SECTIE H         ELEKTRICITEIT

 

              Aantekeningen

 

              Deze Aantekeningen dekken de basisprincipes en algemene instructies voor het gebruik van Sectie H.

I.           Onder Sectie H vallen:

a)         elektrische basiselementen, waaronder alle elektrische eenheden en de algemene mechanische structuur van apparatuur en schakelingen vallen, inclusief de samenstelling van diverse basiselementen tot wat worden genoemd gedrukte schakelingen (printed circuits), en tevens tot op zekere hoogte het maken van deze elementen (voorzover niet elders ondergebracht);

b)         het opwekken van elektriciteit, waaronder de opwekking, omzetting en distributie van elektriciteit vallen samen met het regelen van de overeenkomstige toestellen;

c)         toegepaste elektriciteit, waaronder vallen:

(i)         algemene gebruikstechnieken, nl. die van elektrische verwarming en elektrische verlichtingsschakelingen;

(ii)        enige speciale gebruikstechnieken, hetzij elektrisch hetzij elektronisch in strikte zin, die niet vallen onder andere Secties van de Classificatie, inclusief:

1.         elektrische lichtbronnen, inclusief lasers;

2.         elektrische röntgentechniek;

3.         elektrische plasmatechniek, en de opwekking en versnelling van elektrisch geladen deeltjes of neutronen;

d)         elektronische basisschakelingen en hun regeling;

e)         radio of elektrische communicatietechniek;

f)          het gebruik van een specifiek materiaal voor het maken van het beschreven artikel of element. In dit verband moet gewezen worden op de paragrafen 88 tot 90 van de Gids.

II.          In deze Sectie worden de volgende algemene regels toegepast:

a.         Met inachtneming van de uitzonderingen zoals zoals vermeld onder I© hierboven, wordt elk elektrisch aspect of deel dat hoort bij een bepaalde apparatuur of werking, of een bepaald proces, object of artikel, geklasseerd in één van de Secties van de Classificatie anders dan in Sectie H, altijd geklasseerd in de subklasse voor die apparatuur of werking, of dat proces, object of artikel. Daar waar gezamelijke kenmerken met betrekking tot technische onderwerpen van overeenkomstige aard zijn uitgebracht op klasseniveau, is het elektrische aspect of deel, in overeenstemming met de apparatuur of werking, of het proces, object of artikel, geklasseerd in een subklasse waaronder de algemene elektrische toepassingen voor het technische onderwerp in kwestie geheel vallen;

b.         The hierboven onder (a) bedoelde elektrische toepassingen, algemeen of specifiek, houden in:

i.           de therapeutische processen en apparatuur, in klasse A61;

ii.          de elektrische processen en apparatuur die worden gebruikt in verschillende laboratoriumacitiviteiten en industriële activiteiten, in de klassen B01 en B03, en in subklasse B23K;

iii.         de elektriciteitstoevoer, en de elektrische aandrijving en verlichting bij voertuigen in het algemeen en bij bijzondere voertuigen, in de subsectie “Transport” van Sectie B;

iv.         de elektrische ontstekingssystemen van verbrandingsmotoren, in subklasse F02P, en van verbrandingsapparatuur in het algemeen, in subklasse F23Q;

v.          het gehele elektrische gedeelte van Sectie G, d.w.z. meetinrichtingen inclusief apparatuur voor het meten van elektrische variabelen, het controleren, het signaleren en het berekenen. Elektriciteit in die Sectie wordt in het algemeen gezien als middel en niet als einddoel op zich;

c.         Alle elektrische toepassingen, zowel algemeen als specifiek, veronderstellen dat de elektrische basisaspecten in Sectie H voorkomt (zie I(a) hierboven) voor wat betreft de elektrische basiselementen die zij bevatten. Deze regel geldt ook voor toegepaste elektriciteit zoals bedoeld onder I(c) hierboven, die zelf onder Sectie H valt.

III.         In deze Sectie komen de volgende speciale gevallen voor:

a.         Onder de algemene toepassingen die onder andere Secties dan Sectie H vallen, is het vermeldenswaard, dat elektrische verwarming in het algemeen valt onder de subklassen F24D en F24H, of klasse F27, en dat elektrische verlichting in het algemeen gedeeltelijk valt onder klasse F21, omdat er in Sectie H (zie I(c) hierboven) plaatsen zijn in subklasse H05B waaronder dezelfde technische onderwerpen vallen;

b.         In de beide gevallen waarover onder (a) hierboven wordt gesproken, vallen onder de subklassen van Sectie F die gaan over de respectievelijke onderwerpen, in hoofdzaak in de eerste plaats het gehele mechanische gedeelte van de apparatuur of inrichtingen, terwijl het elektrische gedeelte als zodanig valt onder subklasse H05B;

c.         In het geval van verlichting moet onder dit mechanische gedeelte de materiaalopstelling van de verschillende elektrische elementen vallen, d.w.z. hun geometrische of fysieke positie ten opzichte van elkaar; dit aspect valt onder de subklassen van klasse F21, de elementen zelf en de primaire schakelingen blijven in Sectie H. Hetzelfde geldt voor elektrische lichtbronnen, als zij zijn gecombineerd met lichtbronnen van een ander soort. Deze vallen onder subklasse H05B, terwijl de fysieke opstelling die de combinatie vormt valt onder de subklassen van klasse F21; [16]

d.         Met betrekking tot verwarming vallen niet alleen de elektrische elementen en schakelontwerpen als zodanig onder subklasse H05B, maar ook de elektrische aspecten van hun opstelling, daar waar het zaken met een algemene toepassing betreft; elektrische ovens worden op zich beschouwd. De fysieke plaatsing van de elektrische elementen in ovens valt onder Sectie F. Als een vergelijk wordt gemaakt met elektrische lasschakelingen, die in samenhang met lassen vallen onder subklasse B23K, blijkt dat elektrische verwarming niet valt onder de algemene regel zoals vermeld onder II hierboven.

 

H 05        NIET ELDERS ONDERGEBRACHTE ELEKTRISCHE TECHNIEKEN

 

H 05 B    ELEKTRISCH VERWARMEN; NIET ELDERS ONDERGEBRACHT ELEKTRISCH VERLICHTEN [12]

 

              Aantekening

 

              De aandacht wordt gevestigd op Aantekening III volgend op de Sectie-Inhoud van Sectie H. [3]

 

Verwarmen

 

H 05 B      1/00                    Details van elektrische verwarmingsinrichtingen

H 05 B      1/02                    .    Speciaal aangepaste automatische schakelvoorzieningen voor verwarmingsapparatuur (thermisch in werking gestelde schakelaars H01H 37/00) [12]

 

H 05 B      3/00                    Ohmse weerstandsverwarming

H 05 B      3/02                    .    Details

H 05 B      3/03                    .    .    Elektroden [2,12]

H 05 B      3/04                    .    .    Waterbestendige of luchtdichte afdichtingen voor verwarmers

H 05 B      3/06                    .    .    Verwarmingselementen die structureel zijn gecombineerd met koppelelementen of met houders

H 05 B      3/08                    .    .    .    met speciaal aangepaste elektrische verbindingen voor hoge temperaturen

H 05 B      3/10                    .    Verwarmingselementen die worden gekenmerkt door de samenstelling of aard van de materialen of door de opstelling van de geleider (zie voor samenstellingen op zich de relevante subklassen)

H 05 B      3/12                    .    .    gekenmerkt door de samenstelling of aard van het geleidende materiaal

H 05 B      3/14                    .    .    .    waarbij het materiaal niet-metaalachtig is

H 05 B      3/16                    .    .    waarbij de geleider is bevestigd op een isolerende basis

H 05 B      3/18                    .    .    waarbij de geleider is ingebed in isolatiemateriaal

H 05 B      3/20                    .    Verwarmingselementen met een vergroot oppervlaktegebied in een in hoofdzaak tweedimensionaal vlak, bijv. een plaatverwarmer (H05B 3/62, H05B 3/68, H05B 3/78 en H05B 3/84 hebben voorrang) [5]

H 05 B      3/22                    .    .    niet-flexibel

H 05 B      3/24                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider zelfdragend is

H 05 B      3/26                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is bevestigd op een isolerende basis

H 05 B      3/28                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is ingebed in isolatiemateriaal

H 05 B      3/30                    .    .    .    .    op of tussen metaalachtige platen

H 05 B      3/32                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is bevestigd op isolatoren op een metalen frame

H 05 B      3/34                    .    .    flexibel, bijv. verwarmingsnetten of verwarmingsbanen

H 05 B      3/36                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is ingebed in isolatiemateriaal

H 05 B      3/38                    .    .    .    .    Poedergeleiders

H 05 B      3/40                    .    Verwarmingselementen in de vorm van staven of buizen (H05B 3/62, H05B 3/68 en H05B 3/78 hebben voorrang)

H 05 B      3/42                    .    .    niet-flexibel

H 05 B      3/44                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is aangebracht in staven of buizen van isolatiemateriaal

H 05 B      3/46                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is bevestigd op een isolerende basis

H 05 B      3/48                    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is ingebed in isolatiemateriaal

H 05 B      3/50                    .    .    .    .    waarbij de verwarmingsgeleider is aangebracht in metalen buizen, waarvan het stralingsvlak warmtegeleidende vinnen heeft

H 05 B      3/52                    .    .    .    .    Apparatuur of processen voor het opvullen of samenpersen van isolatiemateriaal in buizen

H 05 B      3/54                    .    .    flexibel

H 05 B      3/56                    .    .    .    Verwarmingskabels

H 05 B      3/58                    .    .    .    Verwarmingsslangen; Verwarmingskragen

H 05 B      3/60                    .    Verwarmingsvoorzieningen waarin de warmtestroom door een korrelvormig of poedervormig of fluïdumvormig materiaal stroomt, bijv. voor een zoutbadoven of elektrolytische verwarming (H05B 3/38 heeft voorrang)

H 05 B      3/62                    .    Speciaal aangepaste verwarmingselementen voor ovens (H05B 3/60 heeft voorrang; voorzieningen van elektrische verwarmingselementen in of aan ovens gebruikmakend van Ohmse weerstandsverwarming F27D 11/02) [12]

H 05 B      3/64                    .    .    gebruikmakend van een lintverwarmer, staafverwarmer of draadverwarmer

H 05 B      3/66                    .    .    Steunen of bevestigingen voor verwarmers op of in de wand of het dak

H 05 B      3/68                    .    Speciaal aangepaste verwarmingsvoorzieningen voor kookplaten of analoge verwarmingsplaten

 

              Aantekening

 

              Groep H05B 3/76 heeft voorrang boven de groepen H05B 3/70 tot H05B 3/74. [2]

 

H 05 B      3/70                    .    .    Platen van gietmetaal

H 05 B      3/72                    .    .    Platen van plaatmetaal

H 05 B      3/74                    .    .    Niet-metaalachtige platen

H 05 B      3/76                    .    .    Platen met spiraalvormig gewikkelde verwarmingsbuizen

H 05 B      3/78                    .    Speciaal aangepaste verwarmingsvoorzieningen voor dompelverwarming

H 05 B      3/80                    .    .    Draagbare dompelverwarmers

H 05 B      3/82                    .    .    Vast-gemonteerde dompelverwarmers

H 05 B      3/84                    .    Speciaal aangepaste verwarmingsvoorzieningen voor doorzichtige of reflecterende gebieden, bijv. voor het ontwasemen of ijsvrij maken van ramen, spiegels of voertuigwindschermen [5]

H 05 B      3/86                    .    .    waarbij de verwarmingsgeleiders zijn ingebed in het doorzichtige of reflecterende materiaal [5]

 

H 05 B      6/00                    Verwarmen door elektrische, magnetische of elektromagnetische velden (stralingstherapie gebruikmakend van microgolven A61N 5/02) [3,12]

H 05 B      6/02                    .    Inductie-verwarmen [3]

H 05 B      6/04                    .    .    Stroombronnen [3]

H 05 B      6/06                    .    .    Regelen, bijv. van de temperatuur of het vermogen [3]

H 05 B      6/08                    .    .    .    gebruikmakend van compensatievoorzieningen of balanceervoorzieningen [3]

H 05 B      6/10                    .    .    Andere inductieverwarmingsapparatuur dan ovens voor specifieke toepassingen [3]

H 05 B      6/12                    .    .    .    Kookinrichtingen [3]

H 05 B      6/14                    .    .    .    Gereedschap, bijv. mondstukken, walsen of kalanders [3]

H 05 B      6/16                    .    .    Ovens met oneindige kernen (H05B 6/34 heeft voorrang) [3]

H 05 B      6/18                    .    .    .    met een smeltbassin [3]

H 05 B      6/20                    .    .    .    met alleen een smeltkanaal [3]

H 05 B      6/22                    .    .    Ovens zonder oneindige kern (H05B 6/34 heeft voorrang) [3]

H 05 B      6/24                    .    .    .    Kroezenovens (H05B 6/30 heeft voorrang) [3]

H 05 B      6/26                    .    .    .    .    gebruikmakend van een vacuüm of een specifieke gasatmosfeer [3]

H 05 B      6/28                    .    .    .    .    Beschermingssystemen [3]

H 05 B      6/30                    .    .    .    Voorzieningen voor het opnieuw smelten of zonesmelten [3]

H 05 B      6/32                    .    .    .    Voorzieningen voor gelijktijdig mengen en verwarmen [3]

H 05 B      6/34                    .    .    Voorzieningen voor het laten circuleren van smelten [3]

H 05 B      6/36                    .    .    Spoelvoorzieningen [3]

H 05 B      6/38                    .    .    .    speciaal aangepast om te passen in holle ruimten van werkstukken [3]

H 05 B      6/40                    .    .    .    Tot stand brengen van een gewenste warmtespreiding, bijv. voor het verwarmen van specifieke delen van werkstukken [3]

H 05 B      6/42                    .    .    .    Koelen van spoelen [3]

H 05 B      6/44                    .    .    .    met meer dan één spoel of spoelsegment [3]

H 05 B     6/46                    .    Diëlektrisch verwarmen (H05B 6/64 hebben voorrang) [3]

H 05 B      6/48                    .    .    Circuits [3]

H 05 B      6/50                    .    .    .    voor het bewaken of regelen [3]

H 05 B      6/52                    .    .    Toevoerleidingen [3]

H 05 B      6/54                    .    .    Elektroden [3]

H 05 B      6/56                    .    .    .    Rollende elektroden [3]

H 05 B      6/58                    .    .    .    werkend als een “naaimachine” [3]

H 05 B      6/60                    .    .    Voorzieningen voor het continu bewegen van materiaal [3]

H 05 B      6/62                    .    .    Apparatuur voor specifieke toepassingen [3]

H 05 B      6/64                    .    Verwarmen met microgolven [3]

H 05 B      6/66                    .    .    Circuits [3]

H 05 B      6/68                    .    .    .    voor het bewaken of regelen [3]

H 05 B      6/70                    .    .    Toevoerleidingen [3]

H 05 B      6/72                    .    .    Stralers of antennes [3]

H 05 B      6/74                    .    .    Mode transformatoren of mode roerders [3]

H 05 B      6/76                    .    .    Voorkomen van het weglekken van microgolven, bijv. deurafdichtingen [3]

H 05 B      6/78                    .    .    Voorzieningen voor het continu bewegen van materiaal [3]

H 05 B      6/80                    .    .    Apparatuur voor specifieke toepassingen (kachels of fornuizen die worden verwarmd met microgolven F24C 7/02) [3,12]

 

H 05 B      7/00                    Verwarmen door elektrische ontlading (plasmatoortsen H05H 1/26) [12]

H 05 B      7/02                    .    Details

H 05 B      7/06                    .    .    Elektroden

H 05 B      7/07                    .    .    .    ontworpen om te smelten tijdens gebruik [2]

H 05 B      7/08                    .    .    .    niet-consumeerbaar [2]

H 05 B      7/085                  .    .    .    .    in hoofdzaak bestaande uit koolstof [2]

H 05 B      7/09                    .    .    .    .    .    Zelf-bakkende elektroden [2]

H 05 B      7/10                    .    .    Bevestigingen, steunen, aansluitklemmen of voorzieningen voor het toevoeren of geleiden van elektroden [2]

H 05 B      7/101                  .    .    .    Bevestigingen, steunen of aansluitklemmen aan de kop van een elektrode, d.w.z. aan het andere einde dan waar de boog zich bevindt [2]

H 05 B      7/102                  .    .    .    .    speciaal aangepast voor consumeerbare elektroden [2]

H 05 B      7/103                  .    .    .    Bevestigingen, steunen of aansluitklemmen met bekken (H05B 7/101 heeft voorrang) [2]

H 05 B      7/105                  .    .    .    .    met meer dan twee bekken op gelijke afstand langs de omtrek, bijv. ringhouders [2]

H 05 B      7/107                  .    .    .    speciaal aangepast voor zelf-bakkende elektroden [2]

H 05 B      7/109                  .    .    .    Toevoervoorzieningen (H05B 7/107 heeft voorrang; waarbij de elektrodebeweging deel uitmaakt van een gesloten lus voor het automatisch regelen van het vermogen H05B 7/148) [2]

H 05 B      7/11                    .    .    Voorzieningen voor het geleiden van stroom naar de aansluitklemmen van elektroden [2,12]

H 05 B      7/12                    .    .    Voorzieningen voor het koelen, afdichten of beschermen van elektroden [2]

H 05 B      7/14                    .    .    Voorzieningen of methoden voor het met elkaar verbinden van opeenvolgende elektrodegedeelten [2]

H 05 B      7/144                  .    .    Speciaal aangepaste vermogenstoevoer voor het verwarmen door elektrische ontlading; Automatisch regelen van het vermogen, bijv. door het positioneren van elektroden [2,12]

H 05 B      7/148                  .    .    .    Automatisch regelen van het vermogen (elektrodetoevoervoorzieningen H05B 7/109; automatisch toevoeren of bewegen van elektroden bij het puntlassen, punt-snijden, naadlassen of naad-snijden B23K 9/12; plaatsing van elektroden in of op ovens F27D 11/10; regelen van elektrische boogkarakteristieken in het algemeen G05F 1/02) [2,12]

H 05 B      7/152                  .    .    .    .    met elektromechanische middelen voor het positioneren van elektroden [2]

H 05 B      7/156                  .    .    .    .    met hydraulische of pneumatische middelen voor het positioneren van elektroden [2]

H 05 B      7/16                    .    Verwarmen door gloei-ontlading

H 05 B      7/18                    .    Verwarmen door boogontlading

H 05 B      7/20                    .    .    Direct verwarmen door boogontlading, d.w.z. waarbij tenminste één uiteinde van de boog direct aangrijpt op het te verwarmen materiaal, inclusief extra weerstandsverwarming door de boogstroom die door het te verwarmen materiaal stroomt [2]

H 05 B      7/22                    .    .    Indirect verwarmen door boogontlading [2]

 

H 05 B    11/00                   Verwarmen door het gecombineerd toepassen van processen die vallen onder twee of meer van de groepen H05B 3/00 tot H05B 7/00 (H05B 7/20 heeft voorrang)

 

Verlichting

 

H 05 B    31/00                   Elektrische booglampen (regelen van elektrische karakteristieken van bogen G05F 1/02) [12]

H 05 B    31/02                   .    Details

H 05 B    31/04                   .    .    Behuizingen

H 05 B    31/06                   .    .    Elektroden

H 05 B    31/08                   .    .    .    Koolstofelektroden

H 05 B    31/10                   .    .    .    .    Koolstofelektroden met kern

H 05 B    31/12                   .    .    .    .    Beck-elektroden

H 05 B    31/14                   .    .    .    Metaalelektroden

H 05 B    31/16                   .    .    .    Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken van elektroden

H 05 B    31/18                   .    .    Bevestigingen voor elektroden; Toevoerinrichtingen voor elektroden

H 05 B    31/20                   .    .    .    Mechanische voorzieningen voor het toevoeren van elektroden

H 05 B    31/22                   .    .    .    Elektromagnetische voorzieningen voor het toevoeren van elektroden

H 05 B    31/24                   .    .    Koelvoorzieningen

H 05 B    31/26                   .    .    Beïnvloeden van de vorm van een boogontlading door gasblaasinrichtingen

H 05 B    31/28                   .    .    Beïnvloeden van de vorm van een boogontlading door magnetische middelen

H 05 B    31/30                   .    .    Starten; Ontsteken

H 05 B    31/32                   .    .    Uitschakelen

H 05 B    31/34                   .    .    Aanduiding van de mate van verbruik van elektroden

H 05 B    31/36                   .    met twee elektroden op lijn

H 05 B    31/38                   .    .    speciaal aangepast voor wisselstroom

H 05 B    31/40                   .    met twee elektroden onder een hoek

H 05 B    31/42                   .    .    speciaal aangepast voor wisselstroom

H 05 B    31/44                   .    met twee parallelle elektroden

H 05 B    31/46                   .    .    speciaal aangepast voor wisselstroom

H 05 B    31/48                   .    met meer dan twee elektroden

H 05 B    31/50                   .    .    speciaal aangepast voor wisselstroom

H 05 B    31/52                   .    .    .    waarbij de elektroden worden bekrachtigd uit verschillende fasen van de toevoer

 

H 05 B    33/00                   Elektroluminescente lichtbronnen [8,12]

H 05 B    33/02                   .    Details

H 05 B    33/04                   .    .    Afdichtingsvoorzieningen

H 05 B    33/06                   .    .    Aansluitklemmen voor elektroden

H 05 B    33/08                   .    .    Circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast voor een specifieke toepassing

H 05 B    33/10                   .    Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken van elektroluminescente lichtbronnen

H 05 B    33/12                   .    Lichtbronnen met in hoofdzaak tweedimensionale stralingsvlakken

H 05 B    33/14                   .    .    gekenmerkt door de chemische of fysische samenstelling of de opstelling van het elektroluminescente materiaal

H 05 B    33/18                   .    .    gekenmerkt door de aard of concentratie van de activator

H 05 B    33/20                   .    .    gekenmerkt door de chemische of fysische samenstelling of de opstelling van het materiaal waarin het elektroluminescente materiaal is ingebed

H 05 B    33/22                   .    .    gekenmerkt door de chemische of fysische samenstelling of de opstelling van diëlektrische of reflecterende hulplagen

H 05 B    33/24                   .    .    .    van metaalachtige reflecterende lagen (H05B 33/26 heeft voorrang)

H 05 B    33/26                   .    .    gekenmerkt door de samenstelling of de opstelling van het geleidende materiaal dat wordt gebruikt als een elektrode

H 05 B    33/28                   .    .    .    van doorschijnende elektroden

 

H 05 B    35/00                   Elektrische lichtbronnen waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie van verschillende soorten lichtopwekking

 

H 05 B    37/00                   Circuitvoorzieningen voor elektrische lichtbronnen in het algemeen

H 05 B    37/02                   .    Regelen

H 05 B    37/03                   .    Detecteren van lampuitval

H 05 B    37/04                   .    .    Circuits die zorgen voor het vervangen van de lichtbron ingeval van uitval daarvan

 

H 05 B    39/00                   Circuitvoorzieningen of apparatuur voor het bedienen van gloeilampbronnen en niet aangepast voor een specifieke toepassing

H 05 B    39/02                   .    Inschakelen, bijv. met een vooraf bepaalde mate van toename van verlichtingsstroom

H 05 B    39/04                   .    Regelen

H 05 B    39/06                   .    .    Schakelvoorzieningen, bijv. van seriële werking naar parallelle werking

H 05 B    39/08                   .    .    door het verschuiven van de fase van de triggerspanning die wordt toegevoerd aan met gas gevulde stuurbuizen

H 05 B    39/09                   .    waarin de lamp wordt gevoed door pulsen

H 05 B    39/10                   .    Circuits die zorgen voor het vervangen van de lichtbron ingeval van uitval daarvan

 

H 05 B    41/00                   Circuitvoorzieningen of apparatuur voor het ontsteken of bedienen van ontladingslampen

H 05 B    41/02                   .    Details

H 05 B    41/04                   .    .    Startschakelaars

H 05 B    41/06                   .    .    .    alleen thermisch

H 05 B    41/08                   .    .    .    .    verwarmd door gloei-ontlading

H 05 B    41/10                   .    .    .    alleen magnetisch

H 05 B    41/12                   .    .    .    gecombineerd thermisch en magnetisch

H 05 B    41/14                   .    Circuitvoorzieningen

H 05 B    41/16                   .    .    waarin de lamp wordt gevoed door gelijkstroom of door laagfrequente wisselstroom, bijv. door wisselstroom van 50 Hz (H05B 41/26 heeft voorrang)

H 05 B    41/18                   .    .    .    met startschakelaar

H 05 B    41/19                   .    .    .    .    voor lampen met een extra startelektrode

H 05 B    41/20                   .    .    .    zonder startschakelaar

H 05 B    41/22                   .    .    .    .    voor lampen met een extra startelektrode

H 05 B    41/23                   .    .    .    .    voor lampen zonder extra startelektrode

H 05 B    41/231                  .    .    .    .    .    voor hogedruklampen

H 05 B    41/232                  .    .    .    .    .    voor lagedruklampen

H 05 B    41/233                  .    .    .    .    .    .    gebruikmakend van een resonantiecircuit

H 05 B    41/234                  .    .    .    .    .    .    voor het elimineren van stroboscoopeffecten, bijv. door het voeden van twee lampen met verschillende fasen

H 05 B    41/24                   .    .    waarin de lamp wordt gevoed door hoogfrequente wisselstroom (H05B 41/26 heeft voorrang)

H 05 B    41/26                   .    .    waarin de lamp wordt gevoed door vermogen dat wordt afgeleid van gelijkstroom door middel van een omzetter, bijv. door een hoogspanningsgelijkstroom

H 05 B    41/28                   .    .    .    gebruikmakend van statische omvormers

H 05 B    41/282                  .    .    .    .    met halfgeleiderinrichtingen (H05B 41/288 en H05B 41/295 hebben voorrang) [7]

H 05 B    41/285                  .    .    .    .    .    Voorzieningen voor het beschermen van lampen of circuits tegen ongewone werkcondities [7]

H 05 B    41/288                  .    .    .    .    met halfgeleiderinrichtingen en speciaal aangepast voor lampen zonder voorverwarmde elektroden, bijv. voor ontladingslampen met hoge intensiteit, hogedrukkwiklampen of hogedruknatriumlampen, of lagedruknatriumlampen [7]

H 05 B    41/292                  .    .    .    .    .    Voorzieningen voor het beschermen van lampen of circuits tegen ongewone werkcondities [7]

H 05 B    41/295                  .    .    .    .    met halfgeleiderinrichtingen en speciaal aangepast voor lampen met voorverwarmde elektroden, bijv. voor fluorescentielampen of TL-lampen [7]

H 05 B    41/298                  .    .    .    .    .    Voorzieningen voor het beschermen van lampen of circuits tegen ongewone werkcondities [7]

H 05 B    41/30                   .    .    waarin de lamp wordt gevoed door pulsen, bijv. een flitslamp

H 05 B    41/32                   .    .    .    zorgend voor één flits

H 05 B    41/34                   .    .    .    zorgend voor een reeks flitsen

H 05 B    41/36                   .    .    Regelen

H 05 B    41/38                   .    .    .    Regelen van de intensiteit van licht

H 05 B    41/39                   .    .    .    .    continu

H 05 B    41/391                  .    .    .    .    .    gebruikmakend van verzadigbare magnetische inrichtingen

H 05 B    41/392                  .    .    .    .    .    gebruikmakend van halfgeleiderinrichtingen, bijv. een thyristor

H 05 B    41/40                   .    .    .    .    discontinu

H 05 B    41/42                   .    .    .    .    .    in slechts twee stappen

H 05 B    41/44                   .    .    .    voor speciale optische effecten, bijv. een progressieve beweging van licht

H 05 B    41/46                   .    .    Circuits die zorgen voor het vervangen van de lichtbron ingeval van uitval daarvan

 

H 05 B    43/00                   Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen voor lichtbronnen (H05B 37/00 heeft voorrang)

H 05 B    43/02                   .    voor lichtbronnen waarbij gebruik wordt gemaakt van een lading consumeerbaar materiaal