SECTIE G FYSICA
(1)
In deze Sectie owrdt de volgende uitdrukking
gebruikt met de aangegevens betekenis:
- “variabele”
(als een zelfstand naamwoord) betekent een kenmerk of eigenschap (bijv. een dimensie,
een fysische toestand zoals temperatuur, een kwaliteit zoals dichtheid of
kleur), die met betrekking tot een bepaalde entiteit (bijv. een object, een
hoeveelheid van een substantie, een lichtstraal) en op een bepaald ogenblik,
kan worden gemeten; de variabele kan veranderen, zodat de numerieke uitdrukking
ervan verschillende waarden op verschillende tijden, onder verschillende
condities of in afzonderlijke gevallen kan aannemen, maar kan constant zijn met
betrekking tot een specifieke entiteit onder bepaalde omstandigheden of voor
specifieke doeleinden (bijv. de lengte van een staaf mag als constant worden
beschouwd voor vele doeleinden).
(2) De aandacht wordt gevestigd op de
definities van gebruikte termen of uitdrukkingen. Sommige komen voor in de
Aantekeningen van diverse klassen in deze Sectie, zie in het bijzonder de
definitie van “meten” in klasse G01. Andere komen voor in § 187 van de Gids
voor de IPC, zie in het bijzonder de definitie van “regelen”. [17]
(3) Klassering in deze Sectie kan moeilijker
blijken dan in andere Secties, omdat het onderscheid tussen verschillende
toepassingsgebieden in belangrijker mate afhankelijk is van de bedoeling van de
gebruiker dan op enig constructief verschil of gebruiksverschil, en omdat de
behandelde onderwerpen vaak deel uitmaken van systemen of combinaties, met
gezamenlijke kenmerken of delen, meer dan “dingen”die als geheel gemakkelijk
zijn te onderscheiden. Bijvoorbeeld, informatie (bijv. een stel figuren) kan
worden getoond met het doel van onderwijs of reclame (G09), om het resultaat
van een meting bekend te maken (G01), voor het signaleren van de informatie
naar een punt op afstand of het geven van gesignaleerde informatie vanaf een
punt op afstand (G08). De gebruikte woorden om het doel te beschrijven hangen
af van aspecten die irrelevant kunnen zijn voor de vorm van het betreffende
apparaat, bijv. aspecten zoals het gewenste effectop de persoon die naar de
afbeelding kijkt, of of de afbeelding op afstand wordt geregeld. Nogmaals, een
inrichting die in zekere mate op een toestand reageert, bijv. op de druk van
een fluïdum, kan zonder wijziging aan de inrichting zelf worden gebruikt om
informatie te geven over de druk (G01L) of over een andere toestand die
gekoppeld is aan de druk (een andere subklasse van G01, bijv. G01K voor de
temperatuur), om een opname te maken van de druk of het voorkomen daarvan
(G07C), om een alarm te geven (G08B) of om een andere apparaat aan te sturen
(G05).
Het
klasseringsschema is bedoeld om zaken van soortgelijke aard (zoals hierboven
aangegeven) bij elkaar te kunnen klasseren. Het is daarom in het bijzonder
noodzakelijk eerst over de werkelijke aard van enig technisch onderwerp te
beslissen voordat er goed geklasseerd kan worden.
G 01 METEN; TESTEN [9]
Aantekeningen
(1) Onder
deze klasse vallen, naast “echte” meetinstrumenten, andere weergeefinrichtingen
of opneeminrichtingen met een analoge constructie, en tevens
signaleringsinrichtingen of regelinrichtingen voor zover zij betrekking hebben
op meting (zoals gedefinieerd in Aantekening 2 hieronder) en niet speciaal zijn
aangepast aan het specifieke doel van signalering of regeling.
(2) In
deze klasse wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:
- “meten” wordt gebruikt om aanzienlijk
meer te dekken dan de primaire of basisbetekenis. In die primaire zin betekent
dat het vinden van een numerieke uitdrukking van de waarde van een variabele in
relatie tot een eenheid of gegeven of tot een andere variabele van dezelfde
aard, bijv. het uitdrukken van een lengte in termen van een andere lengte zoals
bij het meten van een lengte met een schaal; de waarde kan direct worden
verkregen (zoals eerder gesuggereerd) of door het meten van een andere
variabele waarvan de waarde in verband staat met de waarde van de gevraagde
variabele, zoals bij het meten van een temperatuursverandering door het meten
van een resulterende verandering in de lengte van een kwikkolom. Omdat echter
dezelfde inrichting of hetzelfde instrument, in plaats van voor het geven van
een directe aanduiding, kan worden gebruikt voor het produceren van een opname
of voor het op gang brengen van een signaal voor het produceren van een
aanduiding of regeling, of kan worden gebruikt in combinatie met andere
inrichtingen of instrumenten voor het aangeven van een gezamenlijk resultaat
uit een meting van twee of meer variabelen van dezelfde of een andere soort, is
het noodzakelijk om onder “meten” tevens een bewerking te verstaan die het
mogelijk moet maken een dergelijke numerieke uitdrukking te verkrijgen door het
aanvullend gebruik van een zekere wijze van omzetting van een waarde in
getallen. De uitdrukking in getallen kan derhalve werkelijk bestaan uit een
digitale presentatie of de aflezing van een schaal, of er kan een aanduiding
van worden gegeven zonder het gebruik van getallen, bijv. door een waarneembaar
kenmerk (variabele) van de entiteit (bijv. een object, substantie of
lichtstraal) waarvan de gemeten variabele een eigenschap of toestand is of door
iets wat met een dergelijk kenmerk overeenkomt (bijv. de overeenkomstige
positie van een lichaam zonder enige schaal of een overeenkomstige spanning die
op zekere wijze is opgewekt). In veel gevallen is er niet zo’n
waarde-aanduiding, maar slechts een aanduiding van het verschil of de
gelijkheid in relatie tot een standaard of gegeven (waarvan de waarde al dan
niet bekend is uit getallen); de standaard of het gegeven kan de waarde zijn
van een andere variabele van dezelfde aard maar van een verschillende entiteit
(bijv. een standaardmaat) of van dezelfde entiteit op een ander tijdstip. In de
meest eenvoudige vorm geeft een meting meer een aanduiding van de aanwezigheid
of afwezigheid van een zekere toestand of kwaliteit, bijv. beweging (in elke of
in één specifieke richting), of op het al dan niet overschrijden van een vooraf
bepaalde waarde door een variabele.
(3) De aandacht wordt gevestigd op de
Aantekeningen volgend op de titel van klasse B81 en subklasse B81B met
betrekking tot “microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”,
en de Aantekeningen volgend op de titel van subklasse B82B met betrekking tot
“nanostructuren”. [7,17]
(4) De
aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titel van Sectie G,
in het bijzonder met betrekking tot de definitie van de term “variabele”.
(5) In
veel meetvoorzieningen wordt een eerste te meten variabele omgezet in tweede of
latere variabelen. De tweede of latere variabelen kunnen zijn (a) een toestand
die in verband staat met de eerste variabele en die wordt geproduceerd in een
lichaam, of (b) de verplaatsing van een lichaam. Verdere omzetting kan nodig
zijn. Bij het klasseren van zo’n voorziening (i) wordt de of elke van belang
zijnde omzetstap geklasseerd, of (ii) wordt - als alleen het gehele systeem van
belang is - de eerste variabele geklasseerd op de toepasselijke plaats. Dit is
in het bijzonder van belang als er twee of meer omzettingen plaatsvinden,
bijvoorbeeld daar waar een eerste variabele, bijv. druk, wordt omgezet in een tweede
variabele, bijv. een optische eigenschap van een tastlichaam, en die tweede
variabele wordt uitgedrukt door een derde variabele, bijv. een elektrisch
effect. In zo’n geval moeten de volgende klasseringsplaatsen in beschouwing
worden genomen: de plaats voor de omzetting van de eerste variabele, die voor
het aftasten van de conditie die wordt veroorzaakt door die variabele,
subklasse G01D voor het uitdrukken van de meting en tenslotte de plaats voor
het volledige systeem, als die er is. [6]
(6) De
meting van verandering in de waarde van een fysische eigenschap wordt
geklasseerd in dezelfde subklasse als de meting van die fysische eigenschap,
bijv. meting van vergroting van de lengte, wordt geklasseerd in subklasse G01B.
G 01 C METEN VAN AFSTANDEN, NIVEAU’S OF
DRAAGVLAKKEN; LANDMETING; NAVIGATIE; GYROSCOPISCHE INSTRUMENTEN; FOTOGRAMMETRIE
OF VIDEOGRAMMETRIE (meten van een vloeistofniveau G01F;
radionavigatie, bepalen van afstand of snelheid door gebruik van
voortplantingseffecten, bijv. het Doppler-effect of de voortplantingstijd, van
radiogolven, analoge voorzieningen waarbij gebruik wordt gemaakt van andere
golven G01S) [8,9]
Aantekeningen
(1) In deze subklasse wordt de volgende term
gebruikt met de aangegeven betekenis:
- “navigatie” betekent het bepalen van de
positie en koers van landvoertuigen, schepen, vliegtuigen en ruimtevaartuigen.
(2) De aandacht wordt gevestigd op de
Aantekeningen volgend op de titel van klasse G01.
G 01 C 1/00 Meten
van hoeken [9]
G 01 C 1/02 . Theodolieten
G 01 C 1/04 . . gecombineerd
met camera’s
G 01 C 1/06 . . Voorzieningen
voor het aflezen van schalen
G 01 C 1/08 . Sextanten
G 01 C 1/10 . . met een kunstmatige horizon (G01C 1/14 heeft voorrang) [9]
G 01 C 1/12 . . . met een gestabiliseerde spiegel [9]
G 01 C 1/14 . . Periscopische
sextanten [9]
G 01 C 3/00 Meten
van afstanden in de kijkrichting; Optische afstandmeters (banden, kettingen of wielen voor het meten van lengte
G01B 3/00; actieve triangulatiesystemen, d.w.z. gebruikmakend van het zenden en
terugkaatsen van andere elektromagnetische golven dan radiogolven G01S 17/48) [8,9]
G 01 C 3/02 . Details
G 01 C 3/04 . . Aanpassing van afstandmeters voor combinatie met
telescopen of verrekijkers [9]
G 01 C 3/06 . . Gebruik
van elektrische middelen voor het verkrijgen van een definitieve aanduiding
G 01 C 3/08 . . . Gebruik van elektrische stralingsdetectoren
G 01 C 3/10 . gebruikmakend van een parallactische
driehoek met variabele hoeken en een basis met een vaste lengte in het
waarnemingsstation, bijv. in het instrument (actieve triangulatiesystemen,
d.w.z. gebruikmakend van het zenden en terugkaatsen van andere
elektromagnetische golven dan radiogolven G01S 17/48) [8]
G 01 C 3/12 . . met
enkelvoudige waarneming bij één punt, bijv. met coïncidentie (G01C 3/20 heeft
voorrang)
G 01 C 3/14 . . met
tweevoudige waarneming bij één punt, bijv. stereoscopisch (G01C 3/20 heeft
voorrang)
G 01 C 3/16 . . . Meten van markeringen
G 01 C 3/18 . . met
één waarnemingspunt aan elke uiteinde van de basis (G01C 3/20 heeft voorrang)
G 01 C 3/20 . . met
aanpassing aan de meting van de hoogte van een object
G 01 C 3/22 . gebruikmakend van een parallactische driehoek
met variabele hoeken en een basis met een vaste lengte bij, dichtbij of gevormd
door het object [8,9]
G 01
C
3/24 . gebruikmakend van een parallactische
driehoek met vaste hoeken en een basis met een variabele lengte in het
waarnemingsstation, bijv. in het instrument [8,9]
G 01 C 3/26 . gebruikmakend van een parallactische
driehoek met vaste hoeken en een basis met een variabele lengte bij, dichtbij
of gevormd door het object [8,9]
G 01 C 3/28 . . met
een voorziening voor het verkleinen van de afstand in het horizontale vlak
G 01 C 3/30 . . . met aanpassing aan de meting van de hoogte
van een object, bijv. tachymeters
G 01 C 3/32 . door scherpstelling van het object, bijv. op
een glazen scherm op de grond
G 01 C 5/00 Meten
van hoogte; Meten van afstanden dwars op de kijkrichtingen; Horizontaalstelling
tussen gescheiden punten; Waterpassen voor landmeters (G01C 3/20 en G01C 3/30 hebben voorrang) [9]
G 01 C 5/02 . waarbij sprake is van automatische
stabilisatie van de kijkrichting [9]
G 01 C 5/04 . Hydrostatisch horizontaal stellen, d.w.z.
door flexibel met elkaar verbonden vloeistofcontainers op gescheiden punten
G 01 C 5/06 . door gebruik te maken van barometrische
middelen [9]
G 01 C 7/00 Volgen
van profielen (door fotogrammetrie of videogrammetrie G01C
11/00) [8,9]
G 01 C 7/02 . van landoppervlakken
G 01 C 7/04 . . waarbij
sprake is van een voertuig dat langs het op te sporen profiel rijdt
G 01 C 7/06 . van holten, bijv. tunnels (opmeten van
boorputten E21B 47/00)
G 01 C 9/02 . Details
G 01 C 9/04 . . Overbrengingsmiddelen tussen een tastelement en een
uiteindelijk weergeefmiddel voor het geven van een vergrote aflezing
G 01 C 9/06 . . Elektrische
of foto-elektrische weergeefmiddelen of afleesmiddelen
G 01 C 9/08 . . Middelen
voor het compenseren voor versnellingskrachten ten gevolge van beweging van het
instrument
G 01 C 9/10 . door gebruik te maken van rollichamen
G 01 C 9/12 . door gebruik te maken van één slinger
(loodlijnen G01C 15/10)
G 01 C 9/14 . . beweegbaar
in meer dan één richting
G 01 C 9/16 . door gebruik te maken van meer dan één
slinger
G 01 C 9/18 . door gebruik te maken van vloeistoffen
G 01 C 9/20 . . waarbij
de aanduiding is gebaseerd op de schuinstand van het oppervlak van een
vloeistof ten opzichte van de houder daarvan
G 01 C 9/22 . . . met onderling verbonden containers in vaste
positie ten opzichte van elkaar
G 01 C 9/24 . . in
een gesloten container die gedeeltelijk zijn gevuld met vloeistof zodanig dat
er sprake is van een luchtbel
G 01 C 9/26 . . . Details
G 01 C 9/28 . . . . Bevestigingen
G 01 C 9/30 . . . . Middelen
voor het verstellen van de afmetingen van een bel
G 01 C 9/32 . . . . Middelen
voor het kunnen bekijken van de positie van de bel, bijv. verlichtingsmiddelen
G 01 C 9/34 . . . buisvormig, d.w.z. voor het aanduiden van
het niveau in slechts één richting
G 01 C 9/36 . . . bolvormig, d.w.z. voor het aanduiden van het
niveau in alle richtingen
G 01 C 11/00 Fotogrammetrie of
videogrammetrie, bijv. stereogrammetrie; Fotografische landmeting [8,9]
G 01 C 11/02 . Speciaal aangepaste beeld-opneemvoorzieningen voor fotogrammetrie
of fotografische landmeting, bijv. het regelen van beeldoverlapping
G 01 C 11/04 . Interpreteren van beelden
G 01 C 11/06 . . door het vergelijken
van twee of meer beelden van hetzelfde gebied
G 01 C 11/08 . . . waarbij de beelden niet worden ondersteund
in dezelfde relatieve positie als toen zij werden genomen
G 01 C 11/10 . . . . gebruikmakend
van computers voor het regelen van de positie van de beelden [9]
G 01 C 11/12 . . . waarbij de beelden worden ondersteund in
dezelfde relatieve positie als toen zij werden genomen
G 01 C 11/14 . . . . met
optische projectie (G01C 11/26 heeft voorrang)
G 01 C 11/16 . . . . . in een gemeenschappelijk vlak
G 01 C 11/18 . . . . . . waarbij
sprake is van aftastmiddelen
G 01 C 11/20 . . . . . in aparte vlakken
G 01 C 11/22 . . . . met
mechanische projectie (G01C 11/26 heeft voorrang)
G 01 C 11/24 . . . . met
optisch-mechanische projectie (G01C 11/26 heeft voorrang)
G 01 C 11/26 . . . . gebruikmakend
van computers voor het regelen van de positie van de beelden [9]
G 01 C 11/28 . . . Speciale aanpassingen voor het opnemen van
beeldpuntgegevens, bijv. voor profielen
G 01 C 11/30 . . door triangulatie
G 01 C 11/32 . . . Radiaaltriangulatie
G 01 C 11/34 . . . Luchttriangulatie
G 01 C 11/36 . Videogrammetrie, d.w.z. het elektronisch verwerken van
videosignalen van diverse bronnen voor het verstrekken van informatie over een
parallax of een bereik [8]
G 01 C 13/00 Speciaal aangepaste landmeting
van open water, bijv. een zee, meer, rivier of kanaal (doseren van vloeistofniveau G01F) [9]
G 01 C 15/02 . Middelen voor het markeren van meetpunten
G 01 C 15/04 . . Blijvende markeringen;
Grensmarkeringen
G 01 C 15/06 . . Meetpalen; Beweegbare
markeringen
G 01 C 15/08 . . . Peilstokken, peilmarkeringen en dergelijke
boven grondmarkeringen
G 01 C 15/10 . Peillood
G 01 C 15/12 . Instrumenten
voor het uitzetten van vaste hoeken, bijv. rechte hoeken
G 01 C 15/14 . Kunstmatige horizonnen [9]
G 01 C 17/00 Kompassen; Inrichtingen voor
het vaststellen van het werkelijke of het magnetische noorden ten behoeve van navigatie
of landmeting (gebruikmakend van een gyroscopisch effect
G01C 19/00) [9]
G 01 C 17/02 . Magnetische kompassen
G 01 C 17/04 . . met magnetische elementen die het noorden zoeken, bijv.
naalden
G 01 C 17/06 . . . Ophanging van magnetische elementen
G 01 C 17/08 . . . . door
flotatie
G 01 C 17/10 . . . Vergelijken van een geobserveerde richting
met de noord-aanwijzing
G 01 C 17/12 . . . . met
richtmiddelen, bijv. voor landmeterskompassen
G 01 C 17/14 . . . . met
referentiemarkeringen, bijv. voor scheepskompassen
G 01 C 17/16 . . . . met
hellingmeters, bijv. voor het bepalen van de helling of aanslag van geologische
lagen
G 01 C 17/18 . . . Ondersteunen of ophangen van kompassen,
bijv. cardanisch of door flotatie
G 01 C 17/20 . . . Observeren van de kompasroos of kompasnaald
G 01 C 17/22 . . . . door
projectie
G 01 C 17/24 . . . . Verlichting
G 01 C 17/26 . . . . gebruikmakend
van elektrische stuursensoren voor overbrenging naar een uiteindelijk
weergeefmiddel, bijv. een fotocel
G 01 C 17/28 . . Elektromagnetische
kompassen (met magnetische elementen die het noorden zoeken en met elektrische
stuursensoren G01C 17/26)
G 01 C 17/30 . . . Aard-inductorkompassen
G 01 C 17/32 . . . Elektronenkompassen
G 01 C 17/34 . Zonnekompassen of ruimtekompassen
G 01 C 17/36 . Volgmiddelen voor het op afstand aanduiden van aflezingen van een
stuurkompas
G 01 C 17/38 . Testen, ijken of compenseren van kompassen
G 01 C 19/00 Gyroscopen;
Draaiingsgevoelige inrichtingen gebruikmakend van trilmassa’s;
Draaiingsgevoelige inrichtingen zonder bewegende massa’s; Meten van
hoeksnelheden gebruikmakend van gyroscopische effecten [7,12,13]
G 01 C 19/02 . Roterende gyroscopen
G 01 C 19/04 . . Details
G 01 C 19/06 . . . Rotoren
G 01 C 19/08 . . . . elektrisch
aangedreven (G01C 19/14 heeft voorrang) [9]
G 01 C 19/10 . . . . . Energietoevoer
G 01 C 19/12 . . . . door
een fluïdum aangedreven (G01C 19/14 heeft voorrang)
G 01 C 19/14 . . . . Fluïdumrotoren
G 01 C 19/16 . . . Ophangingen; Lagers [9]
G 01 C 19/18 . . . . waarbij
de rotor kan bewegen ten opzichte van de rotatie-as (G01C 19/20 en G01C 19/24
hebben voorrang)
G 01 C 19/20 . . . . in
een fluïdum
G 01 C 19/22 . . . . met
torsie
G 01 C 19/24 . . . . gebruikmakend
van een magnetisch of elektrostatisch veld
G 01 C 19/26 . . . Caging,
d.w.z. vastzetten van bewegende delen, bijv. voor transport [9]
G 01 C 19/28 . . . Stuursensoren, d.w.z. inrichtingen voor het
opnemen van een aanduiding van de verplaatsing van de rotor-as
G 01 C 19/30 . . . Opstelinrichtingen, d.w.z. inrichtingen voor
het terugstellen van de rotor-as in een gewenste positie (voor een instrument
dat de verticaal aanduidt G01C 19/46)
G 01 C 19/32 . . . Speciaal aangepaste weergeefmiddelen of opneemmiddelen
voor roterende gyroscopen [9]
G 01 C 19/34 . . voor het aanduiden van
een richting in het horizontale vlak, bijv. richtingsgyroscopen
G 01 C 19/36 . . . waarbij het noorden wordt gezocht met
magnetische middelen, bijv. gyromagnetische kompassen
G 01 C 19/38 . . . waarbij het noorden op andere wijze wordt
gezocht dan met magnetische middelen, bijv. gyrokompassen waarbij gebruik wordt
gemaakt van de aardrotatie
G 01 C 19/40 . . voor regeling door
signalen van een stuurkompas, d.w.z. volgkompassen
G 01 C 19/42 . . voor het aanduiden van
de mate van draaiing; voor het integreren van de mate van draaiing
G 01 C 19/44 . . voor het aanduiden van
de verticaal
G 01 C 19/46 . . . Opstelinrichtingen voor het terugstellen van
de rotor-as in een gewenste positie
G 01 C 19/48 . . . . bediend
door elektrische middelen (G01C 19/54 heeft voorrang)
G 01 C 19/50 . . . . bediend
door mechanische middelen (G01C 19/54 heeft voorrang)
G 01 C 19/52 . . . . bediend
door fluïdummiddelen (G01C 19/54 heeft voorrang)
G 01 C 19/54 . . . . met
een correctie voor versnellingskrachten ten gevolge van beweging van het
instrument
G 01 C 19/56 . Draaiingsgevoelige inrichtingen gebruikmakend van trilmassa’s,
bijv. vibratory hoeksnelheids-
sensoren gebaseerd op Coriolus-krachten [12]
G 01 C 19/5607 . . gebruikmakend van
trilstemvorken (dubbelzijdige stemvorken gebruikmakend van in één vlak liggende
trilmassa’s die aan beide kanten zijn opgehangen G01C 19/5719) [12]
G 01 C 19/5614 . . . Signaalverwerking [12]
G 01 C 19/5621 . . . waarbij de inrichtingen een micromechanische
structuur bevatten [12,17]
G 01 C 19/5628 . . . Produceren; Afwerken; Monteren; Behuizingen [12]
G 01 C 19/5635 . . gebruikmakend van
trildraden of trilsnaren [12]
G 01 C 19/5642 . . gebruikmakend van
trilstaven of trilstralen [12]
G 01 C 19/5649 . . . Signaalverwerking [12]
G 01 C 19/5656 . . . waarbij de inrichtingen een micromechanische
structuur bevatten [12,17]
G 01 C 19/5663 . . . Produceren; Afwerken; Monteren; Behuizingen [12]
G 01 C 19/5667 . . gebruikmakend van de
faseverschuiving van een trilknoop of een buik [12]
G 01 C 19/5677 . . . van in hoofdzaak tweedimensionale
vibratoren, bijv. ringvormige vibratoren [12]
G 01 C 19/5684 . . . . waarbij
de inrichtingen een micromechanische structuur bevatten [12,17]
G 01 C 19/5691 . . . van in hoofdzaak driedimensionale
vibratoren, bijv. wijnglasvormige vibratoren [12]
G 01 C 19/5698 . . gebruikmakend van
akoestische golven, bijv. gyroscopen met een akoestische oppervlaktegolf [12]
G 01 C 19/5705 . . gebruikmakend van
massa’s die een heen en weer gaande rotatiebeweging rond een as meekrijgen [12]
G 01 C 19/5712 . . . waarbij de inrichtingen een micromechanische
structuur bevatten [12,17]
G 01 C 19/5719 . . gebruikmakend van in
één vlak liggende trilmassa’s die een translatietrilling langs een as
meekrijgen [12]
G 01 C 19/5726 . . . Signaalverwerking [12]
G 01 C 19/5733 . . . Structurele details of topologie [12]
G 01 C 19/574 . . . . waarbij
de inrichtingen twee voelmassa’s hebben met een anti-fasebeweging [12]
G 01 C 19/5747 . . . . . waarbij elke voelmassa verbonden is met een
aandrijfmassa, bijv. een aandrijfframe [12]
G 01 C 19/5755 . . . . waarbij
de inrichtingen één enkele voelmassa hebben [12]
G 01 C 19/5762 . . . . . waarbij de voelmassa verbonden is met een
aandrijfmassa, bijv. een aandrijfframe [12]
G 01 C 19/5769 . . . Produceren; Monteren; Behuizingen [12]
G 01 C 19/5776 . . Signaalverwerking die niet
specifiek hoort bij de inrichtingen die vallen onder de groepen G01C 19/5607
tot G01C 19/5719 [12]
G 01 C 19/5783 . . Bevestigingen of
behuizingen die niet specifiek hoort bij de inrichtingen die vallen onder de
groepen G01C 19/5607 tot G01C 19/5719 [12]
G 01 C 19/58 . Draaiingsgevoelige inrichtingen zonder bewegende massa’s [3]
G 01 C 19/60 . . Elektronische
gyrometers of gyrometers met kernmagnetische resonantie [3,4,9]
G 01 C 19/62 . . . met optisch pompen [3]
G 01 C 19/64 . . Gyrometers waarbij
gebruik wordt gemaakt van het Sagnac-effect, d.w.z. met door rotatie
geïnduceerde verschuivingen tussen tegengesteld draaiende elektromagnetische
stralen [3]
G 01 C 19/66 . . . Ringlasergyrometers [5,9]
G 01 C 19/68 . . . . Voorkomen van insluiting [5]
G 01 C 19/70 . . . . . door mechanische middelen [5]
G 01 C 19/72 . . . met tegengesteld draaiende lichtstralen in
een passieve ring, bijv. vezellasergyrometers [5]
G 01 C 21/00 Navigatie; Navigatie-instrumenten
voor zover niet vallend onder de groepen G01C 1/00 tot G01C 19/00 (meten van afstand die wordt afgelegd over de grond door
een voertuig G01C 22/00; regelen van de positie, koers, hoogte of stand van
voertuigen G05D 1/00; verkeersregelsystemen voor wegvoertuigen waarbij sprake
is van het verzenden van navigatie-instructies naar het voertuig G08G 1/0968) [8,9]
G 01 C 21/02 . door sterrenkundige middelen (G01C 21/24 en G01C 21/26 hebben
voorrang) [7,9]
G 01 C 21/04 . met buitenaardse middelen (G01C 21/24 en G01C 21/26 hebben
voorrang) [7,9]
G 01 C 21/06 . . waarbij sprake is van
het meten van een afdrijfhoek; waarbij sprake is van een correctie voor
afdrijving
G 01 C 21/08 . . waarbij sprake is van
het gebruik van het magnetisch veld van de aarde
G 01 C 21/10 . door gebruik te maken van het meten van snelheid of versnelling
(G01C 21/24 en G01C 21/26 hebben voorrang) [7]
G 01 C 21/12 . . uitgevoerd aan boord
van het te navigeren object; Gegist bestek
G 01 C 21/14 . . . door het opnemen van de koers die is
afgelegd door het object (G01C 21/16 heeft voorrang)
G 01 C 21/16 . . . door het integreren van versnelling of
snelheid, d.w.z. traagheidsnavigatie
G 01 C 21/18 . . . . Gestabiliseerde
platforms, bijv. door een gyroscoop
G 01 C 21/20 . Instrumenten voor het uitvoeren van navigatieberekeningen (G01C
21/24 en G01C 21/26 hebben voorrang) [7,9]
G 01 C 21/22 . . Plottertafels [9]
G 01 C 21/24 . speciaal aangepast voor ruimtenavigatie
G 01 C 21/26 . speciaal aangepast voor navigatie in een wegennetwerk [7]
G 01 C 21/28 . . met correlatie van
gegevens uit meerdere navigatie-instrumenten [7]
G 01 C 21/30 . . . Kaartvergelijking of contourvergelijking
[7]
G 01 C 21/32 . . . . Structureren
of formatteren van kaartgegevens [7]
G 01 C 21/34 . . Zoeken van routes;
Geleiden langs routes [7]
G 01 C 21/36 . . . Invoervoorzieningen en uitvoervoorzieningen
voor computers in het voertuig [7]
G 01 C 22/00 Meten van de afstand die
wordt afgelegd over de grond door voertuigen, personen, dieren of andere
bewegende massieve lichamen, bijv. gebruikmakend van odometers of pedometers
(stappentellers) [9]
G 01
C 22/02 . door
omzetting in elektrische golfvormen gevolgd door integratie, bijv. gebruikmakend
van een tachymetergenerator
G 01 C 23/00 Gecombineerde instrumenten
voor het aanduiden van meer dan één navigatiewaarde, bijv. voor een vliegtuig;
Gecombineerde meetinrichtingen voor het meten van twee of meer
bewegingsvariabelen, bijv. afstand, snelheid of versnelling
G 01 C 25/00 Maken, ijken, reinigen of
repareren van instrumenten of inrichtingen die worden aangehaald in de andere
groepen van deze subklasse (testen, ijken of
compenseren van kompassen G01C 17/38) [8]