SECTIE G         FYSICA

              Aantekeningen

 

(1)        In deze Sectie owrdt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegevens betekenis:

-        “variabele” (als een zelfstand naamwoord) betekent een kenmerk of eigenschap (bijv. een dimensie, een fysische toestand zoals temperatuur, een kwaliteit zoals dichtheid of kleur), die met betrekking tot een bepaalde entiteit (bijv. een object, een hoeveelheid van een substantie, een lichtstraal) en op een bepaald ogenblik, kan worden gemeten; de variabele kan veranderen, zodat de numerieke uitdrukking ervan verschillende waarden op verschillende tijden, onder verschillende condities of in afzonderlijke gevallen kan aannemen, maar kan constant zijn met betrekking tot een specifieke entiteit onder bepaalde omstandigheden of voor specifieke doeleinden (bijv. de lengte van een staaf mag als constant worden beschouwd voor vele doeleinden).

              (2)      De aandacht wordt gevestigd op de definities van gebruikte termen of uitdrukkingen. Sommige komen voor in de Aantekeningen van diverse klassen in deze Sectie, zie in het bijzonder de definitie van “meten” in klasse G01. Andere komen voor in § 187 van de Gids voor de IPC, zie in het bijzonder de definitie van “regelen”. [17]

              (3)      Klassering in deze Sectie kan moeilijker blijken dan in andere Secties, omdat het onderscheid tussen verschillende toepassingsgebieden in belangrijker mate afhankelijk is van de bedoeling van de gebruiker dan op enig constructief verschil of gebruiksverschil, en omdat de behandelde onderwerpen vaak deel uitmaken van systemen of combinaties, met gezamenlijke kenmerken of delen, meer dan “dingen”die als geheel gemakkelijk zijn te onderscheiden. Bijvoorbeeld, informatie (bijv. een stel figuren) kan worden getoond met het doel van onderwijs of reclame (G09), om het resultaat van een meting bekend te maken (G01), voor het signaleren van de informatie naar een punt op afstand of het geven van gesignaleerde informatie vanaf een punt op afstand (G08). De gebruikte woorden om het doel te beschrijven hangen af van aspecten die irrelevant kunnen zijn voor de vorm van het betreffende apparaat, bijv. aspecten zoals het gewenste effectop de persoon die naar de afbeelding kijkt, of of de afbeelding op afstand wordt geregeld. Nogmaals, een inrichting die in zekere mate op een toestand reageert, bijv. op de druk van een fluïdum, kan zonder wijziging aan de inrichting zelf worden gebruikt om informatie te geven over de druk (G01L) of over een andere toestand die gekoppeld is aan de druk (een andere subklasse van G01, bijv. G01K voor de temperatuur), om een opname te maken van de druk of het voorkomen daarvan (G07C), om een alarm te geven (G08B) of om een andere apparaat aan te sturen (G05).

                        Het klasseringsschema is bedoeld om zaken van soortgelijke aard (zoals hierboven aangegeven) bij elkaar te kunnen klasseren. Het is daarom in het bijzonder noodzakelijk eerst over de werkelijke aard van enig technisch onderwerp te beslissen voordat er goed geklasseerd kan worden.

 

INSTRUMENTEN

 

G 01       METEN; TESTEN [9]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Onder deze klasse vallen, naast “echte” meetinstrumenten, andere weergeefinrichtingen of opneeminrichtingen met een analoge constructie, en tevens signaleringsinrichtingen of regelinrichtingen voor zover zij betrekking hebben op meting (zoals gedefinieerd in Aantekening 2 hieronder) en niet speciaal zijn aangepast aan het specifieke doel van signalering of regeling.

              (2)      In deze klasse wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -        “meten” wordt gebruikt om aanzienlijk meer te dekken dan de primaire of basisbetekenis. In die primaire zin betekent dat het vinden van een numerieke uitdrukking van de waarde van een variabele in relatie tot een eenheid of gegeven of tot een andere variabele van dezelfde aard, bijv. het uitdrukken van een lengte in termen van een andere lengte zoals bij het meten van een lengte met een schaal; de waarde kan direct worden verkregen (zoals eerder gesuggereerd) of door het meten van een andere variabele waarvan de waarde in verband staat met de waarde van de gevraagde variabele, zoals bij het meten van een temperatuursverandering door het meten van een resulterende verandering in de lengte van een kwikkolom. Omdat echter dezelfde inrichting of hetzelfde instrument, in plaats van voor het geven van een directe aanduiding, kan worden gebruikt voor het produceren van een opname of voor het op gang brengen van een signaal voor het produceren van een aanduiding of regeling, of kan worden gebruikt in combinatie met andere inrichtingen of instrumenten voor het aangeven van een gezamenlijk resultaat uit een meting van twee of meer variabelen van dezelfde of een andere soort, is het noodzakelijk om onder “meten” tevens een bewerking te verstaan die het mogelijk moet maken een dergelijke numerieke uitdrukking te verkrijgen door het aanvullend gebruik van een zekere wijze van omzetting van een waarde in getallen. De uitdrukking in getallen kan derhalve werkelijk bestaan uit een digitale presentatie of de aflezing van een schaal, of er kan een aanduiding van worden gegeven zonder het gebruik van getallen, bijv. door een waarneembaar kenmerk (variabele) van de entiteit (bijv. een object, substantie of lichtstraal) waarvan de gemeten variabele een eigenschap of toestand is of door iets wat met een dergelijk kenmerk overeenkomt (bijv. de overeenkomstige positie van een lichaam zonder enige schaal of een overeenkomstige spanning die op zekere wijze is opgewekt). In veel gevallen is er niet zo’n waarde-aanduiding, maar slechts een aanduiding van het verschil of de gelijkheid in relatie tot een standaard of gegeven (waarvan de waarde al dan niet bekend is uit getallen); de standaard of het gegeven kan de waarde zijn van een andere variabele van dezelfde aard maar van een verschillende entiteit (bijv. een standaardmaat) of van dezelfde entiteit op een ander tijdstip. In de meest eenvoudige vorm geeft een meting meer een aanduiding van de aanwezigheid of afwezigheid van een zekere toestand of kwaliteit, bijv. beweging (in elke of in één specifieke richting), of op het al dan niet overschrijden van een vooraf bepaalde waarde door een variabele.

              (3)      De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titel van klasse B81 en subklasse B81B met betrekking tot “microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”, en de Aantekeningen volgend op de titel van subklasse B82B met betrekking tot “nanostructuren”. [7,17]

              (4)      De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titel van Sectie G, in het bijzonder met betrekking tot de definitie van de term “variabele”.

              (5)      In veel meetvoorzieningen wordt een eerste te meten variabele omgezet in tweede of latere variabelen. De tweede of latere variabelen kunnen zijn (a) een toestand die in verband staat met de eerste variabele en die wordt geproduceerd in een lichaam, of (b) de verplaatsing van een lichaam. Verdere omzetting kan nodig zijn. Bij het klasseren van zo’n voorziening (i) wordt de of elke van belang zijnde omzetstap geklasseerd, of (ii) wordt - als alleen het gehele systeem van belang is - de eerste variabele geklasseerd op de toepasselijke plaats. Dit is in het bijzonder van belang als er twee of meer omzettingen plaatsvinden, bijvoorbeeld daar waar een eerste variabele, bijv. druk, wordt omgezet in een tweede variabele, bijv. een optische eigenschap van een tastlichaam, en die tweede variabele wordt uitgedrukt door een derde variabele, bijv. een elektrisch effect. In zo’n geval moeten de volgende klasseringsplaatsen in beschouwing worden genomen: de plaats voor de omzetting van de eerste variabele, die voor het aftasten van de conditie die wordt veroorzaakt door die variabele, subklasse G01D voor het uitdrukken van de meting en tenslotte de plaats voor het volledige systeem, als die er is. [6]

              (6)      De meting van verandering in de waarde van een fysische eigenschap wordt geklasseerd in dezelfde subklasse als de meting van die fysische eigenschap, bijv. meting van vergroting van de lengte, wordt geklasseerd in subklasse G01B.

 

G 01 N    ONDERZOEKEN OF ANALYSEREN VAN MATERIALEN DOOR HET BEPALEN VAN HUN CHEMISCHE OF FYSISCHE EIGENSCHAPPEN (andere meetprocessen of testprocessen dan een immuno-assay, waarbij sprake is van enzymen of micro-organismen C12M of C12Q) [13] 

              Aantekeningen

 

              (1)      In deze subklasse worden de volgende termen gebruikt met de aangegeven betekenissen:

                        -        “onderzoeken” betekent testen of bepalen;

                        -        “materialen” omvat vaste, vloeibare of gasvormige media, bijv. de atmosfeer.

              (2)      De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titel van klasse G01.

              (3)      Het onderzoeken van de eigenschappen van materialen, speciaal aangepast voor gebruik in processen die vallen onder subklasse B23K, wordt geklasseerd in groep B23K 31/12. [5]

 

G 01 N      1/00                    Bemonsteren; Voorbereiden van monsters voor onderzoek (hanteren van materialen voor automatische analyse G01N 35/00)

G 01 N      1/02                    .    Inrichtingen voor het afnemen van monsters [13]

G 01 N      1/04                    .    .    in vaste vorm, bijv. door snijden

G 01 N      1/06                    .    .    .    in de vorm van een dunne plak, bijv. een microtoom

G 01 N      1/08                    .    .    .    waarbij sprake is van een afneemgereedschap, bijv. een kernbeitel

G 01 N      1/10                    .    .    in vloeibare of vloeiende vorm

G 01 N      1/12                    .    .    .    Lepelbaggerwerktuigen; Baggermolens [5,13]

G 01 N      1/14                    .    .    .    Zuiginrichtingen, bijv. pompen; Uitstootinrichtingen

G 01 N      1/16                    .    .    .    met een voorziening voor afname op verschillende niveaus (G01N 1/12 en G01N 1/14 hebben voorrang)

G 01 N      1/18                    .    .    .    met een voorziening voor het in porties opsplitsen van monsters (G01N 1/12 en G01N 1/14 hebben voorrang; verzamelapparatuur voor fracties voor de chromatografie B01D 15/08)

G 01 N      1/20                    .    .    .    voor stromende of vallende materialen (G01N 1/12 en G01N 1/14 hebben voorrang)

G 01 N      1/22                    .    .    in gasvorm

G 01 N      1/24                    .    .    .    Zuiginrichtingen

G 01 N      1/26                    .    .    .    met een voorziening voor afname uit verschillende ruimten

G 01 N      1/28                    .    Voorbereiden van monsters voor onderzoek (bevestigen van monsters op microscoopplaatjes G02B 21/34; middelen voor het ondersteunen van de te analyseren objecten of materialen in elektronenmicroscopen H01J 37/20)

G 01 N      1/30                    .    .    Kleuren; Impregneren /20)

G 01 N      1/31                    .    .    .    Apparatuur daarvoor [6]

G 01 N      1/32                    .    .    Polijsten; Etsen

G 01 N      1/34                    .    .    Zuiveren; Reinigen

G 01 N      1/36                    .    .    Inbedden of op analoge wijze bevestigen van monsters [6]

G 01 N      1/38                    .    .    Verdunnen, dispergeren of mengen van monsters [6]

G 01 N      1/40                    .    .    Concentreren van monsters [6]

G 01 N      1/42                    .    .    Behandelen van een monster bij lage temperatuur, bijv. door koude fixeren [6]

G 01 N      1/44                    .    .    Behandelen van een monster waarbij sprake is van straling, bijv. warmte [6]

 

G 01 N      3/00                    Onderzoeken van de sterkte-eigenschappen van vaste materialen door het uitoefenen van mechanische spanning [13]

 

              Aantekening

 

              Deze groep dekt niet alleen het beneden maar ook het boven de elasticiteitsgrens onder spanning brengen van materialen, bijv. tot breuk optreedt.

 

G 01 N      3/02                    .    Details

G 01 N      3/04                    .    .    Klauwplaten

G 01 N      3/06                    .    .    Speciale aanpassingen van weergeefmiddelen of opneemmiddelen

G 01 N      3/08                    .    door het toepassen van constante trekkrachten of drukkrachten (G01N 3/28 heeft voorrang)

G 01 N      3/10                    .    .    opgewekt door pneumatische of hydraulische krachten (G01N 3/18 heeft voorrang)

G 01 N      3/12                    .    .    .    Testen onder druk [13]

G 01 N      3/14                    .    .    opgewekt door een dood gewicht, bijv. een slinger; opgewekt door veerspanning (G01N 3/18 heeft voorrang)

G 01 N      3/16                    .    .    uitgeoefend door een drijfwerk (G01N 3/18 heeft voorrang)

G 01 N      3/18                    .    .    Uitvoeren van testen bij hoge of lage temperaturen

G 01 N      3/20                    .    door het uitoefenen van constante buigkrachten (G01N 3/26 en G01N 3/28 hebben voorrang)

G 01 N      3/22                    .    door het uitoefenen van constante torsiekrachten (G01N 3/26 en G01N 3/28 hebben voorrang)

G 01 N      3/24                    .    door het uitoefenen van constante schuifkrachten (G01N 3/26 en G01N 3/28 hebben voorrang)

G 01 N      3/26                    .    Onderzoeken van de wringingseigenschappen of wikkeleigenschappen

G 01 N      3/28                    .    Onderzoeken van de rekbaarheid, bijv. de geschiktheid van plaatmetaal voor dieptrekken of forceren

G 01 N      3/30                    .    door het uitoefenen van één impulskracht (onderzoeken van de hardheid door het toedienen van inslagen door een impulsgewicht [7]

G 01 N      3/303                  .    .    alleen opgewekt door een vrijvallend gewicht [7]

G 01 N      3/307                  .    .    opgewekt door een samengedrukte of uitgerekte veer; opgewekt door pneumatische of hydraulische middelen [7]

G 01 N      3/31                    .    .    opgewekt door een roterend vliegwiel [7]

G 01 N      3/313                  .    .    opgewekt door explosieven [7]

G 01 N      3/317                  .    .    opgewekt door elektromagnetische middelen [7]

G 01 N      3/32                    .    door het uitoefenen van herhaaldelijke of pulserende krachten [13]

G 01 N      3/34                    .    .    opgewekt door mechanische middelen, bijv. hamerslagen

G 01 N      3/36                    .    .    opgewekt door pneumatische of hydraulische middelen

G 01 N      3/38                    .    .    opgewekt door elektromagnetische middelen

G 01 N      3/40                    .    Onderzoeken van de hardheid of terugslaghardheid

G 01 N      3/42                    .    .    door het onder constante belasting toedienen van inslagen met indentoren, bijv. een bol of een piramide (G01N 3/54 heeft voorrang)

G 01 N      3/44                    .    .    .    waarbij de indentoren eerst onder een kleinere en vervolgens onder een grote belasting worden gezet, d.w.z. het Rockwell-systeem

G 01 N      3/46                    .    .    .    waarbij de indentoren een schraapbeweging uitvoeren

G 01 N      3/48                    .    .    door het onder impulsbelasting toedienen van inslagen met indentoren, bijv. een vallende kogel (G01N 3/54 heeft voorrang)

G 01 N      3/50                    .    .    door het meten van de rolweerstand, bijv. door een schommelende slinger (G01N 3/54 heeft voorrang)

G 01 N      3/52                    .    .    door het meten van de mate van terugslag van een slaglichaam (G01N 3/54 heeft voorrang)

G 01 N      3/54                    .    .    Uitvoeren van testen bij hoge of lage temperaturen

G 01 N      3/56                    .    Onderzoeken van de weerstand tegen slijtage of krassen

G 01 N      3/58                    .    Onderzoeken van de bewerkbaarheid door snijgereedschap; Onderzoeken van het snijvermogen van gereedschap

G 01 N      3/60                    .    Onderzoeken van de weerstand van materialen, bijv. vuurvaste materialen, tegen snelle warmteveranderingen

G 01 N      3/62                    .    Maken, ijken of repareren van inrichtingen die worden gebruikt in onderzoeken die vallen onder de voorgaande subgroepen

 

G 01 N      5/00                    Analyseren van materialen door wegen, bijv. wegen van kleine deeltjes die zijn gescheiden uit een gas of vloeistof (G01N 9/00 heeft voorrang)

G 01 N      5/02                    .    door het absorberen of adsorberen van componenten van een materiaal en het bepalen van de gewichtsverandering van het adsorptiemiddel, bijv. voor het bepalen van het vochtgehalte

G 01 N      5/04                    .    door het verwijderen van een component, bijv. door verdamping, en het wegen van het restant 

G 01 N      7/00                    Analyseren van materialen door het meten van de druk of het volume van een gas of damp

G 01 N      7/02                    .    door het absorberen, adsorberen of verbranden van componenten en het meten van een verandering in druk of volume van het restant

G 01 N      7/04                    .    .    door alleen absorptie of adsorptie

G 01 N      7/06                    .    .    door alleen verbranding

G 01 N      7/08                    .    .    door verbranding gevolgd door absorptie of adsorptie van de verbrandingsproducten

G 01 N      7/10                    .    door het laten diffunderen van componenten door een poreuze wand en het meten van een drukverschil of volumeverschil

G 01 N      7/12                    .    .    waarbij de diffusie wordt gevolgd door verbranding of katalytische oxidatie

G 01 N      7/14                    .    door het laten afgeven van een gas of damp, bijv. waterdamp, door het materiaal en het meten van een drukverschil of volumeverschil

G 01 N      7/16                    .    .    door het verwarmen van het materiaal

G 01 N      7/18                    .    .    door het laten reageren van het materiaal

G 01 N      7/20                    .    .    .    waarbij de reactie fermentatie is

G 01 N      7/22                    .    .    .    .    van deeg

 

G 01 N      9/00                    Onderzoeken van de dichtheid of soortelijke massa van materialen; Analyseren van materialen door het bepalen van de dichtheid of soortelijke massa [13]

G 01 N      9/02                    .    door het meten van het gewicht van een bekend volume

G 01 N      9/04                    .    .    van fluïda

G 01 N      9/06                    .    .    .    met continue circulatie door een draaibaar ondersteund lichaam

G 01 N      9/08                    .    door het meten van het drijfvermogen van vaste materialen door het wegen in zowel lucht als vloeistof

G 01 N      9/10                    .    door het observeren van lichamen die geheel of gedeeltelijk zijn ondergedompeld in fluïdummaterialen

G 01 N      9/12                    .    .    door het observeren van de mate van onderdompeling van de lichamen, bijv. hydrometers

G 01 N      9/14                    .    .    .    waarbij het lichaam in een container is ingebouwd

G 01 N      9/16                    .    .    .    waarbij het lichaam kan draaien

G 01 N      9/18                    .    .    .    Speciale aanpassingen voor aanduiding, opname of regeling

G 01 N      9/20                    .    .    door het balanceren van het gewicht van de lichamen

G 01 N      9/22                    .    .    .    met continue circulatie van het fluïdum

G 01 N      9/24                    .    door het observeren van de overbrenging van golfstraling of deeltjesstraling door het materiaal

G 01 N      9/26                    .    door het meten van drukverschillen

G 01 N      9/28                    .    .    door het meten van de blaasdruk van gasbellen die ontsnappen uit mondstukken op verschillende diepten in een vloeistof

G 01 N      9/30                    .    door gebruik te maken van centrifugaal-effecten

G 01 N      9/32                    .    door gebruik te maken van de stromingseigenschappen van fluïda, bijv. stroming door buizen of openingen

G 01 N      9/34                    .    .    door gebruik te maken van elementen die door het fluïdum bewegen, bijv. een schoep

G 01 N      9/36                    .    Analyseren van materialen door het meten van de dichtheid of soortelijke massa, bijv. voor het bepalen van de hoeveelheid vocht [13]

 

G 01 N    11/00                   Onderzoeken van de stromingseigenschappen van materialen, bijv. viscositeit of plasticiteit; Analyseren van materialen door het bepalen van stromingseigenschappen

G 01 N    11/02                   .    door het meten van de stroming van het materiaal

G 01 N    11/04                   .    .    via een beperkt kanaal, bijv. een buis of opening

G 01 N    11/06                   .    .    .    door het opnemen van de tijdsduur die nodig is voor de uitstroming van een bekende hoeveelheid

G 01 N    11/08                   .    .    .    door het meten van de druk die nodig is voor het produceren van een bekende stroming

G 01 N    11/10                   .    door het verplaatsen van een lichaam in het materiaal

G 01 N    11/12                   .    .    door het meten van de stijgsnelheid of valsnelheid van het lichaam; door het meten van de binnendringing van wigvormige kalibers (G01N 11/16 heeft voorrang)

G 01 N    11/14                   .    .    door gebruik te maken van roterende lichamen, bijv. een schoep (G01N 11/16 heeft voorrang)

G 01 N    11/16                   .    .    door het meten van demping op een oscillerend lichaam

 

G 01 N    13/00                   Onderzoeken van oppervlakte-effecten of grenslaageffecten, bijv. het bevochtigingsvermogen; Onderzoeken van diffusie-effecten [7,10]

G 01 N    13/02                   .    Onderzoeken van de oppervlaktespanning van vloeistoffen

G 01 N    13/04                   .    Onderzoeken van osmotische effecten

 

G 01 N    15/00                   Onderzoeken van de karakteristieken van deeltjes; Onderzoeken van de permeabiliteit, het poriënvolume of het oppervlaktegebied van poreuze materialen (identificeren van micro-organismen C12Q) [4]

G 01 N    15/02                   .    Onderzoeken van deeltjesgrootte of de spreiding daarvan (G01N 15/04 en G01N 15/10 hebben voorrang; door het meten van osmotische druk G01N 7/10) [4,13]

G 01 N    15/04                   .    Onderzoeken van de bezinking van deeltjessuspensies

G 01 N    15/05                   .    .    in bloed [4]

G 01 N    15/06                   .    Onderzoeken van de concentratie van deeltjessuspensies (G01N 15/04 en G01N 15/10 hebben voorrang; door wegen G01N 5/00) [3]

G 01 N    15/08                   .    Onderzoeken van de permeabiliteit, het poriënvolume of het oppervlaktegebied van poreuze materialen

G 01 N    15/10                   .    Onderzoeken van afzonderlijke deeltjes [4]

G 01 N    15/12                   .    .    Coulter-tellers [4]

G 01 N    15/14                   .    .    Elektro-optisch onderzoek [4]

 

G 01 N    17/00                   Onderzoeken van de weerstand van materialen tegen het weer, corrosie of licht

G 01 N    17/02                   .    Elektrochemische meetsystemen voor het meten van het weer, corrosie of de corrosiebescherming (G01N 17/04 heeft voorrang) [5]

G 01 N    17/04                   .    Corrosiesondes [5]

 

G 01 N    19/00                   Onderzoeken van materialen door mechanische methoden (G01N 3/00 tot G01N 17/00 hebben voorrang)

G 01 N    19/02                   .    Meten van de wrijvingscoëfficiënt tussen materialen

G 01 N    19/04                   .    Meten van de kleefkracht tussen materialen, bijv. van een afdichtingsband of een coating

G 01 N    19/06                   .    Onderzoeken door het verwijderen van materiaal, bijv. vonktesten

G 01 N    19/08                   .    Detecteren van de aanwezigheid van scheuren of onregelmatigheden [13]

G 01 N    19/10                   .    Meten van het vochtgehalte, bijv. door het meten van de lengteverandering van een hygroscopisch filament; Hygrometers

 

G 01 N    21/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van optische middelen, d.w.z. gebruikmakend van infraroodlicht, zichtbaar licht of ultravioletlicht (G01N 3/00 tot G01N 19/00 hebben voorrang) [7,13]

 

              Aantekening

 

              Onder deze groep valt niet het onderzoek van spectraal-eigenschappen op zich, of metingen van de eigenschappen van materialen waarbij spectraal-eigenschappen van licht worden afgetast en een eerste nadruk wordt gelegd op het creëren, detecteren of analyseren van het spectrum, onder voorwaarde dat de eigenschappen van de te onderzoeken materialen van minder belang zijn. Dergelijke onderwerpen vallen onder groep G01J 3/00. [7,18]

 

G 01 N    21/01                   .    Voorzieningen of apparatuur voor het optisch kunnen onderzoeken [3]

G 01 N    21/03                   .    .    Cuvetconstructies [3]

G 01 N    21/05                   .    .    .    Doorstroomcuvetten (G01N 21/09 heeft voorrang) [3,13]

G 01 N    21/07                   .    .    .    Centrifugaalcuvetten (G01N 21/09 heeft voorrang) [3,13]

G 01 N    21/09                   .    .    .    aangepast voor het bieden van weerstand tegen agressieve milieus of tegen corrosieve of schurende materialen [3]

G 01 N    21/11                   .    .    Vullen of legen van een cuvet [3]

G 01 N    21/13                   .    .    Verplaatsen van cuvetten of  massieve monsters naar of van een onderzoekstation [3]

G 01 N    21/15                   .    .    Voorkomen van verontreiniging van de componenten van het optische systeem of van afsluiting van het licht-pad [3]

G 01 N    21/17                   .    Systemen waarin invallend licht wordt gemodificeerd in overeenstemming met de eigenschappen van het onderzochte materiaal (waarbij het onderzochte materiaal optisch bekrachtigd wordt, wat leidt tot een golflengteverandering van het invallende licht G01N 21/63) [3]

G 01 N    21/19                   .    .    Dichroïsme [3]

G 01 N    21/21                   .    .    Polarisatie-beïnvloedende eigenschappen (G01N 21/19 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/23                   .    .    .    Dubbelbreking [3]

G 01 N    21/25                   .    .    Kleur; Spectrale eigenschappen, d.w.z. het vergelijken van het effect van een materiaal op het licht bij twee of meer verschillende golflengten of golflengtebanden [3]

G 01 N    21/27                   .    .    .    gebruikmakend van foto-elektrische detectie (G01N 21/31 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/29                   .    .    .    gebruikmakend van zichtbare detectie (G01N 21/31 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/31                   .    .    .    Onderzoeken van het relatieve effect van een materiaal bij golflengtekarakteristieken van specifieke elementen of moleculen, bijv. atomaire absorptiespectrometrie [3]

G 01 N    21/33                   .    .    .    .    gebruikmakend van ultravioletlicht (G01N 21/39 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/35                   .    .    .    .    gebruikmakend van infraroodlicht (G01N 21/39 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/3504                .    .    .    .    .    voor het analyseren van gassen, bijv. meervoudige gasanalyse [14]

G 01 N    21/3518                .    .    .    .    .    .    Inrichtingen gebruikmakend van gasfiltercorrelatietechnieken; Inrichtingen gebruikmakend van gasdrukmodulatietechnieken [14]

 

              Aantekening

 

              Onder deze groep vallen tevens inrichtingen zonder instrumentele bronnen, bijv. radiometrie-achtige inrichtingen gebruikmakend van infraroodlicht uit de omgeving. [14]

 

G 01 N    21/3554                .    .    .    .    .    voor het bepalen van het vochtgehalte [14]

G 01 N    21/3559                .    .    .    .    .    .    in vellen, bijv. in papier [14]

G 01 N    21/3563                .    .    .    .    .    voor het analyseren van vaste stoffen; Bereiden van monsters daarvoor [14]

G 01 N    21/3577                .    .    .    .    .    voor het analyseren van vloeistoffen, bijv. vervuild water [14]

G 01 N    21/3581                .    .    .    .    .    gebruikmakend van far infraroodlicht; gebruikmakend van Terahertz-straling [14]

G 01 N    21/3586                .    .    .    .    .    .    met Terahertz-tijddomeinspectroscopie [THz-TDS] [14]

G 01 N    21/359                  .    .    .    .    .    gebruikmakend van near infraroodlicht [14]

G 01 N    21/37                   .    .    .    .    .    gebruikmakend van pneumatische detectie [3]

G 01 N    21/39                   .    .    .    .    gebruikmakend van afstelbare lasers [3]

G 01 N    21/41                   .    .    Soortelijke breking; Fase-beïnvloedende eigenschappen, bijv. de optische afgelegde weg (G01N 21/21 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/43                   .    .    .    door het meten van de kritische hoek [3]

G 01 N    21/45                   .    .    .    gebruikmakend van interferometrische methoden; gebruikmakend van Schlieren-methoden [3]

G 01 N    21/47                   .    .    Verstrooiing, d.w.z. diffuse terugkaatsing (G01N 21/25 en G01N 21/41 hebben voorrang) [3]

G 01 N    21/49                   .    .    .    in een lichaam of fluïdum [3]

G 01 N    21/51                   .    .    .    .    in een container, bijv. in een ampul (G01N 21/53 heeft voorrang) [3,13]

G 01 N    21/53                   .    .    .    .    in een stromend fluïdum, bijv. rook [3,13]

G 01 N    21/55                   .    .    Spiegelende reflectie [3,14]

G 01 N    21/552                  .    .    .    Verzwakte totale spiegeling [14]

G 01 N    21/57                   .    .    .    Meten van glans [3]

G 01 N    21/59                   .    .    Doorlaatvermogen (G01N 21/25 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/61                   .    .    .    Niet-dispergerende gasanalysatoren [3]

G 01 N    21/62                   .    Systemen waarin het onderzochte materiaal wordt bekrachtigd, waarbij het licht uitstraalt of een verandering veroorzaakt in golflengte van het invallende licht [3]

G 01 N    21/63                   .    .    optisch bekrachtigd [3]

G 01 N    21/64                   .    .    .    Fluorescentie; Fosforescentie [3]

G 01 N    21/65                   .    .    .    Raman-verstrooiing [3]

G 01 N    21/66                   .    .    elektrisch bekrachtigd, bijv. elektroluminescentie [3]

G 01 N    21/67                   .    .    .    gebruikmakend van elektrische bogen of ontladingen [3,13]

G 01 N    21/68                   .    .    .    gebruikmakend van hoogfrequente elektrische velden [3]

G 01 N    21/69                   .    .    .    speciaal aangepast voor fluïda [3]

G 01 N    21/70                   .    .    mechanisch bekrachtigd, bijv. wrijvingsluminescentie [3]

G 01 N    21/71                   .    .    thermisch bekrachtigd [3]

G 01 N    21/72                   .    .    .    gebruikmakend van vlambranders [3]

G 01 N    21/73                   .    .    .    gebruikmakend van plasmabranders of plasmatoortsen [3]

G 01 N    21/74                   .    .    .    gebruikmakend van verneveling zonder vlam, bijv. bij grafietovens [3]

G 01 N    21/75                   .    Systemen waarin materiaal wordt blootgesteld aan een chemische reactie, waarbij de voortgang of het resultaat van de reactie wordt onderzocht (systemen waarin materiaal wordt verbrand in een vlam of plasma G01N 21/72 of G01N 21/73) [3]

G 01 N    21/76                   .    .    Chemiluminescentie; Bioluminescentie [3]

G 01 N    21/77                   .    .    door het observeren van het effect op een chemisch weergeefmiddel [3]

G 01 N    21/78                   .    .    .    waarbij een kleurverandering wordt geproduceerd [3]

G 01 N    21/79                   .    .    .    .    Foto-metrisch titreren [3]

G 01 N    21/80                   .    .    .    .    Aanduiden van de pH-waarde [3]

G 01 N    21/81                   .    .    .    .    Aanduiden van de vochtigheid [3]

G 01 N    21/82                   .    .    .    waarbij een neerslag of vertroebeling wordt geproduceerd [3]

G 01 N    21/83                   .    .    .    .    Turbidimetrisch titreren [3]

G 01 N    21/84                   .    Speciaal aangepaste systemen voor specifieke toepassingen [3]

G 01 N    21/85                   .    .    Onderzoeken van bewegende fluïda of korrelige vaste stoffen [3]

G 01 N    21/86                   .    .    Onderzoeken van bewegend vellen (G01N 21/89 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/87                   .    .    Onderzoeken van juwelen (G01N 21/88 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/88                   .    .    Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren, defecten of verontreiniging [3]

G 01 N    21/89                   .    .    .    in bewegend materiaal, bijv. papier of textiel (G01N 21/90, G01N 21/91 en G01N 21/94 hebben voorrang) [3,7]

G 01 N    21/892                  .    .    .    .    gekenmerkt door de onderzochte scheur of het onderzochte defect of objectkenmerk [7]

G 01 N    21/894                  .    .    .    .    .    Gaatjes [7]

G 01 N    21/896                  .    .    .    .    .    Optische defecten in of op transparant materiaal, bijv. vervorming of oppervlaktescheuren [7]

G 01 N    21/898                  .    .    .    .    .    Onregelmatigheden in getextureerde of gepatroneerde oppervlakken, bijv. textiel of hout [7]

G 01 N    21/90                   .    .    .    in een container of de inhoud daarvan (G01N 21/91 heeft voorrang) [3]

G 01 N    21/91                   .    .    .    gebruikmakend van het binnendringen van kleurstoffen, bijv. fluorescerende inkt [3]

G 01 N    21/93                   .    .    .    Detectiestandaards; IJking [7]

G 01 N    21/94                   .    .    .    Onderzoeken van verontreiniging, bijv. stof (G01N 21/85 heeft voorrang) [7]

G 01 N    21/95                   .    .    .    gekenmerkt door het materiaal of de vorm van het te onderzoeken object (G01N 21/89 tot G01N 21/91 en G01N 21/94 hebben voorrang) [7]

G 01 N    21/952                  .    .    .    .    Inspecteren van het buitenoppervlak van cilindrische lichamen of draden (G01N 21/956 heeft voorrang) [7]

G 01 N    21/954                  .    .    .    .    Inspecteren van het binnen-oppervlak van holle lichamen, bijv. boorgaten [7]

G 01 N    21/956                  .    .    .    .    Inspecteren van patronen op het oppervlak van objecten [7,13]

G 01 N    21/958                  .    .    .    .    Inspecteren van transparante materialen [7]

 

G 01 N    22/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van microgolven (G01N 3/00 tot G01N 17/00 en G01N 24/00 hebben voorrang) [3]

G 01 N    22/02                   .    Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren [3]

G 01 N    22/04                   .    Onderzoeken van het vochtgehalte [3]

 

G 01 N    23/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van golfstraling of deeltjesstraling, bijv. röntgenstralen of neutronen, voor zover niet vallend onder de groepen G01N 3/00 tot G01N 17/00, G01N 21/00 of G01N 22/00 [13,18]

G 01 N    23/02                   .    door het zenden van de straling door het materiaal

G 01 N    23/04                   .    .    waarbij beelden van het materiaal worden gevormd [13,18]

G 01 N    23/041                  .    .    .    Fase-contractbeeldvorming, bijv. gebruikmakend van rooster-interferometers [18]

G 01 N    23/044                  .    .    .    gebruikmakend van laminografie of thomosynthese [18]

G 01 N    23/046                  .    .    .    gebruikmakend van tomografie, bijv. computertomografie [CT] [18]

G 01 N    23/05                   .    .    .    gebruikmakend van neutronen [3]

G 01 N    23/06                   .    .    waarbij de absorptie wordt gemeten

G 01 N    23/08                   (verplaatst naar G01N 23/06 of G01N 23/095) [18]

G 01 N    23/083                  .    .    .    waarbij de straling röntgenstraling is  [5,18]

G 01 N    23/085                  .    .    .    .    Röntgenstraling met fijne structuur [XAFS], bijv. uitgebreide XAFS [EXAFS] [18]

G 01 N    23/087                  .    .    .    .    gebruikmakend van poly-energetische röntgenstralen [5,18]

G 01 N    23/09                   .    .    .    waarbij de straling neutronenstraling is [3,18]

G 01 N    23/095                  .    .    .    Gammastraling-resonantie-absorptie, bijv. gebruikmakend van het Mossbauer-effect [18]

G 01 N    23/10                   .    .    .    waarbij het materiaal zit opgesloten in een container, bijv. in röntgenscanners voor bagage [3,18]

G 01 N    23/12                   .    .    .    waarbij het materiaal een stromend fluïdum of een stromende korrelige vaste stof is [3,18]

G 01 N    23/14                   (verplaatst naar G01N 23/083 tot G01N 23/087, of G01N 23/12) [18]

G 01 N    23/16                   .    .    .    waarbij het materiaal een bewegend vel of film is [3,18]

G 01 N    23/18                   .    .    .    Onderzoeken op de aanwezigheid van defecten of vreemd materiaal [3,5,18]

G 01 N    23/20                   .    door gebruik te maken van het afbuigen (diffractie) van de straling bij de materialen, bijv. voor het onderzoeken van een kristalstructuur; door gebruik te maken van de verstrooiing bij de materialen, voor het onderzoeken van niet-kristallijne materialen; door gebruik te maken van de terugkaatsing van de straling bij de materialen [18]

G 01 N    23/20008              .    .    Constructieve details van analyse-apparatuur, bijv. gekenmerkt door de röntgenbron, de röntgendetector of het optische systeem; Accessoires daarvoor; Voorbereden van monsters daarvoor (monochromatoren voor röntgenstraling gebruikmakend van kristallen G21K 1/06) [18]

G 01 N    23/20016              .    .    .    Goniometers [18]

G 01 N    23/20025              .    .    .    Monstershouders of steunen daarvoor [18]

G 01 N    23/20033              .    .    .    .    voorzien van temperatuurregeling of verwarmingsmiddelen [18]

G 01 N    23/20041              .    .    .    .    voor testen onder hoge druk, bijv. aambeeldcellen [18]

G 01 N    23/2005                .    .    .    Bereiden van poedermonsters daarvoor [18]

G 01 N    23/20058              .    .    Meten van de afbuiging van elektronen, bijv. de methode van laag-enegetische elektronenafbuiging [LEED] of de reflectiemethode van hoog-energetische elektronenafbuiging [RHEED] [18]

G 01 N    23/20066              .    .    Meten van de niet-eleastische verstrooiing van gammastralen, bijv. het Compton-effect [18]

G 01 N    23/20091              .    .    Meten van het energiespreidingsspectrum [EDS] van afgebogen straling [18]

G 01 N    23/201                  .    .    Meten van verstrooiing onder een kleine hoek, bijv. de gammastralenverstrooing onder kleine hoek [SAXS] [2]

G 01 N    23/202                  .    .    .    gebruikmakend van neutronen [3]

G 01 N    23/203                  .    .    Meten van terug-verstrooiing [2]

G 01 N    23/204                  .    .    .    gebruikmakend van neutronen [3]

G 01 N    23/205                  .    .    gebruikmakend van diffractiecamera’s [2,18]

G 01 N    23/2055                .    .    .    Analyseren van afbuigpatronen [18]

G 01 N    23/206                  (verplaatst naar G01N 23/205) [3,18]

G 01 N    23/207                  .    .    Diffractometrie, bijv. gebruikmakend van een sonde in een centrale positie en één of meer verplaatsbare detectoren in omringende posities [2,13,18]

G 01 N    23/22                   .    door het meten van secundaire emissie van het materiaal [2,18]

G 01 N    23/2202                .    .    Voorbereiden van monsters daarvoor [18]

G 01 N    23/2204                .    .    Monsterhouders daarvoor; Monster-transportmiddelen daarvoor [18]

G 01 N    23/2206                .    .    Combinaties van twee of meer metingen, waarbij tenminste één meting de secundaire emissie betreft, bijv. een combinatie van meting van een secundair-elektron [SE] en meting van een terugverstrooiingselektron [BSE] [18]

G 01 N    23/2208                .    .    .    waarbij alle metingen secundaire emissie betreffen, bijv. een combinatie van SE meting en karakteristiek röntgenstraalmeting [18]

G 01 N    23/2209                .    .    gebruikmakend van golflengte-dispersieve spectroscopie [WDS] [18]

G 01 N    23/221                  .    .    door het analyseren van de activering [2]

G 01 N    23/222                  .    .    .    gebruikmakend van neutronen-activeringsanalyse [NAA] [3,18]

G 01 N    23/223                  .    .    door het bestralen van het monster met röntgenstralen of gammastralen, en het meten van de röntgenfluorescentie [2]

G 01 N    23/225                  .    .    gebruikmakend van elektronen-microsondes of ionen-microsondes [2,13,18]

G 01 N    23/2251                .    .    .    gebruikmakend van invallende elektronenbundels, bijv. scanning-electron microscopie [SEM] [18]

G 01 N    23/2252                .    .    .    .    Meten van uitgezonden röntgenstralen, bijv. electron probe micro-analyse [EPMA] [18]

G 01 N    23/2254                .    .    .    .    Meten van kathodeluminescentie [18]

G 01 N    23/2255                .    .    .    gebruikmakend van invallende ionenbundels, bijv. protonenbundels [18]

G 01 N    23/2257                .    .    .    .    Meten van opgewekte röntgenstralen, d.w.z. deeltjes-geïnduceerde röntgenstraalemissie [PIXE] [18]

G 01 N    23/2258                .    .    .    .    Meten van secundaire ionenuitstraling, bijv. secundaire ionenmassaspectrometrie [SMIS] (analyse-aspecten van de massa/lading-verhouding bij SIMS voor materiaalanalyse G01N 27/62) [18]

G 01 N    23/227                  .    .    Meten van een foto-elektrisch effect, bijv. foto-elektronemissiemicroscopie [PEEM] [2,18]

G 01 N    23/2273                .    .    .    Meten van foto-elektronspectra, bijv. elektronspectroscopie voor chemische analyse [ESCA] of röntgenstraalfoto-elektronspectroscopie [XPS] [18]

G 01 N    23/2276                .    .    .    gebruikmakend van het Auger-effect, bijv. Auger-elektronspectroscopie [AES] [18]

 

G 01 N    24/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van kernmagnetische resonantie (NMR), paramagnetische elektronenresonantie (EPR) of andere spineffecten [3,4,5,13]

G 01 N    24/08                   .    door gebruik te maken van kernmagnetische resonantie (G01N 24/12 heeft voorrang) [3]

G 01 N    24/10                   .    door gebruik te maken van paramagnetische elektronenresonantie (G01N 24/12 heeft voorrang) [3]

G 01 N    24/12                   .    door gebruik te maken van dubbelresonantie [3]

G 01 N    24/14                   .    door gebruik te maken van cyclotronresonantie [3]

 

G 01 N    25/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van thermische middelen (G01N 3/00 tot G01N 23/00 hebben voorrang)

G 01 N    25/02                   .    door het onderzoeken van toestandsveranderingen of faseveranderingen; door het onderzoeken van sinteren

G 01 N    25/04                   .    .    van het smeltpunt; van het vriespunt; van het verwekingspunt

G 01 N    25/06                   .    .    .    Analyseren door het meten van de vriespunts-verandering

G 01 N    25/08                   .    .    van het kookpunt

G 01 N    25/10                   .    .    .    Analyseren door het meten van de kookpunts-verandering

G 01 N    25/12                   .    .    van het kritische punt; van een andere faseverandering

G 01 N    25/14                   .    door gebruik te maken van destillatie, extractie, sublimatie, condensatie, bevriezing of kristallisatie (G01N 25/02 heeft voorrang)

G 01 N    25/16                   .    door het onderzoeken van de thermische uitzettingscoëfficiënt

G 01 N    25/18                   .    door het onderzoeken van de thermische geleidbaarheid (door calorimetrie G01N 25/20; door het meten van de weerstandsverandering van een elektrisch verwarmd lichaam G01N 27/18)

G 01 N    25/20                   .    door het onderzoeken van de ontwikkeling van warmte, d.w.z. calorimetrie, bijv. door het meten van de soortelijke warmte of door het meten van de thermische geleidbaarheid

G 01 N    25/22                   .    .    bij verbranding of katalytische oxidatie, bijv. van de componenten van gasmengsels

G 01 N    25/24                   .    .    .    gebruikmakend van verbrandingsbuizen, bijv. voor micro-analyse

G 01 N    25/26                   .    .    .    gebruikmakend van verbranding met zuurstof onder druk, bijv. in een calometrische bom

G 01 N    25/28                   .    .    .    waarbij de temperatuurstijging van de gassen door verbranding direct wordt gemeten

G 01 N    25/30                   .    .    .    .    gebruikmakend van elektrische, op temperatuur reagerende elementen

G 01 N    25/32                   .    .    .    .    .    gebruikmakend van thermo-elektrische elementen

G 01 N    25/34                   .    .    .    .    gebruikmakend van mechanische, op temperatuur reagerende elementen, bijv. een bimetaal

G 01 N    25/36                   .    .    .    .    .    voor het onderzoeken van de samenstelling van gasmengsels

G 01 N    25/38                   .    .    .    .    gebruikmakend van het smelten of verbranden van een vaste stof

G 01 N    25/40                   .    .    .    waarbij de ontwikkelde warmte wordt overgedragen aan een stromend fluïdum

G 01 N    25/42                   .    .    .    .    continu

G 01 N    25/44                   .    .    .    waarbij de ontwikkelde warmte wordt overgedragen aan een vaste hoeveelheid fluïdum

G 01 N    25/46                   .    .    .    .    voor het onderzoeken van de samenstelling van gasmengsels

G 01 N    25/48                   .    .    bij oplossing, sorptie of een chemische reactie waarbij geen sprake is van verbranding of katalytische oxidatie

G 01 N    25/50                   .    door het onderzoeken van het vlampunt; door het onderzoeken van de explosiviteit

G 01 N    25/52                   .    .    door het bepalen van het vlampunt van vloeistoffen

G 01 N    25/54                   .    .    door het bepalen van de explosiviteit

G 01 N    25/56                   .    door het onderzoeken van het vochtgehalte

G 01 N    25/58                   .    .    door het meten van de veranderingen van eigenschappen van het materiaal ten gevolge van warmte, koude of uitzetting

G 01 N    25/60                   .    .    .    voor het bepalen van de natheid van stoom

G 01 N    25/62                   .    .    door psychrometrische middelen, bijv. natte-en-droge-bolthermometers

G 01 N    25/64                   .    .    .    gebruikmakend van elektrische, op temperatuur reagerende elementen

G 01 N    25/66                   .    .    door het onderzoeken van het dauwpunt

G 01 N    25/68                   .    .    .    door het variëren van de temperatuur van een condenserend oppervlak

G 01 N    25/70                   .    .    .    door het variëren van de temperatuur van het materiaal, bijv. door samendrukking of uitzetting

G 01 N    25/72                   .    Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren [13]

 

G 01 N    27/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van elektrische, elektrochemische of magnetische middelen (G01N 3/00 tot G01N 25/00 hebben voorrang; meten of testen van elektrische of magnetische variabelen of van elektrische of magnetische eigenschappen van materialen G01R)

G 01 N    27/02                   .    door het onderzoeken van de impedantie

G 01 N    27/04                   .    .    door het onderzoeken van de weerstand

G 01 N    27/06                   .    .    .    van een vloeistof (waarbij sprake is van elektrolyse G01N 27/26) [13]

G 01 N    27/07                   .    .    .    .    Constructie van meetvaten; Elektroden daarvoor  [2]

G 01 N    27/08                   .    .    .    .    die continu stroomt

G 01 N    27/10                   .    .    .    .    .    Speciaal aangepast onderzoeken of analyseren voor het regelen of bewaken van bewerkingen, of voor signalering [13]

G 01 N    27/12                   .    .    .    van een massief lichaam in afhankelijkheid van de absorptie van een fluïdum; van een massief lichaam in afhankelijkheid van de reactie met een fluïdum

G 01 N    27/14                   .    .    .    van een elektrisch verwarmd lichaam in afhankelijkheid van een temperatuursverandering

G 01 N    27/16                   .    .    .    .    veroorzaakt door het verbranden of katalytisch oxideren van een omringend te testen materiaal, bijv. van gas

G 01 N    27/18                   .    .    .    .    veroorzaakt door veranderingen in de thermische geleidbaarheid van een omringend te testen materiaal (G01N 27/20 heeft voorrang)

G 01 N    27/20                   .    .    .    Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren

G 01 N    27/22                   .    .    door het onderzoeken van de capaciteit

G 01 N    27/24                   .    .    .    Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren

G 01 N    27/26                   .    door het onderzoeken van elektrochemische variabelen; door gebruik te maken van elektrolyse of elektroforese [5,13]

G 01 N    27/27                   .    .    Samenhang van twee of meer meetsystemen of meetelementen die elk een verschillende parameter meten, waarbij de meetresultaten ofwel onafhankelijk kunnen worden gebruikt waarbij de systemen of elementen fysiek samengaan, ofwel kunnen worden gecombineerd voor het produceren van een waarde voor een vervolgparameter [5]

G 01 N    27/28                   .    .    Componenten van elektrolyse-elementen

G 01 N    27/30                   .    .    .    Elektroden, bijv. testelektroden; Half-elementen (G01N 27/414 heeft voorrang) [5]

G 01 N    27/31                   .    .    .    .    Half-elementen met permeabele membranen, bijv. half-poreuze of selectief permeabele membranen [5]

G 01 N    27/32                   .    .    .    .    Calomelelektroden of mercurochloride-elektroden

G 01 N    27/327                  .    .    .    .    Biochemische elektroden [5]

G 01 N    27/333                  .    .    .    .    Ionen-selectieve elektroden of membranen (glaselektroden G01N 27/36) [5]

G 01 N    27/34                   .    .    .    .    Kwikdruppelelektroden

G 01 N    27/36                   .    .    .    .    Glaselektroden

G 01 N    27/38                   .    .    .    .    Reinigen van elektroden

G 01 N    27/40                   .    .    .    Semipermeabele membranen of afscheidingen

G 01 N    27/401                  .    .    .    Zoutbruglekken; Vloeibare lassen [5]

G 01 N    27/403                  .    .    Stelsels van elementen en elektroden [5]

G 01 N    27/404                  .    .    .    Elementen met een anode, kathode en elementelektroliet aan dezelfde zijde van een permeabel membraan dat hen van het fluïdummonster scheidt [5]

G 01 N    27/406                  .    .    .    Elementen en sondes met vaste elektrolieten [5]

G 01 N    27/407                  .    .    .    .    voor het onderzoeken of analyseren van gassen [5]

G 01 N    27/409                  .    .    .    .    .    Elementen voor het concentreren van zuurstof [5]

G 01 N    27/41                   .    .    .    .    .    Elementen voor het verpompen van zuurstof [5]

G 01 N    27/411                  .    .    .    .    voor het onderzoeken of analyseren van vloeibare metalen [5]

G 01 N    27/413                  .    .    .    Concentratie-elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van vloeibare elektrolieten [5]

G 01 N    27/414                  .    .    .    Ionengevoelige of chemische veldtransistors (ISFET of CHEMFET) [5]

G 01 N    27/416                  .    .    Systemen (G01N 27/27 heeft voorrang) [5]

G 01 N    27/417                  .    .    .    gebruikmakend van elementen en sondes met vaste elektrolieten [5]

G 01 N    27/419                  .    .    .    .    Meten van spanningen of stromen met een combinatie van elementen voor het verpompen en concentreren van zuurstof [5]

G 01 N    27/42                   .    .    .    Meten van het afzetten of vrijmaken van materialen uit een elektroliet; Coulometrie, d.w.z. het meten van de coulombequivalent van een materiaal in een elekctroliet [5]

G 01 N    27/44                   .    .    .    .    gebruikmakend van elektrolyse voor het opwekken van een reagens, bijv. voor het titreren [5]

G 01 N    27/447                  .    .    .    gebruikmakend van elektroforese [5]

G 01 N    27/453                  .    .    .    .    Elementen daarvoor [5]

G 01 N    27/48                   .    .    .    gebruikmakend van polarografie, d.w.z. het meten van stroomveranderingen onder een langzaam variërende spanning

G 01 N    27/49                   .    .    .    Systemen waarbij sprake is van het bepalen van de stroom bij één specifieke waarde, of een klein bereik van waarden, van aangebrachte spanning voor het produceren van een selectieve meting van één of meer specifieke soorten ionen [5]

G 01 N    27/60                   .    door het onderzoeken van elektrostatische variabelen [13]

G 01 N    27/61                   .    .    Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren [3]

G 01 N    27/62                   .    door het onderzoeken van het ioniseren van gassen; door het onderzoeken van elektrische ontladingen, bijv. emissie van de kathode [13]

G 01 N    27/64                   .    .    gebruikmakend van golfstraling of deeltjesstraling voor het ioniseren van een gas, bijv. in een ionisatiekamer

G 01 N    27/66                   .    .    .    en het meten van de stroom of spanning

G 01 N    27/68                   .    .    gebruikmakend van elektrische ontlading voor het ioniseren van een gas

G 01 N    27/70                   .    .    .    en het meten van de stroom of de spanning

G 01 N    27/72                   .    door het onderzoeken van magnetische variabelen

G 01 N    27/74                   .    .    van fluïda (G01N 24/00 heeft voorrang)

G 01 N    27/76                   .    .    .    door het onderzoeken van de susceptibiliteit

G 01 N    27/80                   .    .    voor het onderzoeken van de mechanische hardheid, bijv. door het onderzoeken van de verzadiging of remanentie van ferromagnetisch materiaal

G 01 N    27/82                   .    .    voor het onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren

G 01 N    27/83                   .    .    .    door het onderzoeken van magnetische strooivelden [3]

G 01 N    27/84                   .    .    .    .    door het aanbrengen van magnetisch poeder of magnetische inkt [3]

G 01 N    27/85                   .    .    .    .    gebruikmakend van magnetografische methoden [3]

G 01 N    27/87                   .    .    .    .    gebruikmakend van sondes [3]

G 01 N    27/90                   .    .    .    gebruikmakend van wervelstromen [3]

G 01 N    27/92                   .    door het onderzoeken van de doorslagspanning (G01N 27/60 en G01N 27/62 hebben voorrang) [3,13]

 

G 01 N    29/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van ultrasoon-golven, geluidsgolven of infrasoon-golven; Zichtbaar maken van het inwendige van objecten door het zenden van ultrasoon-golven of geluidsgolven door het object (G01N 3/00 tot G01N 27/00 hebben voorrang) [4,13]

G 01 N    29/02                   .    voor het analyseren van fluïda (gebruikmakend van akoestische emissietechnieken G01N 29/14) [5,8]

G 01 N    29/024                  .    .    door het meten van de voortplantingssnelheid of voortplantingstijd van akoestische golven [8]

G 01 N    29/028                  .    .    door het meten van mechanische of akoestische impedantie [8]

G 01 N    29/032                  .    .    door het meten van de demping van akoestische golven [8]

G 01 N    29/035                  .    .    door het meten van de frequentie of resonantie van akoestische golven [8]

G 01 N    29/04                   .    voor het onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren in vaste stoffen (gebruikmakend van akoestische emissietechnieken G01N 29/14) [4,5,8]

G 01 N    29/06                   .    .    Zichtbaar maken van het inwendige, bijv. akoestische microscopie [4,8]

G 01 N    29/07                   .    .    door het meten van de voortplantingssnelheid of de voortplantingstijd van akoestische golven [8]

G 01 N    29/09                   .    .    door het meten van mechanische of akoestische impedantie [8]

G 01 N    29/11                   .    .    door het meten van de demping van akoestische golven [8]

G 01 N    29/12                   .    .    door het meten van de frequentie of resonantie van akoestische golven [5,8]

G 01 N    29/14                   .    .    gebruikmakend van akoestische emissietechnieken [5,8]

G 01 N    29/22                   .    Details [5]

G 01 N    29/24                   .    .    Sondes [5]

G 01 N    29/26                   .    .    Voorzieningen voor oriëntatie of aftasting [5]

G 01 N    29/265                  .    .    .    door het bewegen van de sensor ten opzichte van een stationair materiaal [8]

G 01 N    29/27                   .    .    .    door het bewegen van het materiaal ten opzichte van een stationaire sensor [8]

G 01 N    29/275                  .    .    .    door het bewegen van zowel de sensor als het materiaal [8]

G 01 N    29/28                   .    .    voor akoestische koppeling [5]

G 01 N    29/30                   .    .    Voorzieningen voor het ijken of vergelijken, bijv. met standaardobjecten [8]

G 01 N    29/32                   .    .    Voorzieningen voor het onderdrukken van ongewenste invloeden, bijv. variaties in temperatuur of druk [8]

G 01 N    29/34                   .    Opwekken van ultrasoon-golven, sonische golven of infrasoon-golven [8]

G 01 N    29/36                   .    Detecteren van het responssignaal [8]

G 01 N    29/38                   .    .    door tijdfiltering, bijv. gebruikmakend van tijdpoorten [8]

G 01 N    29/40                   .    .    door amplitudefiltering, bijv. door toepassing van een drempelwaarde [8]

G 01 N    29/42                   .    .    door frequentiefiltering [8]

G 01 N    29/44                   .    Verwerken van het gedetecteerde responssignaal [8]

G 01 N    29/46                   .    .    door spectraalanalyse, bijv. Fourier-analyse [8]

G 01 N    29/48                   .    .    door amplitudevergelijking [8]

G 01 N    29/50                   .    .    gebruikmakend van autocorrelatie-technieken of kruiscorrelatietechnieken [8]

G 01 N    29/52                   .    .    gebruikmakend van andere inversiemethoden dan spectraalanalyse, bijv. geconjugeerd verval-inversie [8]

 

G 01 N    30/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door scheiding in componenten waarbij gebruik wordt gemaakt van adsorptie, absorptie of soortgelijke verschijnselen of door gebruik te maken van ionenuitwisseling, bijv. chromatografie (G01N 3/00 tot G01N 29/00 hebben voorrang) [4,13]

 G 01 N   30/02                   .    Kolomchromatografie [4]

 

              Aantekening

 

              In deze groep wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis:

              -         “conditioneren” betekent het instellen of regelen van omgevingsparameters, bijv. temperatuur of druk. [4]

 

G 01 N    30/04                   .    .    Bereiden of injecteren van een te analyseren monster [4]

G 01 N    30/06                   .    .    .    Bereiden [4]

G 01 N    30/08                   .    .    .    .    gebruikmakend van een verrijkingsmiddel [4]

G 01 N    30/10                   .    .    .    .    gebruikmakend van een splijtstof [4]

G 01 N    30/12                   .    .    .    .    door verdamping [4]

G 01 N    30/14                   .    .    .    .    door het elimineren van sommige componenten [4]

G 01 N    30/16                   .    .    .    Injecteren (G01N 30/24 heeft voorrang) [4]

G 01 N    30/18                   .    .    .    .    gebruikmakend van een tussenschot of een microspuit [4]

G 01 N    30/20                   .    .    .    .    gebruikmakend van een bemonsteringsklep [4]

G 01 N    30/22                   .    .    .    .    in vloeistofsystemen onder hoge druk [4]

G 01 N    30/24                   .    .    .    Automatische injectiesystemen [4]

G 01 N    30/26                   .    .    Conditioneren van de fluïdumdrager; Stromingspatronen [4]

G 01 N    30/28                   .    .    .    Regelen van fysische parameters van de fluïdumdrager [4]

G 01 N    30/30                   .    .    .    .    van de temperatuur [4]

G 01 N    30/32                   .    .    .    .    van de druk of snelheid (G01N 30/36 heeft voorrang) [4]

G 01 N    30/34                   .    .    .    .    van de fluïdumsamenstelling, bijv. het verval (G01N 30/36 heeft voorrang) [4]

G 01 N    30/36                   .    .    .    .    in vloeistofsystemen onder hoge druk [4]

G 01 N    30/38                   .    .    .    Stromingspatronen [4]

G 01 N    30/40                   .    .    .    .    gebruikmakend van terug-spoeling [4]

G 01 N    30/42                   .    .    .    .    gebruikmaken van tegenstroom [4]

G 01 N    30/44                   .    .    .    .    gebruikmakend van hergebruik van de te verspreiden fractie [4]

G 01 N    30/46                   .    .    .    .    gebruikmakend van meer dan één kolom [4]

G 01 N    30/50                   .    .    Conditioneren van het sorptiemateriaal of de stationaire vloeistof [4]

G 01 N    30/52                   .    .    .    Fysische parameters [4]

G 01 N    30/54                   .    .    .    .    Temperatuur [4]

G 01 N    30/56                   .    .    .    Pakkingmethoden of coatingmethoden [4]

G 01 N    30/58                   .    .    .    waarbij het sorptiemiddel als geheel beweegt [4]

G 01 N    30/60                   .    .    Constructie van de kolom [4]

G 01 N    30/62                   .    .    Speciaal aangepaste detectoren daarvoor [4]

G 01 N    30/64                   .    .    .    Elektrische detectoren [4]

G 01 N    30/66                   .    .    .    .    Thermische-geleidbaarheidsdetectoren [4]

G 01 N    30/68                   .    .    .    .    Vlamionisatiedetectoren [4]

G 01 N    30/70                   .    .    .    .    Elektronenvangstdetectoren (G01N 30/68 heeft voorrang) [4]

G 01 N    30/72                   .    .    .    Massaspectrometers [4]

G 01 N    30/74                   .    .    .    Optische detectoren [4]

G 01 N    30/76                   .    .    .    Akoestische detectoren [4]

G 01 N    30/78                   .    .    .    gebruikmakend van meer dan één detector [4]

G 01 N    30/80                   .    .    Fractie-opvanginrichtingen [4]

G 01 N    30/82                   .    .    .    Automatische middelen daarvoor [4]

G 01 N    30/84                   .    .    Bereiden van de te verspreiden fractie [4]

G 01 N    30/86                   .    .    Signaalanalyse [4]

G 01 N    30/88                   .    .    Speciaal aangepaste geïntegreerde analysesystemen daarvoor, voor zover niet vallend onder een van de groepen G01N 30/04 tot G01N 30/86 [4,13]

G 01 N    30/89                   .    Inverse chromatografie, d.w.z. waarbij het analiet zich in de stationaire fase bevindt [8]

G 01 N    30/90                   .    Plaatchromatografie, bijv. dunnelaagchromatografie of papierchromatografie [4]

G 01 N    30/91                   .    .    Aanbrengen van het monster [4]

G 01 N    30/92                   .    .    Constructie van de plaat [4]

G 01 N    30/93                   .    .    .    Aanbrengen van de sorptie-laag [4]

G 01 N    30/94                   .    .    Ontwikkelen [4]

G 01 N    30/95                   .    .    Speciaal daarvoor aangepaste detectoren; Signaalanalyse [4]

G 01 N    30/96                   .    gebruikmakend van ionenuitwisseling (G01N 30/02 en G01N 30/90 hebben voorrang) [4]

 

G 01 N    31/00                   Onderzoeken of analyseren van niet-biologische materialen door het gebruik van de chemische methoden die worden beschreven in de subgroepen; Speciaal aangepaste apparatuur voor dergelijke methoden [4,13]

 

              Aantekening

 

              Het observeren van de voortgang van de reacties uit de groepen G01N 31/02 tot G01N 31/22 volgens één van de methoden die wordt beschreven in de groepen G01N 3/00 tot G01N 29/00 wordt, als deze observatie van groter belang is, geklasseerd in de relevante groep waaronder de methode valt.

 

G 01 N    31/02                   .    gebruikmakend van neerslag

G 01 N    31/10                   .    gebruikmakend van katalyse

G 01 N    31/12                   .    gebruikmakend van verbranding (G01N 25/20 heeft voorrang)

G 01 N    31/16                   .    gebruikmakend van titratie

G 01 N    31/18                   .    .    Speciaal aangepaste buretten voor titratie [13]

G 01 N    31/20                   .    gebruikmakend van micro-analyse, bijv. druppelreactie

G 01 N    31/22                   .    gebruikmakend van chemische weergeefmiddelen (G01N 31/02 heeft voorrang)

 

G 01 N    33/00                   Onderzoeken of analyseren van materialen door specifieke methoden die niet vallen onder de groepen G01N 1/00 tot G01N 31/00 [8]

G 01 N    33/02                   .    Voedsel

G 01 N    33/03                   .    .    Eetbare oliën of eetbare vetten [4]

G 01 N    33/04                   .    .    Zuivelproducten

G 01 N    33/06                   .    .    .    Bepalen van het vetgehalte, bijv. door een butyrometer

G 01 N    33/08                   .    .    Eieren, bijv. door schouwen

G 01 N    33/10                   .    .    Zetmeel-houdende substanties, bijv. deeg

G 01 N    33/12                   .    .    Vlees; Vis

G 01 N    33/14                   .    .    Dranken

G 01 N    33/15                   .    Medicinale preparaten [3]

G 01 N    33/18                   .    Water

G 01 N    33/20                   .    Metalen

G 01 N    33/22                   .    Brandstoffen; Explosieven

G 01 N    33/24                   .    Bodemmaterialen (G01N 33/42 heeft voorrang)

G 01 N    33/26                   .    Oliën; Viskeuze vloeistoffen; Verven; Inkten (G01N 33/22 heeft voorrang)

G 01 N    33/28                   .    .    Oliën (eetbare oliën of eetbare vetten G01N 33/03) [4]

G 01 N    33/30                   .    .    .    met het oog op de smeereigenschappen

G 01 N    33/32                   .    .    Verven; Inkten

G 01 N    33/34                   .    Papier

G 01 N    33/36                   .    Textiel

G 01 N    33/38                   .    Beton; Kalk; Mortel; Gips; Steen; Keramiek; Glas

G 01 N    33/40                   .    Slijpmaterialen of schuurmaterialen

G 01 N    33/42                   .    Wegenbouwmaterialen (G01N 33/38 heeft voorrang)

G 01 N    33/44                   .    Harsen; Kunststoffen; Rubber; Leer

G 01 N    33/46                   .    Hout

G 01 N    33/48                   .    Biologisch materiaal, bijv. bloed of urine (G01N 33/02, G01N 33/26, G01N 33/44 en G01N 33/46 hebben voorrang); Haemocytometers (tellen van over een oppervlak verspreide bloedlichamen door aftasting van het oppervlak G06M 11/02) [3,4,13]

G 01 N    33/483                  .    .    Fysisch analyseren van biologisch materiaal [4]

G 01 N    33/487                  .    .    .    van vloeibaar biologisch materiaal [4]

G 01 N    33/49                        .   .    .    .    bloed [4]

G 01 N    33/493                  .    .    .    .    urine [4]

G 01 N    33/497                  .    .    .    van gasvormig biologische materiaal, bijv. adem [4]

G 01 N    33/50                   .    .    Chemisch analyseren van biologische materiaal, bijv. bloed of urine; Testen waarbij sprake is van bio-specifieke methoden voor het binden van liganden; Immunologisch testen (andere dan immunologische meetprocessen of testprocessen waarbij sprake is van enzymen of micro-organismen, samenstellingen of reageerpapier daarvoor; processen van het vormen van dergelijke samenstellingen, toestandsafhankelijk regelen van microbiologische of enzymologische processen C12Q) [3]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      In deze groep wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis:

                        -        “waarbij sprake is van” omvat, daar waar gebruikt in verband met een materiaal, het testen op het materiaal alsmede het toepassen van het materiaal als een bepaler of reactant in een test voor een ander materiaal. [3]

              (2)      In de groepen G01N 33/52 tot G01N 33/96 is de prioriteitsregel voor de laatste plaats van kracht, d.w.z. op elk hiërarchisch niveau wordt geklasseerd in de laatst toepasselijke plaats, tenzij anders staat vermeld. [3,15]

 

G 01 N    33/52                   .    .    .    Gebruik van verbindingen of samenstellingen voor colorimetrisch, spectrofotometrisch of fluorometrisch onderzoek, bijv. gebruik van reagenspapier [3]

G 01 N    33/53                   .    .    .    Immunoassay; Bio-specifiek bindingsassay; Materialen daarvoor [4,13]

G 01 N    33/531                  .    .    .    .    Produceren van immunochemische testmaterialen [4]

G 01 N    33/532                  .    .    .    .    .    Produceren van gelabelde immunochemicaliën [4]

G 01 N    33/533                  .    .    .    .    .    .    met een fluorescentielabel [4]

G 01 N    33/534                  .    .    .    .    .    .    met een radioactief label [4]

G 01 N    33/535                  .    .    .    .    .    .    met een enzymlabel [4]

G 01 N    33/536                  .    .    .    .    met een immuuncomplex dat wordt gevormd in de vloeibare fase [4]

G 01 N    33/537                  .    .    .    .    .    waarbij het immuuncomplex wordt gescheiden uit een ongebonden antigeen of antilichaam [4]

G 01 N    33/538                  .    .    .    .    .    .    door een sorptiekolom, deeltjes of een harsstrook [4]

G 01 N    33/539                  .    .    .    .    .    .    waarbij sprake is van een neerslagreagens [4]

G 01 N    33/541                  .    .    .    .    .    .    .    Dubbelantilichamen of tweede antilichamen [4]

G 01 N    33/542                  .    .    .    .    .    met sterische belemmering of signaalmodificatie, bijv. fluorescentie-uitsterving [4]

G 01 N    33/543                  .    .    .    .    met een onoplosbare drager voor het onbeweeglijk maken van immunochemicaliën [4]

G 01 N    33/544                  .    .    .    .    .    waarbij de drager organisch is [4]

G 01 N    33/545                  .    .    .    .    .    .    Synthetische hars [4]

G 01 N    33/546                  .    .    .    .    .    .    .    als in water suspendeerbare deeltjes [4]

G 01 N    33/547                  .    .    .    .    .    .    .    met een antigeen of antilichaam dat is vastgemaakt aan de drager via een brugmiddel [4]

G 01 N    33/548                  .    .    .    .    .    .    Koolhydraten, bijv. dextran [4]

G 01 N    33/549                  .    .    .    .    .    .    met een antigeen of antilichaam dat gevangen zit in de drager [4]

G 01 N    33/551                  .    .    .    .    .    waarbij de drager anorganisch is [4]

G 01 N    33/552                  .    .    .    .    .    .    Glas of silicium [4]

G 01 N    33/553                  .    .    .    .    .    .    Metaal of met metaal gecoat [4]

G 01 N    33/554                  .    .    .    .    .    waarbij de drager een biologische cel of biologisch celfragment is, bijv. bacteriën of gistcellen [4]

G 01 N    33/555                  .    .    .    .    .    .    Rode bloedcellen [4]

G 01 N    33/556                  .    .    .    .    .    .    .    Vaste of gestabiliseerde rode bloedcellen [4]

G 01 N    33/557                  .    .    .    .    gebruikmakend van kinetische meting, d.w.z. de tijdsverhouding van de voortgang van een antigeen-antilichaamwisselwerking [4]

G 01 N    33/558                  .    .    .    .    gebruikmakend van diffusie of migratie van een antigeen of antilichaam [4]

G 01 N    33/559                  .    .    .    .    .    door een gel, bijv. de Ouchterlony-techniek [4]

G 01 N    33/561                  .    .    .    .    .    Immuno-elektroforese [4]

G 01 N    33/563                  .    .    .    .    waarbij sprake is van antilichaamfragmenten [4]

G 01 N    33/564                  .    .    .    .    voor een reeds bestaand immuuncomplex of bestaande auto-immuunziekte [4]

G 01 N    33/566                  .    .    .    .    gebruikmakend van specifieke dragereiwitten of receptoreiwitten als bindmiddel voor liganden [4]

G 01 N    33/567                  .    .    .    .    .    waarbij het isolaat van een weefsel of orgaan wordt benut als bindmiddel [4]

G 01 N    33/569                  .    .    .    .    voor micro-organismen, bijv. protozoën, bacteriën of virussen [4]

G 01 N    33/571                  .    .    .    .    .    voor venerische ziekten, bijv. syfilis, gonorroea of herpes [4]

G 01 N    33/573                  .    .    .    .    voor enzymen of iso-enzymen [4]

G 01 N    33/574                  .    .    .    .    voor kanker [4]

G 01 N    33/576                  .    .    .    .    voor hepatitis [4]

G 01 N    33/577                  .    .    .    .    waarbij sprake is van monoclonale antilichamen [4]

G 01 N    33/579                  .    .    .    waarbij sprake is van limuluslysaat [4]

G 01 N    33/58                   .    .    .    waarbij sprake is van gelabelde substanties (G01N 33/53 heeft voorrang) [3,13]

G 01 N    33/60                   .    .    .    .    waarbij sprake is van radioactieve gelabelde substanties [3,13]

G 01 N    33/62                   .    .    .    waarbij sprake is van ureum [3]

G 01 N    33/64                   .    .    .    waarbij sprake is van ketonen [3]

G 01 N    33/66                   .    .    .    waarbij sprake is van bloedsuikers, bijv. galactose [3]

G 01 N    33/68                   .    .    .    waarbij sprake is van eiwitten, peptiden of aminozuren [3]

G 01 N    33/70                   .    .    .    waarbij sprake is van creatine of creatinine [3]

G 01 N    33/72                   .    .    .    waarbij sprake is van bloedpigmenten, bijv. hemoglobine of bilirubine [3]

G 01 N    33/74                   .    .    .    waarbij sprake is van hormonen [3]

G 01 N    33/76                   .    .    .    .    Human chorionic gonadotropin (HCG) [3]

G 01 N    33/78                   .    .    .    .    Thyroid gland hormone (thyroxine; trijoodthyronine) [3]

G 01 N    33/80                   .    .    .    waarbij sprake is van bloedgroepen of bloedsoorten [3]

G 01 N    33/82                   .    .    .    waarbij sprake is van vitaminen [3]

G 01 N    33/84                   .    .    .    waarbij sprake is van anorganische verbindingen of de pH [3]

G 01 N    33/86                   .    .    .    waarbij sprake is van de bloedstollingstijd [3]

G 01 N    33/88                   .    .    .    waarbij sprake is van prostaglandinen [3]

G 01 N    33/90                   .    .    .    waarbij sprake is van de capaciteit van bloed om ijzer te binden [3]

G 01 N    33/92                   .    .    .    waarbij sprake is van lipiden, bijv. cholesterol [3]

G 01 N    33/94                   .    .    .    waarbij sprake is van narcotica [3]

G 01 N    33/96                   .    .    .    waarbij sprake is van een controlestandaard voor het bloed of serum [3]

G 01 N    33/98                   .    .    .    waarbij sprake is van alcohol, bijv. ethanol in adem [4]

 

G 01 N    35/00                   Automatisch analyseren dat niet beperkt is tot methoden of materialen die vallen onder één van de groepen G01N 1/00 tot G01N 33/00; Hanteren van materialen daarvoor [3,8]

G 01 N    35/02                   .    gebruikmakend van meerdere monsterhouders die worden bewogen door een transportsysteem langs één of meer behandelstations of analysestations [3]

G 01 N    35/04                   .    .    Details van het transportsysteem [3]

G 01 N    35/08                   .    gebruikmakend van een stroom aparte monsters die langs een buissysteem stroomt, bijv. stromingsinjectie-analyse [3]

G 01 N    35/10                   .    Inrichtingen voor het overdragen van monsters naar, in of uit de analyseapparatuur, bijv. zuiginrichtingen of injectie-inrichtingen

 

G 01 N    37/00                   Details voor zover niet vallend onder de andere groepen van deze subklasse [3,8]