieningen voor het verwijderen van water, mineralen of slib uit ketels (reinigen van de waterpijpen, stookbuizen en dergelijke van ketels F23J of F28G)

 

              Aantekening

 

              Onder de groep F22B 37/48 vallen alleen systemen die worden gebruikt terwijl de ketel in werking is, die in positie blijven terwijl de ketel in werking is of die specifiek zijn aangepast aan ketels zonder enig ander gebruik. [4]

 

F 22 B      37/50                   .    .    .    voor het aftappen of verdrijven van water

F 22 B      37/52                   .    .    .    Uitwasinrichtingen

F 22 B      37/54                   .    .    .    Ontslibinrichtingen of spui-inrichtingen

F 22 B      37/56                   .    .    Regelinrichtingen voor ketelreiniging, bijv. voor het vaststellen van het juiste tijdstip om te spuien

F 22 B      37/58                   .    .    Verwijderen van buizen uit kasten of trommels; Gereedschap daarvoor

F 22 B      37/60                   .    speciaal aangepast voor geisers of vlamstoomketels

F 22 B      37/62                   .    speciaal aangepast voor stoomketels met geforceerde doorstroming

F 22 B      37/64                   .    .    Bevestiging van, of steunvoorzieningen voor, buiseenheden (constructie van buiswanden van industriële ovens, bijv. ketelovens F23M 5/08)

F 22 B      37/66                   .    .    .    waarbij sprake is van verticaal geplaatste waterpijpen

F 22 B      37/68                   .    .    .    waarbij sprake is van horizontaal geplaatste waterpijpen

F 22 B      37/70                   .    .    Voorzieningen voor het verspreiden van water naar waterpijpen

F 22 B      37/72                   .    .    .    waarbij sprake is van injectie-inrichtingen

F 22 B      37/74                   .    .    .    Smoorvoorzieningen voor buizen of buizensets

F 22 B      37/76                   .    Aanpassingen of bevestiging van inrichtingen voor het observeren van de aanwezigheid of richting van een fluïdumstroom (inrichtingen op zich G01P)

F 22 B      37/78                   .    Aanpassingen of bevestiging van niveauwijzers (niveauwijzers op zich G01F)