SECTIE H         ELEKTRICITEIT

 

              Aantekeningen

 

              Deze Aantekeningen dekken de basisprincipes en algemene instructies voor het gebruik van Sectie H.

I.           Onder Sectie H vallen:

a)         elektrische basiselementen, waaronder alle elektrische eenheden en de algemene mechanische structuur van apparatuur en schakelingen vallen, inclusief de samenstelling van diverse basiselementen tot wat worden genoemd gedrukte schakelingen (printed circuits), en tevens tot op zekere hoogte het maken van deze elementen (voorzover niet elders ondergebracht);

b)         het opwekken van elektriciteit, waaronder de opwekking, omzetting en distributie van elektriciteit vallen samen met het regelen van de overeenkomstige toestellen;

c)         toegepaste elektriciteit, waaronder vallen:

(i)         algemene gebruikstechnieken, nl. die van elektrische verwarming en elektrische verlichtingsschakelingen;

(ii)        enige speciale gebruikstechnieken, hetzij elektrisch hetzij elektronisch in strikte zin, die niet vallen onder andere Secties van de Classificatie, inclusief:

1.         elektrische lichtbronnen, inclusief lasers;

2.         elektrische röntgentechniek;

3.         elektrische plasmatechniek, en de opwekking en versnelling van elektrisch geladen deeltjes of neutronen;

d)         elektronische basisschakelingen en hun regeling;

e)         radio of elektrische communicatietechniek;

f)          het gebruik van een specifiek materiaal voor het maken van het beschreven artikel of element. In dit verband moet gewezen worden op de paragrafen 88 tot 90 van de Gids.

II.          In deze Sectie worden de volgende algemene regels toegepast:

a.         Met inachtneming van de uitzonderingen zoals zoals vermeld onder I© hierboven, wordt elk elektrisch aspect of deel dat hoort bij een bepaalde apparatuur of werking, of een bepaald proces, object of artikel, geklasseerd in één van de Secties van de Classificatie anders dan in Sectie H, altijd geklasseerd in de subklasse voor die apparatuur of werking, of dat proces, object of artikel. Daar waar gezamelijke kenmerken met betrekking tot technische onderwerpen van overeenkomstige aard zijn uitgebracht op klasseniveau, is het elektrische aspect of deel, in overeenstemming met de apparatuur of werking, of het proces, object of artikel, geklasseerd in een subklasse waaronder de algemene elektrische toepassingen voor het technische onderwerp in kwestie geheel vallen;

b.         The hierboven onder (a) bedoelde elektrische toepassingen, algemeen of specifiek, houden in:

i.           de therapeutische processen en apparatuur, in klasse A61;

ii.          de elektrische processen en apparatuur die worden gebruikt in verschillende laboratoriumacitiviteiten en industriële activiteiten, in de klassen B01 en B03, en in subklasse B23K;

iii.         de elektriciteitstoevoer, en de elektrische aandrijving en verlichting bij voertuigen in het algemeen en bij bijzondere voertuigen, in de subsectie “Transport” van Sectie B;

iv.         de elektrische ontstekingssystemen van verbrandingsmotoren, in subklasse F02P, en van verbrandingsapparatuur in het algemeen, in subklasse F23Q;

v.          het gehele elektrische gedeelte van Sectie G, d.w.z. meetinrichtingen inclusief apparatuur voor het meten van elektrische variabelen, het controleren, het signaleren en het berekenen. Elektriciteit in die Sectie wordt in het algemeen gezien als middel en niet als einddoel op zich;

c.         Alle elektrische toepassingen, zowel algemeen als specifiek, veronderstellen dat de elektrische basisaspecten in Sectie H voorkomt (zie I(a) hierboven) voor wat betreft de elektrische basiselementen die zij bevatten. Deze regel geldt ook voor toegepaste elektriciteit zoals bedoeld onder I(c) hierboven, die zelf onder Sectie H valt.

III.         In deze Sectie komen de volgende speciale gevallen voor:

a.         Onder de algemene toepassingen die onder andere Secties dan Sectie H vallen, is het vermeldenswaard, dat elektrische verwarming in het algemeen valt onder de subklassen F24D en F24H, of klasse F27, en dat elektrische verlichting in het algemeen gedeeltelijk valt onder klasse F21, omdat er in Sectie H (zie I(c) hierboven) plaatsen zijn in subklasse H05B waaronder dezelfde technische onderwerpen vallen;

b.         In de beide gevallen waarover onder (a) hierboven wordt gesproken, vallen onder de subklassen van Sectie F die gaan over de respectievelijke onderwerpen, in hoofdzaak in de eerste plaats het gehele mechanische gedeelte van de apparatuur of inrichtingen, terwijl het elektrische gedeelte als zodanig valt onder subklasse H05B;

c.         In het geval van verlichting moet onder dit mechanische gedeelte de materiaalopstelling van de verschillende elektrische elementen vallen, d.w.z. hun geometrische of fysieke positie ten opzichte van elkaar; dit aspect valt onder de subklassen van klasse F21, de elementen zelf en de primaire schakelingen blijven in Sectie H. Hetzelfde geldt voor elektrische lichtbronnen, als zij zijn gecombineerd met lichtbronnen van een ander soort. Deze vallen onder subklasse H05B, terwijl de fysieke opstelling die de combinatie vormt valt onder de subklassen van klasse F21; [16]

d.         Met betrekking tot verwarming vallen niet alleen de elektrische elementen en schakelontwerpen als zodanig onder subklasse H05B, maar ook de elektrische aspecten van hun opstelling, daar waar het zaken met een algemene toepassing betreft; elektrische ovens worden op zich beschouwd. De fysieke plaatsing van de elektrische elementen in ovens valt onder Sectie F. Als een vergelijk wordt gemaakt met elektrische lasschakelingen, die in samenhang met lassen vallen onder subklasse B23K, blijkt dat elektrische verwarming niet valt onder de algemene regel zoals vermeld onder II hierboven.

 

H 02        OPWEKKEN, OMZETTEN OF DISTRIBUEREN VAN ELEKTRISCH VERMOGEN

 

H 02 K    DYNAMO-ELEKTRISCHE MACHINES (dynamo-elektrische relais H01H 53/00; omzetten van een ingaand gelijkstroomvermogen of wisselstroomvermogen in een uitgaand pulserend vermogen H02M 9/00) [13,14]

 

              Aantekeningen

 

              (1)      Deze subklasse dekt de structurele aanpassing van de dynamo-elektrische machines met het oog op hun regeling. [14]

              (2)            Deze subklasse dekt niet het starten, regelen, elektronisch commuting, afremmen of op een andere wijze regelen van motoren, generatoren of dynamo-elektrische omvormers in het algemeen, wat valt onder subklasse H02P.

              (3)            De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titels van klasse B81 en subklasse B81B met betrekking tot “microstructurele inrichtingen” en “microstructurele systemen”. [7]

 

H 02 K      1/00                    Details van het magnetische circuit (magnetische circuits voor relais H01H 50/16) [13]

H 02 K      1/02                    .    gekenmerkt door het magnetische materiaal

H 02 K      1/04                    .    gekenmerkt door het materiaal dat wordt gebruikt voor het isoleren van het magnetische circuit of delen daarvan [13]

H 02 K      1/06                    .    gekenmerkt door de gedaante, vorm of constructie

H 02 K      1/08                    .    .    Uitspringende polen

H 02 K      1/10                    .    .    .    Hulppolen

H 02 K      1/12                    .    .    Stationaire delen van het magnetische circuit

H 02 K      1/14                    .    .    .    Statorkernen met uitspringende polen

H 02 K      1/16                    .    .    .    Statorkernen met sleuven voor wikkelingen

H 02 K      1/17                    .    .    .    Statorkernen met permanente magneten [5]

H 02 K      1/18                    .    .    .    Middelen voor het monteren of bevestigen van stationaire magnetische delen op of aan de statorstructuur

H 02 K      1/20                    .    .    .    met kanalen of leidingen voor doorstroming van een koelmedium

H 02 K      1/22                    .    .    Roterende delen van het magnetische circuit

H 02 K      1/24                    .    .    .    Rotorkernen met uitspringende polen

H 02 K      1/26                    .    .    .    Rotorkernen met sleuven voor wikkelingen

H 02 K      1/27                    .    .    .    Rotorkernen met permanente magneten [5]

H 02 K      1/28                    .    .    .    Middelen voor het bevestigen of vastzetten van roterende magnetische delen op of aan de rotorstructuur

H 02 K      1/30                    .    .    .    .    gebruikmakend van tussendelen, bijv. ankersterren [14]

H 02 K      1/32                    .    .    .    met kanalen of leidingen voor doorstroming van een koelmedium

H 02 K      1/34                    .    .    Heen en weer bewegende, oscillerende of trillende delen van het magnetische circuit

 

H 02 K      3/00                    Details van wikkelingen [13]

H 02 K      3/02                    .    Wikkelingen die worden gekenmerkt door het geleider-materiaal [13]

H 02 K      3/04                    .    Wikkelingen die worden gekenmerkt door de gedaante, vorm of constructie van de geleider, bijv. met staafgeleiders [14]

H 02 K      3/12                    .    .    aangebracht in sleuven

H 02 K      3/14                    .    .    .    met anders geplaatste geleiders, bijv. gevlochten geleiders [14]

H 02 K      3/16                    .    .    .    voor andere hulpdoeleinden, bijv. dempen of commuting [14]

H 02 K      3/18                    .    .    Wikkelingen voor uitspringende polen

H 02 K      3/20                    .    .    .    voor andere hulpdoeleinden, bijv. dempen of commuting [14]

H 02 K      3/22                    .    .    bestaande uit holle geleiders

H 02 K      3/24                    .    .    met kanalen of leidingen voor het koelmedium tussen de geleiders [14]

H 02 K      3/26                    .    .    bestaande uit gedrukte geleiders

H 02 K      3/28                    .    .    Layout van wikkelingen of van verbindingen tussen wikkelingen (wikkelingen voor het wisselen van pool H02K 17/06, H02K 17/14, H02K 19/12 of H02K 19/32)

H 02 K      3/30                    .    Wikkelingen die worden gekenmerkt door het isolatiemateriaal [13]

H 02 K      3/32                    .    Wikkelingen die worden gekenmerkt door de gedaante, vorm of constructie van de isolatie

H 02 K      3/34                    .    .    tussen geleiders of tussen geleider en kern, bijv. sleufisolatie [3]

H 02 K      3/38                    .    .    rondom wikkelkoppen, evenwichtsverbindingen of verbindingen daarheen

H 02 K      3/40                    .    .    voor hoogspanning, bijv. als bescherming tegen corona-ontladingen [14]

H 02 K      3/42                    .    Middelen voor het voorkomen of verminderen van wervelstroomverliezen in de wikkelkoppen, bijv. door afscherming [2]

H 02 K      3/44                    .    Beschermen tegen vocht of een chemische aanval; Speciaal aangepaste wikkelingen voor werking in een vloeistof of gas

H 02 K      3/46                    .    Bevestigen van wikkelingen op de statorstructuur of rotorstructuur

H 02 K      3/47                    .    .    Luchtspleetwikkelingen, d.w.z. ijzer-vrije wikkelingen [3]

H 02 K      3/48                    .    .    in sleuven

H 02 K      3/487                  .    .    .    Inrichtingen voor het afsluiten van een sleuf [3]

H 02 K      3/493                  .    .    .    .    magnetisch [3,14]

H 02 K      3/50                    .    .    Bevestigen van wikkelkoppen, evenwichtsverbindingen of verbindingen daarheen

H 02 K      3/51                    .    .    .    alleen toepasbaar bij rotoren [3]

H 02 K      3/52                    .    .    Bevestigen van wikkelingen met uitspringende polen of verbindingen daaraan

 

H 02 K      5/00                    Omhulsels; Behuizingen; Steunen [13]

H 02 K      5/02                    .    Omhulsels of behuizingen die worden gekenmerkt door het materiaal daarvan

H 02 K      5/04                    .    Omhulsels of behuizingen die worden gekenmerkt door de gedaante, vorm of constructie daarvan

H 02 K      5/06                    .    .    Omhulsels van gegoten metaal

H 02 K      5/08                    .    .    Isolerende omhulsels

H 02 K      5/10                    .    .    met voorzieningen als bescherming tegen binnendringing, bijv. van water of vingers [14]

H 02 K      5/12                    .    .    speciaal aangepast voor het werken in een vloeistof of gas (gecombineerd met een koelvoorziening H02K 9/00)

H 02 K      5/124                  .    .    .    Afdichten van drijfassen [3,14]

H 02 K      5/128                  .    .    .    gebruikmakend van moffen of schijven met luchtspleten [3,14]

H 02 K      5/132                  .    .    .    Onderdompelbare elektromotoren (H02K 5/128 heeft voorrang) [3,13,14]

H 02 K      5/136                  .    .    .    explosieveilig [3]

H 02 K      5/14                    .    .    Middelen voor het ondersteunen of beschermen van borstels of borstelhouders [3]

H 02 K      5/15                    .    .    Bevestigingsvoorzieningen voor lager-schermen of eindplaten [3]

H 02 K      5/16                    .    .    Middelen voor het ondersteunen van lagers, bijv. isolatiesteunen of middelen voor het vastzetten van lagers in de lager-schermen (magnetische lagers H02K 7/09) [14]

H 02 K      5/167                  .    .    .    gebruikmakend van glijlagers of bolsegmentlagers [3]

H 02 K      5/173                  .    .    .    gebruikmakend van lagers met rolcontact, bijv. kogellagers [3,14]

H 02 K      5/18                    .    .    met ribben of vinnen voor het verbeteren van warmteoverdracht

H 02 K      5/20                    .    .    met kanalen of leidingen voor doorstroming van het koelmedium

H 02 K      5/22                    .    .    Extra delen van omhulsels voor zover niet vallend onder de groepen H02K 5/06 tot H02K 5/20, bijv. uitgevoerd voor de vorming van verbindingsdozen of contactdozen [14]

H 02 K      5/24                    .    speciaal aangepast voor het onderdrukken of verminderen van ruis of trillingen [14]

H 02 K      5/26                    .    Middelen voor het verstellen van omhulsels ten opzichte van hun ondersteuningen [14]

 

H 02 K      7/00                    Voorzieningen voor het hanteren van mechanische energie die structureel samenhangen met dynamo-elektrische machines, bijv. structurele samenhang met mechanische aandrijfmotoren of dynamo-elektrische hulpmachines [14]

H 02 K      7/02                    .    Extra massa voor het verhogen van de traagheid, bijv. vliegwielen [14]

H 02 K      7/04                    .    Balanscircuits

H 02 K      7/06                    .    Middelen voor het omzetten van een heen en weer gaande beweging in een roterende beweging of omgekeerd [14]

H 02 K      7/065                  .    .    Elektromechanische oscillatoren; Magnetische trilaandrijvingen [3,13]

H 02 K      7/07                    .    .    gebruikmakend van pallen met palraderen [3,14]

H 02 K      7/075                  .    .    gebruikmakend van krukassen of excentrieken [3,14]

H 02 K      7/08                    .    Structurele samenhang met lagers [13]

H 02 K      7/09                    .    .    met magnetische lagers [3]

H 02 K      7/10                    .    Structurele samenhang met aandrijfkoppelingen, remmen, drijfwerken, snaarschijven of mechanische starters

H 02 K      7/102                  .    .    met frictieremmen

H 02 K      7/104                  .    .    met wervelstroomremmen

H 02 K      7/106                  .    .    met dynamo-elektrische remmen

H 02 K      7/108                  .    .    met frictiekoppelingen

H 02 K      7/11                    .    .    met dynamo-elektrische aandrijfkoppelingen

H 02 K      7/112                  .    .    met frictiekoppelingen in combinatie met remmen [14]

H 02 K      7/114                  .    .    met dynamo-elektrische aandrijfkoppelingen in combinatie met remmen [14]

H 02 K      7/116                  .    .    met tandwielen

H 02 K      7/118                  .    .    met startinrichtingen [14]

H 02 K      7/12                    .    .    met een beperkte hulpbeweging van stators, rotoren of kerndelen, bijv. axiaal beweegbare rotoren voor het koppelen of remmen [14]

H 02 K      7/14                    .    Structurele samenhang met mechanische belastingen, bijv. in de hand gehouden machinegereedschap of waaiers (met een waaier of schoepenrad voor het koelen van de machine H02K 9/06) [13,14]

H 02 K      7/16                    .    .    voor werking boven de kritische trilsnelheid van de roterende delen [14]

H 02 K      7/18                    .    Structurele samenhang van elektrische generatoren met mechanische aandrijfmotoren, bijv. met turbines [13]

H 02 K      7/20                    .    Structurele samenhang met dynamo-elektrische hulpmachines, bijv. met elektrische startmotoren of bekrachtigers [13[

 

H 02 K      9/00                    Voorzieningen voor het koelen of ventileren (kanalen of leidingen in delen van het magnetische circuit H02K 1/20 of H02K 1/32; kanalen of leidingen in of tussen geleiders H02K 3/22 of H02K 3/24) [14]

H 02 K      9/02                    .    waarbij omgevingslucht door de machine stroomt

H 02 K      9/04                    .    .    met middelen voor het opwekken van een stroming van het koelmedium [14]

H 02 K      9/06                    .    .    .    waarbij waaiers of schoepenraderen wordt aangedreven door de machinedrijfas [14]

H 02 K      9/08                    .    waarbij een gasvormig koelmedium geheel in het machine-omhulsel circuleert (H02K 9/10 heeft voorrang)

H 02 K      9/10                    .    waarbij een gasvormig koelmedium in een gesloten circuit stroomt, waarvan een deel zich buiten het machine-omhulsel bevindt

H 02 K      9/12                    .    .    waarin het koelmedium vrij in de omhulsel circuleert

H 02 K      9/14                    .    waarbij een gasvormig koelmedium tussen het machine-omhulsel en een omringende mantel circuleert

H 02 K      9/16                    .    .    waarin het koelmedium door leidingen of buizen in de omhulsel circuleert

H 02 K      9/18                    .    .    waarin het uitwendige deel van het gesloten circuit een warmtewisselaar bevat die structureel samenhangt met het machine-omhulsel

H 02 K      9/19                    .    voor machines met een gesloten omhulsel en een gesloten koelcircuit waarbij gebruik wordt gemaakt van een vloeibaar koelmedium, bijv. olie [14]

H 02 K      9/193                  .    .    met een voorziening voor het bijvullen van het koelmedium; met middelen voor het voorkomen van lekkage van het koelmedium

H 02 K      9/197                  .    .    waarin de rotorruimte of statorruimte fluïdumdicht is, bijv. voor het kunnen gebruiken van verschillende koelmedia voor rotor en stator

H 02 K      9/20                    .    .    waarin het koelmedium verdampt in het machine-omhulsel

H 02 K      9/22                    .    door een massief warmtegeleidend materiaal dat is ingebed in, of contact maakt met, de stator of rotor, bijv. warmtebruggen [14]

H 02 K      9/24                    .    Beschermen tegen storingen in koelvoorzieningen, bijv. ten gevolge van verlies van koelmedium of ten gevolge van onderbreking van de circulatie van koelmedium [13]

H 02 K      9/26                    .    Structurele samenhang met machines met inrichtingen voor het reinigen of drogen van koelmedium, bijv. met filters [14]

H 02 K      9/28                    .    Koelen van commutatoren, sleepringen of borstels, bijv. door ventileren [13]

 

H 02 K    11/00                   Structurele samenhang van dynamo-elektrische machines met elektrische componenten of met inrichtingen voor afscherming, bewaking of bescherming (behuizingen, kasten of steunen H02K 5/00) [14,16]

H 02 K    11/01                   .    voor het afschermen tegen elektromagnetische velden (middelen voor het voorkomen of verminderen van wervelstroomverliezen in de wikkelkoppen door afscherming H02K 3/42) [16]

H 02 K    11/02                   .    voor het onderdrukken van elektromagnetische interferentie [6,16]

H 02 K    11/026                  .    .    Onderdrukkers in samenhang met borstels, borstelhouders of hun ondersteuning [16]

H 02 K    11/028                  .    .    Onderdrukkers in samenhang met de rotor [16]

H 02 K    11/04                   .    voor het gelijkrichten [6]

H 02 K    11/042                  .    .    Gelijkrichters in samenhang met roterende delen, bijv. rotorkernen of rotorassen [16]

H 02 K    11/049                  .    .    Gelijkrichters in samenhang met stationaire delen, bijv. statorkernen [16]

H 02 K    11/05                   .    .    .    Gelijkrichters in samenhang metbehuizingen, kasten of beugels [16]

H 02 K    11/20                   .    voor het meten, bewaken, testen, beschermen of schakelen (gelijkrichters H02K 11/04 ; vermogenselektronica H02K 11/33) [16]

H 02 K    11/21                   .    .    Inrichtingen voor het detecteren van snelheid of positie, of die daardoor worden bediend (speciaal aangepast voor machines met niet-mechanische commutating inrichtingen H02K29/06 of H02K 29/14) [16]

H 02 K    11/215                  .    .    .    Inrichtingen met een magnetisch effect, bijv. Hall-effect elementen of magnetorestrictieve elementen [16]

H 02 K    11/22                   .    .    .    Optische inrichtingen [16]

H 02 K    11/225                  .    .    .    Detectiespoelen [16]

H 02 K    11/23                   .    .    .    Mechanisch-bediende centrifugaalschakelaars [16]

H 02 K    11/24                   .    .    Inrichtingen voor het detecteren van torsie, of die daardoor worden bediend (H02K 11/27 heeft voorrang) [16]

H 02 K    11/25                   .    .    Inrichtingen voor het detecteren van temperatuur, of die daardoor worden bediend [16]

H 02 K    11/26                   .    .    Inrichtingen voor het detecteren van spanning, of die daardoor worden bediend, bijv. beveiligingsinrichtingen tegen overspanning [16]

H 02 K    11/27                   .    .    Inrichtingen voor het detecteren van stroom, of die daardoor worden bediend (beveiliging tegen te hoge stroom die reageert op de temperatuur van machines of delen daarvan, bijv. wikkelingen H02K 11/25) [16]

H 02 K    11/28                   .    .    Handschakelaars [16]

H 02 K    11/30                   .    Structurele samenhang met regelcircuits of aandrijfcircuits [16]

H 02 K    11/33                   .    .    Aandrijfcircuits, bijv. vermogenselektronica (H02K 11/38 heeft voorrang) [16]

H 02 K    11/35                   .    .    Inrichtingen voor het opnemen of doorzenden van machineparameters, bijv. geheugenchips of radiozenders [16]

H 02 K    11/38                   .    .    Regelcircuits of aandrijfcircuits in samenhang met collectormotoren met een wormwiel [16]

H 02 K    11/40                   .    Structurele samenhang met aardingsinrichtingen [16]

 

H 02 K    13/00                   Structurele samenhang van stroomcollectoren met motoren of generatoren, bijv. borstelmontageplaten of verbindingen met wikkelingen (ondersteunen of beschermen van borstels of borstelhouders in omhulsels of omhullingen van motoren H02K 5/14); Plaatsing van stroomcollectoren in motoren of generatoren; Voorzieningen voor het verbeteren van de commutatie

H 02 K    13/02                   .    Verbindingen tussen sleepringen en wikkelingen [14]

H 02 K    13/04                   .    Verbindingen tussen collectorlamellen en wikkelingen [14]

H 02 K    13/06                   .    .    Weerstand-biedende koppelingen, bijv. door smoorspoelen met hoge weerstand of door transistors [14]

H 02 K    13/08                   .    .    Lamellen die worden gevormd door uitstekende delen van de wikkeling [14]

H 02 K    13/10                   .    Speciaal aangepaste voorzieningen van borstels of collectoren voor het verbeteren van de commutation [14]

H 02 K    13/12                   .    Voorzieningen voor het produceren van een axiale heen en weer beweging van de rotor en het daarmee samenhangende stroomcollectordeel, bijv. voor het polijsten van collectoroppervlakken [14]

H 02 K    13/14                   .    Circuitvoorzieningen voor het verbeteren van de commutatie, bijv. door gebruik van alzijdig geleidende elementen [14]

 

H 02 K    15/00                   Speciaal aangepaste methoden of apparatuur voor het maken, opbouwen, onderhouden of repareren van dynamo-elektrische machines [13]

H 02 K    15/02                   .    van statorlichamen of rotorlichamen

H 02 K    15/03                   .    .    met permanente magneten [5]

H 02 K    15/04                   .    van wikkelingen, voorafgaand aan het bevestigen daarvan in machines (isoleren van wikkelingen H02K 15/10 of H02K 15/12) [13,14]

H 02 K    15/06                   .    Inbedden van geprefabriceerde wikkelingen in machines [14]

H 02 K    15/08                   .    Vormen van wikkelingen door het in of rondom kerndelen leggen van geleiders [14]

H 02 K    15/085                  .    .    door het in statoren met sleuven leggen van geleiders

H 02 K    15/09                   .    .    door het in rotoren met sleuven leggen van geleiders

H 02 K    15/095                  .    .    door het rondom uitspringende polen leggen van geleiders

H 02 K    15/10                   .    Aanbrengen van vaste isolatie op de wikkelingen, stators of rotoren [14]

H 02 K    15/12                   .    Impregneren, verwarmen of drogen van wikkelingen, statoren, rotoren of machines

H 02 K    15/14                   .    Omhulsels; Omhullingen; Steunen

H 02 K    15/16                   .    Centreren van rotoren binnen de stator; Uitbalanceren van rotoren [13,14]

 

H 02 K    16/00                   Machines met meer dan één rotor of stator [2]

H 02 K    16/02                   .    Machines met één stator en twee rotoren [2]

H 02 K    16/04                   .    Machines met één rotor en twee statoren [2]

 

              Aantekening

 

              Groep H02K 16/00 heeft voorrang boven de groepen H02K 17/00 tot H02K 53/00. [2]

 

H 02 K    17/00                   Asynchrone inductiemotoren; Asynchrone inductiegeneratoren

H 02 K    17/02                   .    Asynchrone inductiemotoren

H 02 K    17/04                   .    .    voor enkelfasestroom

H 02 K    17/06                   .    .    .    met wikkelingen die zijn aangebracht voor het kunnen wisselen van pool

H 02 K    17/08                   .    .    .    Motoren met een hulp-fase die wordt verkregen door uitwendig gevoede hulpwikkelingen, bijv. condensatormotoren [14]

H 02 K    17/10                   .    .    .    Motoren met een hulp-fase die wordt verkregen door een gespleten pool met kortgesloten wikkelingen [14]

H 02 K    17/12                   .    .    voor meerfasenstroom

H 02 K    17/14                   .    .    .    met wikkelingen die zijn aangebracht voor het kunnen wisselen van pool

H 02 K    17/16                   .    .    met rotoren met inwendig kortgesloten wikkelingen, bijv. kooiankers [14]

H 02 K    17/18                   .    .    .    met dubbelkooi-ankers of meervoudige kooiankers [14]

H 02 K    17/20                   .    .    .    met deep-bar rotoren [14]

H 02 K    17/22                   .    .    met rotoren met wikkelingen die zijn verbonden met sleepringen [14]

H 02 K    17/24                   .    .    .    waarin zowel stator als rotor worden gevoed met wisselstroom

H 02 K    17/26                   .    .    met rotoren of stators die zijn ontworpen voor synchrone werking [14]

H 02 K    17/28                   .    .    met een compensatiewikkeling voor het verbeteren van de fase-hoek

H 02 K    17/30                   .    .    Structurele samenhang van asynchrone inductiemotoren met elektrische hulpinrichtingen die de karakteristieken van de motor beïnvloeden of de motor regelen, bijv. met impedanties of schakelaars [13,14]

H 02 K    17/32                   .    .    Structurele samenhang van asynchrone inductiemotoren met mechanische hulpinrichtingen, bijv. met aandrijfkoppelingen of remmen [13,14]

H 02 K    17/34                   .    .    Cascadevoorzieningen van een asynchrone motor met een andere dynamo-elektrische motor of omzetter [13]

H 02 K    17/36                   .    .    .    met een andere asynchrone inductiemotor

H 02 K    17/38                   .    .    .    met een commutatormachine

H 02 K    17/40                   .    .    .    met een roterende wisselstroom/gelijkstroom [AC/DC] omzetter [13]

H 02 K    17/42                   .    Asynchrone inductiegeneratoren (H02K 17/02 heeft voorrang) [4]

H 02 K    17/44                   .    .    Structurele samenhang met bekrachtigingsmachines [14]

 

H 02 K    19/00                   Synchrone motoren of generatoren (met permanente magneten H02K 21/00) [14]

H 02 K    19/02                   .    Synchrone motoren

H 02 K    19/04                   .    .    voor enkelfasestroom

H 02 K    19/06                   .    .    .    Motoren met wikkelingen op de stator en een week-ijzeren rotor met variabele reluctantie zonder wikkelingen, bijv. inductiemotoren [14]

H 02 K    19/08                   .    .    .    Motoren met wikkelingen op de stator en een gladde rotor zonder wikkelingen van een materiaal met grote hysterese, bijv. hysteresemotoren [14]

H 02 K    19/10                   .    .    voor meerfasenstroom

H 02 K    19/12                   .    .    .    gekenmerkt door de opstelling van bekrachtigingswikkelingen, bijv. voor zelfbekrachtiging, samenstelling of poolwisseling [14]

H 02 K    19/14                   .    .    met extra kortgesloten wikkelingen om te starten als asynchrone motoren [14]

H 02 K    19/16                   .    Synchrone generatoren

H 02 K    19/18                   .    .    met wikkelingen waarvan elke wikkeling alleen samenwerkt met polen van één polariteit, bijv. homo-polaire generatoren [14]

H 02 K    19/20                   .    .    .    met week-ijzeren rotoren met variabele reluctantie zonder wikkeling [14]

H 02 K    19/22                   .    .    met wikkelingen waarvan elke wikkeling afwisselend samenwerkt met polen van tegengestelde polariteit, bijv. hetero-polaire generatoren [14]

H 02 K    19/24                   .    .    .    met week-ijzeren rotoren met variabele reluctantie zonder wikkeling [14]

H 02 K    19/26                   .    .    gekenmerkt door de opstelling van bekrachtigingswikkelingen [14]

H 02 K    19/28                   .    .    .    voor zelfbekrachtiging

H 02 K    19/30                   .    .    .    voor samenstelling

H 02 K    19/32                   .    .    .    voor poolwisseling

H 02 K    19/34                   .    .    Generatoren met twee of meer uitvoeren

H 02 K    19/36                   .    .    Structurele samenhang van synchrone generatoren met elektrische hulpinrichtingen die de karakteristiek van de generator beïnvloeden of de generator regelen, bijv. met impedanties of schakelaars [13,14]

H 02 K    19/38                   .    .    Structurele samenhang van synchrone generatoren met bekrachtigingsmachine [14]

 

H 02 K    21/00                   Synchrone motoren met permanente magneten; Synchrone generatoren met permanente magneten [13,14]

H 02 K    21/02                   .    Details

H 02 K    21/04                   .    .    Wikkelingen op magneten voor extra bekrachtiging [14]

H 02 K    21/10                   .    .    Roterende ankers

H 02 K    21/12                   .    met stationaire ankers en roterende magneten [14]

H 02 K    21/14                   .    .    met magneten die roteren binnen de ankers [14]

H 02 K    21/16                   .    .    .    met ringvormige ankerkernen met uitspringende polen (met homo-polaire samenwerking H02K 21/20) [14]

H 02 K    21/18                   .    .    .    met hoefijzervormige ankerkernen (met homo-polaire samenwerking H02K 21/20) [14]

H 02 K    21/20                   .    .    .    met wikkelingen waarvan elke wikkeling alleen samenwerkt met polen van één polariteit, bijv. een homo-polaire machine

H 02 K    21/22                   .    .    met magneten die roteren om de ankers, bijv. vliegwielmagneetdynamo’s [14]

H 02 K    21/24                   .    .    met magneten die axiaal tegenover de ankers liggen, bijv. fietsnaafdynamo’s [14]

H 02 K    21/26                   .    met roterende ankers en stationaire magneten [14]

H 02 K    21/28                   .    .    met ankers die roteren binnen de magneten [14]

H 02 K    21/30                   .    .    .    met ringvormige ankerkernen met uitspringende polen (met homo-polaire samenwerking H02K 21/36) [14]

H 02 K    21/32                   .    .    .    met hoefijzervormige magneten (met homo-polaire samenwerking H02K 21/36) [14]

H 02 K    21/34                   .    .    .    met klokvormige of staafvormige magneten, bijv. voor fietsverlichting (met homo-polaire samenwerking H02K 21/36) [14]

H 02 K    21/36                   .    .    .    met homo-polaire samenwerking

H 02 K    21/38                   .    met roterende fluxverdelers, waarbij zowel ankers als magneten stationair zijn [14]

H 02 K    21/40                   .    .    met fluxverdelers die roteren rondom de magneten en binnen de ankers [14]

H 02 K    21/42                   .    .    met fluxverdelers die roteren rondom de ankers en binnen de magneten [14]

H 02 K    21/44                   .    .    met ankerwikkelingen die op de magneten zijn gewonden [14]

H 02 K    21/46                   .    Motoren met een extra kortgesloten wikkeling voor het starten als asynchrone motor

H 02 K    21/48                   .    Generatoren met twee of meer uitvoeren

 

H 02 K    23/00                   Gelijkstroom [DC] collectormotoren of gelijkstroom [DC] collectorgeneratoren met een mechanische collector; Universele wisselstroom/gelijkstroom [AC/DC] collectormotoren

H 02 K    23/02                   .    gekenmerkt door de voorziening voor bekrachtiging [14]

H 02 K    23/04                   .    .    met bekrachtiging door een permanente magneet

H 02 K    23/06                   .    .    met parallel geschakelde bekrachtigingswikkelingen

H 02 K    23/08                   .    .    met in serie geschakelde bekrachtigingswikkelingen

H 02 K    23/10                   .    .    met samengesteld geschakelde bekrachtigingswikkelingen

H 02 K    23/12                   .    .    waarbij de bekrachtiging wordt geproduceerd door stroombronnen los van het ankercircuit [14]

H 02 K    23/14                   .    .    waarbij snel wordt bekrachtigd of stroomloos gemaakt, bijv. door het neutraliseren van het remanente bekrachtigingsveld

H 02 K    23/16                   .    .    met een onder een hoek verstelbaar bekrachtigingsveld, bijv. door het omkeren van polen of omschakelen van polen [14]

H 02 K    23/18                   .    .    met verplaatsbare hoofdborstels of hulpborstels

H 02 K    23/20                   .    .    met extra borstels op afstand tussen de hoofdborstels op de collector, bijv. dwarsveldmachines, metadynes, amplidynes of andere door een ankerreactie bekrachtigde machines [14]

H 02 K    23/22                   .    .    met compensatiewikkelingen of dempingswikkelingen [14]

H 02 K    23/24                   .    .    met wikkelingen met een collectorpool [14]

H 02 K    23/26                   .    gekenmerkt door de ankerwikkelingen [14]

H 02 K    23/28                   .    .    met open wikkelingen, d.w.z. niet gesloten binnen de ankers [14]

H 02 K    23/30                   .    .    met overlappende wikkelingen; met luswikkelingen [14]

H 02 K    23/32                   .    .    met golfwikkeling; met pulserende wikkeling

H 02 K    23/34                   .    .    met gemengde wikkelingen

H 02 K    23/36                   .    .    met twee of meer wikkelingen; met twee of meer collectoren; met twee of meer stators [14]

H 02 K    23/38                   .    .    met een wikkeling of verbinding voor het verbeteren van de commutatie, bijv. een vereffeningsverbinding

H 02 K    23/40                   .    gekenmerkt door de opstelling van de magnetische circuits [14]

H 02 K    23/42                   .    .    met gespleten polen, d.w.z. met zones voor het variëren van de reluctantie door spleten in de polen of door polen met luchtspleten op verschillende afstanden

H 02 K    23/44                   .    .    met beweegbare, bijv. draaibare, ijzeren delen [14]

H 02 K    23/46                   .    .    met stationaire shunts, d.w.z. een magnetische kruisflux

H 02 K    23/48                   .    .    met verstelbare ankers [14]

H 02 K    23/50                   .    Generatoren met twee of meer uitvoeren

H 02 K    23/52                   .    Motoren die tevens werken als generatoren, bijv. startmotoren die worden gebruikt als generatoren voor ontsteking of verlichting [14]

H 02 K    23/54                   .    Schijfankermotoren of schijfankergeneratoren

H 02 K    23/56                   .    Motoren of generatoren waarbij de ijzeren kernen zijn gescheiden van de ankerwikkeling [14]

H 02 K    23/58                   .    Motoren of generatoren zonder ijzeren kernen [14]

H 02 K    23/60                   .    Motoren of generatoren met roterende ankers en een roterend bekrachtigingsveld [14]

H 02 K    23/62                   .    Motoren of generatoren met stationaire ankers en een roterend bekrachtigingsveld [14]

H 02 K    23/64                   .    Speciaal aangepaste motoren voor het naar keuze lopen op gelijkstroom of wisselstroom

H 02 K    23/66                   .    Structurele samenhang met elektrische hulpinrichtingen die de karakteristiek van de machine beïnvloeden of regelen, bijv. met impedanties of schakelaars [13]

H 02 K    23/68                   .    Structurele samenhang met mechanische hulpinrichtingen, bijv. met koppelingen of remmen [13]

 

H 02 K    24/00                   Aangepaste machines voor het momentaan overbrengen of opnemen van de hoekverplaatsing van roterende delen, bijv. synchro of selsyn

 

H 02 K    25/00                   Motoren of generatoren met gelijkstroomonderbreking

 

H 02 K    26/00                   Aangepaste machines die werken als torsiemotor, d.w.z. voor het uitoefenen van een torsiekracht na installatie

 

H 02 K    27/00                   Wisselstroom [AC] commutatormotoren of wisselstroom [AC] commutatorgeneratoren met een mechanische stroomwisselaar [13]

H 02 K    27/02                   .    gekenmerkt door de ankerwikkeling

H 02 K    27/04                   .    met één enkelfasewerking die in serie of parallel is geschakeld

H 02 K    27/06                   .    .    met één commutator of meerdere kortgesloten commutatoren, bijv. een repulsiemotor

H 02 K    27/08                   .    .    met een meervoudig gevoed anker

H 02 K    27/10                   .    .    met schakelinrichtingen voor verschillende werkingstoestanden, bijv. een repulsie-inductiemotor

H 02 K    27/12                   .    met een meerfasenwerking

H 02 K    27/14                   .    .    in serie geschakeld

H 02 K    27/16                   .    .    parallel geschakeld met de statorvoeding

H 02 K    27/18                   .    .    parallel geschakeld met de rotorvoeding

H 02 K    27/20                   .    Structureel samenhang met een snelheidsregelinrichting

H 02 K    27/22                   .    met middelen voor het verbeteren van de commutatie, bijv. hulpvelden, dubbele wikkelingen of dubbele borstels

H 02 K    27/24                   .    met twee of meer commutatoren

H 02 K    27/26                   .    met een schijfanker

H 02 K    27/28                   .    Structurele samenhang met elektrische hulpinrichtingen die de karakteristiek van de machine beïnvloeden of de machine regelen [13,14]

H 02 K    27/30                   .    Structurele samenhang met mechanische hulpinrichtingen, bijv. aandrijfkoppelingen of remmen [13]

 

H 02 K    29/00                   Motoren of generatoren met niet-mechanische commutatie-inrichtingen, bijv. ontladingsbuizen of halfgeleiderinrichtingen

H 02 K    29/03                   .    met een speciaal aangepast magnetisch circuit voor het vermijden van torsierimpelspanningen of zelfstartproblemen [6]

H 02 K    29/06                   .    met positiegevoelige inrichtingen (H02K 29/03 heeft voorrang) [4,6]

H 02 K    29/08                   .    .    gebruikmakend van inrichtingen met magnetisch effect, bijv. Hall-platen of magneetweerstanden (H02K 29/12 heeft voorrang) [4]

H 02 K    29/10                   .    .    gebruikmakend van inrichtingen met lichteffect [4]

H 02 K    29/12                   .    .    gebruikmakend van detectiespoelen [4]

H 02 K    29/14                   .    met snelheidsgevoelige inrichtingen (H02K 29/03 heeft voorrang) [4,6]

 

H 02 K    31/00                   Acyclische motoren of generatoren, d.w.z. gelijkstroom [DC] machines met trommelankers of schijfankers met continue stroomcollectoren [14]

H 02 K    31/02                   .    met collectoren met massieve contacten

H 02 K    31/04                   .    met collectoren met tenminste één vloeistofcontact

 

H 02 K    33/00                   Motoren waarbij een magneet, anker of spoelensysteem heen en weer beweegt, oscilleert of trilt (voorzieningen voor het hanteren van mechanische energie die structureel samenhangen met motoren H02K 7/00, bijv. H02K 7/06)

H 02 K    33/02                   .    met ankers die in één richting worden bewogen door het bekrachtigen van één spoelensystemen en terugkeren door mechanische kracht, bijv. door veren [14]

H 02 K    33/04                   .    .    waarin de werkende frequentie wordt bepaald door de frequentie van een niet-onderbroken wisselstroombekrachtiging

H 02 K    33/06                   .    .    .    met gepolariseerde ankers [14]

H 02 K    33/08                   .    .    .    met gelijkstroombekrachtiging bovenop de wisselstroombekrachtiging

H 02 K    33/10                   .    .    waarin het afwisselend bekrachtigen en stroomloos maken van het ene spoelensysteem wordt veroorzaakt of geregeld door bewegingen van de ankers [14]

H 02 K    33/12                   .    met ankers die in wisselende richtingen bewegen door het afwisselend bekrachtigen van twee spoelensystemen [14]

H 02 K    33/14                   .    .    waarin het afwisselend bekrachtigen en stroomloos worden van de twee spoelensystemen wordt veroorzaakt of geregeld door beweging van de ankers [14]

H 02 K    33/16                   .    met gepolariseerde ankers die in wisselende richtingen bewegen door het omkeren of bekrachtigen van één spoelensysteem [14]

H 02 K    33/18                   .    met spoelensystemen die bewegen door het intermitterend of omgekeerd bekrachtigen daarvan in wisselwerking met een vast veldsysteem, bijv. permanente magneten [14]

 

H 02 K    35/00                   Generatoren waarbij een spoelensysteem, magneet, anker of ander deel van het magnetische circuit heen en weer beweegt, oscilleert of trilt (voorzieningen voor het hanteren van mechanische energie die structureel samenhangen met generatoren H02K 7/00, bijv. H02K 7/06)

H 02 K    35/02                   .    met bewegende magneten en stationaire spoelensystemen [14]

H 02 K    35/04                   .    met bewegende spoelensystemen en stationaire magneten [14]

H 02 K    35/06                   .    met bewegende fluxverdelers, en zowel spoelensystemen als stationaire magneten [14]

 

H 02 K    37/00                   Motoren met een rotor die stapsgewijze roteert, en zonder een door de rotor aangedreven onderbreker of commutator, bijv. stappenmotoren

H 02 K    37/02                   .    met variabele reluctantie [4]

H 02 K    37/04                   .    .    met rotoren die binnen de stator zijn geplaatst [4,14]

H 02 K    37/06                   .    .    met rotoren die rondom de stator zijn geplaatst [4,14]

H 02 K    37/08                   .    .    met rotoren die axiaal tegenover de stator zijn geplaatst [4,14]

H 02 K    37/10                   .    met een permanente magneet (H02K 37/02 heeft voorrang) [4]

H 02 K    37/12                   .    .    met stationaire ankers en roterende magneten [4,14]

H 02 K    37/14                   .    .    .    met magneten die roteren binnen het anker [4,14]

H 02 K    37/16                   .    .    .    .    met hoefijzervormige ankerkernen [4,14]

H 02 K    37/18                   .    .    .    .    homopolair [4]

H 02 K    37/20                   .    .    met roterende fluxverdelers, waarbij zowel de ankers als de magneten stationair zijn [4,14]

H 02 K    37/22                   .    Dempingseenheden [4]

H 02 K    37/24                   .    Structurele samenhang met mechanische hulpinrichtingen [4]

 

H 02 K    39/00                   Speciaal aangepaste generatoren voor het produceren van een gewenste niet-sinusvormige golf

 

H 02 K    41/00                   Voortstuwingssystemen waarin een vast lichaam langs een pad wordt bewogen ten gevolge van dynamo-elektrische wisselwerking tussen het lichaam en een magnetisch veld dat langs het pad loopt

H 02 K    41/02                   .    Lineaire motoren; Sectiemotoren [3]

H 02 K    41/025                  .    .    Asynchrone motoren [3]

H 02 K    41/03                   .    .    Synchrone motoren; Motoren die stapsgewijze bewegen; Reluctantiemotoren (H02K 41/035 heeft voorrang) [3]

H 02 K    41/035                  .    .    Gelijkstroom [DC] motoren; Enkelpolige motoren [3]

H 02 K    41/06                   .    Rolmotoren, d.w.z. motoren waarbij de rotor-as parallel aan de statoras ligt en waarbij een cirkelvormig pad wordt gevolgd tijdens het doorrollen van de rotor rondom de binnenzijde of de buitenzijde van de stator [14]

 

H 02 K    44/00                   Machines waarin de dynamo-elektrische wisselwerking tussen een plasma of stroming van geleidende vloeistof of van door een fluïdum gedragen geleidende of magnetische deeltjes en een spoelensysteem of magnetisch veld zorgt voor het omzetten van de energie van een massastroming in elektrische energie of omgekeerd [3]

H 02 K    44/02                   .    Elektrodynamische pompen [3]

H 02 K    44/04                   .    .    Conductiepompen [3]

H 02 K    44/06                   .    .    Inductiepompen [3]

H 02 K    44/08                   .    Magnetohydrodynamische [MHD] generatoren [3,14]

H 02 K    44/10                   .    .    Constructieve details van elektroden [3]

H 02 K    44/12                   .    .    Constructieve details van fluïdumkanalen [3,14]

H 02 K    44/14                   .    .    .    Cirkelvormige of schroefvormige kanalen [3]

H 02 K    44/16                   .    .    Constructieve details van magnetische circuits [3,14]

H 02 K    44/18                   .    .    voor het opwekken van wisselstroomvermogen [3]

H 02 K    44/20                   .    .    .    door het veranderen van de polariteit van het magnetische veld [3]

H 02 K    44/22                   .    .    .    door het veranderen van de geleidbaarheid van het fluïdum [3]

H 02 K    44/24                   .    .    .    door het omkeren van de richting waarin het fluïdum stroomt [3]

H 02 K    44/26                   .    .    .    door het creëren van een lopend magnetisch veld [3]

H 02 K    44/28                   .    Samenhang van MHD-generatoren met conventionele generatoren (kernenergiecentrales met een MHD-generator G21D 7/02) [3]

 

H 02 K    47/00                   Dynamo-elektrische omvormers

H 02 K    47/02                   .    Wisselstroom/gelijkstroom [AC/DC] omvormers of omgekeerd

H 02 K    47/04                   .    .    Motoren/generatoren

H 02 K    47/06                   .    .    Cascade-omvormers

H 02 K    47/08                   .    .    Omvormers met één anker

H 02 K    47/10                   .    .    .    met opjaagmachines aan de wisselstroomzijde [14]

H 02 K    47/12                   .    Gelijkstroom/gelijkstroom [DC/DC] omvormers

H 02 K    47/14                   .    .    Motoren/generatoren

H 02 K    47/16                   .    .    Omvormers met één anker, bijv. een metadyne

H 02 K    47/18                   .    Wisselstroom/wisselstroom [AC/AC] omvormers

H 02 K    47/20                   .    .    Motoren/generatoren

H 02 K    47/22                   .    .    Frequentie-omvormers met één anker met of zonder omzetting van het fasegetal

H 02 K    47/24                   .    .    .    met wikkelingen voor verschillende aantallen polen

H 02 K    47/26                   .    .    .    werkend als asynchrone inductiemachines met onder-synchronisatie of over-synchronisatie, bijv. een cascade-opstelling van asynchrone en synchrone machines

H 02 K    47/28                   .    .    .    werkend als commutatormachines met toegevoegde sleepringen

H 02 K    47/30                   .    .    Fasegetal-omvormers met één anker zonder frequentie-omzetting

 

H 02 K    49/00                   Dynamo-elektrische aandrijfkoppelingen; Dynamo-elektrische remmen [12,13]

H 02 K    49/02                   .    met asynchrone inductie

H 02 K    49/04                   .    .    met wervelstroomhysterese

H 02 K    49/06                   .    synchroon

H 02 K    49/08                   .    met een collectoranker

H 02 K    49/10                   .    met een permanente magneet

H 02 K    49/12                   .    acyclisch

 

H 02 K    51/00                   Dynamo-elektrische drijfwerken, d.w.z. dynamo-elektrische middelen voor het overbrengen van mechanisch vermogen van een aandrijvende drijfas naar een aangedreven drijfas en met structureel aan elkaar gekoppelde motoronderdelen en generatordelen

 

H 02 K    53/00                   Veronderstelde dynamo-elektrische perpetua mobile

 

H 02 K    55/00                   Dynamo-elektrische machines met wikkelingen die werken bij cryogene temperaturen [3]

H 02 K    55/02                   .    synchroon [3]

H 02 K    55/04                   .    .    met roterende veldwikkelingen [3]

H 02 K    55/06                   .    homo-polair [3]

 

H 02 K    99/00                   Onderwerpen voor zover niet vallend onder andere groepen van deze subklasse [14]