SECTIE F         WERKTUIGBOUWKUNDE; VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN

 

VERLICHTING; VERWARMING

 

F 23        VERBRANDINGSAPPARATUUR; VERBRANDINGSPROCESSEN

 

              Aantekening

 

              In deze klasse worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

              -         "verbranding" betekent een warmte voortbrengende opeenvolging van chemische reacties tussen een brandbare substantie en moleculaire zuurstof, bijv. in lucht, waarbij in de meeste gevallen licht wordt opgewekt in de vorm van vlammen of een gloed; [14]

              -         "verbrandingskamer" betekent een ruimte waarin brandstof wordt verbrand om te zorgen voor een zichzelf in stand houdende vlam of in stand houdend vuur, en die die vlam of dat vuur omringt;

              -         "brander" betekent een inrichting waardoorheen vloeibare brandstof, of een vaste brandstof gesuspendeerd in lucht, gaat naar een verbrandingsruimte waar het verbrandt om te zorgen voor een zichzelf in stand houdende vlam; [13]

              -         "lucht" betekent een mengsel van gassen dat vrije zuurstof bevat, en in staat is verbranding te bevorderen of te ondersteunen.

 

F 23 N     REGELEN VAN VERBRANDING (speciaal aangepaste regelinrichtingen voor verbrandingsapparatuur waarin verbranding plaatsvindt in een fluïdisatiebed van brandstof of andere deeltjes F23C 10/28; toestandsafhankelijke regelaars voor het regelen van de verbranding in huishoudelijke fornuizen met open vuur voor vaste brandstof F24B 1/187; regelen in het algemeen G05) [8]

 

F 23 N       1/00                    Regelen van brandstoftoevoer

F 23 N       1/02                    .    samen met luchttoevoer

F 23 N       1/04                    .    samen met luchttoevoer en met trek

F 23 N       1/06                    .    samen met trek

F 23 N       1/08                    .    samen met een ander medium, bijv. ketelwater

F 23 N       1/10                    .    .    en met luchttoevoer of trek

 

F 23 N       3/00                    Regelen van luchttoevoer of trek (samen met brandstoftoevoer F23N 1/00)

F 23 N       3/02                    .    Regelen van trek door het met directe druk bedienen van losse kleppen of dempers

F 23 N       3/04                    .    door het bedienen van losse kleppen of dempers met temperatuurgevoelige elementen

F 23 N       3/06                    .    door het gezamenlijk bedienen van twee of meer kleppen of dempers (F23N 3/08 heeft voorrang)

F 23 N       3/08                    .    door systemen met een krachtbron

             

F 23 N       5/00                    Systemen voor het regelen van verbranding (F23N 1/00 en F23N 3/00 hebben voorrang)

F 23 N       5/02                    .    gebruikmakend van inrichtingen die reageren op thermische veranderingen of op thermische uitzetting van een medium

F 23 N       5/04                    .    .    gebruikmakend van bimetaalelementen

F 23 N       5/06                    .    .    gebruikmakend van balgen; gebruikmakend van diafragma’s

F 23 N       5/08                    .    .    gebruikmakend van lichtgevoelige elementen

F 23 N       5/10                    .    .    gebruikmakend van thermokoppels

F 23 N       5/12                    .    .    gebruikmakend van ionisatiegevoelige elementen, d.w.z. vlampijpen

F 23 N       5/14                    .    .    gebruikmakend van thermogevoelige weerstanden

F 23 N       5/16                    .    gebruikmakend van geluidgevoelige detectoren

F 23 N       5/18                    .    gebruikmakend van detectoren die gevoelig zijn voor de mate van stroming van lucht of brandstof

F 23 N       5/20                    .    met een tijdprogramma dat werkt via elektrische middelen, bijv. gebruikmakend van relais met vertraagde werking

F 23 N       5/22                    .    met een tijdprogramma dat werkt via mechanische middelen, bijv. gebruikmakend van nokken

F 23 N       5/24                    .    Voorkomen van het ontstaan van ongewone of ongewenste condities, d.w.z. veiligheidsvoorzieningen (F23N 5/02 tot F23N 5/18 hebben voorrang)

F 23 N       5/26                    .    Details