SECTIE F         WERKTUIGBOUWKUNDE; VERLICHTING; VERWARMING; WAPENS; EXPLOSIEVEN

 

WAPENS; EXPLOSIEVEN

 

F 41        WAPENS

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze klasse vallen tevens middelen voor oefening en training die aspecten in zich kunnen hebben van nabootsing, bijv. in apparatuur voor zgn. "militaire spelen", hoewel simulatoren in het algemeen vallen onder klasse G09. [4]

              (2)      In deze klasse worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

                        -        "handvuurwapen" betekent een vuurwapen dat in het algemeen wordt vastgehouden met één of beide handen bij het vuren, maar deze term omvat tevens een licht machinegeweer dat kan zijn ondersteund door een statief en dergelijke tijdens het vuren; [5]

                        -        "geweer" betekent elk wapen met een loop en een trekker-mechanisme of vuurmechanisme voor het afschieten van een raketprojectiel; het kan een stuk geschut of een handvuurwapen zijn. Er kan sprake zijn van het gebruik van brandbare of explosieve stuwladingen, luchtdruk, elektromagnetisme of andere voortstuwingskrachten; [5]

                        -        "revolverachtig geweer" betekent een geweer met een draaitrommelmagazijn, waarvan de kamers opeenvolgend worden gebruikt als vuurkamer; [5]

                        -        "revolver" betekent een revolverachtig pistool; [5]

                        -        "semiautomatisch vuurwapen" betekent een vuurwapen waaruit één schot wordt afgevuurd na overhalen van de trekker en dat daarna terugkeert naar een toestand voor het afvuren van een volgend schot na het opnieuw overhalen van de trekker;

                        -        "automatisch vuurwapen" betekent een vuurwapen dat continu zal vuren zolang de beginvuurdruk op de trekker in stand wordt gehouden;

                        -        "waarnemen" betekent het visueel laten samenvallen van een richting die wordt gedefinieerd door een zgn. "vizierinrichting" met de richting van een doel;

                        -        "richten" betekent het brengen van een wapen in een richting die door correcties verschilt van de waarnemingsrichting met de bedoeling dat het projectiel het doel zal raken;

                        -        "aanleggen" betekent het in de juiste positie brengen van een wapen voor het raken van een doel.

              (3)      Er wordt geattendeerd op de definities van "projectiel", "raketprojectiel" en "raket" weergegeven in Aantekening (2) volgend op de titel van klasse F42. [4]

 

F 41 H     BEPANTSERING; PANTSERKOEPELS; PANTSERWAGENS OF BEWAPENDE VOERTUIGEN; MIDDELEN VOOR AANVAL OF VERDEDIGING, BIJV. CAMOUFLAGE, IN HET ALGEMEEN

 

F 41 H       1/00                    Persoonlijke bescherming (schilden voor persoonlijk gebruik F41H 5/08; voor bescherming tegen chemische oorlogvoering A62B)

F 41 H       1/02                    .    Pantserkleding of kleding die bestand is tegen projectielen of raketprojectielen; Composietbeschermingsweefsels

F 41 H       1/04                    .    Beschermingshelmen (valhelmen A42B 3/00)

F 41 H       1/06                    .    .    van staal; Stalen hoofdschilden

F 41 H       1/08                    .    .    van kunststof; Kunststof hoofschilden

 

F 41 H       3/00                    Camouflage, d.w.z. middelen of methoden voor het verbergen of vermommen (voor vaartuigen B63G 8/34 of B63G 13/02)

F 41 H       3/02                    .    Bedekkingen, bijv. schermen of netten (zie voor het maken daarvan de relevante klassen, bijv. D04)

 

F 41 H       5/00                    Bepantsering; Pantserplaten (processen voor het maken of behandelen daarvan B21 of C21)

F 41 H       5/007                  .    Reactieve bepantsering; Dynamische bepantsering [5]

F 41 H       5/013                  .    Monteren of vastzetten van pantserplaten [5]

F 41 H       5/02                    .    Plaatconstructie

F 41 H       5/04                    .    .    opgebouwd uit meer dan één laag

F 41 H       5/06                    .    Schilden (in schepen B63G 9/00; in vliegtuigen B64D 7/00)

F 41 H       5/08                    .    .    voor persoonlijk gebruik

F 41 H       5/10                    .    .    .    Bajonetschoppen, d.w.z. bruikbaar als schop, bajonet of bedekking tegen geweervuur

F 41 H       5/12                    .    .    voor handvuurwapens; voor lanceerinrichtingen voor lichte raketten

F 41 H       5/14                    .    .    .    Gepantserde schilden op wielen

F 41 H       5/16                    .    .    voor geschut

F 41 H       5/18                    .    .    Roterende schilden

F 41 H       5/20                    .    Pantserkoepels

F 41 H       5/22                    .    Mangatdeksels, bijv. op tanks (in het algemeen F16J)

F 41 H       5/24                    .    voor gebruik op één plaats, bijv. versterkingen

F 41 H       5/26                    .    Kijkgaten; Vensters (fabricage of samenstelling van glas C03); Bedekkingen daarvoor

 

F 41 H       7/00                    Pantserwagens of bewapende voertuigen (algemene voertuigaspecten B60; gepantserde of bewapende schepen B63G; gepantserde of bewapende vliegtuigen B64D; monteren van geschut, bijv. machinegeweren, op voertuigen F41A 23/00)

F 41 H       7/02                    .    Landvoertuigen met omhullende bepantsering, bijv. tanks (rupsbandvoertuigen, besturen daarvan B62D)

F 41 H       7/03                    .    .    Luchtdrukcompartimenten voor de bemanning; Middelen voor het voorkomen van het binnendringen van giftige substanties, bijv. verbrandingsgas uit geweerlopen, in bemanningscompartimenten; Afdichtingsvoorzieningen [5]

F 41 H       7/04                    .    .    Pantserconstructie (in het algemeen F41H 5/00)

F 41 H       7/10                    .    Landvoertuigen voor het leggen van mijnen

 

F 41 H       9/00                    Uitrusting voor aanval of verdediging door het verspreiden van vlammen, gas of rook; Uitrusting voor chemische oorlogsvoering (bescherming tegen chemicaliën A62B)

F 41 H       9/02                    .    Vlammenwerpapparatuur (voor het vernietigen van begroeiing A01M 15/00)

F 41 H       9/04                    .    Gasblaasapparatuur, bijv. voor traangas (F41H 9/10 heeft voorrang)

F 41 H       9/06                    .    Apparatuur voor het opwekken van kunstmatige nevel of rookgordijnen (rookpotwerpers, bijv. aangebracht op voertuigen, F42B 5/155)

F 41 H       9/08                    .    .    Rookpotten zonder stuwlading, d.w.z. stilstaand [5]

F 41 H       9/10                    .    In de hand gehouden of op het lichaam gedragen zelfverdedigingsinrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van afweergassen of chemicaliën [5]

 

F 41 H      11/00                   Verdedigingsinstallaties; Verdedigingsinrichtingen (zie voor constructieve aspecten sectie E, bijv. E04H 9/04); Middelen voor het opruimen of detecteren van landmijnen [11]

F 41 H      11/02                   .    Verdedigingsinstallaties of verdedigingssystemen tegen vliegtuigen of geleide raketten (patronen of raketprojectielen voor het produceren van rook of voor het afgeven van radarsnippers of infraroodmateriaal F42B 5/15, F42B 12/48 of F42B 12/70)

F 41 H      11/04                   .    .    Luchtversperringen

F 41 H      11/05                   .    Netbarrières voor het verdediging van havens

F 41 H      11/06                   .    Vuurwapenluiken

F 41 H      11/08                   .    Prikkeldraadversperringen; Barricades; Stutten; Tankvallen; Inrichtingen voor het tegenhouden van voertuigen; Voetangels

F 41 H      11/10                   .    .    Afgifte-apparatuur daarvoor, bijv. inrichtingen voor het afrollen en oprollen van prikkeldraad

F 41 H      11/11                   .    .    Opruimen of onschadelijk maken van prikkeldraadversperringen (hulpstukken aan handvuurwapens voor het doorknippen van draad F41C 27/20) [5]

F 41 H      11/12                   .    Middelen voor het opruimen van landmijnvelden, Speciaal aangepaste systemen voor het detecteren van landmijnen [11]

F 41 H      11/13                   .    .    Speciaal aangepaste systemen voor het detecteren van landmijnen

F 41 H      11/132                  .    .    .    Biologische systemen, bijv. met detectie door dieren of planten [11]

F 41 H      11/134                  .    .    .    Chemische systemen, bijv. met detectie door dampanalyse [11]

F 41 H      11/136                  .    .    .    Magnetische, elektromagnetische, akoestische of stralingssystemen, bijv. grond-indringende radars of metaaldetectoren [11]

F 41 H      11/138                  .    .    .    Mechanische systemen, bijv. prikstokken voor handmatige detectie [11]

F 41 H      11/14                   .    .    met een elektrische explosieve kabel, bijv. mijn-opruimende kruipers

F 41 H      11/16                   .    .    Zelfrijdende mijn-opruimingsvoertuigen; Mijn-opruimingsinrichtingen die aan voertuigen kunnen worden vastgemaakt [11]

F 41 H      11/18                   .    .    .    met op de grond stotende middelen voor het activeren van mijnen door gebruik van mechanische stoten, bijv. vlegels of stampelementen [11]

F 41 H      11/20                   .    .    .    met in de grond dringende elementen, bijv. met middelen voor het uit de bodem verwijderen van begraven landmijnen [11]

F 41 H      11/22                   .    .    .    .    waarbij de elementen bestaan uit graafbakken [11]

F 41 H      11/24                   .    .    .    .    waarbij de elementen bestaan uit ploegen [11]

F 41 H      11/26                   .    .    .    .    waarbij de elementen bestaan uit in de grond dringende roterende elementen [11]

F 41 H      11/28                   .    .    .    gebruikmakend van borstelmiddelen of veegmiddelen of van bulldozers voor het terzijde schuiven van mijnen die aan de oppervlakte liggen; gebruikmakend van middelen voor het onbeschadigd van een oppervlakte verwijderen van mijnen [11]

F 41 H      11/30                   .    .    .    met walsen die een oppervlaktebelasting creëren op de grond, bijv. het gestaag verhogen van de oppervlaktebelasting, met als doel het laten afgaan [11]

F 41 H      11/32                   .    .    .    Lokvoertuigen of offervoertuigen; Lokinrichtingen of offerinrichtingen die aan voertuigen kunnen worden vastgemaakt [11]

F 41 H      13/00                   Niet elders ondergebrachte middelen voor aanval of verdediging